Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R1361

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1361 van de Commissie van 28 juli 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de certificerings-, toezichts- en handhavingstaken van de bevoegde autoriteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de regels betreffende de organisaties die betrokken zijn bij het ontwerp en de productie van luchtvaartuigen voor de sport- en recreatieve luchtvaart

C/2022/5339

PB L 205 van 5.8.2022, p. 127–144 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2022/1361/oj

5.8.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 205/127


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2022/1361 VAN DE COMMISSIE

van 28 juli 2022

tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de certificerings-, toezichts- en handhavingstaken van de bevoegde autoriteiten in het kader van de tenuitvoerlegging van de regels betreffende de organisaties die betrokken zijn bij het ontwerp en de productie van luchtvaartuigen voor de sport- en recreatieve luchtvaart

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), met name artikel 62, leden 14 en 15,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EU) nr. 748/2012 (2) van de Commissie zijn de eisen vastgesteld voor de luchtwaardigheid en milieucertificering van producten, onderdelen en uitrustingsstukken van burgerluchtvaartuigen, en van motoren, propellers en onderdelen die daarin worden geïnstalleerd, met inbegrip van de certificering van ontwerp- en productieorganisaties.

(2)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1358 van de Commissie (3) voorziet in eenvoudige en evenredige voorschriften voor luchtvaartuigen die worden gebruikt voor de sport- en recreatieve luchtvaart; die kosteneffectieve voorschriften verminderen de administratieve en financiële lasten voor de organisaties die betrokken zijn bij het ontwerp en de productie van die luchtvaartuigen, zonder afbreuk te doen aan de vereiste veiligheidsniveaus.

(3)

Daarom moeten ook passende regels voor de certificerings-, toezichts- en handhavingstaken van de bevoegde autoriteiten worden ingevoerd om een uniforme toepassing te waarborgen van de eenvoudige en evenredige voorschriften die bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1358 zijn ingevoerd voor luchtvaartuigen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor sport- en recreatief gebruik.

(4)

Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1358 voorziet in een toereikende overgangsperiode voor organisaties die bij het ontwerp en de productie van dergelijke luchtvaartuigen zijn betrokken, om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de nieuwe regels en procedures die bij die verordening zijn ingevoerd. Voor de regels inzake de bevoegde autoriteiten moet dezelfde overgangsperiode gelden.

(5)

Verordening (EU) nr. 748/2012 dient derhalve te worden gewijzigd.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn gebaseerd op Advies nr. 05/2021 (4) van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139.

(7)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 127, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage Ib (Deel 21 Light) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 25 augustus 2023.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 28 juli 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/1358 van de Commissie van 2 juni 2022 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 met betrekking tot de toepassing van meer evenredige eisen voor luchtvaartuigen die in de sportieve en recreatieve luchtvaart worden gebruikt (PB L 205 van 5.8.2022, blz. 7).

(4)  Advies 05/2021 van 22 oktober 2021 van het Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart: Part 21 Light — Certification and declaration of design compliance of aircraft used for sport and recreational aviation and related products and parts, and declaration of design and production capability of organisations, https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions/opinion-052021


BIJLAGE

Bijlage Ib (deel 21 Light) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:

1)

De volgende punten 21L.1 en 21L.2 worden ingevoegd:

“21L.1   Toepassingsgebied

a)

Sectie A van deze bijlage (deel 21 Light) bevat bepalingen betreffende de rechten en plichten van de volgende personen die hun hoofdvestiging in een lidstaat hebben:

1.

de aanvrager en houder van een overeenkomstig deze bijlage afgegeven of af te geven certificaat;

2.

natuurlijke personen en rechtspersonen die overeenkomstig deze bijlage een verklaring afleggen van overeenstemming met het ontwerp, of van ontwerp- of productiecapaciteit, of die voornemens zijn een dergelijke verklaring af te leggen;

3.

de ondertekenaar van een conformiteitsverklaring voor een luchtvaartuig, of een certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1) voor een overeenkomstig deze bijlage geproduceerd(e) motor, propeller of onderdeel.

b)

In Sectie B van deze bijlage zijn de bepalingen vastgesteld betreffende de certificering, het toezicht en de handhaving door het Agentschap en de nationale bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze bijlage en de eisen waaraan hun administratie- en beheersystemen in verband met de uitoefening van deze taken moeten voldoen.

21L.2   Bevoegde autoriteit

In deze bijlage wordt verstaan onder “bevoegde autoriteit”:

a)

voor sectie A, subdeel A,

1.

voor ontwerporganisaties, het Agentschap;

2.

voor een productieorganisatie, de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de hoofdvestiging van de organisatie is gevestigd; of het Agentschap, als de verantwoordelijkheid opnieuw aan het Agentschap is toegewezen overeenkomstig artikel 64 of 65 van Verordening (EU) 2018/1139;

b)

voor sectie A, subdelen B, C, D, E, F, J, K, M, N en Q, het Agentschap;

c)

voor sectie A, subdelen G, H, I en R, de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de hoofdvestiging van de organisatie zich bevindt; of het Agentschap, als de verantwoordelijkheid opnieuw aan het Agentschap is toegewezen overeenkomstig artikel 64 of 65 van Verordening (EU) 2018/1139;

d)

voor sectie A, subdeel P:

1.

voor in een lidstaat geregistreerde luchtvaartuigen, de door de lidstaat van registratie aangewezen autoriteit;

2.

voor niet-geregistreerde luchtvaartuigen, de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat die voorschriften voor identificatieaanduidingen uitvaardigde;

3.

voor de goedkeuring van de vluchtvoorwaarden in verband met de veiligheid van het ontwerp, het Agentschap.”.

2)

Sectie B wordt als volgt gewijzigd:

a)

het volgende subdeel A wordt ingevoegd:

“SUBDEEL A — ALGEMENE BEPALINGEN

21L.B.11   Documentatie betreffende het toezicht

De bevoegde autoriteit verstrekt alle regelgeving, normen, voorschriften, technische publicaties en daarmee samenhangende documenten aan de betrokken personeelsleden, zodat zij hun taken kunnen uitvoeren en zich van hun verantwoordelijkheden kunnen kwijten.

21L.B.12   Uitwisseling van informatie

a)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat en het Agentschap delen de informatie waarover zij op basis van hun onderzoeken en overeenkomstig deze sectie uitgeoefende toezicht beschikken en die relevant is voor de andere partij bij de uitvoering van certificerings-, toezichts- of handhavingstaken uit hoofde van deze sectie.

b)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat en het Agentschap coördineren een productgericht onderzoek van en toezicht op het ontwerp en de productie van producten en onderdelen die onder deze bijlage vallen, met inbegrip van, indien nodig, gezamenlijke toezichtsbezoeken.

21L.B.13   Informatieverstrekking aan het Agentschap

a)

Binnen 30 dagen na de vaststelling van significante problemen met de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat het Agentschap daarvan in kennis.

b)

Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen verstrekt de bevoegde autoriteit van de lidstaat het Agentschap zo spoedig mogelijk alle veiligheidsrelevante informatie die afkomstig is van de voorvalmeldingen die in de nationale gegevensbank zijn opgeslagen, als gespecificeerd in artikel 6, lid 6, van Verordening (EU) nr. 376/2014.

