EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R2458

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/2458 van de Commissie van 14 december 2022 tot verlaging van de vangstquota voor 2022 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van andere bestanden in de voorgaande jaren en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 van de Commissie

C/2022/9161

PB L 321 van 15.12.2022, p. 10–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/2458/oj

15.12.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 321/10


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/2458 VAN DE COMMISSIE

van 14 december 2022

tot verlaging van de vangstquota voor 2022 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van andere bestanden in de voorgaande jaren en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 van de Commissie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een controleregeling van de Unie die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (1), en met name artikel 105, leden 1, 2, 3 en 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De vangstquota voor 2021 zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EU) 2020/1579 (2), (EU) 2021/90 (3), (EU) 2021/91 (4) en (EU) 2021/92 (5) van de Raad.

(2)

De vangstquota voor 2022 zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EU) 2021/91, (EU) 2021/1888 (6), (EU) 2022/109 (7) en (EU) 2022/110 (8) van de Raad.

(3)

Overeenkomstig artikel 105, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 moet de Commissie, wanneer zij vaststelt dat een lidstaat de hem toegewezen vangstquota heeft overschreden, de toekomstige vangstquota van die lidstaat verlagen.

(4)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 van de Commissie (9) zijn voor bepaalde visbestanden verlagingen van de beschikbare vangstquota voor 2022 vastgesteld wegens overbevissing van die bestanden in voorgaande jaren.

(5)

Voor sommige lidstaten, namelijk Spanje, Frankrijk, Litouwen en Polen, konden in het kader van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 bepaalde verlagingen niet worden toegepast op voor de overbeviste bestanden toegewezen vangstquota, omdat die lidstaten in 2022 niet over quota voor die bestanden beschikken.

(6)

Wanneer geen verlagingen kunnen worden toegepast op het overbeviste bestand in het jaar na dat waarin de overbevissing is geconstateerd, omdat de betrokken lidstaat niet over een quotum voor dat bestand beschikt, kunnen de verlagingen krachtens artikel 105, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009, na raadpleging van de betrokken lidstaten, worden toegepast op andere bestanden in hetzelfde geografische gebied of met dezelfde handelswaarde.

(7)

Overeenkomstig Mededeling 2022/C 369/03 van de Commissie over de richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 (10) (“de richtsnoeren”), moeten dergelijke verlagingen bij voorkeur worden toegepast op quota die zijn toegewezen voor bestanden die worden bevist door dezelfde vloot als die welke het quotum heeft overschreden.

(8)

De betrokken lidstaten zijn geraadpleegd over bepaalde verlagingen van vangstquota voor andere bestanden dan die welke zijn overbevist. Daarom moeten die alternatieve, aan die lidstaten voor 2022 toegewezen vangstquota worden verlaagd.

(9)

Aangezien stekelrog in gebied 7d (RJC/07D.) een ondersoort is van het bestand “roggen” in gebied 7d (SRX/07D.), wordt de verlaging voor Ierland wegens overbevissing van stekelrog in gebied 7d op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 toegepast op het voor Ierland voor 2022 beschikbare vangstquotum voor roggen in gebied 7d.

(10)

In 2021 heeft Portugal zijn vangstquotum voor ansjovis in de gebieden 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411) overbevist. Op 22 augustus 2022 heeft Portugal verzocht de verlaging, inclusief de krachtens artikel 105, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 met een vermenigvuldigingsfactor van 1,4 samenhangende hoeveelheden, over drie jaar te spreiden. Overeenkomstig punt 3, a), van de richtsnoeren kan een spreiding van een verlaging over twee of meer jaren worden aanvaard als het bestand duurzaam wordt beheerd op basis van wetenschappelijk advies voor het betrokken bestand. Volgens jaarlijkse akoestische onderzoeken waarbij de verspreiding van de abundantie en de biomassa worden gemonitord, en de jaarlijkse studie naar verschillende biologische parameters bij ansjovis steeg de geraamde biomassa voor ansjovis in 2022 met 64 % ten opzichte van de onderzoeken van 2021. Het Portugese wetenschappelijke instituut IPMA (Instituto Português do Mar e da Atmosfera) test in samenwerking met het Spaanse wetenschappelijke instituut IEO (Instituto Español de Oceanografía) een nieuwe vangstcontroleregel door middel van een evaluatie van de beheerstrategie. In afwachting van een geplande benchmark van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) voor dat bestand kan een spreiding van de verlaging over twee in plaats van drie jaar worden aanvaard.

