Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R0057

    Verordening (EU) 2021/57 van de Commissie van 25 januari 2021 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) wat betreft lood in hagel in of rond watergebieden (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/318

    PB L 24 van 26.1.2021, p. 19–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2021/57/oj

    26.1.2021   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 24/19


    VERORDENING (EU) 2021/57 VAN DE COMMISSIE

    van 25 januari 2021

    tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) wat betreft lood in hagel in of rond watergebieden

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 68, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 zijn beperkingen vastgesteld op de vervaardiging, het in de handel brengen en het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen, mengsels en voorwerpen. Vermelding 63 van die bijlage bevat beperkingen ten aanzien van lood (CAS-nr. 7439-92-1, EG-nr. 231-100-4) en loodverbindingen.

    (2)

    De Unie en 23 lidstaten zijn partij bij de Overeenkomst inzake de bescherming van Afrikaans-Euraziatische trekkende watervogels (2) (AEWA). Krachtens punt 4.1.4 van het aan de AEWA gehechte actieplan zullen de overeenkomstsluitende partijen zich inspannen om het gebruik van loodhagel voor de jacht in watergebieden zo spoedig mogelijk stapsgewijs uit te bannen overeenkomstig een tijdschema dat zij zichzelf opleggen en bekendmaken.

    (3)

    Krachtens artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) moeten de lidstaten bij het nemen van instandhoudingsmaatregelen ten aanzien van geregeld voorkomende trekvogels bijzondere aandacht besteden aan de bescherming van watergebieden en in het bijzonder aan de watergebieden van internationaal belang.

    (4)

    Op 3 december 2015 heeft de Commissie het Europees Agentschap voor chemische stoffen (“het agentschap”) overeenkomstig artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 verzocht een dossier samen te stellen met het oog op de uitbreiding van de in bijlage XVII bij die verordening vastgestelde beperking inzake lood en loodverbindingen om het risico voor het milieu en de gezondheid van de mens van het gebruik van lood of loodverbindingen in hagel die voor het schieten in watergebieden wordt gebruikt, te beheersen (“het bijlage XV-dossier”). Tegelijkertijd heeft de Commissie het agentschap ook verzocht te beginnen met het verzamelen van informatie over ander gebruik van loodhoudende munitie, onder andere bij de jacht op andere terreinen dan in watergebieden en bij sportschieten, en over het gebruik van loden gewichten voor de visserij.

    (5)

    Op 21 juni 2017 heeft het agentschap het bijlage XV-dossier gepubliceerd (4), waarin wordt voorgesteld een beperking in te voeren op het gebruik van lood en loodverbindingen in loodhagel die wordt gebruikt bij het schieten met hagelgeweren in watergebieden of waarbij afgevuurde hagel in een watergebied zou landen. Het agentschap heeft ook voorgesteld een beperking op het bezit van hagel met een loodconcentratie van 1 % of meer (loodhagel) in watergebieden in te voeren teneinde de afdwingbaarheid van de voorgestelde beperking op het gebruik van lood in hagel bij het schieten te verbeteren. Het agentschap heeft geconcludeerd dat het gebruik van lood in hagel in watergebieden risico’s inhoudt voor watervogels die afgevuurde loodhagel inslikken, hetgeen leidt tot toxicologische effecten, met inbegrip van de dood.

    (6)

    In de Unie sterven elk jaar naar schatting circa een miljoen watervogels ten gevolge van loodvergiftiging. Het gebruik van lood in hagel vormt ook een risico voor soorten die zich voeden met vogels die besmet zijn met loodhagel, en voor mensen die met loodhagel geschoten watervogels consumeren, hoewel dat laatste risico door het agentschap slechts kwalitatief is beoordeeld. Blootstelling van de mens aan lood wordt in verband gebracht met gevolgen voor de neurologische ontwikkeling, verminderde nierfunctie en vruchtbaarheid, hoge bloeddruk, miskramen en de dood.

    (7)

    Het agentschap heeft geconcludeerd dat loodvrije alternatieven zoals hagel van staal en bismut algemeen beschikbaar en technisch haalbaar zijn en in vergelijking met loodhagel minder gevaarlijk zijn en een kleiner risico vormen voor de gezondheid van de mens en het milieu. Bovendien is staalhagel, het meest voor de hand liggende alternatief, beschikbaar tegen een prijs die vergelijkbaar is met die van loodhagel.