21L.B.14   Van niet-lidstaten ontvangen luchtwaardigheidsaanwijzingen

Als de bevoegde autoriteit van een lidstaat een luchtwaardigheidsaanwijzing ontvangt van de bevoegde autoriteit van een niet-lidstaat, stuurt zij die luchtwaardigheidsaanwijzing door naar het Agentschap.

21L.B.15   Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem

a)

Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen daarvan voert de bevoegde autoriteit van de lidstaat een systeem in voor een adequate verzameling, analyse en verspreiding van veiligheidsinformatie.

b)

Het Agentschap past een systeem toe om alle ontvangen relevante veiligheidsinformatie op adequate wijze te analyseren en de lidstaten en de Commissie zonder nodeloze vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, te verstrekken die zij nodig hebben om tijdig te reageren op een veiligheidsprobleem met producten, onderdelen, personen of organisaties die onder Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen vallen.

c)

Bij ontvangst van de onder a) en b) bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat passende maatregelen om het veiligheidsprobleem op te lossen.

d)

De op grond van punt 21L.B.15, c), genomen maatregelen moeten onmiddellijk ter kennis worden gebracht van alle personen of organisaties die daaraan moeten voldoen krachtens Verordening (EU) 2018/1139 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. De bevoegde autoriteit van de lidstaat stelt ook het Agentschap in kennis van deze maatregelen, alsmede de andere betrokken lidstaten, in zoverre een gecombineerd optreden vereist is.

21L.B.16   Beheersysteem

a)

De bevoegde autoriteit zorgt voor de opstelling en instandhouding van een beheersysteem met minstens:

1.

gedocumenteerde beleidslijnen en procedures ter beschrijving van zijn organisatie, middelen en methoden om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139, Verordening (EU) nr. 376/2014 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. De procedures worden bijgehouden en dienen binnen die bevoegde autoriteit als basiswerkdocumenten voor alle daarmee samenhangende taken;

2.

voldoende personeel om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten. Er moet een systeem worden opgezet om de beschikbaarheid van het personeel te plannen teneinde alle taken naar behoren uit te voeren;

3.

personeel dat over de nodige kwalificaties beschikt om de toegewezen taken te vervullen, de nodige kennis en ervaring heeft en dat een basisopleiding en regelmatige bijscholingen heeft gevolgd om zijn vaardigheden op peil te houden;

4.

passende faciliteiten en kantoorruimte om de toegewezen taken uit te voeren;

5.

een functie om te controleren of het beheersysteem voldoet aan de toepasselijke eisen en om te beoordelen of de procedures, waaronder de invoering van een proces voor interne controle en voor het beheer van veiligheidsrisico’s, goed functioneren. De functie toezicht op de naleving omvat een systeem om aan de hoogste leiding van de bevoegde autoriteit feedback over controlebevindingen te geven, teneinde te waarborgen dat waar nodig corrigerende maatregelen worden uitgevoerd;

6.

een persoon of groep personen die aan de hoogste leiding van de bevoegde autoriteit verantwoording aflegt betreffende de functie van nalevingscontrole.

b)

De bevoegde autoriteit wijst voor elk werkterrein, inclusief het beheersysteem, één of meer personen aan die de algemene verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van de desbetreffende taak of taken.

c)

De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor de deelname aan de wederzijdse uitwisseling van alle nodige informatie met alle andere betrokken bevoegde autoriteiten en verleent hen bijstand, ongeacht de vraag of het gaat om autoriteiten in dezelfde lidstaat of in andere lidstaten, met inbegrip van:

1.

de vastgestelde bevindingen en follow-upmaatregelen die voortvloeien uit het toezicht op personen en organisaties die activiteiten uitvoeren op het grondgebied van een lidstaat, maar gecertificeerd zijn door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of door het Agentschap;

2.

alle informatie afkomstig van de verplichte en vrijwillige melding van voorvallen zoals vereist in punt 21L.A.3.

d)

Een kopie van de procedures met betrekking tot het beheersysteem van de bevoegde autoriteit van de lidstaat en alle wijzigingen van die procedures worden met het oog op normalisatie ter beschikking gesteld van het Agentschap.

21L.B.17   Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten

a)

Een bevoegde autoriteit kan taken die verband houden met de initiële certificering van of het permanente toezicht op producten en onderdelen, en taken van natuurlijke of rechtspersonen die onder Verordening (EU) 2018/1139 en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen vallen, toewijzen aan gekwalificeerde entiteiten. Bij het toewijzen van taken zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat zij:

1.

een systeem heeft opgezet om in het begin en op permanente basis te beoordelen of de gekwalificeerde entiteit voldoet aan bijlage VI “Essentiële eisen voor gekwalificeerde entiteiten” bij Verordening (EU) 2018/1139. Dit systeem en de beoordelingsresultaten moeten worden gedocumenteerd;

2.

een gedocumenteerde overeenkomst heeft opgesteld met de gekwalificeerde entiteit. Deze overeenkomst moet door beide partijen zijn goedgekeurd op het passende beheersniveau en moet een omschrijving bevatten van:

i)

de uit te voeren taken;

ii)

de te verstrekken verklaringen, rapporten en registers;

iii)

de technische voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij de uitvoering van deze taken;

iv)

de daarmee samenhangende aansprakelijkheidsdekking;

v)

de bescherming van bij de uitvoering van die taken verkregen informatie.

b)

De bevoegde autoriteit dient te waarborgen dat alle door de gekwalificeerde entiteit voor haar rekening verrichte taken inzake certificering en permanent toezicht onder het krachtens punt 21L.B.16, a), 5, vereiste interne controleproces en risicobeoordelingsproces vallen.

21L.B.18   Wijzigingen in het beheersysteem

a)

De bevoegde autoriteit moet over een systeem beschikken dat wijzigingen in kaart brengt die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EU) 2018/1139 en Verordening (EU) nr. 376/2014 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Dit systeem stelt haar in staat de nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat haar beheersysteem passend en doeltreffend blijft.

b)

De bevoegde autoriteit actualiseert haar beheersysteem om elke wijziging in Verordening (EU) 2018/1139 en Verordening (EU) nr. 376/2014 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen tijdig weer te geven, teneinde een effectieve tenuitvoerlegging daarvan te waarborgen.

c)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat stelt het Agentschap in kennis van alle wijzigingen die haar vermogen beïnvloeden om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EU) 2018/1139 en Verordening (EU) nr. 376/2014 en de op basis daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

21L.B.19   Beslechting van geschillen

De bevoegde autoriteit van de lidstaat legt in haar gedocumenteerde procedures een proces vast voor de oplossing van geschillen.

