This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52008IE1206
Opinion of the European Economic and Social Committee on the Non-energy mining industry in Europe
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over De niet-energetische mijnbouw in Europa
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over De niet-energetische mijnbouw in Europa
PB C 27 van 3.2.2009, p. 82–87
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
3.2.2009 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 27/82 |
Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over De niet-energetische mijnbouw in Europa
(2009/C 27/19)
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft op 17 januari 2008 besloten om overeenkomstig artikel 29, lid 2, van zijn reglement van orde een initiatiefadvies op te stellen over
De niet-energetische mijnbouw in Europa.
De adviescommissie Industriële reconversie (CCMI), die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 24 juni 2008 goedgekeurd. Rapporteur was de heer Fornea en corapporteur de heer Pop.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité heeft tijdens zijn op 9 en 10 juli 2008 gehouden 446e zitting (vergadering van 9 juli) onderstaand advies uitgebracht, dat met 135 stemmen vóór en 1 stem tegen, bij 10 onthoudingen, werd goedgekeurd.
1. Conclusies en aanbevelingen
1.1 |
De belangrijkste factoren die bepalen of ook in de toekomst in Europa de grondstoffenvoorziening gegarandeerd is, zijn het aanbod van grondstoffen in Europa en wereldwijd, de capaciteit van de mijnbouw en een efficiënt gebruik van hulpbronnen.
|
1.2 |
Het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) roept de Commissie en de lidstaten met klem op de volgende aanbevelingen te doen (zie par. 3.2 voor meer details):
|
2. Overzicht van de sector
2.1 |
Mineralen zijn essentieel voor de ontwikkeling en daarom voor de levenskwaliteit en het ontstaan van een duurzame samenleving. Niet-energetische mineralen (3) zijn bouwstoffen voor het dagelijks leven: een huis bestaat wel voor 150 ton uit mineralen (die bevinden zich in cement, klei, gips, calciumcarbonaat, composietmaterialen, glas, verf, keramiek en tegels) en bevat tonnen metaal; een auto bevat wel 150 kilo mineralen (die bevinden zich in het rubber, plastic en glas) en bestaat voor meer dan één ton uit metaal; 50 % van alle verf en papier wordt gemaakt uit mineralen en ook glas en keramiek kunnen voor wel 100 % uit mineralen bestaan (4). Via een soort ruimtelijke ordening voor de winning van mineralen (mineral planning) worden de sociaaleconomische behoeften op dit vlak en de gevolgen van winning en verwerking voor mens en milieu op geïntegreerde wijze beheerd. Daarbij wordt de gehele levenscyclus van de mijn/groeve vanaf de allereerste delvingen tot en met de sluiting ervan, inclusief de maatregelen die daarna nog nodig zijn, in aanmerking genomen. In het licht van de globalisering en de groeiende concurrentie op de grondstoffenmarkten neemt de strategische waarde van de mijnbouwsector alsmaar toe. Op het vlak van winningstechnologie is Europa mondiaal koploper, maar die positie moet met het oog op toekomstige ontwikkelingen wel worden geconsolideerd. |
2.2 |
Momenteel is 70 % van de Europese verwerkende industrie afhankelijk van delfstoffen, terwijl de mijnbouw in de EU-27 voor een grootschalige herstructurering staat en de wereldmarktprijzen van metalen voortdurend stijgen. Om het tij te keren zou in het Europese industriebeleid de nadruk moeten liggen op een gegarandeerde grondstoffenvoorziening en op de vraag naar grondstoffen in de bredere context van de vrije marktwerking. |
2.3 |
In de Europese niet-energetische winningsindustrie zijn 295 000 mensen werkzaam en ongeveer 18 300 bedrijven actief, waaronder veel kleine en middelgrote ondernemingen. Hun totale omzet bedraagt 45,9 miljard euro. (5) De sector promoot via haar belangenorganisaties milieubewustzijn en duurzame ontwikkeling, en heeft zich verplicht tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. |
2.4 |