    (8)

    De meeste lidstaten hebben voorschriften waarbij het gebruik van lood in hagel in watergebieden wordt verboden of beperkt, maar de verschillen tussen die voorschriften leiden tot verschillende niveaus van risicovermindering. Bovendien voeren de migratieroutes van trekvogels meestal over meerdere lidstaten; de vogels zouden daarom afgevuurde loodhagel kunnen inslikken in lidstaten waar geen of minder strenge maatregelen van kracht zijn. Uit het bijlage XV-dossier is gebleken dat optreden op het niveau van de Unie nodig is om de risico’s van het gebruik van lood in hagel in watergebieden op een geharmoniseerde wijze aan te pakken. Harmonisatiewetgeving moet echter een hoog niveau van bescherming nastreven. Het resultaat van de harmonisatie mag er dus niet toe leiden dat de lidstaten die strengere nationale bepalingen inzake loodhagel hebben, ertoe worden verplicht af te zien van die bepalingen, aangezien dit zou leiden tot een vermindering van het niveau van bescherming van het milieu en de gezondheid in die lidstaten.

    (9)

    Het agentschap heeft een periode van drie jaar voorgesteld om de beperking in te voeren.

    (10)

    Op 9 maart 2018 heeft het Comité risicobeoordeling (RAC) van het agentschap overeenkomstig artikel 70 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 een advies over het bijlage XV-dossier uitgebracht. In dat advies sluit het RAC zich aan bij de conclusie van het agentschap dat het inslikken van afgevuurde loodhagel door watervogels toxicologische effecten veroorzaakt, met inbegrip van de dood. Wat de gezondheid van de mens betreft, heeft het RAC geconcludeerd dat lood zeer giftig is en dat er voor effecten op de neurologische ontwikkeling bij kinderen of voor effecten op de bloeddruk of de nierfunctie bij volwassenen geen drempelwaarden zijn vastgesteld, zodat elke blootstelling aan lood een risico vormt. Het RAC heeft geconcludeerd dat de voorgestelde beperking een passende EU-brede maatregel is om de vastgestelde risico’s aan te pakken.

    (11)

    Het RAC is sterk voorstander van een kortere periode dan de door het agentschap voorgestelde periode van drie jaar. De reden hiervoor is dat elk jaar vertraging zou leiden tot ongeveer 4 000 ton lood extra in watergebieden, wat zou leiden tot de dood van ongeveer een miljoen vogels.

    (12)

    Op 14 juni 2018 heeft het Comité sociaaleconomische analyse (SEAC) van het agentschap overeenkomstig artikel 71, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 een advies uitgebracht waarin werd geconcludeerd dat de voorgestelde beperking een passende Unie-brede maatregel is om de vastgestelde risico’s aan te pakken, rekening houdend met het feit dat de sociaaleconomische voordelen van de maatregel in verhouding zouden staan tot de sociaaleconomische kosten. Daarnaast heeft het SEAC geconcludeerd dat de kosten die gepaard zouden gaan met de voorgestelde beperking hoofdzakelijk door jagers zouden worden gedragen en dat de kostenstijging voor de jagers redelijk was.

    (13)

    Het SEAC was van mening dat een kortere periode dan de in het bijlage XV-dossier voorgestelde drie jaar wat de uitvoering ervan betreft een uitdaging zou kunnen vormen voor de lidstaten die momenteel slechts een beperkt of geen verbod hebben op het gebruik van loodhagel in watergebieden, hoewel het SEAC ook heeft erkend dat een kortere overgangsperiode haalbaar zou kunnen zijn gezien het feit dat loodvrije hagel reeds op de markt beschikbaar is en dat een kortere periode slechts een geringe impact zou hebben op de kosten voor de vroegtijdige vervanging van vuurwapens.

    (14)

    Het Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie werd tijdens de beperkingsprocedure geraadpleegd overeenkomstig artikel 77, lid 4, onder h), van Verordening (EG) nr. 1907/2006 en er is rekening gehouden met zijn aanbevelingen.

    (15)

    Op 17 augustus 2018 heeft het ECHA de adviezen van het RAC en het SEAC (5) aan de Commissie voorgelegd.

