Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52009AP0369

    Bescherming van dieren bij het doden * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 6 mei 2009 over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren bij het doden (COM(2008)0553 – C6-0451/2008 – 2008/0180(CNS))

    PB C 212E van 5.8.2010, p. 326–346 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    5.8.2010   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 212/326


    Woensdag, 6 mei 2009
    Bescherming van dieren bij het doden *

    P6_TA(2009)0369

    Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 6 mei 2009 over het voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren bij het doden (COM(2008)0553 – C6-0451/2008 – 2008/0180(CNS))

    2010/C 212 E/49

    (Raadplegingsprocedure)

    Het Europees Parlement,

    gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2008)0553),

    gelet op artikel 37 van het EG-Verdrag, op grond waarvan het Parlement door de Raad is geraadpleegd (C6-0451/2008),

    gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en het advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (A6-0185/2009),

    1.

    hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

    2.

    verzoekt de Commissie haar voorstel krachtens artikel 250, lid 2, van het EG-Verdrag dienovereenkomstig te wijzigen;

    3.

    verzoekt de Raad, wanneer deze voornemens is af te wijken van de door het Parlement goedgekeurde tekst, het Parlement hiervan op de hoogte te stellen;

    4.

    wenst opnieuw te worden geraadpleegd ingeval de Raad voornemens is ingrijpende wijzigingen aan te brengen in het voorstel van de Commissie;

    5.

    verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

    DOOR DE COMMISSIE VOORGESTELDE TEKST

    AMENDEMENT

    Amendement 1

    Voorstel voor een verordening

    Titel

    Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren bij het doden

    Voorstel voor een verordening van de Raad inzake de bescherming van dieren bij het slachten en doden

    Amendement 2

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 6

    (6)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft twee adviezen opgesteld over de welzijnsaspecten van de meest gebruikte methoden voor het bedwelmen en doden van bepaalde diersoorten, te weten het advies over de welzijnsaspecten met betrekking tot de meest gebruikte methoden voor het bedwelmen en doden van de belangrijkste commerciële diersoorten (2004) en het advies over de welzijnsaspecten met betrekking tot de meest gebruikte methoden voor het bedwelmen en doden die toegepast worden op voor commerciële doeleinden gehouden herten, geiten, konijnen, struisvogels, eenden, ganzen en kwartels (2006). De communautaire wetgeving op dit gebied dient geactualiseerd te worden om de strekking van deze adviezen in aanmerking te kunnen nemen. De aanbevelingen om het gebruik van koolstofdioxide voor varkens en pluimvee en het gebruik van waterbadbedwelmers voor pluimvee geleidelijk uit te bannen zijn niet in dit voorstel opgenomen, omdat uit de effectbeoordeling is gebleken dat die uitbanning op dit moment in de EU economisch nog niet haalbaar is. Daarnaast maakt een aantal andere aanbevelingen ook geen deel uit van deze verordening, aangezien zij op technische parameters betrekking hebben die aan de orde dienen te komen in de uitvoeringsmaatregelen of in de codes voor goede praktijken. De aanbevelingen voor kweekvissen zijn niet in het voorstel opgenomen omdat hiervoor eerst een nader wetenschappelijk advies en een nadere economische evaluatie vereist is.

    (6)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft twee adviezen opgesteld over de welzijnsaspecten van de meest gebruikte methoden voor het bedwelmen en doden van bepaalde diersoorten, te weten het advies over de welzijnsaspecten met betrekking tot de meest gebruikte methoden voor het bedwelmen en doden van de belangrijkste commerciële diersoorten (2004) en het advies over de welzijnsaspecten met betrekking tot de meest gebruikte methoden voor het bedwelmen en doden die toegepast worden op voor commerciële doeleinden gehouden herten, geiten, konijnen, struisvogels, eenden, ganzen en kwartels (2006). In 2001 heeft het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren (WCGWD) een verslag goedgekeurd over het welzijn van dieren in de bontproductie, waartoe een evaluatie behoorde van de methoden voor het doden van dieren in pelsfokkerijen. De communautaire wetgeving op dit gebied dient geactualiseerd te worden om de strekking van deze adviezen in aanmerking te kunnen nemen. De aanbevelingen om het gebruik van koolstofdioxide voor varkens en pluimvee en het gebruik van waterbadbedwelmers voor pluimvee geleidelijk uit te bannen zijn niet in dit voorstel opgenomen, omdat uit de effectbeoordeling is gebleken dat die uitbanning op dit moment in de EU economisch nog niet haalbaar is. Daarnaast maakt een aantal andere aanbevelingen ook geen deel uit van deze verordening, aangezien zij op technische parameters betrekking hebben die aan de orde dienen te komen in de uitvoeringsmaatregelen of in de codes voor goede praktijken. De aanbevelingen voor kweekvissen zijn niet in het voorstel opgenomen omdat hiervoor eerst een nader wetenschappelijk advies en een nadere economische evaluatie vereist is.

    Amendement 3

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 15

    (15)

    In het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren wordt de noodzaak onderstreept om bij het opstellen en uitvoeren van het communautair beleid inzake onder andere de landbouw en de interne markt, de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten te respecteren met betrekking tot religieuze riten, culturele tradities en regionaal erfgoed. Het is derhalve wenselijk om culturele evenementen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten indien de naleving van de vereisten voor het dierenwelzijn een negatief effect zou hebben op het wezenlijke karakter van het betreffende evenement.

    (15)

    In het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren wordt de noodzaak onderstreept om bij het opstellen en uitvoeren van het communautair beleid inzake onder andere de landbouw en de interne markt, de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten te respecteren met betrekking tot religieuze riten, culturele tradities of tradities met een religieuze oorsprong, en regionaal erfgoed. Het is derhalve noodzakelijk om culturele, religieuze en traditionele evenementen van het toepassingsgebied van deze verordening uit te sluiten indien de naleving van de vereisten voor het dierenwelzijn een negatief effect zou hebben op het wezenlijke karakter van het betreffende evenement.

    Amendement 4

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 16

    (16)

    Daarnaast hebben culturele tradities betrekking op geërfde, ingeburgerde of gebruikelijke denk-, handelings- of gedragspatronen, hetgeen in feite vergelijkbaar is met het concept van gebruiken die zijn overgedragen door of zijn overgenomen van een voorganger. Die tradities leveren een bijdrage aan het in stand houden van oude, gevestigde sociale banden tussen generaties. Mits dergelijke activiteiten niet van invloed zijn op de markt voor dierlijke producten en niet ingegeven zijn door productiedoeleinden , is het wenselijk om het doden van dieren in het kader van dergelijke evenementen uit te sluiten van het toepassingsgebied van deze verordening.

