This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52012AE1826
Opinion of the European Economic and Social Committee on the ‘Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the European Economic and Social Committee and the Committee of the Regions: Report on Competition Policy 2011’ COM(2012) 253 final
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Verslag over het mededingingsbeleid 2011 (COM(2012) 253 final)
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Verslag over het mededingingsbeleid 2011 (COM(2012) 253 final)
PB C 44 van 15.2.2013, p. 83–87
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.2.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 44/83 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Verslag over het mededingingsbeleid 2011
(COM(2012) 253 final)
2013/C 44/14
Rapporteur: Thomas PALMGREN
De Europese Commissie heeft op 30 mei 2012 besloten om, op grond van art. 304 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, het Europees Economisch en Sociaal Comité te raadplegen over de
Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's — Verslag over het mededingingsbeleid 2011
COM(2012) 253 final.
De afdeling Interne markt, Productie en Consumptie, die met de desbetreffende voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 4 december 2012 goedgekeurd.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn 485e zitting van 12 en 13 december 2012 (vergadering van 12 december) het volgende advies uitgebracht, dat werd goedgekeurd met algemene stemmen.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité beoordeelt jaarlijks het verslag van de Commissie over het mededingingsbeleid en zou hierbij de gelegenheid willen aangrijpen om eigen opmerkingen en voorstellen te presenteren. Het EESC is de Commissie erkentelijk voor de nieuwe, doelmatige opzet van het verslag, zoals het Comité die ook zelf in eerdere adviezen heeft voorgesteld. |
1.2 |
Wel betreurt het EESC het dat niet wordt ingegaan op een hele reeks onderwerpen waarover het in het verleden al de alarmbel heeft geluid, en dat het verslag beperkt blijft tot de traditionele aandachtspunten van DG Mededinging. De Commissie geeft daarmee blijk van een te enge kijk op de meest relevante aspecten van het mededingingbeleid, terwijl zij zich juist zou moeten bezighouden met problemen die veel verder reiken dan de punten die gewoontegetrouw in het jaarverslag aan de orde worden gesteld, nl. fusies en concentraties, monopolies, staatssteun en mechanismen voor concurrentiebevordering in het belang van de consument. |
1.3 |
Een belangrijke prioriteit is de strijd tegen de concurrentievervalsing door handelspartners uit derde landen die zich niet houden aan een aantal basisbeginselen en –rechten op sociaal en milieugebied en er zo in slagen hun marktaandeel in de EU te vergroten. |
1.4 |
De uit de economische crisis voortkomende tendens om het beleid opnieuw op nationale leest te schoeien, de mogelijk conflicterende belangen van de lidstaten en de protectionistische maatregelen van regeringen – dit alles bergt een potentieel gevaar in zich. Een en ander kan ernstige gevolgen hebben voor de interne markt en het mededingingsbeleid. Zeker in de huidige economische situatie dient erop te worden toegezien dat de markt goed functioneert en dat er gunstige voorwaarden voor nieuwe economische groei worden geschapen. Het mededingingsbeleid moet worden afgestemd op andere beleidsterreinen, zoals het externe handelsbeleid en het internemarktbeleid, zodat een samenhangend geheel ontstaat waardoor de belangen van de Europese consumenten en producenten in het kader van de sociale markteconomie effectief worden gewaarborgd en tegelijk verwezenlijking van de doelstellingen op het vlak van economische groei en werkgelegenheid wordt nagestreefd. In het mededingings-, handels-, industrie- en interne-marktbeleid zal een evenwicht moeten worden gevonden tussen de belangen van de consument en het bedrijfsleven, waarbij altijd de doelstelling van gelijke concurrentievoorwaarden voor alle betrokken partijen voor ogen moet wordengehouden. |