    (16)

    Rekening houdend met het bijlage XV-dossier, de adviezen van het RAC en het SEAC, de sociaaleconomische gevolgen en de beschikbaarheid van alternatieven is de Commissie van mening dat er een onaanvaardbaar risico voor het milieu bestaat en een mogelijk risico voor de gezondheid van de mens als gevolg van het afvuren van loodhagel in of rond watergebieden, die op het niveau van de Unie moeten worden aangepakt. Het is daarom passend om een beperking in te voeren op het afvuren van loodhagel in of rond watergebieden.

    (17)

    Omdat het voor de handhavingsautoriteiten moeilijk is om jagers op heterdaad te betrappen bij het afvuren van hagel, moet de beperking ook betrekking hebben op het bij zich hebben van loodhagel tijdens het schieten. Hierdoor kan de handhaving van de beperking op het afvuren van hagel veel doeltreffender worden uitgevoerd en wordt de doeltreffendheid van de beperking met het oog op het aanpakken van de risico’s voor het milieu en de gezondheid van de mens gewaarborgd. De beperking mag niet worden gekoppeld aan eigendomsrechten. De term “bij zich hebben” moet daarom worden gebruikt in plaats van “in het bezit zijn van”, wat de door het agentschap voorgestelde term was.

    (18)

    Een beperking op het bij zich hebben van loodhagel moet echter specifiek van toepassing zijn op het bij zich hebben van loodhagel tijdens het schieten, en niet op het bij zich hebben van loodhagel in een andere context, bijvoorbeeld bij het vervoer van hagel door watergebieden voor levering elders. De Commissie is bovendien van mening dat de beperking op het bij zich hebben rechtstreeks gekoppeld moet zijn aan de specifieke soort schietactiviteit binnen het toepassingsgebied van de beperking (schieten in of rond watergebieden). Dit is om rekening te houden met het feit dat de tijdens de openbare raadpleging over het bijlage XV-dossier ingediende opmerkingen erop wijzen dat in sommige lidstaten er een grote waarschijnlijkheid is dat jagers die deelnemen aan andere soorten schietactiviteiten, op een typische schietdag door verschillende soorten terreinen zullen lopen, waaronder watergebieden en andere terreinen. De Commissie is voorts van mening dat, om de handhaving te ondersteunen, de beperking op het bij zich hebben niet alleen het bij zich hebben tijdens schietactiviteiten in watergebieden moet omvatten, maar ook het bij zich hebben als onderdeel van het gaan schieten in watergebieden, dit wil zeggen bij activiteiten die nauw verband houden met het daadwerkelijke schieten. Dit “bij zich hebben” zou zowel betrekking kunnen hebben op jagers terwijl zij onderweg zijn naar een schietdag in een watergebied of daarvan terugkeren, als op mensen die hen tijdens een schietexpeditie bijstaan.

    (19)

    Gezien de praktische moeilijkheden om te bewijzen aan welke soort schietactiviteit een persoon die loodhagel bij zich blijkt te hebben voornemens is deel te nemen, is het passend om een wettelijk vermoeden vast te stellen dat iemand die in of rond watergebieden bij het schieten of als onderdeel van het gaan schieten loodhagel bij zich blijkt te hebben, verondersteld wordt dergelijke loodhagel bij zich te hebben bij het schieten in watergebied of als onderdeel van het gaan schieten in watergebied. Met andere woorden, personen die voornemens zijn elders te gaan schieten en alleen door het watergebied reizen om elders te gaan schieten, zouden dat dus moeten kunnen aantonen.

    (20)

    Wat het geografische toepassingsgebied betreft, heeft het agentschap voorgesteld dat de beperking op het afvuren van loodhagel niet alleen van toepassing moet zijn binnen watergebieden maar ook in zones waar “afgevuurde hagel in een watergebied zou landen”. De Commissie merkt op dat er in het RAC enige steun was voor de kwantitatieve definiëring van een vaste bufferzone rond watergebieden in plaats van te vertrouwen op een test van waar afgevuurde hagel zou landen. De Commissie is het ermee eens dat een vaste bufferzone de naleving en handhaving van de beperking waarschijnlijk zal vergemakkelijken. De beperking moet daarom van toepassing zijn op het afvuren van loodhagel, niet alleen in watergebieden maar ook in een kwantitatief gedefinieerde vaste bufferzone rond watergebieden. Rekening houdend met de noodzaak om evenredigheid te waarborgen, moet de breedte van de vaste bufferzone rond watergebieden op 100 meter worden vastgesteld.