(11)

Uit de recentste bijgewerkte gegevens die Frankrijk op 9 september 2022 heeft verstrekt, blijkt dat het gedeelde quotum van 1 ton dat voor 2021 is toegewezen aan “Andere” voor witte marlijn in de Atlantische Oceaan (WHM/ATLANT_AMS), zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/92 en in het kader waarvan Frankrijk mocht vissen, is overschreden. Aangezien Frankrijk in het kader van dit quotum voor “Andere” vangsten heeft gemeld ten belope van 2 972 kg, moet op het voor Frankrijk voor 2022 beschikbare vangstquotum voor witte marlijn in de Atlantische Oceaan een verlaging worden toegepast wegens deze overbevissing, met toepassing van een vermenigvuldigingsfactor van 1,5 krachtens artikel 105, lid 3, punt c), van Verordening (EG) nr. 1224/2009. De overeenkomstige verlaging moet bijgevolg worden toegevoegd aan de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926.

(12)

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

Verdere actualiseringen of correcties kunnen worden doorgevoerd indien, voor de lopende of de vorige exercities, fouten, omissies of verkeerde registraties worden geconstateerd in de vangstgegevens die door de lidstaten uit hoofde van artikel 33 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 worden meegedeeld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde vangstquota die voor 2022 zijn vastgesteld bij de Verordeningen (EU) 2021/91, (EU) 2021/1888, (EU) 2022/109 en (EU) 2022/110, worden verlaagd door overeenkomstig die bijlage verlagingen toe te passen op alternatieve bestanden.

Artikel 2

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

Artikel 3

De verlaging met 2 954,752 ton die in 2022 voor Portugal geldt wegens overbevissing in 2021 van het ansjovisbestand in de gebieden 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411), wordt gespreid over twee jaar.

De toepasselijke jaarlijkse verlaging bedraagt 1 477,376 ton in 2022 en 2023, tenzij wordt beslist het quotum weer aan te passen wegens een nieuw geval van overbevissing.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 december 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) 2020/1579 van de Raad van 29 oktober 2020 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2020/123 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 362 van 30.10.2020, blz. 3).

(3)  Verordening (EU) 2021/90 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) 2021/91 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor de jaren 2021 en 2022, van de vangstmogelijkheden voor vissersvaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 20).

(5)  Verordening (EU) 2021/92 van de Raad van 28 januari 2021 tot vaststelling, voor 2021, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 31 van 29.1.2021, blz. 31).

(6)  Verordening (EU) 2021/1888 van de Raad van 27 oktober 2021 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Oostzee en tot wijziging van Verordening (EU) 2021/92 wat betreft bepaalde vangstmogelijkheden in andere wateren (PB L 384 van 29.10.2021, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) 2022/109 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 1).

(8)  Verordening (EU) 2022/110 van de Raad van 27 januari 2022 tot vaststelling, voor 2022, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden en groepen visbestanden in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee (PB L 21 van 31.1.2022, blz. 165).

(9)  Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 van de Commissie van 11 oktober 2022 tot verlaging van de vangstquota voor 2022 voor bepaalde bestanden wegens overbevissing van deze bestanden in de voorgaande jaren (PB L 265 van 12.10.2022, blz. 67).

(10)  Mededeling van de Commissie over de richtsnoeren voor de verlaging van quota op grond van artikel 105, leden 1, 2 en 5, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en ter vervanging van mededeling 2012/C 72/07 (2022/C 369/03) (PB C 369 van 27.9.2022, blz. 3).


BIJLAGE I

OP ALTERNATIEVE BESTANDEN TOE TE PASSEN VERLAGINGEN VAN DE VANGSTQUOTA VOOR 2022

OVERBEVISTE BESTANDEN

 

ALTERNATIEVE BESTANDEN

Lidstaat

Soortcode

Gebiedscode

Soortnaam

Gebiedsnaam

Hoeveelheid die niet in mindering kan worden gebracht op het vangstquotum 2022 voor het overbeviste bestand (in kg)

 

Lidstaat

Soortcode

Gebiedscode

Soortnaam

Gebiedsnaam

Hoeveelheid die in mindering moet worden gebracht op het vangstquotum 2022 voor de alternatieve bestanden (in kg)

ESP

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Noorse wateren van 1 en 2

56 667

 

ESP

COD

1/2B.

Kabeljauw

1 en 2b

56 667

ESP

HAD

1N2AB.

Schelvis

Noorse wateren van 1 en 2

19 059

 

ESP

COD

1/2B.