    (16)

    Daarnaast hebben culturele tradities of tradities met een religieuze oorsprong betrekking op geërfde, ingeburgerde of gebruikelijke denk-, handelings- of gedragspatronen, hetgeen in feite vergelijkbaar is met het concept van gebruiken die zijn overgedragen door of zijn overgenomen van een voorganger. Die tradities leveren een bijdrage aan het in stand houden van oude, gevestigde sociale banden tussen generaties. Mits dergelijke activiteiten niet van invloed zijn op de markt voor dierlijke producten en niet ingegeven zijn door productiedoeleinden, is het noodzakelijk om het slachten van dieren in het kader van dergelijke evenementen uit te sluiten van het toepassingsgebied van deze verordening.

    Amendement 5

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 22 bis (nieuw)

     

    (22 bis)

    Het is onvermijdelijk dat de hierboven genoemde nieuwe uitdagingen aanmerkelijke financiële implicaties hebben voor exploitanten in de EU. Om te kunnen voldoen aan de voorschriften die zijn vastgelegd in deze verordening, moet er voldoende financiering vanuit de EU beschikbaar worden gesteld voor de financiële ondersteuning die nodig is om de Europese Unie in staat te stellen leiderschap op het gebied van dierenwelzijn te tonen in de internationale context.

    Amendement 6

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 24

    (24)

    Afhankelijk van de wijze waarop zij bij het slachten of doden gebruikt worden, kunnen sommige bedwelmingsmethoden tot de dood van dieren leiden op een manier die geen pijn en zo weinig mogelijk angst en lijden bij het dier veroorzaakt. Er behoeft dan ook geen onderscheid gemaakt te worden tussen omkeerbare en niet-omkeerbare bedwelmingsmethoden.

    (24)

    Afhankelijk van de wijze waarop zij bij het slachten of doden gebruikt worden, kunnen sommige bedwelmingsmethoden tot de dood van dieren leiden op een manier die geen pijn en zo weinig mogelijk angst en lijden bij het dier veroorzaakt.

    Amendement 7

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 32

    (32)

    In Verordening (EG) nr. 854/2004 is een lijst van inrichtingen opgenomen van waaruit gespecificeerde producten van dierlijke oorsprong in de Gemeenschap ingevoerd mogen worden. Ten behoeve van die lijst dienen de algemene en de aanvullende eisen die van toepassing zijn op slachthuizen, in aanmerking te worden genomen.

    (32)

    In Verordening (EG) nr. 854/2004 is een lijst van inrichtingen opgenomen van waaruit gespecificeerde producten van dierlijke oorsprong in de Gemeenschap ingevoerd mogen worden. Ten behoeve van die lijst dienen de algemene en de aanvullende eisen die van toepassing zijn op slachthuizen, in aanmerking te worden genomen. De Commissie moet ervoor zorgen dat de invoer van vlees en vleesproducten uit derde landen die voor de interne markt zijn bestemd, voldoet aan de algemene regels die in deze verordening worden vastgelegd.

    Amendement 8

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 33

    (33)

    Slachthuizen en de uitrusting die daarin wordt gebruikt, zijn ontworpen voor bepaalde categorieën dieren en hebben een bepaalde capaciteit. Indien die capaciteit wordt overschreden of indien de uitrusting voor een doel wordt ingezet waarvoor zij niet is ontworpen, kan dit een negatief effect op het welzijn van dieren hebben. De bevoegde autoriteiten dienen daarom de beschikking te krijgen over informatie over deze aspecten, die tevens geïntegreerd moet worden in de erkenningsprocedure voor slachthuizen.

    (33)

    Slachthuizen en de uitrusting die daarin wordt gebruikt, zijn ontworpen voor bepaalde categorieën dieren en hebben een bepaalde capaciteit. Indien die capaciteit wordt overschreden of indien de uitrusting voor een doel wordt ingezet waarvoor zij niet is ontworpen, kan dit een negatief effect op het welzijn van dieren hebben. De bevoegde autoriteiten dienen daarom de beschikking te krijgen over informatie over deze aspecten, die tevens geïntegreerd moet worden in de erkenningsprocedure voor slachthuizen. Kleine, regelmatig gecontroleerde slachthuizen met een slachtcapaciteit van maximaal 50 stuks grootvee per week of 150 000 stuks pluimvee per jaar, die voornamelijk levensmiddelen rechtstreeks aan de consument verkopen, hebben geen uitgebreide vergunningsprocedure nodig om aan de algemene beginselen van deze verordening te voldoen.

    Amendement 9

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 34 bis (nieuw)

     

    (34 bis)

    Het is noodzakelijk het lijden van dieren door angst en stress voorafgaand aan het slachten te vermijden. Derhalve is het raadzaam slachthuizen dusdanig in te richten, de processen in het slachthuis zo te plannen en het personeel dusdanig op te leiden dat lijden, angst en pijn voor de dieren vanaf het uitladen tot het slachten vermeden worden.

    Amendement 10

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 35

    (35)

    Met betrekking tot de bouw, indeling en uitrusting van slachthuizen wordt er regelmatig wetenschappelijke en technische vooruitgang geboekt. Het is dan ook belangrijk dat de Gemeenschap de Commissie de bevoegdheid verleent voor het wijzigen van de eisen die van toepassing zijn op de bouw, indeling en uitrusting van slachthuizen, waarbij een uniform en hoog niveau van dierenbescherming gehandhaafd wordt.

    (35)

    Met betrekking tot de bouw, indeling en uitrusting van slachthuizen wordt er regelmatig wetenschappelijke en technische vooruitgang geboekt. Het is dan ook belangrijk dat de Gemeenschap de Commissie de bevoegdheid verleent voor het wijzigen van de eisen die van toepassing zijn op de bouw, indeling en uitrusting van slachthuizen, waarbij een uniform en hoog niveau van dierenbescherming gehandhaafd wordt. De ontwikkeling van betere bedwelmingsmethoden moet voortdurend bevorderd worden. Onderzoek dient zich tevens uit te strekken tot alternatieven voor het doden van overtollige kuikens.

    Amendement 11

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 37

    (37)

    Het doden zonder bedwelming vereist dat de keel van dieren accuraat wordt doorgesneden om het lijden te bekorten. Bij dieren die na het doorsnijden niet mechanisch gefixeerd zijn, zal het verbloeden daarnaast waarschijnlijk langer duren, waardoor hun lijden onnodig wordt verlengd. Dieren die zonder bedwelming worden geslacht, dienen dan ook elk afzonderlijk gefixeerd te worden.

    (37)

    Het doden zonder bedwelming vereist dat de keel van dieren accuraat wordt doorgesneden om het lijden te bekorten. Bij dieren die na het doorsnijden niet mechanisch gefixeerd zijn, zal het verbloeden daarnaast waarschijnlijk langer duren, waardoor hun lijden onnodig wordt verlengd. Dieren die zonder bedwelming worden geslacht, dienen dan ook elk afzonderlijk gefixeerd te worden en onmiddellijk na het doorsnijden van de keel doeltreffend bedwelmd te worden.