    (21)

    Gezien de voordelen voor de handhaving van het feit dat jagers niet op heterdaad hoeven te worden betrapt bij het afvuren van loodhagel en de doeltreffendheid van de beperking als gevolg daarvan, acht de Commissie het passend de beperking op het bij zich hebben van loodhagel niet alleen op te leggen in watergebieden, maar ook in de vaste bufferzone rond watergebieden.

    (22)

    Omdat hagel over het algemeen niet specifiek of uitsluitend voor gebruik in of rond watergebieden wordt ontworpen of in de handel wordt gebracht, zou een beperking op het in de handel brengen van loodhoudende hagel van invloed zijn op schietactiviteiten op alle terreinen. Daarom moet de beperking enkel betrekking hebben op het afvuren en het bij zich hebben van loodhagel.

    (23)

    De beperking moet gelden voor hagel met een loodconcentratie van 1 % of meer. 1 % is de concentratiegrens die wordt toegepast in de goedkeuringsprocedure van “niet-toxische” hagel in de Verenigde Staten van Amerika om een significant toxiciteitsgevaar voor trekvogels en andere in het wild levende dieren of hun habitats uit te sluiten. Bovendien wordt een concentratiedrempel van 1 % voor de beperking als toereikend geacht om de met het gebruik van loodhoudende hagel verbonden risico’s aan te pakken en is, rekening houdend met het feit dat sommige alternatieven waarschijnlijk lood als verontreiniging bevatten, tegelijkertijd makkelijk haalbaar voor de producenten van alternatieve hagel.

    (24)

    Ten behoeve van de beperking is het passend de definitie van watergebieden (“wetlands”) die wordt gebruikt in de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis (Conventie van Ramsar) die op 2 februari 1971 in Ramsar is ondertekend te weerspiegelen, zoals voorgesteld door het agentschap en bevestigd in de adviezen van het RAC en het SEAC, omdat het een uitgebreide definitie is die alle soorten watergebieden (waaronder veengebieden, waar ook veel watervogels worden aangetroffen) omvat, en omdat in het kader van de Conventie van Ramsar ook een classificatiesysteem is ontwikkeld voor soorten watergebieden dat kan helpen bij de identificatie van watergebieden.

    (25)

    De belanghebbenden moeten voldoende tijd krijgen om passende maatregelen te nemen om aan de beperking te voldoen en de lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om zich voor te bereiden op de handhaving ervan. Rekening houdend met de standpunten van het RAC en het SEAC over de haalbaarheid en geschiktheid van een kortere periode dan de drie jaar die door het agentschap zijn voorgesteld, en met name rekening houdend met de geschatte jaarlijkse gevolgen van de introductie van meer lood in watergebieden door het gebruik van loodhagel, moet de toepassing van de beperking met 24 maanden worden uitgesteld.

    (26)

    In september 2018 heeft het agentschap de resultaten van een onderzoeksverslag (6) gepubliceerd waarin de beschikbare informatie over verschillende toepassingen van lood is geëvalueerd, waaronder het gebruik ervan in hagel die wordt gebruikt in gebieden buiten watergebieden, met name in terrestrische milieus. Aangezien uit dat onderzoeksverslag onder meer blijkt dat de beschikbare informatie doet vermoeden dat het gebruik van loodhagel in terrestrische milieus een risico vormt voor de gezondheid van de mens en voor het milieu, heeft de Commissie het agentschap in 2019 verzocht een bijlage XV-dossier op te stellen met het oog op een mogelijke beperking op het in de handel brengen en het gebruik van lood in munitie en in hengelbenodigdheden (7).

    (27)

    Bovendien hebben het RAC en het SEAC in hun adviezen over het bijlage XV-dossier over het gebruik van lood in hagel voor het schieten in watergebieden aangegeven dat zij instemmen met het standpunt van het agentschap dat een verbod op het in de handel brengen en het gebruik van loodhagel op alle terreinen zou leiden tot een hoger niveau van milieubescherming en doeltreffender zou zijn vanuit het oogpunt van uitvoerbaarheid en afdwingbaarheid.