Veel Europeanen zijn zich niet bewust van de grote betekenis van de mijnbouw, maar in de toekomst zal de lokale winning van delfstoffen in belangrijke mate beslissend zijn voor duurzame groei, terwijl de grote vraag naar mineralen in landen als China en India een echte bedreiging kan gaan vormen voor een gegarandeerde grondstoffenvoorziening in de EU (6). Deze landen zullen proberen het leeuwendeel van alle beschikbare grondstoffen en financiële middelen binnen te halen, met industriële herstructureringen en verschuivende investeringen in de hele wereld tot gevolg. |
2.5 |
Een gezamenlijk Europees energiebeleid en geïntegreerd mijnbouwbeleid zijn essentiële strategische instrumenten om te kunnen reageren op globalisering en klimaatverandering. Al vanaf het prille begin van de Europese samenwerking werd het belang van deze instrumenten ingezien (7). De lidstaten hebben weliswaar toegezegd de EU te helpen bij het promoten van hernieuwbare energie en een efficiënt energiegebruik, maar zij moeten begrijpen dat de geformuleerde doelstellingen alleen maar kunnen worden gehaald als de Europese industrie gegarandeerd toegang heeft tot niet-energetische mineralen (voornl. normale en technologisch hoogwaardige metalen en mineralen), aangezien die van vitaal belang zijn voor „groene economieën”. Veranderende gedragspatronen, het streven naar energie-efficiëntie en een groter gebruik van hernieuwbare energie leiden tot meer technologie en O&O. Feit is dat voor technische apparatuur grote hoeveelheden metalen nodig zijn. Men dient zich te realiseren dat een groot deel daarvan bestaat uit zeldzame en waardevolle metalen, die in Europa bijna niet te vinden zijn (8). |
2.6 |
Het EESC is ingenomen met het voornemen van de Commissie om dit jaar met een mededeling te komen over een betere duurzame toegang tot grondstoffen. Daarin zouden uitvoerbare, realistische en nuttige maatregelen moeten worden voorgesteld, die de industrie helpen een dergelijke toegang tot hulpbronnen te krijgen. Dat is van bijzonder belang, aangezien de winningsindustrie momenteel voor grote uitdagingen staat:
|
2.7 |
Het EESC waardeert het dat deskundigen van de Commissie hebben meegewerkt aan het werkdocument Analysis of the competitiveness of the non-energy extractive industry in the EU (Analyse van het concurrentievermogen van de niet-energetische winningsindustrie in de EU) (9). Het benadrukt dat de capaciteit van de EU om via winning in Europa aan haar eigen vraag naar metalen te voldoen, ondanks de uitbreiding zeer beperkt is. |
2.7.1 |
De grondstoffenvoorziening voor de Europese industrie kan beter worden gegarandeerd als meer en substantiëler geïnvesteerd zou worden in de mijnbouw van de nieuwe lidstaten met geologisch potentieel. Daartoe zouden de bestaande steuninstrumenten van de EU moeten worden gebruikt en verbeterd. |
2.7.2 |
In Oost-Europa zijn grote minerale reserves beschikbaar. Door de geologische structuur van de aarde is mijnbouw daar altijd mogelijk geweest. In de desbetreffende nieuwe lidstaten heeft de overheid echter onvoldoende in de mijnsector geïnvesteerd waardoor de huidige toestand daarvan het daadwerkelijke potentieel van de niet-energetische mijnbouw verhult. Daarom moeten private investeerders geld steken in de aldaar gevestigde mijnbouwbedrijven, zodat die de financiële middelen krijgen waarvoor zij tot nu toe grotendeels afhankelijk waren van de overheid. |
2.7.3 |
Om te zorgen voor een gegarandeerde grondstoffenvoorziening voor de Europese industrie en om de concurrentiepositie van die industrie te verbeteren, moet absoluut wat worden gedaan aan de ongelijke randvoorwaarden t.a.v. een duurzame toegang tot minerale hulpbronnen. Er dient op hoog niveau actie te worden ondernomen via een globale aanpak die een groot aantal beleidsterreinen omvat, waaronder het handels-, ontwikkelings-, energie-, infrastructuur-, vervoers-, ondernemings- en consumentenbeleid. |
2.7.4 |
De winningsindustrie is verweven met een reeks andere bedrijfstakken, zoals de technologiesector en machine-industrie, de onderzoeks- en adviesbranche, de financiële en milieudienstverlening enz. (10). Om die reden genereert één arbeidsplaats in de winningsindustrie gemiddeld vier arbeidsplaatsen in andere sectoren in de regio waar de winning plaatsvindt. Het regionale groeipotentieel van mijnbouw is dus aanzienlijk, met name in die regio's waar andere economische sectoren zich maar langzaam ontwikkelen. |
