Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0521

    Verordening (EU) 2019/521 van de Commissie van 27 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (Voor de EER relevante tekst.)

    C/2019/2263

    PB L 86 van 28.3.2019, p. 1–36 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/521/oj

    28.3.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 86/1


    VERORDENING (EU) 2019/521 VAN DE COMMISSIE

    van 27 maart 2019

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (1), en met name artikel 53, lid 1,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 1272/2008 bevat geharmoniseerde bepalingen en criteria voor de indeling, etikettering en verpakking van stoffen, mengsels en bepaalde specifieke voorwerpen in de Unie.

    (2)

    Verordening (EG) nr. 1272/2008 houdt rekening met het wereldwijd geharmoniseerde systeem van de Verenigde Naties (VN) voor de indeling en etikettering van chemische stoffen („GHS”).

    (3)

    De indelingscriteria en etiketteringsvoorschriften van het GHS worden van tijd tot tijd op VN-niveau herzien. De zesde en zevende herziene uitgaven van het GHS zijn het resultaat van wijzigingen die in 2014 en 2016 respectievelijk zijn goedgekeurd door de VN-commissie van deskundigen voor het vervoer van gevaarlijke goederen en het wereldwijd geharmoniseerde systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen.

    (4)

    Als gevolg van de zesde en zevende herziene uitgaven van het GHS moet een aantal technische bepalingen en criteria betreffende indeling, etikettering en verpakking van Verordening (EG) nr. 1272/2008 worden herzien. Deze verdere ontwikkelingen van het GHS introduceren met name een nieuwe gevarenklasse voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen en een nieuwe gevarencategorie, pyrofore gassen, binnen de gevarenklasse ontvlambare gassen. Daarnaast zijn er aanpassingen van: de criteria voor stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen, de algemene ondergrenzen; de algemene bepalingen voor de indeling van de aerosolvormen van mengsels; en, voor zover nodig, de details van de definities en indelingscriteria voor de gevarenklassen ontplofbare stoffen, ontvlambare gassen, ontvlambare vloeistoffen, ontvlambare vaste stoffen, acute toxiciteit, huidcorrosie/-irritatie, ernstig oogletsel/oogirritatie, sensibilisatie van de luchtwegen en van de huid, mutageniteit in geslachtscellen, kankerverwekkendheid, voortplantingstoxiciteit, specifieke doelorgaantoxiciteit en aspiratiegevaar. Bovendien wordt een aantal gevarenaanduidingen en veiligheidsaanbevelingen gewijzigd. Een aantal technische bepalingen en criteria in de bijlagen I, II, III, IV, V en VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet daarom worden aangepast, om rekening te houden met de zesde en zevende herziene uitgave van het GHS.

    (5)

    Verordening (EG) nr. 1272/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (6)

    De toepassing van deze verordening moet worden uitgesteld om de leveranciers van stoffen en mengsels de kans te geven zich naar de bij deze verordening ingevoerde nieuwe indelings-, etiketterings- en verpakkingsvoorschriften te voegen.

    (7)

    Overeenkomstig de overgangsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1272/2008 op basis waarvan de nieuwe bepalingen al in een eerder stadium op vrijwillige basis kunnen worden toegepast, moeten leveranciers in staat worden gesteld om de nieuwe indeling, etikettering en verpakking al vóór de datum van toepassing van deze verordening op vrijwillige basis toe te passen.

    (8)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte comité (2),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Bijlage I wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

    2)

    Bijlage II wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    3)

    Bijlage III wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening.

    4)

    Bijlage IV wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage IV bij deze verordening.

    5)

    Bijlage V wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage V bij deze verordening.

    6)

    Bijlage VI wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage VI bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 17 oktober 2020.

    Bij wijze van afwijking van het tweede lid mogen stoffen en mengsels reeds vóór 17 oktober 2020, overeenkomstig deze verordening worden ingedeeld, geëtiketteerd en verpakt.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 27 maart 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1).