1.5 |
Het mededingingsbeleid dient een afspiegeling te zijn van het geïntegreerde industriebeleid van de EU, omdat duurzame groei en het welzijn van de burgers alleen kunnen worden gewaarborgd als Europa beschikt over een solide, gevarieerde, concurrentiekrachtige en werkgelegenheid scheppende industriële basis. |
1.6 |
Het dit jaar gepubliceerde verslag (het 41e op rij) geeft een overzicht van de belangrijkste mijlpalen bij de ontwikkeling van het mededingingsbeleid en schetst de betekenis hiervan voor het bereiken van de doelstellingen van de EU. |
1.7 |
Het EESC is het met de Commissie eens dat de handhaving van de mededingingsregels ook andere, ruimere langetermijndoelstellingen dient, zoals het bevorderen van de welvaart van consumenten en het ondersteunen van de groei, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen van de EU, zulks in lijn met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. |
1.8 |
Samenwerking tussen de Commisise en de nationale mededingingsautoriteiten is van het allergrootste belang. Dit geldt zowel voor het toezicht op staatssteun als voor de effecten van mededingingsbeperkingen en ook voor de geloofwaardigheid van de opzet van het mededingingsbeleid in zijn geheel. De samenwerking tussen de autoriteiten zal vlot moeten verlopen en er zal actief informatie moeten worden uitgewissseld. |
1.9 |
Het EESC roept de Commissie op om ter bescherming van een open en eerlijke markt actief te streven naar samenwerking met mededingingsautoriteiten uit derde landen. Het is goed dat er momenteel een discussie wordt gevoerd over de herziening van het staatssteunrecht, want de EU zou er zich voor moeten inzetten dat er in de hele wereld zo gelijk mogelijke concurrentievoorwaarden worden gecreëerd, teneinde te voorkomen dat haar ondernemingen in een nadelige positie komen te verkeren t.o.v. concurrenten uit derde landen, die niet hoeven te voldoen aan strenge normen en zich niet hoeven te houden aan strikte regels en beperkingen (bijv. op de voedselmarkt of in energie-intensieve industrieën), maar die wel vrije toegang hebben tot de Europese en wereldmarkt. |
1.10 |
Het EESC heeft bij voortduring aandacht gevraagd voor de noodzaak om de rechtsmiddelen van de consument te verbeteren. Het is dan ook teleurgesteld over het feit dat goedkeuring van het wetgevingsvoorstel inzake schadevergoedingsacties wegens schending van de mededingingsregels in 2011 is uitgebleven. |
1.11 |
Het is belangrijk dat het optreden van de Commissie in antitrustzaken en de initiatieven op het gebied van wet- en regelgeving elkaar aanvullen, waardoor kan worden gezorgd voor veilige, gezonde en doelmatige financiële markten, m.n. waar het gaat om de Single Euro Payments Area (SEPA), de sector gegevens voor financiële diensten en de ratingbureaus. |
2. De inhoud van het verslag over 2011
2.1 |
2011 was een roerig jaar. De financiële crisis mondde in een deel van de eurozone uit in een totale schuldencrisis, waardoor de banksector werd bedreigd en de duurzame begrotingspositie van een groot aantal EU-lidstaten op de proef werd gesteld. Ook de kredietstroom naar de reële economie werd hierdoor ernstig belemmerd. |
2.2 |
Het verslag van de Commissie bestaat uit drie delen: het mededingingsbeleid in het huidige economische klimaat; het mededingingsbeleid in een bredere context, en de concurrentiedialoog met andere instellingen. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de financiële diensten, de voedingsmiddelenindustrie en de luchtvaartsector. De Commissie wil met deze nieuwe opzet beter laten uitkomen hoe zij het mededingingsbeleid concreet gestalte geeft en welke voordelen het mededingingsbeleid biedt voor de Europese economie en de burgers van de EU. |
2.3 |