2.7.5 |
Het EESC dringt er bij de Commissie op aan de beste praktijkvoorbeelden en exploitatiemodellen van de lidstaten te verzamelen, die te verfijnen en daaraan vervolgens in de hele EU bekendheid te geven. Daarbij zou zij niet alleen oog moeten hebben voor technologische kwesties, maar ook voor de ervaringen die de lidstaten hebben opgedaan met geologisch onderzoek en met het beheer van mijnen/groeves waar mineralen worden gedolven (11). Op mondiaal niveau is er een steunproject (12) opgezet inzake natuurlijke hulpbronnen dat casestudy's en richtsnoeren verschaft over hoe met de beste mineralen de economische ontwikkeling kan worden gestimuleerd. Ook de EU zou een dergelijk project kunnen opzetten. |
3. Belangrijkste factoren en aanbevelingen voor een gegarandeerde grondstoffenvoorziening in de toekomst
3.1 Aanbod van grondstoffen in Europa
3.1.1 |
Omdat delfstoffen beperkt toegankelijk zijn en de aanvraag van winningsvergunningen gepaard gaat met veel administratieve rompslomp en hoge kosten, wordt er in de EU minder geïnvesteerd in de niet-energetische mijnbouw, zelfs in gebieden waar de vraag hoog is. Een Europees beleid inzake grondstoffenvoorziening moet worden afgestemd op het industrie-, milieu- en ruimtelijke-ordeningsbeleid, teneinde nationale bevoegdheden op het vlak van landinrichting en Europees beleid beter op elkaar te laten aansluiten. |
3.1.2 |
Sommige voor lokale gemeenschappen en overheden bestemde nationale initiatieven om de winning van mineralen te plannen, kunnen goede voorbeelden verschaffen van hoe op een geïntegreerde manier kan worden omgegaan met het algemeen belang, de economische behoefte aan mineralen en de gevolgen van winningsactiviteiten voor mens en milieu. |
3.2 |
Het EESC vraagt de Commissie met klem in haar nog te verschijnen mededeling onderstaande aanbevelingen te doen. |
3.2.1 |
Het wettelijk kader en de procedures voor de afgifte van vergunningen (ofwel de regelgeving) verbeteren door:
|
3.2.2 |
Winning en milieubescherming beter met elkaar verenigen door:
|
3.2.3 |
De kennis over mineralen op EU-niveau vergroten door:
|
4. Aanbod van grondstoffen wereldwijd
4.1 |
De EU noch de lidstaten hebben alle gevolgen van de globalisering voor vraag en aanbod van minerale hulpbronnen onderzocht (18). Het EESC begrijpt dat er vele redenen zijn om grondstoffen van buiten de EU in te voeren. Het kan echter zo zijn dat bij de vervaardiging van importproducten EU-milieuregels en sociale normen niet zijn nageleefd. Dat kan niet alleen de Europese concurrentiepositie verslechteren, maar ook leiden tot een verschuiving van milieu- en sociale problemen naar andere delen van de wereld. |
4.2 |
Het EESC vraagt de Commissie met klem in haar nog te verschijnen mededeling de volgende aanbevelingen te doen:
|
5. Capaciteitsopbouw
5.1 |
De Europese niet-energetische winningsindustrie staat, als het gaat over haar capaciteit, voor verschillende uitdagingen. Zo moet bestaande capaciteit verder ontwikkeld en nieuwe capaciteit gecreëerd worden. Belangrijk in dit verband is het verbeteren van het imago van de sector. Dat is echter niet het enige dat moet gebeuren om nieuwe en jonge mensen aan te trekken, de Europese werkgelegenheid in de mijnbouw te behouden en de vaardigheden van de arbeidskrachten te verbeteren om op de modernisering van de sector in te spelen. |
5.2 |
Het EESC vraagt de Commissie met klem in haar nog te verschijnen mededeling op te roepen tot het volgende:
|
6. Efficiënt gebruik van hulpbronnen
6.1 |
Voor een efficiënt gebruik van minerale hulpbronnen is het absoluut noodzakelijk andere sectoren bij het winningsproces te betrekken. Er zij op gewezen dat een goed draaiende winningsindustrie in Europa een stimulans vormt voor de ontwikkeling van Europese toptechnologie en hoogwaardige dienstverlening. |
6.2 |
Het EESC vraagt de Commissie met klem in haar nog te verschijnen mededeling de volgende aanbevelingen te doen:
|
Brussel, 9 juli 2008
De voorzitter
van het Europees Economisch en Sociaal Comité
D. DIMITRIADIS
(1) Zie paragraaf 3.2.1 voor meer details.