    BIJLAGE I

    Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in punt 1.1.2.2.2 wordt tabel 1.1 vervangen door:

    Tabel 1.1

    Algemene ondergrenzen

    Gevarenklasse

    Algemene ondergrenzen waarmee rekening moet worden gehouden

    Acute toxiciteit:

    Categorieën 1, 2 en 3

    0,1 %

    Categorie 4

    1 %

    Huidcorrosie/-irritatie

    1 % (1)

    Ernstig oogletsel/oogirritatie

    1 % (2)

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling, categorie 3

    1 % (3)

    Aspiratietoxiciteit

    1 %

    Gevaarlijk voor het aquatisch milieu

    Acuut, categorie 1

    0,1 % (4)

    Chronisch, categorie 1

    0,1 % (4)

    Chronisch, categorieën 2, 3 en 4

    1 %”

    b)

    punt 1.1.3.7 wordt vervangen door:

    „1.1.3.7.   Aerosolen

    Bij de indeling van mengsels die onder de afdelingen 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.8 en 3.9 vallen, wordt een aerosolvorm van een mengsel in dezelfde gevarencategorie ingedeeld als het onderzochte, niet in aerosolvorm gebrachte mengsel, mits het toegevoegde drijfgas bij het sproeien geen invloed heeft op de gevaarlijke eigenschappen van het mengsel.”;

    c)

    punt 1.3.2.1 wordt vervangen door:

    „1.3.2.1.

    Indien propaan, butaan en vloeibaar petroleumgas of een mengsel dat deze stoffen bevat en overeenkomstig de criteria van deze bijlage is ingedeeld, in gesloten navulbare flessen of in niet-navulbare gashouders in de zin van EN 417 op de markt wordt gebracht, waarbij zij alleen vrijkomen voor verbranding (meest recente uitgave van EN 417, inzake „metalen gashouders voor vloeibaar gas (LPG) voor eenmalig gebruik, met of zonder ventiel, voor gebruik met draagbare toestellen — Bouw, inspectie, beproeving en merken”), hoeven deze flessen of houders alleen te worden voorzien van een etiket met het passende pictogram en de gevarenaanduiding en veiligheidsaanbevelingen voor ontvlambaarheid.”.

    2)

    Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 2.1.1.1, onder c), wordt vervangen door:

    „c)

    niet onder a) en b) hierboven vermelde stoffen, mengsels en voorwerpen die vervaardigd zijn om een praktisch explosief of pyrotechnisch effect teweeg te brengen.”;

    b)

    punt 2.1.2.2, onder f), wordt vervangen door:

    „f)

    Subklasse 1.6 extreem weinig gevoelige voorwerpen zonder gevaar voor massa-explosie:

    voorwerpen die voornamelijk extreem weinig gevoelige stoffen of mengsels bevatten;

    en een verwaarloosbare kans op een onbedoelde inleiding of voortplanting vertonen.”;

    c)

    in punt 2.1.4.1 wordt de derde alinea vervangen door:

    „Bepaalde ontplofbare stoffen en mengsels worden bevochtigd met water of alcohol, verdund met andere stoffen, of opgelost of in suspensie gebracht in water of andere vloeistoffen om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken. Deze komen in aanmerking voor indeling als ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (zie afdeling 2.17).”;

    d)

    in punt 2.1.4.1 wordt figuur 2.1.3 vervangen door:

    Figuur 2.1.3

    Procedure voor het indelen van ontplofbare stoffen in een subklasse (vervoersklasse 1)

    Image 1

    Zouhet gevaar de brandbestrijding in de onmiddellijke omgeving hinderen?

    SUBKLASSE 1.1

    SUBKLASSE 1.2

    SUBKLASSE 1.3

    SUBKLASSE 1.5

    SUBKLASSE 1.6

    Ishet product eenvoorwerp dat per definitie wordt uitgesloten? (Zie 2.1.1.1 (b))

    Is destof of het mengselvervaardigd om een praktisch explosief of pyrotechnisch effect teweeg te brengen?