De nieuwe opzet van het verslag van de Commissie, zoals die min of meer overeenkomt met datgene wat het Comité in eerdere adviezen heeft bepleit, lijkt inderdaad te werken. De nadruk in het verslag ligt op de behandeling van een aantal fundamentele kwesties en tendensen. Het bevat een uitstekend overzicht van de kernpunten van het mededingingsbeleid en illustreert een en ander met een groot aantal zeer veelzeggende voorbeelden. Het verslag zou nog kunnen worden verbeterd door er kwantitatieve gegevens aan toe te voegen, waardoor een duidelijker beeld kan worden verkregen van de omvang van de verschilende maatregelen en problemen. Het is nuttig dat een groot aantal gegevens ter aanvuling op het verslag toegankelijk is via de internetpagina’s van DG Mededinging. |
2.4 |
In de mededeling wordt uitgelegd hoe de Commissie in 2011 het mededingingsbeleid heeft gebruikt als instrument om de financiële en schuldencrisis op te lossen en op welke wijze het mededingingsbeleid en de in de loop van dat jaar genomen maatregelen ter handhaving van de mededingingsregels in het algemeen hebben bijgedragen tot de verwezenlijking van de meer algemene beleidsdoelstellingen van de Europa 2020-strategie. |
3. Het mededingingsbeleid in het huidige economische klimaat
3.1 Algemene opmerkingen
3.1.1 |
De roep om protectionistische maatregelen kan in deze tijden luid klinken. Dat is begrijpelijk, gezien de ongerechtigheden die zich voor de ogen van het publiek opstapelen en het feit dat Europa maar werkeloos blijft toekijken, in tegenstelling tot een aantal van zijn internationale partners. De geschiedenis heeft ons geleerd dat de inspanningen ter instandhouding en bevordering van de mededinging tijdens een economische crisis juist moeten worden voortgezet, maar als Europa zich in deze cruciale materie al te argeloos blijft opstellen en unilateraal vasthoudt aan beginselen die door anderen met voeten worden getreden, dan zullen de mededingingsregels worden afgezwakt en de groeimogelijkheden op de lange en middellange termijn nog meer worden beperkt. |
3.1.2 |
Het mededingingsbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan het te boven komen van de crisis en het creëren van de juiste voorwaarden in het post-crisis tijdperk ter voorkoming van een eventuele verstoring van de concurrentieverhoudingen. |
3.1.3 |
De financiële crisis heeft dramatische gevolgen gehad voor de reële economie, omdat daardoor de kredietverstrekking aan particuliere huishoudens en ondernemingen werd en is beperkt, wat indirect weer ernstige gevolgen heeft gehad voor de omvang van de investeringen en de werkgelegenheid. Een aantal lidstaten hebben zich gedwongen gezien om, in plaats van extra investeringen te doen om de economie weer op gang te helpen, bezuinigingsmaatregelen te treffen en te korten op de overheidsuitgaven. De crisis heeft uiteindelijk gevolgen gehad (en heeft die nog altijd) voor alle burgers, consumenten en werknemers alsmede voor het bedrijfsleven en het ondernemersklimaat. Een goed uitgevoerd, effectief en evenwichtig mededingingsbeleid zal het welzijn van alle groepen ten goede komen. |
3.2 Bijzondere opmerkingen
3.2.1 |
Vanaf het begin van de crisis en t/m 31 december 2011 is er in totaal voor 1,6 biljoen euro aan staatsteun besteed voor de redding en herstructurering van de Europese banken. De Commissie heeft 39 herstructureringsbesluiten vastgesteld; hiervoor monitort zij de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van de herstructureringsplannen. Ondanks de gigantische omvang van de reddingsoperatie heeft de crisis zich alleen maar geleidelijk aan verdiept. |
3.2.2 |
Voor alle deelnemers aan het economische en het sociale verkeer is het van belang dat de marktwerking wordt gewaarborgd als er een situatie ontstaat waarin staten en hun bankstelsels (de banken) op grote schaal worden ondersteund. Het is ook in het belang van de burgers dat er een effectief toezicht is op de steun aan banken. |
3.2.3 |