(2) Zie paragraaf 3.2.2 voor meer details.
(3) Niet-energetische mineralen kunnen als volgt worden onderverdeeld (SEC(2007) 771): metalen (koper, ijzer, zilver enz.), industriële mineralen (zout, veldspaat, kaolien enz.) en bouwmineralen. De capaciteit van de EU om via winning in Europa aan haar eigen vraag naar metalen te voldoen, is zeer beperkt (IP/07/767). In 2004 importeerde de EU 177 miljoen ton metalen met een totale waarde van 10,4 miljard euro, terwijl ze slechts 30 miljoen ton zelf produceerde.
(4) Euromines.
(5) Eurostat.
(6) China's commodity hunger. Implications for Africa and Latin America (China's grondstoffenhonger. Gevolgen voor Afrika en Latijns-Amerika), Deutsche Bank Research.
(7) Men denke aan het in 1951 ondertekende Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal.
(8) Soortgelijke opmerkingen zijn te lezen in het vierde verslag van de groep op hoog niveau inzake concurrentievermogen, energie en milieu (verschenen op 27.11.2007) en werden ook gemaakt op de G8-top in Heiligendamm (6 t/m 8.6.2007). Genoemde groep op hoog niveau probeert via een platform de politiek ertoe aan te zetten met een coherente strategie te komen om de toegang tot grondstoffen te vergemakkelijken.
(9) SEC(2007) 771 (alleen beschikbaar in het Engels).
(10) In de moderne mijnbouw zijn bijvoorbeeld financiële diensten erg belangrijk voor de ontwikkeling van mijnen. Aan welke financiële producten behoefte is, hangt af van de fase waarin de exploitatie van de mijn zich bevindt: opsporingsfase, haalbaarheidsstudie, inrichten van de mijn, winning, sluiting.
(11) Die ervaringen zijn o.m. terug te vinden in casestudy's die momenteel worden uitgevoerd in Finland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en andere Europese landen.
(12) In 2004 gestart initiatief van de International Council on Mining and Metals. Doel is het verzamelen van goede beleidsvoorbeelden ter bevordering van nationale, regionale en particuliere investeringen in de mijnbouw en metaalindustrie in ontwikkelingslanden.
(13) Deze belanghebbendengroep bestaat uit vertegenwoordigers van bedrijfsleven, milieuorganisaties, vakbonden, lidstaten en de Commissie.
(14) Volgens de 18e uitgave van de Corporate Exploration Strategies van de Metals Economic Group hebben de hoge grondstoffenprijzen in 2007 geleid tot een toename van de opsporing van niet-ijzerhoudende delfstoffen. Daarmee zou nu wereldwijd in totaal 10,5 miljard Amerikaanse dollar gemoeid zijn. De tien landen met de hoogste budgetten voor de opsporing van delfstoffen zijn: Canada (19 %), Australië (12 %), VS (7 %), Rusland (6 %), Mexico (6 %), Peru (5 %), Chili (4 %), Zuid-Afrika (4 %), China (3 %) en Brazilië (3 %).
(15) Geographic Information System (GIS).
(16) Tijdens de informele bijeenkomst van de EU-ministers voor ruimtelijke ordening in Potsdam op 10 en 11 mei 1999 is het doel van het ruimtelijke ontwikkelingsbeleid als volgt omschreven: het op een evenwichtige en duurzame wijze ontwikkelen van het grondgebied van de EU, teneinde sociaaleconomische cohesie te realiseren, natuurlijke hulpbronnen en het culturele erfgoed te behouden en op duurzame wijze te beheren, en een evenwichtiger concurrentievermogen tot stand te brengen.
(17) Richtlijn 2007/2/EG van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire).
(18) Op mondiaal niveau heeft de VN-conferentie voor handel en ontwikkeling zich over dit vraagstuk gebogen in het tweede deel van haar World Investment Report 2007.
(19) Op grond van de Raw Materials Data (Stockholm, januari 2008) is er in 2007 wereldwijd voor in totaal 308 miljard Amerikaanse dollar geïnvesteerd in de mijnbouw. Dat is 50 % meer dan in 2006 en in dat jaar werd er 20 % meer geïnvesteerd dan in 2005.
(20) ETP SMR, website: http://www.etpsmr.org/