    Zijn ergevaarlijke effecten buiten de verpakking?

    Is specialebepaling 347 vantoepassing? (1)

    Ishet belangrijkstegevaar warmtestraling en/of heftige brand maar zonder gevaar voor gevaarlijke lucht-drukwerking of scherf- werking?

    Betrefthet een zeerweinig gevoelige ontplof-bare stof/mengsel met gevaar voormassa-explosie?

    Betreftheteen extreem wei-nig gevoelig voorwerp?

    Isgevaarlijke scherfwerking het belangrijkste gevaar?

    Is het resultaat een massa- explosie?

    Is de stof/hetmengsel een kandidaat voor subklasse 1.5?

    Is het voorwerpeen kandidaat voor subklasse 1.6?

    Verpak de stof/ het mengsel

    SUBKLASSE 1.4

    Andere compatibiliteitsgroepen dan S

    SUBKLASSE 1.4

    Compatibiliteits-groep S

    TESTREEKS 5

    TESTREEKS 6

    VOORLOPIG IN DEZE KLASSE GEACCEPTEERDE VOORWERPEN OF STOFFEN/MENGSELS (uit figuur 2.1.2)

    GEEN ONTPL.ST OF

    TESTREEKS 7

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Ja

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    Nee

    (1)

    Zie hoofdstuk 3.3 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Model Regulations voor nadere bijzonderheden.”;

    e)

    punt 2.1.4.3 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de aanhef wordt vervangen door:

    „2.1.4.3.

    De acceptatieprocedure voor de gevarenklasse „ontplofbare stoffen” hoeft niet te worden toegepast indien:”;

    ii)

    punt c) wordt vervangen door:

    „c)

    voor één organische stof of een homogeen mengsel van organische stoffen, die chemische groepen bevat die met explosieve eigenschappen worden geassocieerd:

    de exotherme ontledingsenergie lager is dan 500 J/g, of

    de exotherme ontleding bij 500 °C of meer begint,

    zoals aangegeven in tabel 2.1.3;”;

    iii)

    tabel 2.1.3 wordt toegevoegd aan punt 2.1.4.3, onder c):

    Tabel 2.1.3

    Besluit om de acceptatieprocedure te gebruiken voor de gevarenklasse „Ontplofbare stoffen” voor een organische stof of een homogeen mengsel van organische stoffen

    Ontledingsenergie

    (J/g)

    Begintemperatuur van de ontleding

    (°C)

    Acceptatieprocedure toepassen?

    (Ja/Neen)

    < 500

    < 500

    Neen

    < 500

    ≥ 500

    Neen

    ≥ 500

    < 500

    Ja

    ≥ 500

    ≥ 500

    Neen

    De exotherme ontledingsenergie kan worden geschat met een geschikte calorimetrische techniek (zie onderafdeling 20.3.3.3 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria).”;

    f)

    in afdeling 2.2 wordt de titel vervangen door:

    „2.2.    Ontvlambare gassen”;

    g)

    afdeling 2.2.1 vervangen door:

    „2.2.1.   Definities

    2.2.1.1.

    Onder „ontvlambare gassen” worden verstaan gassen of gasmengsels die een ontvlambaarheidsinterval met lucht hebben bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa.

    2.2.1.2.

    Onder „pyrofore gassen” wordt verstaan ontvlambare gassen die in lucht bij een temperatuur van 54 °C of minder spontaan kunnen ontsteken.

    2.2.1.3.

    Onder „chemisch instabiele gassen” wordt verstaan ontvlambare gassen die zelfs zonder lucht of zuurstof explosief kunnen reageren.”;

    h)

    de punten 2.2.2.1 en 2.2.2.2 worden vervangen door:

    „2.2.2.1.