Een effectief functioneren van de Single Euro Payments Area (SEPA) hangt nauw samen met de staat van ontwikkeling van de bankstelsels in de diverse landen. De verschillen zijn hier groot. Veel landen staan voor de uitdaging om hun betalingssysteem zo te ontwikkelen dat er kan worden geprofiteerd van de voordelen die de SEPA met zich brengt. Hiervoor wordt van de banksector een klantgerichte aanpak en een bereidheid om vooral kleinere bedrijven bij de voorbereidingen te helpen verwacht. In menig land, bijv. Finland, is de invoering van de SEPA vrijwel probleemloos verlopen. Een probleem dat in de media veel aandacht heeft gekregen, betreft het feit dat de tarieven van banktransacties vele malen hoger zijn geworden, sinds de traditionele betaalkaarten zijn afgeschaft. |
3.2.4 |
De standaardisering van elektronische betalingen is een van de punten die de Commissie te berde brengt. Deze manier van betalen brengt aanzienlijke schaalvoordelen met zich mee. Het is dan ook vanzelfsprekend dat zich in deze sector marktconcentratie voordoet. Het lijdt geen twijfel dat de economie als geheel baat heeft bij een effectief betalingsverkeer. Het is dus zaak dat de Commissie zorgvuldig toeziet op de sector elektronische betaaldiensten. Uitgangspunt dient het streven naar gelijke concurrentievoorwaarden te zijn. We kunnen er niet omheen dat de markt voor betalingsverkeer en die van krediet- en betaalkaarten grotendeels in handen is van slechts enkele spelers. |
3.2.5 |
De financiële markten zullen efficiënter functioneren als ze transparant en open zijn, er sprake is concurrentie en ze zodanig worden gereguleerd dat ze hun functie als geldschieters van de reële economie kunnen uitoefenen. Dit is precies wat de Commissie voor ogen staat met haar antitrustonderzoeken naar de markt voor Over-the-counter-derivaten (OTC-derivaten), de sector betaaldiensten en de distributie van handelsgegevens en financiële informatie in de markt. Het zou goed zijn geweest als de Commissie aan haar verslag wat cijfermateriaal had toegevoegd om te illustreren hoe groot de markt voor OCT-derivaten is. Strengere regels en een strikter toezicht zouden hier op hun plaats zijn. |
3.2.6 |
Verder is het zo dat de aangescherpte wetgeving er nu of in de toekomst niet toe mag leiden dat er minder kredieten worden verleend. Daardoor zouden ondernemingen minder kunnen investeren en slechter aan bedrijfskapitaal kunnen komen. |
3.2.7 |
Het EESC verzoekt de Commissie om de concurrentie op de markt voor ratingbureaus te blijven monitoren, gezien de handelwijze van deze bureaus en de eventuele belangenconflicten met hun cliënten, die tot concurrentieverstoring kunnen leiden. |
4. Het mededingingsbeleid in een bredere context
4.1 Algemene opmerkingen
4.1.1 |
De meeste acties van de Commissie op het gebied van mededingingsbeleid hebben betrekking op het bestrijden van de gevolgen van de crisis voor de financiële markten. Niettemin dienen de handhaving en bevordering van de mededingingsregels en de bevordering van medediniging ook andere, ruimere langetermijndoelstellingen te dienen, zoals het bevorderen van de welvaart van consumenten en het ondersteunen van de groei, de werkgelegenheid en het concurrentievermogen van de EU, zulks in lijn met de Europa 2020-strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei. |
4.1.2 |
Ook met haar beleid inzake concentratiecontrole tracht de Commissie in theorie het welzijn van de consumenten en gelijke concurrentievoorwaarden voor economische actoren te bevorderen, omdat zij een evenwicht probeert te vinden tussen de economische voordelen van concentraties en andere parameters zoals prijs, aanbod, kwaliteit en innovatie. Deze benadering is tot op zekere hoogte doeltreffend gebleken in de telecommunicatiesector en zou tot zo veel mogelijk andere sectoren moeten worden uitgebreid. We moeten echter realistisch blijven: het is een feit dat de laatste decennia steeds grotere conglomeraten opduiken, zodat er in veel sectoren alsmaar minder ruimte overblijft voor het mkb en nieuwe bedrijven met veel potentieel maar moeilijk voet aan de grond krijgen, wat vanzelfsprekend een rem zet op de dynamiek, de innovativiteit en m.n. de creativiteit - factoren die de samenleving over het algemeen op verschillende vlakken ten goede komen. |
