Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52012IE1416

Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het uitbannen van huiselijk geweld tegen vrouwen (initiatiefadvies)

PB C 351 van 15.11.2012, p. 21–26 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.11.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 351/21


Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het uitbannen van huiselijk geweld tegen vrouwen (initiatiefadvies)

2012/C 351/05

Rapporteur: Mário SOARES

Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 24 mei 2012 besloten overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over het

Uitbannen van huiselijk geweld tegen vrouwen.

De afdeling Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Burgerschap, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 3 september 2012 goedgekeurd.

Tijdens zijn op 18 en 19 september 2012 gehouden 483e zitting (vergadering van 18 september) heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité onderstaand advies uitgebracht, dat met 138 stemmen vóór en 3 stemmen tegen, bij 7 onthoudingen, werd aangenomen.

1.   Conclusies en aanbevelingen

1.1

Het Comité heeft in 2006 al een advies uitgebracht over huiselijk geweld tegen vrouwen (1), waaruit blijkt dat dit probleem het maatschappelijk middenveld na aan het hart ligt. De hierin geformuleerde aanbevelingen zijn nog steeds geldig en worden daarom niet herhaald in het onderhavige advies.

1.2

Het Comité is zich ervan bewust dat seksegebonden geweld, waaronder ook huiselijk geweld valt, een probleem is dat ons allen aanbelangt. Als vertegenwoordiger van het maatschappelijk middenveld bevestigt het alles in het werk te willen stellen om dit kwaad te bestrijden. Om te beginnen zou er bijv. een tweejaarlijks debat over dit vraagstuk kunnen worden georganiseerd.

1.3

Het EESC doet de volgende aanbevelingen aan de Europese instellingen en de EU-lidstaten:

1.3.1

Mensenrechten: huiselijk geweld tegen vrouwen moet worden beschouwd als een mensenrechtenkwestie, zodat een alomvattende, multisectorale oplossing voor het probleem kan worden gevonden;

1.3.2

Veiligheid en risicobeheersing: we moeten een nieuwe kijk krijgen op veiligheid en risicobeheersing; mensen moeten ervan worden doordrongen dat geweld binnen het gezin tegen vrouwen geen individueel en op zichzelf staand probleem binnen de privésfeer is, maar een kwestie van openbare orde en veiligheid;

1.3.3

Preventie: er moeten maatregelen worden genomen om het beleid ter preventie van huiselijk geweld te ontwikkelen via multidisciplinaire steunpunten die over de nodige middelen en gespecialiseerd personeel beschikken en aan de hand van interministeriële actieplannen die maatregelen omvatten om mannen en jongeren betrekken bij het uitbannen van huiselijk geweld;

1.3.4

Bescherming: vrouwen die het slachtoffer worden van huiselijk geweld moeten prioritaire toegang krijgen tot huisvesting, financiële steun, opleiding en waardig werk, waarbij het beginsel "gelijk loon voor gelijk werk" in acht wordt genomen;

1.3.5

Gelijktrekken van statistische criteria: de criteria voor het registreren van huiselijk geweld moeten verder gelijk worden getrokken, zodat de verzamelde gegevens vergelijkbaar zijn;

1.3.6

Onderwijs: onderwijs moet bijdragen tot een mentaliteitswijziging, wat onder meer inhoudt dat er concrete onderwijsprogramma's voor gemengd onderwijs komen, dat seksistisch taalgebruik in schoolboeken wordt geschrapt en dat docenten een basiscursus én vervolgcursussen krijgen over de problematiek van seksegebonden en huiselijk geweld;

1.3.7

Media: de richtlijn betreffende audiovisuele mediadiensten (2) moet naar behoren worden uitgevoerd, zodat het negatieve beeld van vrouwen in de media, en vooral in advertenties, wordt weggenomen.