    Een ontvlambare gas wordt in overeenstemming met tabel 2.2.1 ingedeeld in categorie 1A, 1B of 2. Ontvlambare gassen die pyrofoor en/of chemisch instabiel zijn, worden altijd ingedeeld in categorie 1A.

    Tabel 2.2.1

    Criteria voor indeling van ontvlambare gassen

    Categorie

    Criteria

    1A

    Ontvlambare gassen

    Gassen die bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa:

    a)

    ontvlambaar zijn wanneer zij 13 volumepercent of minder uitmaken van een mengsel met lucht, of

    b)

    een ontvlambaarheidsinterval met lucht van ten minste 12 procentpunt hebben, ongeacht de ondergrens van het ontvlambaarheidsinterval

    tenzij zij aantoonbaar voldoen aan de criteria van categorie 1B

    Pyrofore gassen

    Ontvlambare gassen die in lucht bij een temperatuur van 54 °C of minder spontaan kunnen ontsteken

    Chemisch instabiele gassen

    A

    Ontvlambare gassen die bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa chemisch instabiel zijn

    B

    Ontvlambare gassen die bij een temperatuur van meer dan 20 °C en/of een druk van meer dan 101,3 kPa chemisch instabiel zijn

    1B

    Ontvlambare gassen

    Gassen die voldoen aan de ontvlambaarheidscriteria van categorie 1A maar die pyrofoor noch chemisch instabiel zijn, en waarvan ten minste

    a)

    de ondergrens van de ontvlambaarheid meer is dan 6 volumeprocent in lucht, of

    b)

    de fundamentele brandsnelheid minder dan 10 cm/s is

    2

    Ontvlambare gassen

    Gassen, met uitzondering van gassen van categorie 1A of 1B, die bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa een ontvlambaarheidsinterval hebben wanneer zij gemengd zijn met lucht

    Noot 1:

    Aerosolen worden niet als ontvlambare gassen ingedeeld. Zie afdeling 2.3.

    Noot 2:

    Bij gebrek aan gegevens op grond waarvan zij in categorie 1B ingedeeld zouden kunnen worden, worden ontvlambare gassen die voldoen aan de criteria voor indeling in categorie 1A automatisch in categorie 1A ingedeeld.

    Noot 3:

    Spontane ontsteking van pyrofore gassen is niet altijd onmiddellijk; er kan een zekere vertraging plaatsvinden.

    Noot 4:

    Bij gebrek aan gegevens waarmee vastgesteld zou kunnen worden of een gas pyrofoor is, worden ontvlambare gassen als pyrofoor ingedeeld als zij meer dan 1 volumeprocent aan pyrofore componenten bevatten.”;

    i)

    in afdeling 2.2.3 wordt tabel 2.2.3 vervangen door:

    Tabel 2.2.2

    Etiketteringselementen voor ontvlambare gassen

     

    Categorie 1A

    Gassen die zijn ingedeeld in categorie 1A omdat zij voldoen aan de A/B-criteria voor pyrofore of instabiele gassen

    Categorie 1B

    Categorie 2

     

    Pyrofore gassen

    Chemisch instabiele gassen

     

     

    Categorie A

    Categorie B

    GHS-pictogram

    Image 2

    Image 3

    Image 4

    Image 5

    Image 6

    Geen pictogram

    Signaalwoord

    Gevaar

    Gevaar

    Gevaar

    Gevaar

    Gevaar

    Waarschuwing

    Gevarenaanduiding

    H220: Zeer licht ontvlambaar gas

    H220: Zeer licht ontvlambaar gas.

    H232: Kan spontaan ontbranden bij blootstelling aan lucht

    H220: Zeer licht ontvlambaar gas.

    H230: Kan explosief reageren zelfs in afwezigheid van lucht

    H220: Zeer licht ontvlambaar gas.