4.1.3 |
Het EESC wil erop wijzen dat het mededingingsbeleid nauw aansluit op andere beleidsterreinen en m.n. raakvlakken heeft met de inspanningen ter verbetering van de regelgeving, het industriebeleid en het mkb-beleid. Zonder een wetgeving die rekening houdt met de behoeften en exploitatievoorwaarden van kleinere ondernemingen, kan de markt niet efficiënt functioneren. |
4.1.4 |
Het valt toe te juichen dat de Commissie dit jaar een gids voor de evaluatie van de gevolgen voor het sectorale concurrentievermogen (Operational guidance for assessing impacts on sectoral competitiveness within the Commission Impact Assessment system) heeft gepubliceerd. Deze gids is ook voor het mededingingsbeleid een waardevol instrument. |
4.1.5 |
Het EESC onderstreept hoe belangrijk het is dat de Commissie samen met de mededingingsautoriteiten uit derde landen activiteiten ontplooit. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor een efficiënte tenuitvoerlegging van het mededingingsbeleid en tevens een garantie dat er in de hele wereld zo gelijk mogelijke concurrentievoorwaarden worden gecreëerd. |
4.1.6 |
Het EESC verzoekt de Commissie om de regels voor compensaties ten behoeve van openbaredienstverplichtingen die voldoen aan sociale behoeften, te blijven verbeteren; deze diensten omvatten o.m. gezondheidszorg en langdurige zorg, kinderopvang, toegang tot de arbeidsmarkt of herintreding, sociale huisvesting, en de zorg voor en sociale inclusie van kwetsbare groepen. |
4.1.7 |
Het EESC dringt erop aan om het mededingingsbeleid af te stemmen op het beleid van de andere DG's die hun stempel drukken op de mededingingssituatie in de EU. Dat zal ertoe bijdragen om de WTO beter te laten aansluiten op de realiteit van dit moment. We denken dan aan de invoering van mechanismen om sterk verschillende situaties meer op elkaar af te stemmen en toe te zien op een betere naleving van de sociale en milieunormen, de regels inzake productveiligheid, enz. Ook moet daadwerkelijk (en niet alleen in theorie) de strijd worden aangebonden met het misbruik van machtsposities door grote distributieketens die hun kleinere concurrenten en leveranciers stap voor stap kapotmaken. Dat kan door de invoering van mechanismen voor toezicht op de onderhandelingen, die er nu vaak op neerkomen dat de ene partij haar wil oplegt aan de andere. Voorts moeten mechanismen worden ingevoerd om misbruik van machtsposities in alle sectoren uit de wereld te helpen (en te bestraffen), alsook van mechanismen voor het rechttrekken van de scheve concurrentieverhoudingen tussen bedrijven in grote consumentencentra en meer perifeer gelegen bedrijven, die ontegenzeggelijk meer kosten maken. |
4.2 Bijzondere opmerkingen
4.2.1 |
Het EESC spreekt de hoop uit dat het Europees octrooi werkelijkheid zal worden. Van de Commissie wordt verwacht dat ze de transactiekosten voor m.n. octrooien aanzienlijk verlaagt (1). Het Europees octrooi zou in de plaats moeten komen van het huidige systeem, waarbij een octrooi in elke lidstaat afzonderlijk moet worden aangevraagd. De Commissie schat dat de octrooikosten aldus gemakkelijk kunnen oplopen tot 32 000 euro, terwijl men in de Verenigde Staten toekomt met 1 850 euro. |
4.2.2 |
Het EESC is van mening dat het Europese normalisatieproces versneld, vereenvoudigd en gemoderniseerd dient te worden en inclusiever moet worden (2). Er zal systematischer moeten worden geëvalueerd of het Europese normalisatiesysteem wel gelijke tred houdt met de zeer snel veranderende omstandigheden, en of het bijdraagt tot de verwezenlijking van de interne en externe strategische doelstellingen van de EU, met name op het gebied van industriebeleid en de ontwikkeling van innovaties en technologieën. |
4.2.3 |