1.3.8

Gezondheid: er moet op worden gehamerd dat huiselijk geweld tegen vrouwen in de context van volksgezondheid moet worden beschouwd als een risicovariabele;

1.3.9

Gezamenlijke verantwoordelijkheid: mannen en vrouwen moeten samen de verantwoordelijkheid nemen voor kinderen, oudere familieleden of familieleden met specifieke behoeften; maatregelen op dit vlak moeten worden aangescherpt en worden ondersteund;

1.3.10

Maatschappelijke organisaties: er moet steun worden verleend aan organisaties die zich inzetten voor vrouwen die het slachtoffer zijn van huiselijk geweld of die bewustwordings/opleidingsacties inzake de bestrijding van seksegebonden geweld opzetten;

1.3.11

Europees Jaar van de strijd tegen seksegebonden geweld: er moet een Europees jaar van de strijd tegen seksegebonden geweld komen;

1.3.12

Verdrag van de Raad van Europa inzake de voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld: het EESC verzoekt de Europese Unie en alle lidstaten om dit Verdrag uit 2011 te ondertekenen, te ratificeren en uit te voeren.

2.   Inleiding

2.1

Elke vorm van geweld tegen een individu is een aanslag op zijn of haar waardigheid en lichamelijke en geestelijke integriteit en vormt een inbreuk op de mensenrechten en de beginselen van een democratische samenleving.

2.2

Overheden zijn verplicht om de rechten van hun burgers te eerbiedigen, te beschermen en te bevorderen en daarom moeten zij de nodige publieke middelen uittrekken voor diensten en gespecialiseerd personeel dat aan deze verplichting kan helpen voldoen.

2.3

Openbare geweldpleging wordt door de samenleving afgekeurd en maatregelen van de overheid om dergelijke feiten in te perken en te bestraffen hebben een breed maatschappelijk draagvlak.

2.4

Er bestaat echter een andere vorm van geweld, waarover niet wordt gepraat, nl. huiselijk geweld, dat zich afspeelt binnen vier muren en misschien wel de diepste sporen nalaat.

Alle leden van het gezin kunnen soms of herhaaldelijk het slachtoffer worden van verschillende vormen van geweld, mogelijk met de dood tot gevolg.

2.5

Hoewel de overheid de nodige aandacht moet besteden aan iedereen die hiervan de dupe wordt en moet ingrijpen waar nodig, dient erop te worden gewezen dat de slachtoffers voornamelijk vrouwen zijn en dat huiselijk geweld een van de belangrijkste doodsoorzaken bij vrouwen is. Daarom gaat dit advies in de eerste plaats over huiselijk geweld tegen vrouwen.

2.6

De Europese Unie definieert geweld tegen vrouwen als volgt: "elke seksegebonden daad van geweld die resulteert of kan resulteren in lichamelijk, seksueel en psychologisch letsel en lijden bij vrouwen, met inbegrip van de dreiging met dergelijke daden en dwang of willekeurige vrijheidsberoving, ongeacht of dit plaatsvindt in het openbaar of in de privé-sfeer" (3).

2.7

Hoewel de overheid en de verschillende maatschappelijke groeperingen en organisaties al decennialang ijveren voor een mentaliteitswijziging, wordt huiselijk geweld nog steeds beschouwd als een probleem in de privésfeer, terwijl het tegenovergestelde waar is.

2.8

Huiselijk geweld is een misdrijf dat wettelijk moet worden bestraft. Het EESC is zich ervan bewust dat in diverse lidstaten reeds harder wordt opgetreden tegen iedereen die zich schuldig maakt aan huiselijk geweld. Er moet echter ook naar de achterliggende oorzaken van dit verschijnsel worden gekeken en naar de maatregelen die nodig zijn om dit probleem op te lossen, waaronder een groter begrip van het verschijnsel onder mannen.