    (28)

    In bepaalde lidstaten kan de bij deze verordening ingevoerde beperking aanleiding geven tot bijzondere moeilijkheden vanwege de specifieke geografische omstandigheden in die lidstaten. Voor lidstaten waar watergebieden een substantieel deel van hun grondgebied uitmaken, zou een verbod op het afvuren en het bij zich hebben van loodhagel in en rond watergebieden in de praktijk een vergelijkbaar effect kunnen hebben als een totaalverbod op alle schietactiviteiten voor het hele grondgebied omdat om het even welke soort jager bijna onvermijdelijk regelmatig in of nabij watergebieden zou komen. Bovendien zouden voor de handhaving van een beperking die alleen op gebieden in en rond watergebieden is gericht, mogelijk niet veel minder middelen moeten worden ingezet, en mogelijk zelfs meer, dan om een beperking op hun gehele grondgebied te handhaven.

    (29)

    Gezien de beschreven moeilijkheden, het feit dat de maatregel niet alleen doeltreffend, maar ook eenvoudig en billijk moet zijn voor de gehele jachtgemeenschap alsook de resultaten van het onderzoeksverslag van het agentschap en de bevindingen van het RAC en het SEAC, is de Commissie van mening dat de lidstaten waar dergelijke moeilijkheden zich naar alle waarschijnlijkheid zullen voordoen, de optie moeten hebben om op hun grondgebied een andere beperking op te leggen, waarbij zowel het in de handel brengen van loodhagel als het afvuren en het bij zich hebben van loodhagel op hun gehele grondgebied verboden zou zijn, zowel in watergebieden als elders, en met betrekking tot alle soorten schietactiviteiten.

    (30)

    Ten behoeve van de rechtszekerheid is het van belang duidelijk te bepalen welke lidstaten in aanmerking komen om van die optie gebruik te maken. De lidstaten waar ten minste 20 % van het grondgebied uit watergebieden bestaat, moeten voor deze optie kunnen kiezen. Een drempel van 20 % zou afdoende moeten zijn om de lidstaten te omvatten die waarschijnlijk moeilijkheden zullen ondervinden als gevolg van de specifieke geografische omstandigheden.

    (31)

    Aangezien de beperking die zou kunnen worden opgelegd door die lidstaten strenger zou zijn dan een beperking die slechts geldt voor gebieden in en rond watergebieden, is het passend om voor de invoering van die beperking een langere periode vast te stellen. Die periode moet worden vastgesteld op 36 maanden, hetgeen overeenstemt met de periode die het agentschap oorspronkelijk in het bijlage XV-dossier had voorgesteld.

    (32)

    Omwille van de transparantie en de rechtszekerheid moeten de lidstaten die van de optie gebruikmaken, de Commissie in kennis stellen van hun voornemen daartoe en de maatregelen meedelen die zij hebben genomen om dat voornemen binnen bepaalde termijnen uit te voeren, en moet de Commissie die kennisgevingen van voornemens en de teksten van de vastgestelde nationale maatregelen onverwijld openbaar maken.

    (33)

    Een aantal lidstaten heeft nationale bepalingen vastgesteld die lood in hagel ten behoeve van de bescherming van het milieu of de gezondheid van de mens op een strengere wijze verbieden of beperken dan in deze verordening is vastgesteld. Die lidstaten dwingen het bestaande beschermingsniveau te verlagen om aan deze verordening te voldoen, kan leiden tot een toename van het gebruik van lood in hagel in die lidstaten. Een dergelijk resultaat zou niet verenigbaar zijn met het bij artikel 114, lid 3, van het Verdrag vereiste hoge beschermingsniveau. Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan dergelijke strengere bepalingen te handhaven.

    (34)

    Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (35)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 25 januari 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.

    (2)  https://www.unep-aewa.org/sites/default/files/basic_page_documents/agreement_text_english_final.pdf

    (3)  Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).

    (4)  https://echa.europa.eu/documents/10162/6ef877d5-94b7-a8f8-1c49-8c07c894fff7

    (5)  https://echa.europa.eu/documents/10162/b092e670-3266-fb5d-6296-544eaccb5d4a

    (6)  https://echa.europa.eu/documents/10162/13641/lead_ammunition_investigation_report_en.pdf/efdc0ae4-c7be-ee71-48a3-bb8abe20374a

    (7)  https://echa.europa.eu/documents/10162/13641/rest_lead_ammunition_COM_request_en.pdf/f607c957-807a-3b7c-07ae-01151001d939


    BIJLAGE

    In bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden in vermelding 63 in de tweede kolom de volgende alinea’s toegevoegd:

     

    “11.