De dagelijkse voeding vormt een van de meest elementaire uitgavenposten in het leven van de consument. Het is dan ook belangrijk dat de mededinging in de sector levensmiddelen goed functioneert. Niettemin zij eraan herinnerd dat er tal van factoren zijn, op de meeste waarvan het mededingingsbeleid geen greep heeft, die de prijs van onze voeding kunnen beïnvloeden. In de eerste plaats moet dan worden gedacht aan de stijgende grondstofprijzen. |
4.2.4 |
Verder mag niet worden voorbijgegaan aan het feit dat de partijen uit de voedselketen aan de onderhandelingstafel in een ongelijke positie verkeren, waarbij de producenten van basisproducten en kleine bedrijfjes het kwetsbaarst zijn. Het EESC wacht dan ook vol belangstelling op de resultaten van het in 2010 opgerichte forum op hoog niveau, dat zoekt naar wegen om een en ander beter te laten functioneren. |
4.2.4.1 |
Ook zou het zinvol en in het belang van de interne markt zijn om bij het in praktijk brengen van het mededingingsrecht en de definiëring van het begrip „relevante markt” over te schakelen op een meer geharmoniseerde aanpak op Europees niveau. |
4.2.5 |
Europese producenten dienen zich te houden aan vrij strenge voorschriften, terwijl concurrenten uit andere werelddelen, die hun producten vrij mogen afzetten op de EU-markt, met veel minder strikte regels worden geconfronteerd. Als gevolg hiervan worden de concurrentieverhoudingen wezenlijk verstoord, omdat de produktiekosten in derde landen lager liggen. Dit geldt ook voor energie-intensieve bedrijven in de EU, die zich dienen te houden aan strenge milieuvoorschriften en doelstellingen op het gebied van energie-efficiëntie, iets wat omvangrijke investeringen vergt, terwijl hun concurrenten, die op dezelfde internationale markt opereren, niet dezelfde kosten hoeven te dragen. De herziening van het staatssteunrecht met het oog op gelijke kansen dient dus te worden gecoördineerd met het optreden van de Commissie inzake de instrumenten van het handelsbeleid (3). |
4.2.6 |
Concurrentie op de markt is het beste middel om kansen te scheppen voor ondernemingen die ook op de lange termijn kans van slagen hebben. Een krachtig mededingingsbeleid is een essentieel onderdeel van een consequente en integrale politiek ter verbetering van het concurrentievermogen van de Europese industrie. We staan voor de uitdaging om op mondiale schaal te concurreren met landen waar de wetgeving veel minder streng is en de productiekosten, arbeidsomstandigheden en sociale wetgeving afwijken van de onze. Het EESC concludeert in zijn advies CESE 1176/2011 (4) dat de scheepsbouw recht heeft op een zekere staatssteun en dat bijv. milieuvriendelijke technologieën moeten worden opgenomen in de kaderregeling. Het EESC beschouwt het huidige initaitief inzake staatssteun als een belangrijke stap op weg naar een nieuwe dynamiek in het industriebeleid en in lijn met de Europa 2020-strategie. Met betrekking tot het terugdringen van de BKG-uitstoot, een van de vijf primaire doelstellingen van deze strategie, staat het EESC achter de door de Europese Commissie goedgekeurde richtsnoeren inzake nationale steunmiddelen voor energie-intensieve bedrijfstakken, zoals de staalsector, de aluminiumsector, de sector van chemische producten en de papiersector (5). Deze staatssteunregelingen, opgezet om het „weglekken van CO2” te voorkomen, zijn bedoeld ter compensatie van de hogere elektriciteitsprijzen als gevolg van de doorberekening van EU-ETS-kosten in 2013 en ter bevordering van de investeringen in elektriciteitscentrales met hoog rendement. |
4.2.7 |
De uitgeverswereld maakt momenteel, met name als gevolg van de digitalisering, een moderniseringsproces door. Deze sector speelt niet alleen een doorslaggevende rol bij het tot bloei brengen van de Europese cultuur, maar levert ook een cruciale bijdrage aan de innovatie. Er vindt momenteel een omschakeling naar digitale media plaats: een ontwikkeling met verstrekkende gevolgen. Het aanbod e-boeken neemt toe, zodat de Commissie volkomen terecht reageert op pogingen om de concurrentie in te perken en deze ontwikkeling aan banden te leggen. |
4.2.8 |