2.9

Het Comité wil er ook op wijzen dat de economische crisis het sociaal beleid in tal van EU-landen ernstig ondermijnt. Er wordt gesnoeid in basisvormen van dienstverlening, zoals gezondheid, onderwijs en socialen diensten, terwijl gezinnen, en met name vrouwen, deze juist hard nodig hebben. Diensten die vooral gericht zijn op vrouwen worden stopgezet, opvangcentra voor mishandelde vrouwen sluiten hun deuren, de budgetten van overheidsdiensten die zich bezighouden met gelijke kansen worden gekort, preventieprojecten, mediacampagnes e.d. verdwijnen.

2.10

Het hardnekkig voortbestaan van genderstereotypes en een patriarchale samenleving, alsook financiële ongelijkheid, discriminatie op het vlak van werkgelegenheid en loon, de moeilijke toegang tot andere financiële middelen en economische afhankelijkheid laten vrouwen weinig speelruimte en maken hen kwetsbaarder voor huiselijk geweld.

2.11

De huidige economische crisis en de daaruit voortvloeiende bezuinigingsmaatregelen, alsook de liberalisering van de economie en de privatisering van de openbare sector, zorgen niet alleen voor nog meer onderscheid tussen mannen en vrouwen op het werk maar ook voor meer ongelijkheid – en dus voor een klimaat waarin geweld tegen vrouwen gedijt.

2.12

De Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) (4) heeft erkend dat de globalisering schadelijke gevolgen heeft voor maatschappelijke structuren. Ongebreidelde globalisering kan geweld tegen vrouwen, ook in de vorm van handel in mensen, in de hand werken.

2.13

Vrouwen die tot minderheidsgroeperingen behoren, vrouwelijke migranten, vrouwen die in armoede leven op het platteland of in verafgelegen oorden, vrouwen die een gevangenisstraf uitzitten, vrouwen die opgenomen zijn in een instelling, vrouwen met een mentale of fysieke beperking en oudere vrouwen lopen meer risico op geweldpleging.

2.14

Het ligt in onze bedoeling in dit advies te bekijken hoe het in Europa staat met huiselijk geweld tegen vrouwen, de bestaande maatregelen in kaart te brengen en het probleem meer zichtbaarheid te geven.

2.15

Het EESC is, als spreekbuis van het maatschappelijk middenveld, bereid om samen met organisaties die deze vorm van geweld willen bestrijden een forumdiscussie te organiseren over hoe dit geweld kan worden uitgebannen en over welke preventieve maatregelen daadwerkelijk effect sorteren en tot voorbeeld kunnen dienen voor anderen.

3.   Het Verdrag van de Raad van Europa – een instrument dat moet worden geratificeerd en nageleefd

3.1

De Raad van Europa heeft in 2011 een Verdrag inzake de voorkoming en bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld goedgekeurd (5). Dit is het eerste juridisch bindende internationale instrument waarbij een algemeen juridisch kader in het leven wordt geroepen dat erop gericht is geweld te voorkomen, de slachtoffers te beschermen en de daders te veroordelen. Het betreft hier een oproep voor meer gelijkheid tussen vrouwen en mannen; het feit dat vrouwen niet dezelfde kansen krijgen als mannen, hetgeen door een patriarchale en cultuur die blind is voor deze situatie in stand wordt gehouden, ligt immers ten grondslag aan het geweld tegen vrouwen.

3.2

In het Verdrag van de Raad van Europa wordt verwezen naar alle mogelijke vormen van geweld (lichamelijk en geestelijk geweld, seksuele intimidatie, gedwongen huwelijken, genitale verminking van vrouwen, intimidatie, sterilisatie of gedwongen abortus), ongeacht leeftijd, etnische afkomst of nationaliteit, religie, sociale achtergrond, migratiesituatie of seksuele geaardheid van het slachtoffer.

3.3

Op dit moment heeft nog maar één land het Verdrag geratificeerd (6) en hebben 20 landen het Verdrag ondertekend (7), waarvan enkele onder voorbehoud (Duitsland, Servië en Malta). Het Comité dringt er bij de Europese Unie en alle EU-lidstaten op aan dat zij het Verdrag van Istanboel zo snel mogelijk ondertekenen, ratificeren en uitvoeren.