21L.B.20   Bijhouden van gegevens

a)

De bevoegde autoriteit zet een systeem op voor het registreren van gegevens dat voorziet in de mogelijkheid van een adequate opslag, toegankelijkheid en betrouwbare traceerbaarheid van:

1.

de gedocumenteerde beleidslijnen en procedures van het beheersysteem;

2.

de opleiding, kwalificaties en autorisatie van zijn personeel;

3.

de taakverdeling, waaronder de bij 21L.B.17 vereiste elementen, alsook de bijzonderheden over de toegewezen taken;

4.

de certificeringsprocessen en het permanent toezicht op gecertificeerde en gedeclareerde organisaties, met inbegrip van;

i)

aanvragen van een certificaat

ii)

verklaringen van de capaciteit;

iii)

verklaringen van overeenstemming met het ontwerp;

iv)

het programma voor permanent toezicht van de bevoegde autoriteit, met inbegrip van alle gegevens over beoordelingen, audits en inspecties;

v)

de afgegeven certificaten, met inbegrip van eventuele wijzigingen daarvan;

vi)

een kopie van het toezichtsprogramma, met een opsomming van de data waarop audits moeten worden uitgevoerd respectievelijk zijn uitgevoerd;

vii)

kopieën van alle formele correspondentie;

viii)

aanbevelingen voor de afgifte of verlenging van een certificaat, of de verlenging van de registratie van een verklaring, bijzonderheden over de bevindingen en de maatregelen die de organisaties hebben genomen om elke bevinding af te sluiten, met inbegrip van de datum van afsluiting, handhavingsmaatregelen en opmerkingen;

ix)

alle beoordelings-, audit- of inspectieverslagen van een andere bevoegde autoriteit;

x)

kopieën van alle handboeken, procedures en processen of handleidingen van de organisatie en wijzigingen daarvan;

xi)

kopieën van alle andere documenten die door de bevoegde autoriteit zijn goedgekeurd;

5.

conformiteitsverklaringen van luchtvaartuigen (EASA-formulier 52B) of certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1) voor motoren, propellers of onderdelen die zij overeenkomstig subdeel R van deze bijlage heeft geïnspecteerd.

b)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat registreert het volgende:

1.

de evaluatie en kennisgeving aan het Agentschap van alle door organisaties voorgestelde alternatieve wijzen van naleving en de beoordeling van alle door de bevoegde autoriteit zelf gebruikte alternatieve wijzen van naleving;

2.

veiligheidsinformatie overeenkomstig punt 21L.B.13 en follow-upmaatregelen;

3.

het gebruik van vrijwarings- en flexibiliteitsbepalingen overeenkomstig artikel 71, lid 1, en artikel 76, lid 4, van Verordening (EU) 2018/1139.

c)

De bevoegde autoriteit houdt een lijst bij van alle certificaten die zij heeft afgegeven en van alle verklaringen die zij heeft geregistreerd.

d)

Alle in de punten a), b) en c) bedoelde gegevens worden minstens vijf jaar bijgehouden, met inachtneming van de toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming:

e)

Alle in de punten a), b) en c) bedoelde gegevens worden op verzoek ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteiten van een andere lidstaat of van het Agentschap.

21L.B.21   Bevindingen en opmerkingen

a)

Als de bevoegde autoriteit tijdens onderzoek of toezicht of anderszins vaststelt dat een op grond van Verordening (EU) 2018/1139 en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voorgeschreven procedure of handleiding, of een overeenkomstig die verordeningen afgegeven certificaat of verklaring niet aan de bij die verordeningen vastgestelde eisen voldoet, stelt zij, onverminderd eventuele aanvullende maatregelen die op grond van die verordeningen vereist zijn, een bevinding vast.

b)

De bevoegde autoriteit moet beschikken over een systeem om de bevindingen te toetsen op hun belang voor de veiligheid.

De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 1 af als een significante niet-naleving wordt vastgesteld die de veiligheid schaadt of een ernstig gevaar vormt voor de vliegveiligheid, of die, in het geval van ontwerporganisaties, kan leiden tot een ongecontroleerde niet-naleving en een potentiële onveilige toestand overeenkomstig punt 21L.B.23; de bevindingen van niveau 1 omvatten, maar zijn niet beperkt tot:

1.

de bevoegde autoriteit na twee schriftelijke verzoeken tijdens de normale werktijd nog steeds geen toegang verschaffen tot de faciliteiten van de organisatie of van de natuurlijke of rechtspersoon als gedefinieerd in 21L.A.10;

2.

onjuiste informatie verstrekken of bewijsstukken vervalsen;

3.

elk bewijs van wanpraktijken of frauduleus gebruik van overeenkomstig deze bijlage afgegeven certificaten of verklaringen;

4.

het ontbreken van een verantwoordelijke manager of hoofd van de ontwerporganisatie, naargelang het geval.

De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 2 af als een op grond van Verordening (EU) 2018/1139 en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen voorgeschreven procedure of handleiding of een overeenkomstig die verordeningen afgegeven certificaat of verklaring niet aan de bij die verordeningen vastgestelde eisen voldoet, voor zover die niet-naleving niet als een bevinding van niveau 1 is geclassificeerd.

c)

De bevoegde autoriteit deelt de bevinding schriftelijk mee aan de organisatie of de natuurlijke of rechtspersoon en vraagt om corrigerende maatregelen te nemen om de geconstateerde niet-naleving(en) te verhelpen.

d)

Als er sprake is van bevindingen van niveau 1, neemt de bevoegde autoriteit onmiddellijk passende maatregelen overeenkomstig punt 21L.B.22, tenzij de bevinding betrekking heeft op een ontwerporganisatie die haar ontwerpcapaciteiten heeft gedeclareerd; in dat geval geeft het Agentschap de organisatie eerst een uitvoeringstermijn voor corrigerende maatregelen die passend is voor de aard van de bevinding en die maximaal 21 werkdagen bedraagt. Deze periode begint op de datum waarop de bevinding schriftelijk aan de organisatie wordt meegedeeld en waarop gevraagd wordt maatregelen te nemen om de vastgestelde niet-naleving te verhelpen. Als de bevinding van niveau 1 rechtstreeks verband houdt met een luchtvaartuig, stelt de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar het luchtvaartuig is geregistreerd daarvan in kennis.

e)

Voor bevindingen van niveau 2 geeft de bevoegde autoriteit de organisatie of de natuurlijke of rechtspersoon een uitvoeringstermijn die passend is voor de aard van de bevinding. Deze periode begint op de datum waarop de bevinding schriftelijk aan de organisatie of de natuurlijke of rechtspersoon wordt meegedeeld en waarop gevraagd wordt maatregelen te nemen om de vastgestelde niet-naleving te verhelpen. Aan het einde van deze periode en afhankelijk van de aard van de bevinding, kan de bevoegde autoriteit de periode verlengen als zij heeft ingestemd met een corrigerend actieplan.

De bevoegde autoriteit beoordeelt de corrigerende actie en het door de organisatie of de natuurlijke of rechtspersoon voorgestelde uitvoeringsplan en aanvaardt dit, als uit die beoordeling blijkt dat dit plan toereikend is om de niet-naleving te verhelpen.

Indien een organisatie of natuurlijke of rechtspersoon geen aanvaardbaar corrigerend actieplan indient of geen corrigerende maatregelen neemt binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde periode, wordt de bevinding verhoogd tot niveau 1 en wordt de in punt d) bepaalde actie ondernomen.

f)

De bevoegde autoriteit kan opmerkingen maken voor gevallen waarvoor geen bevindingen van niveau 1 of niveau 2 vereist zijn:

1.

voor elk onderdeel waarvan de prestaties als ondoeltreffend zijn beoordeeld;

2.

wanneer is vastgesteld dat een onderdeel niet-naleving kan veroorzaken, of

3.

wanneer suggesties of verbeteringen van belang zijn voor de algemene veiligheidsprestaties van de organisatie.