    Amendement 12

    Voorstel voor een verordening

    Overweging 38

    (38)

    Met betrekking tot het behandelen en fixeren van dieren in slachthuizen wordt regelmatig wetenschappelijke en technische vooruitgang geboekt. Het is dan ook van belang dat de Gemeenschap de Commissie de bevoegdheid geeft om de eisen die van toepassing zijn op het omgaan met en fixeren van dieren vóór het slachten aan te passen, waarbij een hoog beschermingsniveau van de dieren gewaarborgd blijft.

    (38)

    Met betrekking tot het behandelen en fixeren van dieren in slachthuizen en pelsfokkerijen wordt regelmatig wetenschappelijke en technische vooruitgang geboekt. Het is dan ook van belang dat de Gemeenschap de Commissie de bevoegdheid geeft om de eisen die van toepassing zijn op het omgaan met en fixeren van dieren vóór het doden aan te passen, waarbij een hoog beschermingsniveau van de dieren gewaarborgd blijft.

    Amendement 13

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – lid 2 – letter a – punt i

    i)

    gedurende technische of wetenschappelijke experimenten die onder de supervisie van de bevoegde autoriteit worden uitgevoerd;

    i)

    in het kader van de activiteiten die zijn geregeld in Richtlijn 86/609/EEG van de Raad van 24 november 1986 inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten betreffende de bescherming van dieren die voor experimentele en andere wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt (1);

    Amendement 14

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – lid 2 – letter a – punt ii

    ii)

    tijdens de jacht;

    ii)

    tijdens de jacht en sportvisserij;

    Amendement 15

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – lid 2 – letter a – punt iv bis (nieuw)

     

    iv bis)

    in het kader van traditionele slacht voor eigen consumptie, bij gelegenheid van de belangrijke religieuze feestdagen zoals bijvoorbeeld Pasen en Kerstmis, en alleen gedurende een periode van tien dagen hieraan voorafgaand;

    Amendement 16

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 1 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

     

    b bis)

    op semigedomesticeerde herten, die in het veld worden afgeschoten en verwerkt worden via een wildhouderij;

    Amendement 17

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – letter b

    b)

    „daarmee verband houdende activiteiten”: activiteiten zoals het behandelen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen en verbloeden van dieren die worden verricht in de context van het doden van dieren op de locatie waar de dieren worden gedood ;

    b)

    „daarmee verband houdende activiteiten”: activiteiten zoals het uitladen, behandelen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen en verbloeden van dieren die worden verricht in de context van het doden van dieren op de locatie waar de dieren worden geslacht ;

    Amendement 18

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – letter b bis (nieuw)

     

    b bis)

    „bevoegde autoriteit”: de centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is om toe te zien op de naleving van de eisen van de onderhavige verordening, of elke andere autoriteit waaraan de centrale autoriteit bedoelde bevoegdheid heeft gedelegeerd;

    Amendement 19

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – letter d bis (nieuw)

     

    d bis)

    „bewusteloosheid”: een staat van niet-bewust zijn waarin de hersenfunctie tijdelijk of blijvend verstoord is en waarna het dier niet meer in staat is te reageren op normale stimuli, waaronder pijn;

    Amendement 20

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – letter f

    f)

    „bedwelmen”: iedere bewust gebruikte methode die een dier pijnloos in een staat van bewusteloosheid en gevoelloosheid brengt, met inbegrip van methoden die onmiddellijk de dood tot gevolg hebben;

    f)

    „bedwelmen”: iedere bewust gebruikte methode die een dier in een staat van bewusteloosheid en gevoelloosheid brengt, met inbegrip van methoden die onmiddellijk de dood tot gevolg hebben;

    Amendement 21

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – letter g

    g)

    „religieuze rite”: een reeks handelingen verband houdende met het slachten van dieren die voorgeschreven is door een godsdienst als de islam of het jodendom ;

    g)

    „religieuze rite”: een reeks handelingen verband houdende met het slachten van dieren die voorgeschreven is door een godsdienst of bij gelegenheid van bepaalde religieuze feestdagen wordt verricht ;

    Amendement 22

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – letter k

    k)

    „slachthuis”: elke inrichting die gebruikt wordt voor het slachten van landdieren;

    k)

    „slachthuis” : inrichting voor het slachten en uitslachten van dieren waarvan het vlees bestemd is voor menselijke consumptie;

    Amendement 23

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 2 – letter m

    m)

    „pelsdieren”: dieren of soorten zoogdieren die voornamelijk worden gehouden ten behoeve van de productie van pelzen, zoals nertsen, bunzingen, vossen, wasberen, beverratten en chinchilla's;

    m)

    „pelsdieren”: dieren of soorten zoogdieren die voornamelijk worden gehouden ten behoeve van de productie van pelzen, zoals nertsen, bunzingen, vossen, wasberen, wasbeerhonden , beverratten, konijnen en chinchilla's;

    Amendement 24

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 3 – lid 2 – letter a

    a)

    fysiek comfort en fysieke bescherming wordt geboden, met name doordat zij schoon worden gehouden in een omgeving met een adequate temperatuurregeling die ook bescherming biedt tegen vallen of uitglijden;

    a)

    fysiek comfort en fysieke bescherming wordt geboden, met name doordat zij worden gehouden in een omgeving met een adequate temperatuurregeling die ook bescherming biedt tegen vallen of uitglijden;

    Amendement 25

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 3 – lid 2 – letter d

    d)

    geen tekenen van pijn, angst, agressie of ander abnormaal gedrag vertonen;

    d)

    geen tekenen van pijn, agressie of ander abnormaal gedrag vertonen;

    Amendement 26

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 3 – lid 2 – letter f

    f)

    niet van negatieve interacties te lijden hebben.

    Schrappen

    Amendement 119

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 3 – lid 3 bis (nieuw)

     

    3 bis.     Het doden van overtollige eendagskuikens, onafhankelijk van de toegepaste methoden, is niet meer toegestaan zodra er geschikte alternatieven zijn voor het doden van deze dieren.

    Amendement 27

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 2 – alinea 1

    2.   Dieren mogen in afwijking van lid 1 gedood worden zonder voorafgaande bedwelming indien zulks wordt voorgeschreven door religieuze riten, mits het doden in een slachthuis plaatsvindt.

    2.    Overeenkomstig religieuze riten mogen dieren worden geslacht zonder voorafgaande bedwelming, mits het slachten in een slachthuis plaatsvindt.

    Amendement 28

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 4 – lid 2 – alinea 2

    De lidstaten zijn echter niet verplicht om deze uitzondering toe te passen.