4.   Algemene opmerkingen

4.1

45 % van de vrouwen in de EU geeft aan ooit het slachtoffer te zijn geworden van seksegebonden geweld. 40 à 45 % heeft naar verluidt te maken gehad met seksuele intimidatie op het werk. Per dag komen in Europa naar schatting zeven vrouwen om het leven door seksegebonden geweld (8).

4.2

Ook de economische impact van dit fenomeen is niet te verwaarlozen: het geweld tegen vrouwen in de 47 landen van de Raad van Europa zou jaarlijks minstens 32 miljard euro kosten.

4.3

Uit een enquête van Eurobarometer in 2010 is gebleken dat het gros van de burgers (98 % van de respondenten) ruimschoots bekend is met deze problematiek (een op de vier zegt een vrouw te kennen die het slachtoffer is van huiselijk geweld en een op de vijf zegt een dader te kennen).

4.4

Al in 1980 is tijdens de Tweede Internationale Conferentie over de juridisch en sociale positie van vrouwen naar voren gebracht dat geweld tegen vrouwen overal ter wereld de misdaad is die het vaakst in de doofpot wordt gestopt. Dertien jaar later is op de Wereldconferentie over de rechten van de mens in Wenen erkend dat de rechten van de vrouw deel uitmaken van de mensenrechten. De EU-lidstaten hebben zich ertoe verbonden de fundamentele doelstellingen van het Actieplatform van Peking uit 1995 na te streven.

4.5

In de slotverklaring van de Europese Top over vrouwen aan de macht (Cadiz, maart 2010) (9), hebben 25 vrouwelijke ministers en tal van politieke leiders uit de hele EU erkend dat er nog steeds geen sprake is van gelijke kansen en dat het probleem van geweld tegen vrouwen, dat een ernstige schending van de mensenrechten is, nog lang de wereld niet uit is. In deze verklaring wordt bevestigd dat discriminatie in stand wordt gehouden door seksistische stereotypes, en wordt de aandacht gevestigd op het feit dat de jongere generaties seksistisch gedrag dreigen over te nemen.

4.6

Hieronder volgt een greep uit de vele analyses en voorstellen voor actie die al door de Europese instellingen zijn gepubliceerd:

4.6.1

Europese Raad:

Conclusies van de Raad over het uitbannen van geweld tegen vrouwen in de Europese Unie (8 maart 2010), waarin er bij de Commissie en de lidstaten op aangedrongen wordt de bestrijding van geweld tegen vrouwen voort te zetten en daarvoor ook de nodige middelen uit te trekken.

4.6.2

Europees Parlement:

Resolutie over de prioriteiten en het ontwerp van een nieuw beleidskader van de EU voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen (2011).

In september 2011 heeft het EP zijn steun betuigd aan de uitvaardiging van een Europees beschermingsbevel voor de slachtoffers van seksegerelateerd geweld, seksuele intimidatie, opsluiting of poging tot moord. Deze maatregel is een belangrijke stap op weg naar de totstandkoming van een Europese ruimte waar vrouwen bescherming krijgen.

4.6.3

Europese Commissie:

Het Vrouwenhandvest (2009), het Actieplan voor de uitvoering van het Programma van Stockholm (2010), de Strategie inzake de gelijkheid van vrouwen en mannen 2010-2015.

Diverse studies over geweld tegen vrouwen, teneinde de kennis ter zake te verdiepen.

De goedkeuring op 18 mei 2011 van een pakket voorstellen om de rechten van misdaadslachtoffers te verbeteren (horizontale richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, ondersteuning en bescherming van slachtoffers van een misdaad; verordening betreffende wederzijdse erkenning van beschermingsmaatregelen in burgerlijke zaken).

De financiering van specifieke programma's zoals Daphne III, en financiële steun aan Europese organisaties die zich inzetten voor de bestrijding van geweld tegen vrouwen (Europees Vrouwenforum).