De krachtens dit punt gemaakte opmerkingen worden schriftelijk aan de organisatie of de natuurlijke of rechtspersoon meegedeeld en door de bevoegde autoriteit geregistreerd.

21L.B.22   Handhavingsmaatregelen

a)

De bevoegde autoriteit dient:

1.

een certificaat op te schorten als zij van oordeel is dat er redelijke gronden zijn om een geloofwaardige bedreiging voor de veiligheid van luchtvaartuigen te voorkomen;

2.

een luchtwaardigheidsaanwijzing uit te vaardigen onder de voorwaarden van punt 21L.B.23;

3.

een certificaat op te schorten, in te trekken of te beperken als een dergelijke actie vereist is overeenkomstig punt 21L.B.21, d);

4.

een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid op te schorten of in te trekken als de voorwaarden van punt 21L.B.163, b), vervuld zijn;

5.

een geluidscertificaat of een beperkt geluidscertificaat op te schorten of in te trekken als de voorwaarden van punt 21L.B.173, b), vervuld zijn;

6.

onmiddellijk passende maatregelen te nemen om de activiteiten van een organisatie of natuurlijke of rechtspersoon te beperken of te verbieden, als de bevoegde autoriteit van oordeel is dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat dit noodzakelijk is om een geloofwaardige bedreiging voor de veiligheid van een luchtvaartuig te voorkomen;

7.

de activiteiten te beperken of te verbieden van een organisatie of een natuurlijke of rechtspersoon die heeft verklaard over de capaciteiten te beschikken om producten of onderdelen te ontwerpen of te produceren in overeenstemming met sectie A, of die conformiteitsverklaringen (EASA-formulier 52B) of certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1) afgeeft overeenkomstig subdeel R van sectie A, van deze bijlage overeenkomstig punt 21L.B.21, d);

8.

geen verklaring van conformiteit met het ontwerp te registreren zolang niet alle bevindingen van het eerste toezichtonderzoek zijn opgelost;

9.

een verklaring van conformiteit met het ontwerp of een bekwaamheidsverklaring overeenkomstig punt 21L.B.21, d), tijdelijk of definitief te schrappen;

10.

alle andere nodige handhavingsmaatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat een einde wordt gemaakt aan de niet-naleving van de essentiële eisen van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1139 en van deze bijlage, en, indien nodig, om de gevolgen daarvan aan te pakken.

b)

Bij het nemen van een handhavingsmaatregel overeenkomstig punt a) stelt de bevoegde autoriteit de geadresseerde daarvan in kennis, met opgave van redenen en informeert zij de hem over zijn recht om beroep aan te tekenen.

21L.B.23   Luchtwaardigheidsaanwijzingen

a)

Een luchtwaardigheidsaanwijzing is een door het Agentschap uitgevaardigd of vastgesteld document dat werkzaamheden oplegt die aan een luchtvaartuig moeten worden uitgevoerd om opnieuw een aanvaardbaar veiligheidsniveau tot stand te brengen, als er aanwijzingen zijn dat het veiligheidsniveau van dat luchtvaartuig anders zou kunnen worden aangetast.

b)

Het Agentschap vaardigt een luchtwaardigheidsaanwijzing uit als:

1.

het een onveilige toestand in een luchtvaartuig heeft vastgesteld, die het gevolg is van een tekortkoming in het luchtvaartuig of in een motor, propeller of onderdeel van dat luchtvaartuig, en

2.

deze toestand vermoedelijk aanwezig is of zich zal ontwikkelen in andere luchtvaartuigen.

c)

Een luchtwaardigheidsaanwijzing moet ten minste de volgende informatie bevatten:

1.

de onveilige toestand;

2.

het betrokken luchtvaartuig;

3.

de vereiste maatregel(en);

4.

de uitvoeringstermijn voor de vereiste maatregel(en);

5.

de datum van inwerkingtreding.

21L.B.24   Wijzen van naleving

a)

Het Agentschap stelt aanvaardbare wijzen van naleving (acceptable means of compliance, AMC) op die mogen worden gebruikt om overeenstemming te bereiken met Verordening (EU) 2018/1139 en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen.

b)

Alternatieve wijzen van naleving mogen worden gebruikt om overeenstemming met deze verordening te bereiken.

c)

De bevoegde autoriteiten stellen het Agentschap in kennis van alle alternatieve wijzen van naleving die worden gebruikt door natuurlijke of rechtspersonen waarop zij toezicht uitoefenen om de overeenstemming met deze verordening te waarborgen.”;

b)

de volgende subdelen G, H en I worden ingevoegd:

“SUBDEEL G — GEDECLAREERDE PRODUCTIEORGANISATIES

21L.B.141   initieel toezichtsonderzoek

a)

Na ontvangst van een verklaring van een organisatie betreffende haar productiecapaciteit controleert de bevoegde autoriteit of:

1.

de declarant in aanmerking komt om opgave te doen van zijn productiecapaciteit overeenkomstig punt 21L.A.122;

2.

de verklaring alle in punt 21L.A.123, c), gespecificeerde informatie bevat, en

3.

de verklaring geen informatie bevat die wijst op niet-naleving van de eisen van sectie A, subdeel G, van deze bijlage.

b)

De bevoegde autoriteit bevestigt de ontvangst van de verklaring, met inbegrip van de toekenning van een individueel referentienummer voor een gedeclareerde productieorganisatie aan de declarant.

21L.B.142   Registratie van een verklaring van productiecapaciteit

De bevoegde autoriteit registreert de verklaring van productiecapaciteit in een geschikte databank, met inbegrip van de aangegeven reikwijdte van de werkzaamheden, op voorwaarde dat:

a)

de declarant zijn capaciteit heeft gedeclareerd overeenkomstig punt 21L.A.123;

b)

de declarant er zich toe heeft verbonden de verplichtingen overeenkomstig punt 21L.A.127 na te leven;

c)

er geen onopgeloste knelpunten zijn overeenkomstig punt 21L.B.141.

21L.B.143   Toezicht

a)

De bevoegde autoriteit houdt toezicht op de gedeclareerde productieorganisatie om na te gaan of de gedeclareerde productieorganisatie te allen tijde voldoet aan de toepasselijke eisen van afdeling A en of de overeenkomstig punt 21L.B.15, c) en d). opgelegde veiligheidsmaatregelen worden toegepast.

b)

Het toezicht omvat een eerste inspectie van alle nieuwe luchtvaartuigen, motoren, propellers of onderdeelontwerpen die voor het eerst worden geproduceerd en, zoals bepaald in het toezichtsprogramma overeenkomstig punt 21L.B.144, inspecties van daarna geproduceerde luchtvaartuigen, motoren, propellers en onderdelen die door de gedeclareerde productieorganisatie worden geproduceerd.