    Schrappen

    Amendement 29

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 1

    1.   Het bedwelmen wordt uitgevoerd volgens de methoden zoals beschreven in bijlage I.

    1.   Het bedwelmen wordt uitgevoerd volgens de methoden zoals beschreven in bijlage I. Teneinde rekening te houden met wetenschappelijke en technische vorderingen kan de Commissie nieuwe bedwelmingsmethoden goedkeuren op basis van een beoordeling door de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en in overeenstemming met de procedure bedoeld in artikel 22, lid 2.

    Amendement 30

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 2 – alinea 1

    2.   Het personeel dat verantwoordelijk is voor de bedwelming, voert periodieke controles uit om te waarborgen dat de dieren geen tekenen van bewustzijn of gevoeligheid vertonen in de periode gelegen tussen het eind van het bedwelmingsproces en de vaststelling van overlijden.

    2.   Het personeel dat verantwoordelijk is voor de bedwelming, voert periodieke controles uit om te waarborgen dat de dieren geen tekenen van bewustzijn of gevoeligheid vertonen in de periode gelegen tussen het eind van het bedwelmingsproces en het overlijden.

    Amendement 31

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis.     Na de bedwelming moet zo snel mogelijk worden begonnen met het verbloeden.

    Amendement 32

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 3 – alinea 2

    Elke wijziging dient echter een niveau van dierenwelzijn te waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan dat van de bestaande methoden, hetgeen moet blijken uit wetenschappelijk bewijsmateriaal dat in relevante, internationaal erkende, collegiaal getoetste tijdschriften is gepubliceerd.

    Elke wijziging dient echter een niveau van dierenwelzijn te waarborgen dat ten minste gelijkwaardig is aan dat van de bestaande methoden. Dit moet blijken uit adequaat wetenschappelijk bewijsmateriaal.

    Amendement 33

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 5 – lid 4

    4.   Volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure kunnen communautaire codes voor goede praktijken worden vastgesteld met betrekking tot de in bijlage I beschreven methoden

    4.   Volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure kunnen communautaire richtsnoeren voor het opstellen van procedures en uitvoeren van regels worden vastgesteld met betrekking tot de in bijlage I beschreven methoden.

    Amendement 34

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 2 – alinea 1

    2.   Exploitanten stellen dienovereenkomstige standaardwerkwijzen op en voeren die uit om te waarborgen dat het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten overeenkomstig artikel 3, lid 1, plaatsvinden.

    2.   Exploitanten stellen dienovereenkomstige standaardwerkwijzen op en voeren die uit om te waarborgen dat het slachten van dieren en daarmee verband houdende activiteiten overeenkomstig artikel 3, lid 1, plaatsvinden. Te dien einde kunnen op slachthuizen de procedures worden toegepast die zijn vastgelegd in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 852/2004.

    Amendement 35

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 3

    3.   Op verzoek worden de standaardwerkwijzen ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit.

    3.   Op verzoek worden de standaardwerkwijzen ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit. Telkens als er veranderingen zijn doorgevoerd in standaardwerkwijzen moet de officiële dierenarts schriftelijk op de hoogte worden gesteld.

    Amendement 36

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 3 bis (nieuw)

     

    3 bis.     De bevoegde autoriteit kan wijzigingen aanbrengen in de standaardwerkprocedures wanneer deze duidelijk niet in overeenstemming zijn met de algemene regels en vereisten die in deze verordening zijn vastgesteld.

    Amendement 120

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 6 – lid 3 ter (nieuw)

     

    3 ter.     De leden 1 tot en met 3 zijn niet van toepassing op het doden van dieren in slachthuizen waar wekelijks niet meer dan 50 stuks grootvee worden geslacht.

    Amendement 37

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 2 – letter a

    a)

    het omgaan met en het verzorgen van dieren voorafgaand aan de fixatie;

    a)

    het toevoeren van dieren met het oog op de fixatie, de bedwelming of het slachten;

    Amendement 38

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 2 – letter f

    f)

    het verbloeden van levende dieren.

    f)

    het verbloeden van levende dieren en/of het slachten als bedoeld in artikel 4, lid 2.

    Amendement 39

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 2 – letter f bis (nieuw)

     

    f bis)

    het doden van pelsdieren.

    Amendement 40

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 7 – lid 3

    3.    Het doden van pelsdieren geschiedt onder supervisie van een persoon die beschikt over het in artikel 18 bedoelde getuigschrift van vakbekwaamheid, dat alle activiteiten omvat die onder zijn of haar supervisie worden uitgevoerd.

    Schrappen

    Amendement 41

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 8 – letter a

    a)

    de categorieën of gewichtsklassen van dieren waarvoor de uitrusting is bedoeld;

    a)

    de soorten of gewichtsklassen van dieren waarvoor de uitrusting is bedoeld;

    Amendement 42

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 8 – letter c bis (nieuw)

     

    c bis)

    het onderhoud en de ijking van de uitrusting;

    Amendement 43

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 9 – lid 2

    2.   Tijdens slachtactiviteiten is er onmiddellijk en ter plekke adequate back-upbedwelmingsuitrusting beschikbaar die wordt ingezet bij een storing of fout in de oorspronkelijk gebruikte bedwelmingsuitrusting.

    2.   Tijdens slachtactiviteiten is er onmiddellijk en ter plekke een adequate back-upbedwelmingsmethode beschikbaar die wordt ingezet bij een storing of fout in de oorspronkelijk gebruikte bedwelmingsuitrusting. Wanneer deze back-upbedwelmingsmethode zware installaties betreft, is mobiele apparatuur geschikt.

    Amendement 44

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 9 – lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis.     Geen dier mag worden gefixeerd wanneer de slachter die verantwoordelijk is voor de bedwelming en het slachten van het dier daarvoor nog niet gereed is.

    Amendement 45

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 10

    De voorschriften van de hoofdstukken II en III van deze verordening zijn relevant voor de toepassing van artikel 12, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 854/2004.

    Bij de inspectie van slachthuizen of inrichtingen in derde landen die zijn of moeten worden erkend met het oog op de uitvoer naar de Europese Unie overeenkomstig de communautaire regelgeving, vergewissen de deskundigen van de Commissie zich ervan dat de in artikel 5 bedoelde levende dieren zijn geslacht onder omstandigheden die, voor wat het dierenwelzijn betreft, ten minste even goede waarborgen bieden als in deze verordening zijn voorgeschreven.

    Vlees uit derde landen kan alleen worden ingevoerd wanneer het keuringscertificaat dat dit vlees begeleidt, aangevuld is met een verklaring dat aan bovenstaande eis is voldaan.