4.7

Daarnaast hebben sommige lidstaten wetgeving uitgevaardigd om huiselijk geweld strafbaar te stellen, daders krachtiger te kunnen aanpakken, huiselijk geweld te kunnen aanmerken als misdrijf tegen de openbare orde, enz.

4.8

Hoewel er nog steeds gebrek is aan betrouwbare en vergelijkbare statistische gegevens over huiselijk geweld in de lidstaten en op Europees niveau, zijn de beschikbare cijfers voldoende alarmerend om de omvang van het probleem niet te onderschatten (10).

4.9

Ondanks de cijfers en de strengere wetgeving op dit gebied denkt het merendeel van de bevolking nog steeds dat iedereen in onze samenleving gelijke kansen heeft. Dit kan de discussie over huiselijk geweld, alsook over andere vormen van geweld en ongelijkheid tussen mannen en vrouwen op het gebied van loon, promotiekansen en carrière e.d., vertroebelen.

4.10

Een vergeten vorm van geweld, want onzichtbaar voor de buitenwereld, is psychisch geweld. Het wordt tijd dat deze stilte wordt doorbroken en dat psychisch geweld wordt erkend als een schending van de mensenrechten en wordt opgenomen in de wetgeving betreffende gendergerelateerd geweld.

4.11

Vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van psychisch geweld, en tijdens hun leven niet zelden een ernstig trauma hebben opgelopen, hebben behoefte aan alomvattende, multidisciplinaire hulpverlening in een veilige omgeving. Gedwongen te leven in compleet sociaal isolement zonder tastbaar bewijs van de gewelddadige handelingen vrezen zij dat niemand hen gelooft. Voor hun herstel is het essentieel dat zorgverleners hen geloven.

4.12

Huiselijk geweld heeft niet alleen een impact op het directe slachtoffer maar ook op iedereen die ervan getuige is of ervan op de hoogte is. Vooral voor kinderen, die zeer gevoelig en daardoor bijzonder kwetsbaar zijn, zijn de gevolgen groot; zij kunnen er hun hele leven last van blijven hebben.

4.13

Feit is dat misdaden binnen het gezin zich niet beperken tot geweld tegen vrouwen, maar men kan zich afvragen waarom andere misdaden die zich thuis afspelen, zoals pedofilie (in 90 % van de gevallen is de dader een familielid), wel afschuw wekken, terwijl in het geval van huiselijk geweld steeds wordt gekeken wat de dader ertoe heeft gebracht geweld te gebruiken.

5.   Bijzondere opmerkingen en voorstellen voor actie

5.1

De vraag waar het om draait is waarom de samenleving vaak nog begrip opbrengt voor deze misdaden en waarom er vanuit wordt gegaan dat het slachtoffer het geweld heeft uitgelokt. De redenen van culturele en sociale aard die meestal worden aangehaald zijn niet alleen drogredenen, ze dragen ook bij tot een status quo.

5.2

Het idee dat huiselijk geweld deel uitmaakt van een diepgewortelde cultuur en traditie, is gebaseerd op de verkeerde veronderstelling dat cultuur een statisch geheel is van overtuigingen en praktijken. Het tegendeel is waar: cultuur is voortdurend onderhevig aan verandering. Juist omdat cultuur heterogeen is en de verschillende waarde-opvattingen binnen een bepaalde cultuur met elkaar in strijd kunnen zijn, kan zij niet anders dan zich voortdurend ontwikkelen.

5.3

Cultuur is onlosmakelijk verbonden met macht: bepaalde normen en waarden zullen de bovenhand krijgen als de verdedigers daarvan een machtspositie innemen of invloedrijk zijn.

5.4

Ook vrouwen geven cultuur door en drukken hun stempel op de cultuur waarin zij leven. Hun aandeel in de samenleving en de cultuur is cruciaal willen we een mentaliteitswijziging bewerkstelligen en ervoor zorgen dat gebruiken en tradities die schadelijk zijn voor hun imago en situatie, veranderen.