    H231: Kan explosief reageren zelfs in afwezigheid van lucht bij verhoogde druk en/of temperatuur

    H221: Ontvlambare gassen

    H221: Ontvlambare gassen

    Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. preventie

    P210

    P210

    P222

    P280

    P202

    P210

    P202

    P210

    P210

    P210

    Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

    P377

    P381

    P377

    P381

    P377

    P381

    P377

    P381

    P377

    P381

    P377

    P381

    Veiligheidsaanbeveling i.v.m. opslag

    P403

    P403

    P403

    P403

    P403

    P403

    Veiligheidsaanbeveling i.v.m. verwijdering

     

     

     

     

     

     

    De indelingsprocedure volgt het onderstaande stroomschema (zie figuur 2.2.1).”;

    j)

    in afdeling 2.2.3 wordt de volgende alinea toegevoegd na tabel 2.2.2:

    „Als een ontvlambaar gas of gasmengsel als pyrofoor en/of chemisch instabiel is ingedeeld, dan moet(en) de relevante indeling(en) op de veiligheidsinformatiebladen worden vermeld, zoals bepaald in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1907/2006, en moeten de relevante gevarenvoorlichtingselementen op het etiket worden vermeld.”;

    k)

    in afdeling 2.2.3 wordt figuur 2.2.1 vervangen door:

    Figuur 2.2.1

    Ontvlambare gassen

    Image 7

    Heeft de stof/het mengsel een ontvlambaarheidsinterval met lucht bij 20 °Cen een standaarddruk van 101,3 kPa?

    Categorie 1A

    Chemisch instabiele gas A

    Categorie 1A

    Pyrofoor gas

    Categorie 1A

    Pyrofoor gas enchemisch instabiel gas B

    Gevaar

    Gevaar

    Gevaar

    Gevaar

    Categorie 1A

    Pyrofoor gas enchemisch instabiel gas A

    Is de stof/het mengsel bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPachemisch instabiel?

    Is de stof/het mengsel bij een temperatuur: meer dan 20 °C en/of een druk van meer dan 101,3 kPa chemisch instabiel?

    Is de stof/het mengsel bij 20 °C en een standaarddruk van101,3 kPachemisch instabiel?

    Vindt er bij 54 °C of lager spontane ontbranding plaats in lucht? (1)

    Niet ingedeeldals ontvlambaar gas

    Ja

    Nee

    Nee

    Nee

    Ja

    Ja

    Nee

    Nee

    Ja

    Ja

    De stof/het mengsel is een gas

    (1)

    Bij gebrek aan gegevens waarmee vastgesteld zou kunnen worden of een gas pyrofoor is, worden ontvlambare gassen als pyrofoor ingedeeld als zij meer dan 1 volumeprocent aan pyrofore componenten bevatten.
    Image 8

    Categorie 2

    Geen pictogram

    Waarschuwing

    Heeft de stof of het mengsel een ondergrens van de ontvlambaarheid &gt; 6 volumepercent in lucht en/of een fundamentele brandsnelheid &lt; 10 cm/s?

    Is de stof of het mengsel bij 20 °C en een standaarddruk van 101,3 kPa

    (a) ontvlambaar wanneer het 13 volumepercent ofminder uitmaakt van een mengsel met lucht? of

    (b) heeft de stof of het mengsel een ontvlambaarheidsinterval met lucht van ten minste 12 procentpunt, ongeacht de ondergrens van het ontvlambaarkeidsinterval?

    Is de stof/het mengsel bij een temperatuur van meer dan 20 °C en/of een druk van meer dan 101,3 kPa chemisch instabiel?

    Niet of onbekend

    Ja

    Ja

    Ja

    Nee

    Nee

    Categorie 1B

    Categorie 1A

    Gevaar

    Gevaar

    Gevaar

    Categorie 1A

    Chemisch instabiel gas B

    l)

    in afdeling 2.2.3 wordt figuur 2.2.2 geschrapt;

    m)

    afdeling 2.2.4 wordt als volgt gewijzigd:

    punt 2.2.4.1 wordt vervangen door:

    „2.2.4.1.