    Amendement 46

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 10 bis (nieuw)

     

    Artikel 10 bis

    Regeling voor de invoer vanuit derde landen

    De Commissie zorgt ervoor dat vlees en producten op basis van vlees afkomstig uit derde landen en bestemd voor consumptie op de interne markt in overeenstemming zijn met de bepalingen van deze verordening.

    Amendement 121

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 – lid 2 – inleidende formule

    2.   Voor de toepassing van deze verordening keurt de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004, voor elk slachthuis het volgende goed:

    2.   Voor de toepassing van deze verordening keurt de bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 853/2004, voor elk slachthuis met een slachtcapaciteit van meer dan 50 stuks grootvee per week of 150 000 stuks pluimvee per jaar het volgende goed

    Amendement 48

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 – lid 2 – letter a

    a)

    de maximale verwerkingscapaciteit voor elke slachtlijn;

    Schrappen

    Amendement 49

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 11 – lid 2 – letter c

    c)

    de maximale capaciteit van onderbrenglocaties die bestemd zijn voor eenhoevigen en runderen, schapen, geiten, varkens, pluimvee en lagomorfen.

    c)

    de maximale capaciteit van onderbrenglocaties die bestemd zijn voor eenhoevigen en runderen, schapen, geiten, varkens, pluimvee, loopvogels en konijnachtigen.

    Amendement 50

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 12 – lid 2

    2.   Exploitanten waarborgen dat dieren die zonder bedwelming gedood worden, mechanisch gefixeerd zijn.

    2.   Exploitanten waarborgen dat, voorzover van toepassing en in het geval van religieus slachten waarbij dieren zonder bedwelming geslacht worden, de dieren mechanisch gefixeerd zijn.

    Amendement 51

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 12 – lid 3 – letter e

    e)

    het gebruik van elektrische stroomstoten die dieren niet onder gecontroleerde omstandigheden bedwelmen of doden, met name alle toepassingen met elektrische stroom die niet aan beide zijden van de hersenen wordt toegediend.

    Schrappen

    Amendement 52

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 12 – lid 3 – alinea 2

    Het bepaalde onder a) en b) is echter niet van toepassing op de haken die voor pluimvee worden gebruikt.

    Het bepaalde onder a) en b) is echter niet van toepassing op de haken die voor pluimvee en konijnachtigen worden gebruikt.

    Amendement 53

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 13 – lid 1

    1.   Exploitanten dienen adequate controleprocedures op te stellen en te gebruiken om te verifiëren en vast te stellen dat slachtdieren effectief bedwelmd zijn in de periode gelegen tussen het eind van het bedwelmingsproces en de vaststelling van overlijden.

    1.   Exploitanten dienen adequate controleprocedures op te stellen en te gebruiken om te verifiëren en vast te stellen dat slachtdieren effectief bedwelmd zijn in de periode gelegen tussen het eind van het bedwelmingsproces en de vaststelling van overlijden. Dieren moeten dood zijn voordat enige andere potentieel pijnlijke uitslachtingsprocedure of behandeling wordt uitgevoerd.

    Amendement 54

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 13 – lid 4 bis (nieuw)

     

    4 bis.     Exploitanten van pelsdierhouderijen dienen de bevoegde autoriteit vooraf te melden wanneer er dieren gedood zullen worden teneinde de officiële dierenarts in staat te stellen te controleren of aan de vereisten die zijn vastgelegd in deze verordening, en aan de standaardwerkwijzen, wordt voldaan.

    Amendement 55

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 13 – lid 5

    5.   Volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure kunnen communautaire codes voor goede praktijken worden vastgesteld met betrekking tot de controleprocedures in slachthuizen.

    5.   Volgens de in artikel 22, lid 2, bedoelde procedure kunnen communautaire richtlijnen voor het opstellen van procedures en de uitvoering van regels worden vastgesteld met betrekking tot de controleprocedures in slachthuizen.

    Amendement 56

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 13 – lid 5 bis (nieuw)

     

    5 bis.     De officiële dierenarts dient de bovengenoemde controleprocedures en het naleven van de standaard-werkwijzen regelmatig te controleren.

    Amendement 57

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 14 – lid -1 (nieuw)

     

    -1.     De exploitanten zijn verantwoordelijk voor de naleving van de in onderhavige verordening vastgelegde voorschriften.

    Amendement 58

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 14 – lid 1

    1.   Exploitanten benoemen voor elk slachthuis een functionaris voor het dierenwelzijn die verantwoordelijk is voor de naleving in dat slachthuis van de voorschriften van deze verordening. Deze functionaris rapporteert rechtstreeks aan de exploitant over zaken die verband houden met het welzijn van dieren.

    1.   Exploitanten benoemen voor elk slachthuis een functionaris voor het dierenwelzijn die verantwoordelijk is voor het toezicht op de naleving in dat slachthuis van de voorschriften van deze verordening. Deze functionaris rapporteert rechtstreeks aan de exploitant over zaken die verband houden met het welzijn van dieren.

    Amendement 103

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 14 – lid 5

    5.    De leden 1 en 4 zijn niet van toepassing op slachthuizen waar minder dan 1 000 stuks vee (zoogdieren) of minder dan 150 000 stuks pluimvee per jaar worden geslacht.

    5.    Slachthuizen waar minder dan 1 000 stuks vee (zoogdieren) of minder dan 150 000 stuks pluimvee per jaar worden geslacht , kunnen worden geëxploiteerd met een functionaris voor dierenwelzijn, waarbij de procedure voor het verkrijgen van een certificaat van beroepsvaardigheid vereenvoudigd wordt overeenkomstig voorschriften vastgesteld door de bevoegde autoriteit .

    Amendement 60

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 15 – lid 1

    1.     De bevoegde autoriteit en de exploitanten die betrokken zijn bij een ruimingsoperatie stellen voorafgaand aan die operatie een actieplan op om te waarborgen dat aan de voorschriften van deze verordening wordt voldaan.

    In de rampenplannen die krachtens de communautaire wetgeving inzake de diergezondheid vereist zijn, worden – op basis van de hypothese die in het rampenplan is geformuleerd over de omvang en de locatie van vermoedelijke ziekte-uitbraken – met name de voorgenomen slachtmethoden en de corresponderende standaardwerkwijzen voor het waarborgen van de voorschriften van deze verordening opgenomen.

    Schrappen

    Amendement 61

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 15 – lid 3

    3.   Voor de toepassing van dit artikel en in uitzonderlijke omstandigheden kan de bevoegde autoriteit afwijkingen toestaan van een of meer van de voorschriften van deze verordening wanneer die autoriteit van mening is dat de naleving waarschijnlijk van invloed zal zijn op de volksgezondheid of een aanzienlijke vertraging zal opleveren in het proces om de ziekte uit te bannen.