21L.B.144   Toezichtsprogramma

a)

De bevoegde autoriteit moet een toezichtsprogramma opstellen en in stand houden teneinde de naleving van punt 21L.B.143 te waarborgen. Het toezichtprogramma moet rekening houden met de specifieke aard van de organisatie, de complexiteit van haar activiteiten, de resultaten van vroegere certificerings- en/of toezichtsactiviteiten en de beoordeling van de bijbehorende risico’s. Dit programma omvat in elke planningscyclus van het toezicht:

1.

beoordelingen, audits en inspecties, met inbegrip van, in voorkomend geval:

i)

beoordelingen van het beheersysteem en procesaudits;

ii)

productaudits van een relevant monster van de producten en onderdelen die binnen het toepassingsgebied van de organisatie vallen;

iii)

monsters van de uitgevoerde werkzaamheden, en

iv)

onaangekondigde inspecties;

2.

vergaderingen tussen de verantwoordelijke beheerder en de bevoegde autoriteit om ervoor te zorgen dat beide partijen op de hoogte blijven van belangrijke kwesties.

b)

Het toezichtprogramma bevat gegevens over de data waarop beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen moeten plaatsvinden en waarop er daadwerkelijk beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen hebben plaatsgevonden.

c)

Het toezicht verloopt volgens een planningscyclus van maximaal 24 maanden.

d)

Onverminderd punt c) mag de planningscyclus van het toezicht worden verlengd tot 36 maanden indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat tijdens de afgelopen 24 maanden:

1.

de organisatie heeft aangetoond dat zij de gevaren voor de veiligheid van de luchtvaart doeltreffend kan identificeren en de daaraan verbonden risico’s kan beheersen;

2.

de organisatie voortdurend heeft aangetoond dat zij voldoet aan punt 21L.A.128 en volledige controle heeft over alle wijzigingen in het productiebeheersysteem;

3.

er geen bevindingen van niveau 1 zijn vastgesteld;

4.

alle corrigerende maatregelen zijn uitgevoerd binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde termijn zoals gedefinieerd in 21L.B.21.

e)

Onverminderd punt c) mag de planningscyclus van het toezicht verder worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden als de organisatie, in aanvulling op de voorwaarden van punt d) een doeltreffend systeem heeft opgezet voor continue rapportering aan de bevoegde autoriteit over de veiligheidsprestaties en de naleving van de regelgeving door de organisatie zelf, en als de bevoegde autoriteit dit systeem heeft aanvaard.

f)

De planningscyclus van het toezicht kan worden ingekort wanneer er bewijzen zijn dat de veiligheidsprestaties van de organisatie zijn afgenomen.

g)

Na afloop van elke planningscyclus voor het toezicht stelt de bevoegde autoriteit, op basis van haar verklaring van productiecapaciteit, een aanbeveling op over de voortzetting van de activiteiten die door de gedeclareerde productieorganisatie worden verricht en waarin de resultaten van het toezicht worden weergegeven.

21L.B.145   Toezichtsactiviteiten

a)

Wanneer de bevoegde autoriteit de conformiteit van de gedeclareerde productieorganisatie verifieert overeenkomstig punt 21L.B.143 en het overeenkomstig punt 21L.B.144 vastgestelde toezichtsprogramma, dient zij:

1.

het personeel dat verantwoordelijk is voor het toezicht te begeleiden bij de uitvoering van zijn taken;

2.

beoordelingen, audits, inspecties en, indien nodig, onaangekondigde inspecties te verrichten;

3.

het nodige bewijsmateriaal te verzamelen als verdere actie nodig is, met inbegrip van de in de punten 21L.B.21 en 21L.B.22 bedoelde maatregelen;

4.

de gedeclareerde productieorganisatie in kennis te stellen van de resultaten van de toezichtsactiviteiten.

b)

Als de faciliteiten van de gedeclareerde productieorganisatie zich in verschillende landen bevinden, kan de in 21L.2 bedoelde bevoegde autoriteit ermee instemmen de toezichtstaken te laten uitvoeren door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de andere faciliteiten zich bevinden of, met betrekking tot faciliteiten die zich in niet-lidstaten bevinden, door het Agentschap. Elke gedeclareerde organisatie waarop deze instemming van toepassing is, wordt geïnformeerd over het bestaan en de reikwijdte daarvan.

c)

Voor toezichtactiviteiten die door de bevoegde autoriteit worden verricht in faciliteiten in een andere lidstaat dan die waar de organisatie haar hoofdvestiging heeft, stelt de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van die lidstaat vooraf in kennis alvorens in die faciliteiten een audit of inspectie ter plaatse te verrichten.

d)

De bevoegde autoriteit verzamelt en verwerkt alle informatie die zij voor het verrichten van toezichtactiviteiten nodig acht.

e)

Als de bevoegde autoriteit vaststelt dat de gedeclareerde productieorganisatie niet voldoet aan de toepasselijke eisen van afdeling A en zij de overeenkomstig punt 21L.B.15, c) en d), opgelegde veiligheidsmaatregelen niet naleeft, handelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig de punten 21L.B.21 en 21L.B.22.

21L.B.146   Wijzigingen van een verklaring

a)

Na ontvangst van een kennisgeving van wijzigingen overeenkomstig punt 21L.A.128 verifieert de bevoegde autoriteit de volledigheid van de kennisgeving overeenkomstig punt 21L.B.141.

b)

De bevoegde autoriteit actualiseert haar overeenkomstig punt 21L.B.144 opgestelde toezichtprogramma en onderzoekt of er voorwaarden moeten worden gekoppeld aan de werking van de organisatie tijdens de wijziging.

c)

Wanneer de wijziging gevolgen heeft voor een aspect van de verklaring die overeenkomstig punt 21L.B.142 is geregistreerd, werkt de bevoegde autoriteit het register bij.

d)

Na voltooiing van de onder a) tot en met c) vereiste activiteiten bevestigt de bevoegde autoriteit de ontvangst van de kennisgeving aan de gedeclareerde productieorganisatie.

SUBDEEL H — BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID EN BEPERKTE BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID

21L.B.161   Onderzoek

a)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie stelt onderzoeksprocedures op die op zijn minst de volgende elementen bevatten:

1.

evaluatie van de criteria waaraan de aanvrager dient te voldoen;

2.

evaluatie van de voorwaarden waaraan de aanvraag moet voldoen;

3.

classificatie van de bewijzen van luchtwaardigheid;

4.

evaluatie van de bij de aanvraag gevoegde documentatie;

5.

inspecties van het luchtvaartuig;

6.

vaststelling van de noodzakelijke voorwaarden, beperkingen of beperkingen van het certificaat.

b)

Na ontvangst van een aanvraag voor een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid verifieert de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie of het luchtvaartuig binnen het in punt 21L.A.141 vastgestelde toepassingsgebied valt.

c)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie verricht voldoende onderzoeksactiviteiten om de afgifte, handhaving, wijziging, opschorting of intrekking van het bewijs van luchtwaardigheid of beperkt bewijs van luchtwaardigheid te rechtvaardigen. Bij het verrichten van onderzoeken in verband met de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid voor een nieuw geproduceerd luchtvaartuig beoordeelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie of al dan niet een fysieke inspectie van het luchtvaartuig moet worden uitgevoerd om de conformiteit en vliegveiligheid van het luchtvaartuig te waarborgen voordat een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid wordt afgegeven. Bij die evaluatie wordt rekening gehouden met:

1.