    De ontvlambaarheid wordt bepaald met tests of, bij mengsels waarover voldoende gegevens beschikbaar zijn, met berekeningen volgens de ISO-methoden (zie ISO 10156, zoals gewijzigd, „Gases and gas mixtures — Determination of fire potential and oxidising ability for the selection of cilinder valve outlet” en, als de fundamentele brandsnelheid bij categorie 1B wordt gebruikt, ISO 817 zoals gewijzigd „Refrigerants-Designation and safety classification, Annex C:- Method of test for burning velocity measurement of flammable gases”). In plaats van de testapparatuur volgens ISO 10156, zoals gewijzigd, mag de testapparatuur voor de buismethode volgens punt 4.2 van EN 1839, zoals gewijzigd (Determination of explosion limits of gases and vapours), worden gebruikt.”;

    de volgende punten 2.2.4.2 en 2.2.4.3 worden ingevoegd:

    „2.2.4.2.

    Pyroforiciteit wordt bepaald bij 54 °C ofwel volgens IEC 60079-20-1 ed 1.0 (2010-01) „Explosive atmospheres — Part 20-1: Material characteristics for gas and vapour classification — Test methods and data” dan wel volgens DIN 51794 „Determining the ignition temperature of petroleum products”.

    2.2.4.3.

    De indelingsprocedure voor pyrofore gassen hoeft niet te worden toegepast wanneer de ervaring met de vervaardiging of verwerking uitwijst dat een stof of mengsel bij blootstelling aan lucht bij een temperatuur van 54 °C of minder niet spontaan ontbrandt. Ontvlambare gasmengsels die niet op pyroforiciteit zijn getest en die meer dan één procent aan pyrofore componenten bevatten, worden ingedeeld als pyrofore gassen. De beslissing om ontvlambare gasmengsels met minder dan één procent pyrofore componenten al dan niet in te delen, wordt gebaseerd op een deskundig oordeel van de eigenschappen en fysische gevaren van pyrofore gassen en mengsels daarvan. In zulke gevallen hoeft testen alleen te worden overwogen als het deskundig oordeel aangeeft dat het indelingsproces ondersteund moeten worden met aanvullende gegevens.”;

    n)

    punt 2.2.4.2 wordt als volgt hernummerd:

    „2.2.4.4.”;

    o)

    de tekst voorafgaand aan de punten a) tot en met d) van punt 2.6.4.2 wordt vervangen door:

    „2.6.4.2.

    Bij mengsels (5) die bekende ontvlambare vloeistoffen bevatten in vastgestelde concentraties, hoewel zij ook niet-vluchtige bestanddelen, zoals polymeren of additieven kunnen bevatten, behoeft het vlampunt niet proefondervindelijk te worden bepaald als het volgens de methode in punt 2.6.4.3 hieronder berekende vlampunt van het mengsel ten minste 5 °C (6) hoger ligt dan dat van het desbetreffende indelingscriterium, en mits:

    (5)  Tot nu toe is de berekeningsmethode gevalideerd voor mengsels die maximaal zes vluchtige bestanddelen bevatten. Deze bestanddelen kunnen ontvlambare vloeistoffen als koolwaterstoffen, ethers, alcohol en esters (behalve acrylaten) zijn en water. Zij is evenwel nog niet gevalideerd voor mengsels die gehalogeneerde, zwavel- en/of fosforverbindingen, alsmede reactieve acrylaten bevatten."

    (6)  Als het berekende vlampunt minder dan 5 °C hoger ligt dan het geldende indelingscriterium, mag de berekeningsmethode niet worden gebruikt en moet het vlampunt proefondervindelijk worden bepaald.”;"

    p)

    punt 2.7.2.2 wordt vervangen door:

    „2.7.2.2.