    3.   Voor de toepassing van dit artikel en in gevallen van overmacht kan de bevoegde autoriteit in uitzonderlijke omstandigheden afwijkingen toestaan van een of meer van de voorschriften van deze verordening wanneer die autoriteit van mening is dat de naleving waarschijnlijk van invloed zal zijn op de volksgezondheid of een aanzienlijke vertraging zal opleveren in het proces om de ziekte uit te bannen of het dierenwelzijn nog meer zal schaden .

    Amendement 62

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 15 – lid 4

    4.     Binnen één jaar na de beëindigingsdatum van de ruimingsoperatie doet de bevoegde autoriteit als bedoeld in lid 1 de Commissie een evaluatieverslag van de resultaten toekomen; dat verslag wordt ook voor het publiek beschikbaar gemaakt, met name via internet.

    In het verslag wordt met name aandacht besteed aan:

    a)

    de aanleiding voor de ruiming;

    b)

    het aantal en de soorten dieren die gedood zijn;

    c)

    de bedwelmingsmethoden en de methoden die gebruikt zijn om de dieren te doden;

    d)

    een beschrijving van de geconstateerde problemen en, waar van toepassing, de gevonden oplossingen om het lijden van de betrokken dieren te verlichten of zo veel mogelijk te beperken;

    e)

    alle afwijkingen waarvoor op grond van lid 3 toestemming is gegeven.

    Schrappen

    Amendement 63

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 16

    In noodsituaties neemt de persoon die verantwoordelijk is voor de betreffende dieren, alle noodzakelijke maatregelen om de dieren zo snel mogelijk te doden.

    In geval van noodslachtingen neemt de persoon die verantwoordelijk is voor de betreffende dieren, alle noodzakelijke maatregelen om de dieren zo snel mogelijk te slachten, onverminderd de voorwaarden voor noodslachtingen buiten het slachthuis zoals die zijn neergelegd in bijlage III, sectie I, hoofdstuk VI, bij Verordening (EG) nr. 853/2004.

    Amendement 64

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 17

    Artikel 17

    Referentiecentra

    1.     Elke lidstaat wijst een nationaal referentiecentrum aan (hierna: „het referentiecentrum” genoemd) om de volgende taken uit te voeren:

    a)

    het verstrekken van wetenschappelijke en technische expertise met betrekking tot de goedkeuring van slachthuizen;

    b)

    het uitvoeren van beoordelingen van nieuwe bedwelmingsmethoden;

    c)

    het actief bevorderen dat exploitanten en andere belanghebbenden codes voor goede praktijken ontwikkelen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening, alsmede het publiceren en verspreiden van dergelijke codes en het controleren van de toepassing ervan;

    d)

    het ontwikkelen van richtsnoeren voor de bevoegde autoriteit met het oog op de uitvoering van deze verordening;

    e)

    het accrediteren van organen en entiteiten voor het verlenen van getuigschriften van vakbekwaamheid overeenkomstig artikel 18;

    f)

    het corresponderen en samenwerken met de Commissie en met andere referentiecentra om technische en wetenschappelijke informatie en beste praktijken uit te wisselen met het oog op de uitvoering van deze verordening.

    2.     Binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening verstrekken de lidstaten nadere gegevens over hun referentiecentrum aan de Commissie en de andere referentiecentra en maken zij die informatie tevens via internet voor het publiek beschikbaar.

    3.     Referentiecentra kunnen ook de vorm van een netwerk van afzonderlijke entiteiten hebben, mits alle in lid 1 genoemde taken voor alle relevante activiteiten die in de betreffende lidstaat worden uitgevoerd, zijn toegewezen.

    De lidstaten kunnen voor de uitvoering van een of meer van die taken ook een entiteit aanwijzen die zich buiten hun eigen grondgebied bevindt.

    Schrappen

    Amendement 65

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 18 – lid 1 – letter b

    b)

    het verstrekken van getuigschriften van vakbekwaamheid als bewijs voor het met goed gevolg afleggen van een onafhankelijk afsluitend examen; de onderwerpen van dit examen zijn relevant voor de betreffende diersoorten en zijn in overeenstemming met de activiteiten zoals genoemd in artikel 7, lid 2, en met de onderwerpen in bijlage IV;

    b)

    het waarborgen dat degenen die belast zijn met het ontwikkelen of handhaven van de in artikel 6 genoemde standaard-werkwijzen, adequaat zijn opgeleid;

    Amendement 66

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 18 – lid 1 – letter c

    c)

    het goedkeuren van opleidingsprogramma's voor de cursussen als bedoeld onder a) en van de inhoud en uitvoeringsbepalingen van het examen als bedoeld onder b);

    Schrappen

    Amendement 67

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 18 – lid 2

    2.    De bevoegde autoriteit kan het organiseren van de cursussen, het afsluitend examen en het verstrekken van getuigschriften van vakbekwaamheid aan een afzonderlijk orgaan of aan een afzonderlijke entiteit delegeren dat/die:

    a)

    over de noodzakelijke expertise, medewerkers en uitrusting beschikt om die taken uit te voeren;

    b)

    onafhankelijk is en niet in belangenconflicten verstrengeld zal raken als gevolg van het verstrekken van getuigschriften van vakbekwaamheid;

    c)

    geaccrediteerd is bij het referentiecentrum.

    De nadere gegevens over dergelijke organen en entiteiten worden voor het publiek beschikbaar gemaakt, met name via internet.

    2.    De opleidingen worden ontwikkeld en in voorkomend geval verzorgd door de eigen onderneming of een door de bevoegde autoriteit gemachtigde organisatie.

    Deze onderneming of organisatie verstrekt getuigschriften van vakbekwaamheid op dit terrein.

    De bevoegde autoriteit ontwikkelt en verzorgt opleidingen en verstrekt getuigschriften van vakbekwaamheid voorzover zij dat nodig acht.

    Amendement 68

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 18 – lid 3 – alinea 1

    3.    Op de getuigschriften van vakbekwaamheid wordt niet alleen aangegeven voor welke categorieën dieren, maar ook voor welke van de activiteiten als bedoeld in artikel 7, leden 2 en 3, het getuigschrift geldig is.

    3.    De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteit aan die verantwoordelijk is voor het goedkeuren van de inhoud van de in lid 2 genoemde opleidingen.

    Amendementen 69 en 70

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 18 – lid 3 – alinea 2

    De geldigheidsduur van getuigschriften van vakbekwaamheid bedraagt maximaal vijf jaar.

    De geldigheidsduur van getuigschriften van vakbekwaamheid is onbeperkt. De bezitters van getuigschriften van vakbekwaamheid zijn verplicht regelmatig aan scholingen deel te nemen .

    Amendement 71

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 24 – lid 2

    2.   Tot en met 31 december 2014 kunnen de lidstaten de getuigschriften van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 18 zonder examen verstrekken aan personen die kunnen aantonen dat zij gedurende een onafgebroken periode van minimaal [tien] jaar relevante professionele werkervaring hebben opgedaan.