de resultaten van de fysieke inspectie van het eerste exemplaar van dat product in de definitieve configuratie, uitgevoerd overeenkomstig punt 21L.B.143, b), of punt 21L.B.251, b), door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie of door de bevoegde autoriteit die toezicht houdt op de organisatie of de natuurlijke of rechtspersoon die dit luchtvaartuig heeft geproduceerd, indien verschillend;

2.

de periode sinds de laatste fysieke inspectie door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie van een door dezelfde organisatie of de natuurlijke of rechtspersoon geproduceerd luchtvaartuig;

3.

de resultaten van het toezicht dat wordt uitgeoefend krachtens subdeel G van deze bijlage of subdeel G van sectie B van bijlage I (deel 21) van de organisatie die de conformiteitsverklaring voor het luchtvaartuig afgeeft, of de verificatie die is uitgevoerd overeenkomstig subdeel R van sectie A van deze bijlage van andere conformiteitsverklaringen (EASA-formulier 52B) of certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1) die zijn afgegeven door dezelfde ondertekenaar;

4.

de periode sinds het laatste toezichtsbezoek van de organisatie overeenkomstig subdeel G van deze bijlage of subdeel G van sectie B van bijlage I (deel 21), of sinds de laatste verificatie overeenkomstig subdeel R van sectie A van deze bijlage van een door dezelfde ondertekenaar afgegeven conformiteitsverklaring (EASA-formulier 52B) of certificaat van vrijgave (EASA-formulier 1).

21L.B.162   Afgifte of wijziging van een bewijs van luchtwaardigheid of beperkt bewijs van luchtwaardigheid

a)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie dient onverwijld een bewijs van luchtwaardigheid (EASA-formulier 25, zie aanhangsel VI van bijlage I (deel 21)) af te geven of te wijzigen als de aanvrager de in punt 21L.A.143 vereiste documentatie heeft verstrekt en voldoet aan de verplichtingen van punt 21L.A.144, en wanneer is aangetoond dat:

1.

voor nieuwe luchtvaartuigen, dat het luchtvaartuig en de motor en propeller daarvan, indien van toepassing, beantwoorden aan een overeenkomstig subdeel B van deze bijlage goedgekeurd ontwerp en veilig kunnen worden gebruikt;

2.

voor gebruikte luchtvaartuigen, dat:

i)

het luchtvaartuig en de motor en propeller daarvan, indien van toepassing, beantwoorden aan een overeenkomstig subdeel B van deze bijlage goedgekeurd typeontwerp en eventuele aanvullende typecertificaten, wijzigingen of reparaties die zijn goedgekeurd overeenkomstig subdeel D, E of M van deze bijlage;

ii)

de toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen worden nageleefd, en

iii)

het luchtvaartuig en de motor en propeller daarvan, indien van toepassing, zijn geïnspecteerd overeenkomstig bijlage I (Deel-M) of bijlage V ter (Deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014.

b)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie dient onverwijld een beperkt bewijs van luchtwaardigheid (EASA-formulier 24B, zie aanhangsel I) af te geven of te wijzigen als de aanvrager de in punt 21L.A.143 vereiste documentatie heeft verstrekt en voldoet aan de verplichtingen van punt 21L.A.144, en wanneer is aangetoond dat:

1.

voor nieuwe luchtvaartuigen, dat het luchtvaartuig, en de motor en propeller ervan, indien van toepassing, in overeenstemming zijn met een luchtvaartuigontwerp waarvoor conformiteit met het ontwerp is verklaard overeenkomstig sectie A, subdeel C, van deze bijlage en dat op het moment van de aanvraag door het Agentschap is geregistreerd overeenkomstig punt 21L.B.63, en dat ze veilig kunnen worden gebruikt;

2.

voor gebruikte luchtvaartuigen, dat:

i)

het luchtvaartuig en, indien van toepassing, de motor en propeller ervan in overeenstemming zijn met een luchtvaartuigontwerp waarvoor conformiteit met het ontwerp is verklaard in overeenstemming met subdeel C van sectie A van deze bijlage en dat op het moment van de aanvraag door het Agentschap overeenkomstig punt 21L.B.63 is geregistreerd, samen met ontwerpwijzigingen of reparatieontwerpwijzigingen waarvoor conformiteit met het ontwerp is verklaard overeenkomstig subdeel F of N van sectie A van deze bijlage die zijn geregistreerd door het Agentschap overeenkomstig punt 21L.B.122 of punt 21L.B.222, of door de declarant overeenkomstig punt 21L.A.105, c);

ii)

de toepasselijke luchtwaardigheidsaanwijzingen worden nageleefd, en

iii)

het luchtvaartuig is geïnspecteerd overeenkomstig bijlage I (Deel-M) of bijlage V ter (Deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014.

c)

In afwijking van punt 21L.B.162, a) en b), geeft de bevoegde autoriteit van de nieuwe lidstaat van registratie voor een gebruikt luchtvaartuig dat afkomstig is uit een andere lidstaat, het bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid af als de aanvrager de in punt 21L.A.145, b), vereiste documentatie heeft verstrekt en als zij ervan overtuigd is dat de aanvrager voldoet aan punt 21L.A.144, a).

d)

Voor nieuwe luchtvaartuigen en voor gebruikte luchtvaartuigen die afkomstig zijn uit een niet-lidstaat, geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, naast een bewijs van luchtwaardigheid als bedoeld in punt a) of b), het volgende af:

1.

voor luchtvaartuigen die onder bijlage I (deel M) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15a, aanhangsel II);

2.

voor nieuwe luchtvaartuigen die onder bijlage V ter (deel-ML) bij Verordening (EU) nr. 1321/2014 vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15c, aanhangsel II);

3.

voor gebruikte luchtvaartuigen die afkomstig zijn uit een niet-lidstaat en die onder bijlage V ter (deel-ML) van Verordening (EU) nr. 1321/2014 vallen, een oorspronkelijk certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid (EASA-formulier 15c, aanhangsel II), als de bevoegde autoriteit de beoordeling van de luchtwaardigheid heeft uitgevoerd.

e)

Een bewijs van luchtwaardigheid of een beperkt bewijs van luchtwaardigheid wordt afgegeven voor onbepaalde tijd. Het kan alleen worden gewijzigd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

21L.B.163   Toezicht

a)

Wanneer wordt aangetoond dat een van de aan het luchtwaardigheidscertificaat of het beperkt luchtwaardigheidscertificaat gekoppelde voorwaarden niet is nageleefd, of dat de houder niet voldoet aan de relevante eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, of aan het toepasselijke typeontwerp of aan de toepasselijke ontwerpgegevens van een luchtvaartuig waarvoor overeenstemming met het ontwerp is verklaard, of aan de eisen inzake permanente luchtwaardigheid, geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een bevinding af overeenkomstig punt 21L.B.21.

b)

Wanneer het typecertificaat op grond waarvan het luchtwaardigheidscertificaat is afgegeven, wordt opgeschort of ingetrokken of anderszins ongeldig wordt overeenkomstig punt 21L.A.30, of wanneer de verklaring van overeenstemming met het ontwerp op grond waarvan het beperkte luchtwaardigheidscertificaat is afgegeven niet langer is geregistreerd overeenkomstig punt 21L.B.63, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie maatregelen overeenkomstig punt 21L.B.22.