Er is steeds meer vraag naar oplossingen die ertoe bijdragen dat de energiebehoefte kan worden gedekt m.b.v. duurzame alternatieven. Het EESC staat achter het voorstel van de Commissie om Europa's energie-infrastructuur te moderniseren en uit te breiden, omdat er anders niet kan worden gezorgd voor een veilige, stabiele en duurzame energievoorziening in de EU. |
4.2.9 |
In de toekomst zal energie in grotere hoeveelheden en over langere afstanden moeten worden vervoerd. Een pan-Europese energie-infrastrucuur is noodzakelijk als men wil dat alle lidstaten van de EU kunnen profiteren van de door hun eigen energiebronnen geboden voordelen. Dit geldt voor hernieuwbare energiebronnen als waterkracht, windkracht en zonne-energie. Ook het gebruik van fossiele hulpbronnen zoals olie, gas en koolstof kan op deze manier worden geoptimaliseerd (6). |
4.2.10 |
Het EESC is van mening dat er één enkel EU-rechtskader nodig is voor de gehele luchtvaartsector, waarmee oncontroleerbare subsidiepraktijken worden tegengegaan en gelijke concurrentievoorwaarden voor alle marktspelers, ook op lokaal niveau, worden gegarandeerd (7). Aanbevolen wordt om de staatssteun die wordt toegekend voor investeringen in de luchthaveninfrastructuur, alsmede de steun aan startende luchtvaartmaatschappijen alleen toe te staan in een aantal welomschreven specifieke gevallen, en om deze in duur en omvang te beperken. Er zal een volhardend beleid ter ontwikkeling van regionale luchthavens moeten worden gevoerd. De richtsnoeren die voor de luchtvaartsector zijn opgesteld, kunnen alleen met succes ten uitvoer worden gelegd als overeenstemming wordt bereikt over duidelijke beleidsprioriteiten voor de ontwikkeling van de regionale luchthavens. Het behoud van regionale luchthavens is een belangrijk onderdeel van het ondernemingenbeleid. Hierbij zij verwezen naar het advies over het zogeheten pakket „Betere luchthavens” waarin de toewijzing van „slots” en grondafhandelingsdiensten op luchthavens in de Europese Unie aan de orde komen. |
4.2.11 |
Het EESC heeft er al diverse malen op gewezen dat de regelingen ter bescherming van consumenten in dit verband aangescherpt moeten worden. Het valt dan ook te betreuren dat het wetsvoorstel inzake schadevorderingen wegens schending van de communautaire antitrustregels in 2011 niet is goedgekeurd, terwijl het lang niet denkbeeldig is dat die goedkeuring zelfs in 2012 nog zal uitblijven. |
4.2.12 |
Het EESC neemt met voldoening kennis van de versterking van het institutionele kader voor de toepassing van het mededingingsrecht, op grond waarvan de beslissingen van een bestuurlijke instantie als de Commissie worden onderworpen aan een volledige rechterlijke toetsing, hetgeen zorg draagt voor een afdoende bescherming van de grondrechten van de personen op wie deze beslissingen betrekking hebben. |
5. De concurrentiedialoog met andere instellingen
5.1 |
De Commissie heeft de uitsluitende bevoegdheid om - onder toezicht van de EU-rechter - het EU-mededingingsrecht te handhaven. Dit neemt niet weg dat er over mededingingsvraagstukken een voortdurende gestructureerde dialoog wordt gevoerd tussen het bevoegde lid van de Commissie en het Europees Parlement. De Commissie houdt het Europees Economisch en Sociaal Comité op de hoogte van de belangrijkste beleidsinitiatieven en laat zich vertegenwoordigen op de vergaderingen van de studiegroepen en afdelingen. Het EESC constateert met voldoening dat de samenwerking met het Comité in het Commissieverslag expliciet wordt vermeld. |
Brussel, 12 december 2012
De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité
Staffan NILSSON
(1) PB C 68, 6.3.2012, blz. 28.
(2) PB C 68, 6.3.2012, blz. 35.
(3) De modernisering van het EU-staatssteunbeleid, PB C 11, 15.1.2013, blz. 49.
(4) PB C 318, 29.10.2011, blz. 62.
(5) Mededeling van de Commissie - Richtsnoeren betreffende bepaalde staatssteunmaatregelen in het kader van de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten na 2012 (2012/C 158/04), PB 5.6.2012.
(6) PB C 143, 22.5.2012, blz. 125.
(7) PB C 299, 4.10.2012, blz. 49.