    2.   Tot en met 31 december 2014 kunnen de lidstaten de getuigschriften van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 18 zonder examen verstrekken aan personen die kunnen aantonen dat zij een passende opleiding hebben genoten en voor de inwerkingtreding van de onderhavige verordening minimaal 12 maanden relevante professionele werkervaring hebben opgedaan.

    Amendement 72

    Voorstel voor een verordening

    Artikel 24 – lid 2 bis (nieuw)

     

    2 bis.     Vóór 1 januari 2013 dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een wetsvoorstel in over de vaststelling van voorwaarden en regels voor het gebruik van mobiele slachthuizen in de Europese Unie, waarbij ervoor wordt gezorgd dat in deze mobiele eenheden alle voorzorgsmaatregelen worden genomen, opdat het dierenwelzijn niet in het gedrang komt.

    Amendement 73

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage I – hoofdstuk I – tabel I – regel nr. 2 – categorie dieren

    Herkauwers tot 10 kg , pluimvee en lagomorfen.

    Herkauwers, pluimvee en konijnachtigen.

    Amendement 74

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage I – hoofdstuk I – tabel I – regel nr. 2 – cruciale parameters – alinea 2

    Adequate snelheid en diameter van de pen gerelateerd aan de grootte van het dier en de diersoort.

    Adequate snelheid en diameter van de pen (contactplaatmethode) gerelateerd aan de grootte van het dier en de diersoort.

    Amendement 75

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage I – hoofdstuk I – tabel 2 – regel nr. 2 – naam

    Elektrisch doden (kop tot rug)

    Elektrisch bedwelmen of slachten (kop tot hart of kop tot rug)

    Amendement 76

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage I – hoofdstuk I – tabel 2 – regel nr. 2 – categorie dieren

    Alle diersoorten, met uitzondering van lammeren en biggen met een levend gewicht van minder dan 5 kg en runderen.

    Alle diersoorten.

    Amendement 77

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage I – hoofdstuk I – tabel 3 – regel nr. 2 – categorie dieren

    Varkens en pluimvee

    Varkens, pluimvee en pelsdieren

    Amendement 78

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage I – hoofdstuk II – punt 7 – alinea 1 bis (nieuw)

     

    Kooldioxide met concentraties van meer dan 30 % mag niet worden gebruikt voor het bedwelmen of slachten van pluimvee in slachthuizen. Dergelijke concentraties mogen alleen worden gebruikt bij het doden van overtollige kuikens of voor ziektepreventie.

    Amendement 79

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage II – punt 2.3

    2.3

    Tussen de stalruimte en het looppad dat naar het bedwelmingspunt leidt, is een wachthok beschikbaar met een effen vloer en stevige zijwanden om een gestage toevoer van dieren voor de bedwelming en het doden te waarborgen en om te voorkomen dat dierenbegeleiders dieren op moeten jagen vanuit de stalruimte. Het ontwerp van deze wachtruimte is zodanig dat dieren niet vast kunnen komen te zitten of vertrapt kunnen worden.

    2.3

    Tussen de stalruimte en het looppad dat naar het bedwelmingspunt leidt, is een wachthok beschikbaar om een gestage toevoer van dieren voor de bedwelming en het slachten te waarborgen en om te voorkomen dat dierenbegeleiders dieren op moeten jagen vanuit de stalruimte. Het ontwerp van deze wachtruimte is zodanig dat dieren niet vast kunnen komen te zitten of vertrapt kunnen worden.

    Amendement 80

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage II – punt 3.2

    3.2

    Fixatieboxen die in combinatie met een penschiettoestel worden gebruikt, zijn voorzien van een systeem dat zowel de laterale als de verticale beweging van de kop van het dier beperkt.

    Schrappen

    Amendement 81

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage II – punt 3.3

    3.3

    Er mogen geen systemen gebruikt worden waarmee runderen in een geroteerde of onnatuurlijke houding worden gefixeerd.

    Schrappen

    Amendement 82

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage II – punt 4.1 bis (nieuw)

     

    4.1 bis

    De uitrusting voor elektrische bedwelming moet:

    a)

    voorzien zijn van een systeem waarmee op zichtbare of hoorbare wijze wordt aangegeven hoelang het apparaat contact maakt met het dier;

    b)

    in verbinding staan met een toestel waarmee voltage en stroom bij belasting worden aangegeven. Dit toestel moet zo worden geplaatst dat deze gegevens voor de bedwelmer duidelijk zichtbaar zijn.

    Amendement 83

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage II – punt 4.2

    4.2

    De elektrische apparatuur levert een constante stroom.

    Schrappen

    Amendement 84

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage II – punt 7.2

    7.2

    Voorzieningen voor pluimvee zijn zodanig ontworpen en gebouwd dat de dieren in transportkratten aan de gasmengsels blootgesteld kunnen worden zonder dat zij uitgeladen hoeven te worden.

    7.2

    Levend pluimvee moet in de transportkratten of op transportbanden aan de gasmengsels worden blootgesteld.

    Amendement 85

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 1.2

    1.2

    De dieren worden zo spoedig mogelijk na aankomst uitgeladen en vervolgens zonder onnodige vertraging geslacht.

    Bij pluimvee en lagomorfen mag de totale transporttijd plus de tijd tussen het moment van uitladen en de uiteindelijke slacht niet meer dan 12 uur bedragen.

    Met uitzondering van lagomorfen mag bij zoogdieren de totale transporttijd plus de tijd tussen het moment van uitladen en de uiteindelijke slacht niet meer bedragen dan:

    a)

    19 uur voor niet-gespeende dieren;

    b)

    24 uur voor eenhoevigen en varkens;

    c)

    29 uur voor herkauwers.

    Na het verstrijken van genoemde termijnen worden de dieren ondergebracht en gevoederd, waarna zij vervolgens met gepaste, regelmatige tussenpozen een redelijke hoeveelheid voer dienen te krijgen. In dergelijke gevallen worden de dieren voorzien van een adequate hoeveelheid strooisel of gelijksoortig materiaal dat een mate van comfort waarborgt die afgestemd is op de diersoort en de betreffende hoeveelheid dieren. Dit materiaal dient urine en uitwerpselen op adequate wijze te absorberen.

    Schrappen

    Amendement 86

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 1.5

    1.5

    Bij het slachten krijgen niet-gespeende dieren, melkvee, vrouwelijke dieren die tijdens het transport hebben geworpen en dieren die in containers zijn afgeleverd, voorrang boven andere soorten dieren. Indien dit niet mogelijk is, worden maatregelen getroffen om hun lijden te verlichten, met name door:

    a)

    melkvee te melken met tussenpozen van maximaal 12 uur;

    b)

    adequate voorzieningen te treffen voor het zogen en het welzijn van pas geboren dieren als een dier heeft geworpen;

    c)

    dieren die in containers zijn afgeleverd van drinkwater te voorzien.