    Poeders van metalen of metaallegeringen worden ingedeeld als ontvlambare vaste stoffen indien zij kunnen worden ontstoken en de reactie zich binnen tien minuten over de gehele lengte van het monster (100 mm) uitbreidt.”;

    q)

    in punt 2.12.2.1 wordt tabel 2.12.1 vervangen door:

    Tabel 2.12.1

    Criteria voor stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen

    Categorie

    Criteria

    1

    Stoffen en mengsels die bij kamertemperatuur heftig met water reageren waarbij het geproduceerde gas gewoonlijk spontaan ontbrandt, of die bij kamertemperatuur gemakkelijk met water reageren waarbij de gasontwikkeling per minuut ten minste 10 liter ontvlambaar gas per kilo stof bedraagt.

    2

    Stoffen en mengsels die bij kamertemperatuur gemakkelijk met water reageren waarbij de maximale gasontwikkeling per uur ten minste 20 liter ontvlambaar gas per kilo stof bedraagt, en die niet aan de criteria voor categorie 1 voldoen.

    3

    Stoffen en mengsels die bij kamertemperatuur langzaam met water reageren waarbij de maximale gasontwikkeling per uur ten minste 1 liter ontvlambaar gas per kilo stof bedraagt, en die niet aan de criteria voor categorie 1 of 2 voldoen.

    Noot:

    De test wordt uitgevoerd op de stof of het mengsel in de aangeboden fysische vorm. Als een bepaalde chemische stof bijvoorbeeld voor levering of vervoer wordt aangeboden in een andere fysische vorm dan degene waarin zij is getest en het waarschijnlijk wordt geacht dat deze vorm gevolgen voor de resultaten van de stof in een indelingstest heeft, moet de stof ook in de nieuwe vorm worden getest.”;

    r)

    de volgende afdeling 2.17 wordt toegevoegd:

    „2.17.   Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

    2.17.1.   Definities en algemene overwegingen

    2.17.1.1.   Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen zijn vaste of vloeibare ontplofbare stoffen of mengsels die zijn geflegmatiseerd om hun explosieve eigenschappen zodanig te onderdrukken dat er geen gevaar van massaexplosie is en dat zij niet te snel branden, waardoor zij niet in de gevarenklasse „Ontplofbare stoffen” hoeven worden ingedeeld (zie ook punt 2.1.4.1, derde alinea) (7)

    2.17.1.2.   Onder de gevarenklasse ontplofbare stoffen vallen:

    a)

    vaste ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen: ontplofbare stoffen en mengsels die met water of alcohol worden bevochtigd of met andere stoffen worden verdund tot een vast homogeen mengsel om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken;

    OPMERKING: Ongevoeligmaking door vorming van hydraten van de stoffen is hierbij inbegrepen.

    b)

    vloeibare ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen: ontplofbare stoffen en mengsels die worden opgelost of in suspensie gebracht in water of een andere vloeistof om een homogeen vloeistofmengsel te vormen om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken.

    2.17.2.   Indelingscriteria

    2.17.2.1.   Ontplofbare stoffen die ongevoelig zijn gemaakt kunnen in deze klasse worden ingedeeld tenzij in die toestand:

    a)

    het de bedoeling is een praktisch explosief of pyrotechnisch effect te produceren;

    b)

    er een gevaar voor massa-explosie bestaat volgens testseries 6a) of 6b) of de gecorrigeerde brandsnelheid volgens de in deel V, deel 51.4 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods beschreven brandsnelheidstest groter is dan 1 200 kg/min, of

    c)

    de exotherme ontledingsenergie lager is dan 300 J/g.

    NOOT 1: Stoffen of mengsels die in ongevoelig gemaakte staat voldoen aan criterium a) of b), worden ingedeeld als ontplofbare stoffen (zie afdeling 2.1). Stoffen of mengsels die voldoen aan criterium c), kunnen vallen binnen het toepassingsgebied van andere fysische gevarenklassen.

    NOOT 2: De exotherme ontledingsenergie kan worden geschat met een geschikte calorimetrische techniek (zie deel 20, onderafdeling 20.3.3.3, van deel II van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria).