SUBDEEL I — GELUIDSCERTIFICATEN

21L.B.171   Onderzoek

a)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie stelt onderzoeksprocedures op die op zijn minst de volgende elementen bevatten:

1.

evaluatie van de criteria waaraan de aanvrager moet voldoen;

2.

evaluatie van de voorwaarden waaraan de aanvraag moet voldoen;

3.

evaluatie van de bij de aanvraag gevoegde documentatie;

4.

inspecties van het luchtvaartuig.

b)

Na ontvangst van een aanvraag voor een geluidscertificaat of een beperkt geluidscertificaat verifieert de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie of het luchtvaartuig binnen het in punt 21L.A.161 vastgestelde toepassingsgebied valt.

c)

De bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie moet voldoende onderzoeksactiviteiten uitvoeren met betrekking tot een aanvrager of houder van een geluidscertificaat of een beperkt geluidscertificaat om de afgifte, behoud, wijziging, opschorting of intrekking van het certificaat te verantwoorden.

21L.B.172   Afgifte of wijziging van geluidscertificaten

a)

Geluidscertificaten (EASA-formulier 45, zie aanhangsel VII bij bijlage I (deel 21)) en beperkte geluidscertificaten (EASA-formulier 45B, zie aanhangsel II) worden door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie onverwijld afgegeven of gewijzigd als de aanvrager de in punt 21L.A.163 vereiste documentatie heeft verstrekt en de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat het luchtvaartuig in overeenstemming is met de toepasselijke geluidsinformatie die conform de toepasselijke geluidseisen is vastgesteld.

b)

Voor gebruikte luchtvaartuigen die afkomstig zijn uit een andere lidstaat, wordt het geluidscertificaat of het beperkte geluidscertificaat afgegeven op basis van de overeenkomstige gegevens in de databank van het Agentschap over geluidsniveaus.

c)

Een geluidscertificaat of beperkt geluidscertificaat wordt afgegeven voor onbepaalde tijd. Het kan alleen worden gewijzigd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

21L.B.173   Toezicht

a)

Wanneer wordt aangetoond dat een van de aan het geluidscertificaat of het beperkt geluidscertificaat gekoppelde voorwaarden niet is nageleefd, of dat de houder niet voldoet aan de relevante eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de op grond daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, aan het toepasselijke typeontwerp of aan de toepasselijke ontwerpgegevens van een luchtvaartuig waarvoor overeenstemming met het ontwerp is verklaard, geeft de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie een bevinding af overeenkomstig punt 21L.B.21.

b)

Wanneer het typecertificaat op grond waarvan het geluidscertificaat is afgegeven, wordt opgeschort of ingetrokken of anderszins ongeldig wordt overeenkomstig punt 21L.A.30, of wanneer de verklaring van overeenstemming met het ontwerp op grond waarvan het beperkte geluidscertificaat is afgegeven niet langer is geregistreerd overeenkomstig punt 21L.B.63, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie maatregelen overeenkomstig punt 21L.B.22.”;

(c)

het volgende subdeel P wordt ingevoegd:

“SUBDEEL P — VLIEGVERGUNNING

21L.B.241   Onderzoek voorafgaand aan de afgifte van een vliegvergunning

a)

Onverminderd subdeel P van sectie B van bijlage I (deel 21) verricht de bevoegde autoriteit van de lidstaat bij het onderzoek van een aanvraag van een vliegvergunning voor een luchtvaartuig dat binnen het toepassingsgebied van deze bijlage valt, een fysieke inspectie van het luchtvaartuig en vergewist zij zich er voor de vlucht van dat het luchtvaartuig voldoet aan het in punt 21.A.708 van die bijlage I (deel 21) gedefinieerde ontwerp, wanneer de aanvraag voor een vliegvergunning betrekking heeft op:

1.

het aantonen van nalevingsactiviteiten in punt 21L.A.25 voor een luchtvaartuig dat typegecertificeerd is of bestemd is om typegecertificeerd te worden;

2.

het aantonen van nalevingsactiviteiten in punt 21L.A.44 voor een luchtvaartuig waarvoor de overeenstemming met het ontwerp is verklaard of waarvoor het de bedoeling is de overeenstemming met het ontwerp te verklaren.

b)

Voor alle andere aanvragen voor de afgifte van een vliegvergunning voor activiteiten en luchtvaartuigen die binnen het toepassingsgebied van deze bijlage vallen, beoordeelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig punt 21.B.520 van bijlage I (deel 21) de noodzaak van een fysieke inspectie.

c)

Als de bevoegde autoriteit aanwijzingen vindt dat het luchtvaartuig niet in overeenstemming is met het in punt 21.A.708 van bijlage I (deel 21) gedefinieerde ontwerp, stelt zij een bevinding vast overeenkomstig punt 21L.B.21.

21L.B.242   Onderzoek voorafgaand aan de afgifte van de vluchtvoorwaarden

a)

Onverminderd subdeel P van sectie B van bijlage I (deel 21) dient het Agentschap bij het onderzoek van een aanvraag tot goedkeuring van de vluchtvoorwaarden voor een luchtvaartuig dat binnen het toepassingsgebied van deze bijlage valt:

1.

als de aanvraag voor vluchtvoorwaarden verband houdt met het aantonen van nalevingsactiviteiten in punt 21L.A.25 voor een luchtvaartuig dat typegecertificeerd is of bestemd is om typegecertificeerd te worden, het luchtvaartuig fysiek te inspecteren en te beoordelen en een kritieke ontwerpbeoordeling uit te voeren om te waarborgen dat het luchtvaartuig veilig kan vliegen en dat vliegtests op een veilige manier kunnen worden uitgevoerd;

2.

als de aanvraag voor vluchtvoorwaarden verband houdt met het aantonen van nalevingsactiviteiten als bedoeld in punt 21L.A.44 voor een luchtvaartuig waarvoor overeenstemming met het ontwerp is of zal worden verklaard, een fysieke inspectie en beoordeling van het luchtvaartuig te verrichten om te waarborgen dat het luchtvaartuig veilig kan vliegen en dat vliegtests veilig kunnen worden uitgevoerd;

3.

als de aanvraag voor vluchtvoorwaarden verband houdt met het aantonen van nalevingsactiviteiten voor een ingrijpende wijziging in punt 21L.A.66, een aanvullend typecertificaat in punt 21L.A.85 of een ingrijpende reparatie in punt 21L.A.206, op basis van de in punt 21L.B.83, punt 21L.B.102 en punt 21L.B.203 uitgevoerde evaluatie, te bepalen of een fysieke inspectie en beoordeling van het luchtvaartuig en een kritische ontwerpbeoordeling van het ontwerp nodig zijn om te waarborgen dat het luchtvaartuig veilig kan vliegen en dat vliegproeven veilig kunnen worden uitgevoerd;

4.

als de aanvraag voor vluchtvoorwaarden verband houdt met het aantonen van nalevingsactiviteiten voor een ingrijpende wijziging in punt 21L.A.108 of een ingrijpende reparatie in punt 21L.A.227, op basis van de in punt 21L.B.121 en punt 21L.B.221 uitgevoerde evaluatie, te bepalen of een fysieke inspectie en beoordeling van het luchtvaartuig nodig zijn om te waarborgen dat het luchtvaartuig veilig kan vliegen en dat vliegproeven veilig kunnen worden uitgevoerd.