5.5

Vandaar ook dat het belangrijk is het debat over de ondervertegenwoordiging van vrouwen op de verschillende machtsniveaus aan te zwengelen. Zolang er geen afdoende oplossingen komen voor dit probleem en vrouwen niet de economische, sociale en politieke vertegenwoordiging krijgen waarop ze gezien hun aantal en capaciteiten recht hebben, zal het geweld tegen vrouwen maar moeilijk of veel te traag kunnen worden uitgebannen. Hoewel overheidsbeleid tegen gendergerelateerde maatregelen zeker nuttig is, kan de traditionele kijk op de rol van vrouwen in de samenleving alleen veranderen als vrouwen op voet van gelijkheid kunnen deelnemen aan de macht.

5.6

Eeuwenlang is het man-vrouwbeeld gebaseerd op de aanname dat passiviteit, overgave en ondergeschiktheid typisch vrouwelijke eigenschappen zijn en dat eigenschappen als agressiviteit, kracht en actie voorbehouden zijn aan mannen. Dit is bepalend geweest voor het beeld van de vrouw binnen een affectieve relatie als iemand in een ondergeschikte en afhankelijke positie.

5.7

Een relatie die gebaseerd is op de veronderstelling dat de ene partner ondergeschikt is aan de andere, wordt niet meer getolereerd. Mannen en vrouwen moeten zich derhalve herbezinnen op hun standpunt in dezen. Waarden als vrijheid, autonomie en zelfontplooiing moeten daarbij vooropstaan.

5.8

Een aanzienlijk percentage van de slachtoffers van vrouwenmoord (11) had al aangifte gedaan van geweld of bedreigingen. Hieruit blijkt het belang van preventie. Het gebeurt maar al te vaak dat wordt nagelaten voorzorgsmaatregelen te nemen om het slachtoffer tegen de dader te beschermen.

5.9

Preventie kan en moet ook inhouden dat, o.a.:

therapie wordt aangeboden aan de agressor of de potentiële agressor. Dat wil niet zeggen dat er naar een excuus of naar verzachtende omstandigheden voor de gewelddadige handeling moet worden gezocht of dat het slachtoffer moet worden blootgesteld aan situaties die uit de hand kunnen lopen, maar wel dat iets aan de oorzaken moet worden gedaan en moet worden getracht de agressor tot inkeer te laten komen omdat iedereen daar baat bij heeft;

interministeriële actieplannen worden opgezet voor de vroegtijdige opsporing en preventie van huiselijk geweld via een doorverwijzings- en informatiesysteem binnen het onderwijs, de maatschappelijke dienstverlening en de gezondheidszorg;

mannen en jongens worden betrokken bij het uitbannen van geweld tegen vrouwen en meisjes;

de jeugd wordt aangesproken via een onderwijscampagne voor een holistische benadering van preventie en vroegtijdig ingrijpen en dat mensen die met jongeren werken beter worden opgeleid;

paren die gescheiden zijn wegens huiselijk geweld in de gaten worden gehouden, om vrouwen die het gevaar lopen te worden bedreigd en gestalkt, vaak met de dood als gevolg, te beschermen.

5.10

De instanties die zich bezighouden met de bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld moeten kunnen beschikken over goed opgeleid personeel en over de nodige middelen, zodat de maatregelen waartoe is besloten ook daadwerkelijk, én fatsoenlijk, kunnen worden uitgevoerd.

5.11

Het is van groot belang dat er multidisciplinaire opvangvoorzieningen komen waar vrouwen een luisterend oor vinden en begrip krijgen en waar in hen wordt geloofd. Bij de problematiek van huiselijk geweld komen zowel psychologische, culturele en religieuze factoren als eeuwenoude tradities kijken. Het is onmogelijk één enkele oorzaak aan te wijzen, en enkel een beroep doen op politie of justitie zal geen zoden aan de dijk zetten. Cruciaal is een gecoördineerde, multidisciplinaire benadering, die voorkomt dat vrouwen voortdurend worden blootgesteld aan geweld. Er moet bijzondere aandacht worden besteed aan vrouwen met een handicap en migrantenvrouwen, die kwetsbaarder zijn. Ook indirecte slachtoffers van geweld, met name kinderen, moeten systematisch bij de genoemde opvang terecht kunnen.