    Schrappen

    Amendement 87

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 1.7 – letter c

    c)

    de dieren bij kop, oren, horens, poten, staart of vacht op te tillen of voort te trekken, of ze zodanig te behandelen dat het hun vermijdbare pijn of vermijdbaar lijden berokkent;

    c)

    de dieren bij kop, oren, horens, poten (met de uitzondering van de poten van pluimvee en konijnachtigen) , staart of vacht op te tillen of voort te trekken, of ze zodanig te behandelen dat het hun vermijdbare pijn of vermijdbaar lijden berokkent;

    Amendement 88

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 1.8 bis (nieuw)

     

    1.8 bis

    Elektrische bedwelmingsapparatuur mag niet worden gebruikt om de dieren in bedwang te houden, te fixeren of in beweging te brengen.

    Amendement 89

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 1.8 ter (nieuw)

     

    1.8 ter

    Dieren die niet in staat zijn om te lopen, mogen niet naar de slachtplaats worden gesleept, maar moeten worden geslacht op de plaats waar zij liggen.

    Amendement 90

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 2.1

    2.1

    Elk dier dient over voldoende ruimte te beschikken om op te kunnen staan, te gaan liggen en rond te draaien.

    2.1

    Met uitzondering van volwassen runderen die gedurende een redelijke termijn in een eenlingbox worden geplaatst, dient elk dier over voldoende ruimte te beschikken om op te kunnen staan, te gaan liggen en rond te draaien.

    Amendement 91

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 2 bis (nieuw)

     

    2 bis

    Bedwelming met een penschiettoestel

    2 bis.1

    Het penschiettoestel moet zo worden geplaatst dat het projectiel in de hersenschors binnendringt. In het bijzonder moet het schieten van runderen in de nekpositie worden verboden. Bij schapen en geiten is dit wel toegestaan als een schot in het voorhoofd in verband met de aanwezigheid van horens niet mogelijk is. In dat geval moet het instrument onmiddellijk achter de aanzet van de horens worden geplaatst, waarbij moet worden gericht op de bek; het verbloeden moet binnen 15 seconden na het schot beginnen.

    2 bis.2

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van een penschiettoestel, moet de bedwelmer zich er na elk schot van vergewissen dat de pen volledig in de loop terugschuift. Als dit niet het geval is, mag het penschiettoestel niet meer worden gebruikt totdat het is gerepareerd.

    Amendement 92

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 2 ter (nieuw)

     

    2 ter

    Het fixeren van dieren

    Een dier mag niet in een bedwelmingsbox worden geplaatst en zijn hoofd mag niet geplaatst worden in een toestel om zijn bewegingen te beperken, tenzij de persoon die het dier moet bedwelmen hiertoe gereed is zodra het dier in de bedwelmingsbox geplaatst wordt of zijn hoofd wordt vastgezet.

    Amendement 93

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 3.1

    3.1

    Wanneer het bedwelmen, het aanhaken, het ophangen en het laten verbloeden van de dieren door dezelfde persoon worden uitgevoerd, moet die persoon al deze handelingen achtereenvolgens bij één bepaald dier hebben uitgevoerd voordat hij met de uitvoering daarvan bij een ander dier begint.

    3.1

    Wanneer het bedwelmen, het aanhaken, het ophangen en het laten verbloeden van de dieren door dezelfde persoon worden uitgevoerd, moet die persoon al deze handelingen achtereenvolgens bij één bepaald dier hebben uitgevoerd voordat hij met de uitvoering daarvan bij een ander dier begint. Deze vereiste is niet van toepassing als groepsgewijs bedwelmen wordt toegepast.

    Amendement 94

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 3.1 bis (nieuw)

     

    3.1 bis

    Het verbloeden moet onverwijld na de bedwelming beginnen en op een zodanige wijze worden uitgevoerd dat de verbloeding snel, overvloedig en volledig is.

    Amendement 95

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – punt 3.2 bis (nieuw)

     

    3.2 bis

    Na het insnijden mogen geen verdere slachthandelingen worden verricht of elektrische prikkels worden gegeven tot het verbloeden is beëindigd, en in elk geval niet voor het verstrijken van:

    a)

    in het geval van een kalkoen of een gans, een periode van tenminste 120 seconden;

    b)

    in het geval van andere vogelsoorten, een periode van tenminste 90 seconden;

    c)

    in het geval van bedwelmde runderen, een periode van tenminste 30 seconden;

    d)

    in het geval van niet-bedwelmde runderen, een periode van tenminste 120 seconden;

    e)

    in het geval van schapen, geiten, varkens en herten, een periode van tenminste 20 seconden.

    Amendement 112

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – lid 3.2 ter (nieuw)

     

    3.2 ter.

    Wanneer een drachtig dier wordt geslacht, moet:

    a)

    indien de baarmoeder intact is, de foetus daarin blijven totdat deze dood is.

    b)

    in geval van twijfel, of wanneer er na slachting een bij bewustzijn verkerende foetus wordt ontdekt in de baarmoeder van een dier, moet deze onmiddellijk worden verwijderd, bedwelmd met een penetrerend penschiettoestel en gedood door verbloeding.

    Slachthuizen moeten beschikken over de juiste apparatuur om deze procedure snel te kunnen uitvoeren indien dit vereist is.

    Amendement 96

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage III – letter 3.3

    3.3

    Vogels mogen niet met behulp van automatische halsafsnijders worden geslacht, tenzij kan worden vastgesteld of die halsafsnijders de bloedvaten al dan niet daadwerkelijk hebben doorgesneden. Indien blijkt dat de halsafsnijder niet effectief heeft gefunctioneerd, wordt de vogel onmiddellijk gedood .

    3.3

    Vogels mogen niet met behulp van automatische halsafsnijders worden geslacht, tenzij kan worden vastgesteld of die halsafsnijders de bloedvaten al dan niet daadwerkelijk hebben doorgesneden. Indien blijkt dat de halsafsnijder niet effectief heeft gefunctioneerd, wordt de vogel onmiddellijk geslacht .

    Amendement 97

    Voorstel voor een verordening

    Bijlage IV – letter f bis (nieuw)

     

    f bis)

    het doden van pelsdieren;

    praktische aspecten met betrekking tot het omgaan met en het fixeren van dieren;

    praktische aspecten van bedwelmingstechnieken;

    back-upmethoden voor het bedwelmen en/of doden van dieren;

    onderhoud van de uitrusting voor het bedwelmen en/of doden van dieren;

    controle op de effectiviteit van het bedwelmen.


    (1)   PB L 358 van 18.12.1986, blz. 1.


    Top