    Na 15 februari 2023 is het in watergebieden of op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd verboden om:

    a)

    hagel met een concentratie aan lood (uitgedrukt als metaal) gelijk aan of groter dan 1 gewichtspercent af te vuren;

    b)

    tijdens het schieten in watergebieden of als onderdeel van het gaan schieten in watergebieden dergelijke hagel bij zich te hebben.

    Voor de toepassing van de eerste alinea geldt dat:

    a)

    onder “op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd” wordt verstaan: op een afstand van maximaal 100 meter van een willekeurig punt aan de buitengrens van een watergebied;

    b)

    onder “schieten in watergebied” wordt verstaan: een schietactiviteit in watergebieden of op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd;

    c)

    indien een persoon in watergebieden of op 100 meter of minder van watergebieden verwijderd tijdens het schieten of als onderdeel van het gaan schieten wordt aangetroffen met hagel bij zich, wordt die schietactiviteit gezien als schieten in watergebied, tenzij die persoon kan aantonen dat het om andere soort schietactiviteit gaat.

    De in de eerste alinea neergelegde beperking is niet van toepassing in een lidstaat indien die lidstaat de Commissie overeenkomstig lid 12 in kennis stelt van zijn voornemen om van de bij dat lid toegestane optie gebruik te maken.

    12.

    Indien in totaal minstens 20 % van het grondgebied van een lidstaat, exclusief de territoriale wateren, watergebieden zijn, kan die lidstaat, in plaats van de in de eerste alinea van lid 11 neergelegde beperking, vanaf 15 februari 2024 de volgende handelingen verbieden:

    a)

    het in de handel brengen van hagel met een concentratie aan lood (uitgedrukt als metaal) gelijk aan of groter dan 1 gewichtspercent;

    b)

    het afvuren van dergelijke hagel;

    c)

    het bij zich hebben van dergelijke hagel tijdens het schieten of als onderdeel van het gaan schieten.

    Een lidstaat die voornemens is gebruik te maken van de bij de eerste alinea toegestane optie, stelt de Commissie hiervan uiterlijk op 15 augustus 2021 in kennis. De lidstaat stelt de Commissie onverwijld en in elk geval uiterlijk op 15 augustus 2023 in kennis van de tekst van de door hem vastgestelde nationale maatregelen. De Commissie maakt dergelijke kennisgevingen van voornemens en teksten van nationale maatregelen die zij heeft ontvangen, onverwijld openbaar.

    13.

    Voor de toepassing van de leden 11 en 12 wordt verstaan onder:

    a)

    “watergebieden”: moerassen, vennen, veen- of plasgebieden, natuurlijk of kunstmatig, blijvend of tijdelijk, met stilstaand of stromend water, zoet, brak of zout, met inbegrip van zeewater waarvan de diepte bij eb niet meer is dan zes meter;

    b)

    “hagel”: pellets die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt in één lading of patroon in een hagelgeweer;

    c)

    “hagelgeweer”: een vuurwapen met gladde loop, met uitzondering van met perslucht werkende geweren en karabijnen;

    d)

    “schietactiviteit”: het schieten met een hagelgeweer;

    e)

    “bij zich hebben”: het bij zich dragen of op enige andere wijze vervoeren;

    f)

    om te bepalen of een persoon die wordt aangetroffen met hagel, hagel bij zich heeft “als onderdeel van het gaan schieten”:

    i)

    moet rekening worden gehouden met alle omstandigheden van het geval;

    ii)

    hoeft de persoon bij wie hagel wordt aangetroffen niet noodzakelijkerwijs de persoon te zijn die schiet.

    14.

    De lidstaten kunnen nationale bepalingen voor de bescherming van het milieu of de gezondheid van de mens die van kracht zijn op 15 februari 2021 handhaven en het gebruik van lood in hagel strenger beperken dan in lid 11 is bepaald.

    De lidstaat stelt de Commissie onverwijld in kennis van de tekst van die nationale bepalingen. De Commissie maakt dergelijke teksten van nationale bepalingen die zij heeft ontvangen, onverwijld openbaar.”.


    Top