5.12

Wanneer wij het hebben over ‧veiligheid‧, dan denken wij veel te vaak aan georganiseerde misdaad, terrorisme, overvallen en drugshandel; zelden wordt gedacht aan het feit dat zoveel vrouwen in hun eigen huis of op hun werk gevaar lopen. Als bij het concept ‧veiligheid‧ meer aandacht was besteed aan het menselijk aspect en vooral aan preventie, dan zouden er heel wat levens gespaard zijn. Dankzij nieuwe technologieën kunnen slachtoffers beter worden beschermd. Met een elektronische armband kan bijv. worden nagegaan of daders met een straatverbod inderdaad uit de buurt van hun slachtoffer blijven.

5.13

Aangezien de statistieken over huiselijk geweld niet erg nauwkeurig zijn, is het moeilijk een beeld te krijgen van de werkelijke omvang van het probleem. De criteria voor registratie van huiselijk geweld moeten daarom dringend op elkaar worden afgestemd, zodat de gegevens op Europees niveau kunnen worden vergeleken.

5.14

De overheid moet het werk van maatschappelijke organisaties (vrouwenorganisaties, mensenrechtenorganisaties, vakbonden enz.) naar waarde schatten en steunen, ook financieel, wat niet betekent dat zij controle mag uitoefenen over deze organisaties of hun vrijheid aan banden mag leggen.

5.15

Vooral onderwijs is hierbij van groot belang. Onderwijs kan ertoe leiden dat discriminerende modellen en praktijken blijven voortbestaan, maar kan ook een mentaliteitswijziging en een verandering van individuele en collectieve gedragingen tot stand brengen. De school moet haar bijdrage leveren aan een niet-seksistische opvoeding van jongens en meisjes, waarbij wordt uitgegaan van gelijke rechten en kansen en gestreefd wordt naar volledige persoonlijke ontwikkeling, los van seksegebonden stereotypes en rolmodellen en zonder enige vorm van discriminatie van vrouwen. De school kan helpen het stereotiepe beeld dat doorgaans van de rol van mannen en vrouwen wordt geschetst in de media, weg te nemen. De school kan uitstekend fungeren als waarnemingspost voor huiselijk geweld.

5.16

Om de school de kans te geven deze positieve rol te vervullen is het van cruciaal belang dat in de basis- en vervolgopleiding van docenten aandacht wordt besteed aan de problematiek van gendergerelateerd geweld, inclusief huiselijk geweld. De onderwijsprogramma's en lesboeken moeten geregeld tegen het licht worden gehouden om elke vorm van seksistisch taalgebruik uit te bannen.

5.17

Een ander actieterrein van kapitaal belang is de gezondheidszorg. Om duidelijk te maken dat huiselijk geweld tegen vrouwen een risicovariabele is en geen losstaand probleem, zou het nuttig zijn gezondheidsstrategieën toe te spitsen op vrouwen en jongeren.

5.18

De registratie- en meldprocedures moeten geregeld en systematisch worden herzien, zodat zij flexibeler en werkbaarder worden en bureaucratische rompslomp wordt vermeden. Deze procedures moeten het mogelijk maken een gezondheidsprobleem te registreren als een risicovariabele (bijv. tijdens een consult i.v.m. gezinsplanning of zwangerschap); ook moet duidelijk onderscheid worden gemaakt tussen de behoeften in stedelijke en in plattelandsgebieden.

5.19

Overal waar het probleem van seksegebonden geweld speelt zijn doeltreffende en realistische voorlichting en educatie nodig; daarvoor moeten de nodige middelen worden uitgetrokken. Ook moeten de problemen regelmatig in kaart worden gebracht (mapping), zodat de informatie strookt met de realiteit.