b)

Als het Agentschap aanwijzingen vindt dat het luchtvaartuig mogelijk niet in staat is een veilige vlucht uit te voeren, stelt het Agentschap een bevinding vast overeenkomstig punt 21L.B.21.”;

d)

het volgende subdeel R wordt ingevoegd:

“SUBDEEL R — CONFORMITEITSVERKLARING VOOR LUCHTVAARTUIGEN EN CERTIFICATEN VAN VRIJGAVE (EASA-FORMULIER 1) VOOR MOTOREN EN PROPELLERS, EN ONDERDELEN DAARVAN, DIE IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET EEN VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING MET HET ONTWERP

21L.B.251   Toezicht

a)

De bevoegde autoriteit houdt toezicht op de natuurlijke of rechtspersoon die conformiteitsverklaringen (EASA-formulier 52B) of certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1) afgeeft uit hoofde van subdeel R van sectie A van deze bijlage om na te gaan of de natuurlijke of rechtspersoon te allen tijde voldoet aan de toepasselijke eisen van sectie A en of de overeenkomstig de punten c) en d) van 21L.B.15 opgelegde veiligheidsmaatregelen worden uitgevoerd.

b)

Het toezicht omvat een inspectie van het eerste exemplaar van alle nieuwe luchtvaartuigen, motoren, propellers of onderdelen die voor het eerst worden geproduceerd en waarvoor de natuurlijke of rechtspersoon een conformiteitsverklaring (EASA-formulier 52B) of certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1) heeft afgegeven, en, zoals bepaald in het toezichtsprogramma overeenkomstig punt 21L.B.252, inspecties van andere door die natuurlijke of rechtspersoon geproduceerde luchtvaartuigen, motoren, propellers en onderdelen.

21L.B.252   Toezichtsprogramma

a)

De bevoegde autoriteit moet een toezichtsprogramma opstellen en in stand houden teneinde de naleving van punt 21L.B.251 te waarborgen. Dat toezichtprogramma houdt rekening met de specifieke aard van de natuurlijke of rechtspersoon, de complexiteit van zijn activiteiten, de resultaten van vroegere toezichtsactiviteiten en de beoordeling van de bijbehorende risico’s. Dit programma omvat in elke planningscyclus van het toezicht:

1.

beoordelingen, audits en inspecties, met inbegrip van, in voorkomend geval:

i)

beoordelingen van het productiebeheersysteem;

ii)

productaudits van een relevant monster van de producten en onderdelen die binnen het toepassingsgebied van de natuurlijke of rechtspersoon vallen;

iii)

monsters van de uitgevoerde werkzaamheden, en

iv)

onaangekondigde inspecties;

2.

vergaderingen tussen de natuurlijke of rechtspersoon en de bevoegde autoriteit om ervoor te zorgen dat beide partijen op de hoogte blijven van belangrijke kwesties.

b)

Het toezichtprogramma bevat gegevens over de data waarop beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen moeten plaatsvinden en waarop er daadwerkelijk beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen hebben plaatsgevonden.

c)

Het toezicht verloopt volgens een planningscyclus van maximaal 24 maanden.

d)

Onverminderd punt c) mag de planningscyclus van het toezicht worden verlengd tot 36 maanden indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat tijdens de afgelopen 24 maanden:

1.

de natuurlijke of rechtspersoon heeft aangetoond dat hij de gevaren voor de veiligheid van de luchtvaart doeltreffend kan identificeren en de daaraan verbonden risico’s kan beheersen;

2.

de natuurlijke of rechtspersoon voortdurend heeft aangetoond dat hij voldoet aan punt 21L.A.273 en volledige controle heeft over alle wijzigingen in het productiebeheersysteem;

3.

er geen bevindingen van niveau 1 zijn vastgesteld;

4.

alle corrigerende maatregelen zijn uitgevoerd binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde termijn zoals gedefinieerd in 21L.B.21.

e)

Onverminderd punt c) mag de planningscyclus van het toezicht verder worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden als de natuurlijke of rechtspersoon, in aanvulling op de voorwaarden van punt d) een doeltreffend systeem heeft opgezet voor continue rapportering aan de bevoegde autoriteit over de veiligheidsprestaties en de naleving van de regelgeving door de natuurlijke of rechtspersoon zelf, en als de bevoegde autoriteit dit systeem heeft aanvaard.

f)

De planningscyclus van het toezicht kan worden ingekort wanneer er bewijzen zijn dat de veiligheidsprestaties van de natuurlijke of rechtspersoon zijn afgenomen.

g)

Na afloop van elke toezichtsplanningscyclus brengt de bevoegde autoriteit een aanbevelingsverslag uit over de voortzetting van de activiteiten die door de natuurlijke of rechtspersoon worden verricht, waarin de resultaten van het toezicht worden weergegeven.

21L.B.253   Toezichtsactiviteiten

a)

Wanneer de bevoegde autoriteit de conformiteit van de natuurlijke of rechtspersoon verifieert overeenkomstig punt 21L.B.251 en het overeenkomstig punt 21L.B.252 vastgestelde toezichtsprogramma, dient zij:

1.

het personeel dat verantwoordelijk is voor het toezicht te begeleiden bij de uitvoering van zijn taken;

2.

beoordelingen, audits, inspecties en, indien nodig, onaangekondigde inspecties te verrichten;

3.

het nodige bewijsmateriaal te verzamelen als verdere actie nodig is, met inbegrip van de in de punten 21L.B.21 en 21L.B.22 bedoelde maatregelen;

4.

de natuurlijke of rechtspersoon in kennis te stellen van de resultaten van de toezichtsactiviteiten.

b)

Als de faciliteiten van de natuurlijke of rechtspersoon zich in verschillende landen bevinden, kan de in 21L.2 bedoelde bevoegde autoriteit ermee instemmen de toezichtstaken te laten uitvoeren door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten waar de andere faciliteiten zich bevinden of, met betrekking tot faciliteiten die zich in niet-lidstaat bevinden, door het Agentschap. Elke natuurlijke of rechtspersoon waarop deze instemming van toepassing is, wordt geïnformeerd over het bestaan en de reikwijdte daarvan.

c)

Voor toezichtactiviteiten die door de bevoegde autoriteit worden verricht in faciliteiten in een andere lidstaat dan waar de natuurlijke of rechtspersoon zijn hoofdvestiging heeft, stelt de bevoegde autoriteit de bevoegde autoriteit van die lidstaat vooraf in kennis alvorens in die faciliteiten een audit of inspectie ter plaatse te verrichten.

d)

De bevoegde autoriteit verzamelt en verwerkt alle informatie die zij voor het verrichten van toezichtactiviteiten nodig acht.

e)

Als de bevoegde autoriteit vaststelt dat de natuurlijke of rechtspersoon die verklaringen van conformiteit (EASA-formulier 52B) of certificaten van vrijgave (EASA-formulier 1) afgeeft niet voldoet aan de toepasselijke eisen van sectie A en hij de overeenkomstig punt 21L.B.15, c) en d), opgelegde veiligheidsmaatregelen niet naleeft, handelt de bevoegde autoriteit overeenkomstig de punten 21L.B.21 en 21L.B.22.”.


Top