Kabeljauw

1 en 2b

7 627

REB

1N2AB.

Roodbaarzen

Noorse wateren van 1 en 2

11 432

ESP

OTH

1N2AB.

Andere soorten

Noorse wateren van 1 en 2

41 357

 

ESP

REB

1N2AB.

Roodbaarzen

Noorse wateren van 1 en 2

41 357

FRA

RED

51214S

Roodbaarzen

Wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

3 516

 

FRA

BLI

5B67-

Blauwe leng

6 en 7; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5

3 516

LTU

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30’ NB

13 592

 

LTU

MAC

2CX14-

Makreel

6, 7, 8a, 8b, 8d en 8e; wateren van het Verenigd Koninkrijk en internationale wateren van 5b; internationale wateren van 2a, 12 en 14

13 592

POL

MAC

2A34.

Makreel

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a, 3 en 4

63 850

 

POL

HER

3D-R30

Haring

Wateren van de Unie van de deelsectoren 25-27, 28.2, 29 en 32

63 850


BIJLAGE II

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1926 wordt vervangen door:

VERLAGINGEN VAN DE VANGSTQUOTA VOOR 2022 VOOR OVERBEVISTE BESTANDEN

Lidstaat

Soortcode

Gebiedscode

Soortnaam

Gebiedsnaam

Oorspronkelijk quotum 2021 (in kg)

Toegestane aanlandingen 2021 (totale aangepaste hoeveelheid in kg) (1)

Totale vangsten 2021 (hoeveelheid in kg)

Benutting quotum in verhouding tot toegestane aanlandingen (in %)

Overbevissing in verhouding tot toegestane aanlandingen (hoeveelheid in kg)

Vermenigvuldigingsfactor  (2)

Aanvullende vermenigvuldigingsfactor  (3) ,  (4)

Nog uitstaande verlagingen uit voorgaande jaren (5) (hoeveelheid in kg)

Verlagingen van de vangstquota voor 2022 (6) en daaropvolgende jaren (hoeveelheid in kg)

Verlagingen van de vangstquota voor 2022 voor de overbeviste bestanden (7) (hoeveelheid in kg)

Verlagingen van de vangstquota voor 2022 voor alternatieve bestanden (hoeveelheid in kg)

In mindering te brengen op de vangstquota voor 2023 en daaropvolgende jaren (hoeveelheid in kg)

CYP

SWO

MED

Zwaardvis

Middellandse Zee

52 230

52 230

55 703

106,65  %

3 473

/

C (8)

/

3 473

3 473

/

/

DEU

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30’ NB

33 852 000

17 152 318

18 844 967

109,87  %

1 692 649

/

A (8)

/

1 692 649

1 692 649

/

/

DNK

COD

03AN.

Kabeljauw

Skagerrak

1 515 000

1 556 000

1 598 949

102,76  %

42 949

/

C (8)

/

42 949

42 949

/

/

DNK

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30’ NB

49 993 000

49 711 223

51 805 988

104,21  %

2 094 765

/

/

/

2 094 765

2 094 765

/

/

ESP

COD

1/2B.

Kabeljauw

1 en 2b

11 331 000

8 580 172

8 604 667

100,29  %

24 495

/

A (8)

/

24 495

24 495

/

/

ESP

GHL

1N2AB.

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

Noorse wateren van 1 en 2

/

6 000

43 778

729,63  %

37 778

1,00

A

/

56 667

/

56 667

/

ESP

HAD

1N2AB.

Schelvis

Noorse wateren van 1 en 2

/

0

19 059

n.v.t.

19 059

1,00

/

/

19 059

/

19 059

/

ESP

OTH

1N2AB.

Andere soorten

Noorse wateren van 1 en 2

/

0

27 571

n.v.t.

27 571

1,00

A

/

41 357

/

41 357

/

EST

GHL

N3LMNO

Groenlandse heilbot/zwarte heilbot

NAFO 3 LMNO

331 000

502 500

515 085

102,50  %

12 585

/

/

/

12 585

12 585

/

/

FRA

RED

51214S

Roodbaarzen

Wateren van de Unie en internationale wateren van 5; internationale wateren van 12 en 14

0

0

3 516

n.v.t.

3 516

1,00

/

/

3 516

/

3 516

/

FRA

WHM

ATLANT

Witte marlijn

Atlantische Oceaan

1 000  (9)

1 000  (9)

2 972

297,20  %

1 972

1,00

C

/

2 958

2 958

/

/

GRC

BFT

AE45WM

Blauwvintonijn

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

314 030

314 030

322 640

102,74  %

8 610

/

C (8)

/

8 610

8 610

/

/

IRL

HER

6AS7BC

Haring

6aS, 7b, 7c

1 236 000

1 513 457

1 605 894

106,11  %

92 437

/

/

/

92 437

92 437

/

/

IRL

RJC

07D.