5.20

Het is belangrijk onderscheid te maken tussen voorlichting (voor alle personeelsleden van de instelling in kwestie), opleiding (voor al wie in contact komt met slachtoffers en kan helpen het probleem op te sporen) en specifieke opleiding (voor al degenen die slachtoffers bijstaan). Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de opleiding van politieagenten en rechters, gezien de rol die zij spelen bij het in ontvangst nemen van de klacht en de berechting van de agressor. Hun handelswijze kan ertoe bijdragen dat een getraumatiseerd persoon weer hoop krijgt. Ook moet ervoor worden gezorgd dat penitentiaire inrichtingen interne programma's ontwikkelen voor vrouwelijke slachtoffers en mannelijke plegers van gendergerelateerd geweld, en dat gevangenispersoneel uit alle EU-lidstaten bewust wordt gemaakt van dit probleem.

5.21

Ten slotte, door huiselijk geweld tegen vrouwen aan te pakken als een mensenrechtenprobleem wordt de nadruk gelegd op het feit dat het de taak van de overheid is deze vorm van geweld te voorkomen, uit te bannen en te bestraffen, en dat zij rekenschap moet afleggen over de manier waarop zij te werk gaat.

5.22

Door gendergerelateerd geweld in verband te brengen met de mensenrechten kunnen mechanismen in werking worden gesteld om de overheid zowel op internationaal als op regionaal niveau op haar verantwoordelijkheden te wijzen. Hierbij valt te denken aan de organen die zijn opgericht bij mensenrechtenverdragen, internationale strafrechtbanken en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (Raad van Europa).

5.23

Als geweld tegen vrouwen in een mensenrechtencontext geplaatst wordt, zal sneller een alomvattende, multisectorale oplossing kunnen worden gevonden, zodat de inspanningen in alle sectoren kunnen worden verrijkt met een mensenrechtendimensie. Dankzij een dergelijke aanpak zal ten slotte meer vaart worden gezet achter alle initiatieven die gericht zijn op de preventie en bestrijding van geweld tegen vrouwen, o.m. bij de rechtbank, in de gezondheidszorg, in het beleid inzake lokale en regionale ontwikkeling, humanitaire hulp, enz.

Brussel, 18 september 2012

De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

Staffan NILSSON


(1)  PB C 110 van 9.5.2006, blz. 89–94.

(2)  Richtlijn 2010/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2010.

(3)  http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cmsUpload/16173cor.en08.pdf.

(4)  WHO Multi-Country Study on Women’s Health and Domestic Violence Against Women: Initial Results on Prevalence, Health Outcomes and Women’s Responses (Genève, WHO, 2005).

(5)  Verdrag van de Raad van Europa, goedgekeurd op 11 mei 2011 in Istanboel (Turkije) (www.coe.int/conventionviolence).

(6)  Turkije.

(7)  Albanië, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, IJsland, Luxemburg, Macedonië, Malta, Montenegro, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Portugal, Servië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Verenigd Koninkrijk, de voormalige Joegoslavische Republiek en Zweden.

(8)  Barometer 2011, “National Action Plan on Violence against Women in the EU”, European Women’s Lobby, augustus 2011 (www.womenlobby.org).

(9)  http://www.igualdad.us.es/pdf/Docuemta_Otros_Cumbre.pdf.

(10)  Zie het rapport over de bestrijding van eerwraak in Europa, dat op 8 maart 2012 (internationale vrouwendag) werd gepresenteerd door de in Zwitserland gevestigde stichting Surgir.

(11)  Volgens de definitie van de VN is femicide of vrouwenmoord de moord op een vrouw louter en alleen vanwege haar vrouw-zijn. Onder vrouwenmoord wordt ook verstaan aanhoudend (huiselijk) geweld tegen een vrouw dat resulteert in haar dood. Uit onderzoek in verschillende landen blijkt dat vrouwenmoord het meest voorkomt in de privésfeer, tussen partners.


Top