Stekelrog

7d

/

0

1 741

n.v.t.

1 741

1,00

/

/

1 741  (10)

1 741  (10)

/

/

LTU

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30’ NB

/

452 600

466 192

103,00  %

13 592

/

/

/

13 592

/

13 592

/

LVA

SPR

3BCD-C

Sprot

Wateren van de Unie van de deelsectoren 22-32

30 845 000

28 709 205

29 084 587

101,31  %

375 382

/

C (8)

/

375 382

375 382

/

/

NLD

HER

4AB.

Haring

Wateren van het Verenigd Koninkrijk, van de Unie en Noorse wateren van 4 ten noorden van 53°30’ NB

46 381 000

45 488 813

46 533 481

102,30  %

1 044 668

/

/

/

1 044 668

1 044 668

/

/

POL

MAC

2A34.

Makreel

Wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van 2a, 3 en 4

/

0

63 850

n.v.t.

63 850

1,00

/

/

63 850

/

63 850

/

PRT

ALF

3X14-

Beryx spp.

Wateren van de Unie en internationale wateren van 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 12 en 14

145 000

136 677

139 363

101,97  %

2 686

/

/

/

2 686

2 686

/

/

PRT

ANE

9/3411

Ansjovis

9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

7 829 000

8 752 733

10 863 270

124,11  %

2 110 537

1,40

/

/

2 954 752  (11)

1 477 376  (11)

/

1 477 376  (11)

PRT

ANF

8C3411

Zeeduivels

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

584 000

648 238

657 235

101,39  %

8 997

/

C (8)

/

8 997

8 997

/

/

PRT

BFT

AE45WM

Blauwvintonijn

Atlantische Oceaan, ten oosten van 45° WL, en Middellandse Zee

572 970

572 970

583 215

101,79  %

10 245

/

C (8)

/

10 245

10 245

/

/

PRT

HKE

8C3411

Heek

8c, 9 en 10; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

2 483 000

2 093 417

2 207 568

105,45  %

114 151

/

C (8)

/

114 151

114 151

/

/

SWE

HER

03A.

Haring

3a

9 498 000

13 085 112

13 223 209

101,06  %

138 097

/

/

/

138 097

138 097

/

/


(1)  Quota die op grond van de betrokken verordeningen inzake de vangstmogelijkheden beschikbaar zijn voor de lidstaten, rekening houdend met het ruilen van vangstmogelijkheden overeenkomstig artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22), met het overdragen van quota van 2020 naar 2021 overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC’s en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3) en met artikel 15, lid 9, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 of het opnieuw toewijzen en verlagen van vangstmogelijkheden overeenkomstig de artikelen 37 en 105 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

(2)  Als vastgesteld in artikel 105, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1224/2009. In alle gevallen van overbevissing van maximaal 100 ton geldt een verlaging gelijk aan de overbevissing * 1,00.

(3)  Als vastgesteld in artikel 105, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1224/2009 en mits de overbevissing meer dan 10 % bedraagt.

(4)  Met de letter “A” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast wegens overbevissing in de jaren 2019, 2020 en 2021. Met de letter “C” wordt aangegeven dat een aanvullende vermenigvuldigingsfactor van 1,5 is toegepast omdat het betrokken bestand onder een meerjarenplan valt.

(5)  Resterende hoeveelheden van het voorgaande jaar of de voorgaande jaren.

(6)  In 2022 toe te passen verlagingen.

(7)  In 2022 toe te passen verlagingen die daadwerkelijk kunnen worden toegepast gezien het op 19 oktober 2022 beschikbare quotum.

(8)  Aanvullende vermenigvuldigingsfactor niet van toepassing omdat de overbevissing niet meer dan 10 % van de toegestane aanlandingen bedraagt.

(9)  Quotum voor “Andere” in het kader waarvan Frankrijk mocht vissen.

(10)  In 2022 in mindering te brengen op het voor Ierland beschikbare vangstquotum voor het roggenbestand in gebied 7d (SRX/07D.).

(11)  Op verzoek van Portugal wordt de verlaging van 2 954 752 kg voor 2022 wegens overbevissing in 2021 gelijkelijk gespreid over twee jaar (2022 en 2023).”


Top