    2.17.2.2.   Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen worden in een van de vier categorieën van deze klasse ingedeeld en verpakt voor levering en gebruik op grond van de gecorrigeerde brandsnelheid (Ac), waarbij de brandsnelheid wordt bepaald aan de hand van de in deel V, onderafdeling 51.4, van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria beschreven brandsnelheidstest „burning rate test (external fire)” volgens tabel 2.17.1:

    Tabel 2.17.1

    Criteria voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

    Categorie

    Criteria

    1

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) gelijk aan of groter dan 300 kg/min maar niet meer dan 1 200 kg/min

    2

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) gelijk aan of groter dan 140 kg/min maar minder dan 300 kg/min

    3

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) gelijk aan of groter dan 60 kg/min maar minder dan 140 kg/min

    4

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen met gecorrigeerde brandsnelheid (Ac) van minder dan 60 kg/min

    Noot 1: Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen moeten zo worden voorbereid dat zij homogeen blijven en niet gaan scheiden tijdens normale opslag en verwerking, met name als zij door middel van bevochtiging ongevoelig zijn gemaakt. De fabrikant/leverancier moet daarom in het veiligheidsinformatieblad informatie verstrekken over de houdbaarheid en over manieren om de ongevoeligheid te verifiëren. Onder bepaalde omstandigheden kan het gehalte aan ongevoeligheidsagentia (bv. flegmatisator, bevochtigingsmiddel of behandeling) tijdens levering en gebruik afnemen, en kan het gevaar van de ongevoelig gemaakte ontplofbare stof toenemen. Bovendien moet het veiligheidsinformatieblad aanbevelingen bevatten voor het vermijden van het gevaar op brand, luchtdrukwerking of scherfwerking wanneer de stof of het mengsel niet voldoende ongevoelig gemaakt is.

    Noot 2: De explosieve eigenschappen van ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen worden bepaald aan de hand van testserie 2 van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria, en worden vermeld op het veiligheidsinformatieblad.

    Noot 3: Wat opslag, levering en gebruik betreft, vallen ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen niet tevens onder afdelingen 2.1 (ontvlambare stoffen), 2.6 (ontvlambare vloeistoffen) en 2.7 (ontvlambare vaste stoffen).

    2.17.3.   Voorlichting over de gevaren

    Voor vaste of vloeibare stoffen en mengsels die aan de criteria voor indeling in deze gevarenklasse voldoen, worden de in tabel 2.17.2 vermelde etiketteringselementen gebruikt.

    Tabel 2.17.2

    Etiketteringselementen voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

     

    Categorie 1

    Categorie 2

    Categorie 3

    Categorie 4

    GHS-pictogram

    Image 9

    Image 10

    Image 11

    Image 12

    Signaalwoord

    Gevaar

    Gevaar

    Waarschuwing

    Waarschuwing

    Gevarenaanduiding

    H206: Gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

    H207: Gevaar voor brand of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

    H207: Gevaar voor brand of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

    H208: Gevaar voor brand; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd

    Veiligheidsaanbeveling Preventie

    P210

    P212

    P230

    P233

    P280

    P210

    P212

    P230

    P233

    P280

    P210

    P212

    P230

    P233

    P280

    P210

    P212

    P230

    P233

    P280

    Veiligheidsaanbevelingen i.v.m. reactie

    P370+

    P380+

    P375

    P370+

    P380+

    P375

    P370+

    P380+

    P375

    P371+

    P380 +

    P375

    Veiligheidsaanbeveling i.v.m. opslag

    P401

    P401

    P401

    P401

    Veiligheidsaanbeveling i.v.m. verwijdering

    P501

    P501

    P501

    P501

    2.17.4.   Aanvullende overwegingen bij de indeling

    Image 13

    Nee

    Is de exotherme ontledingsenergie minder dan 300 J/g ?

    Ontplofbaar

    subklasse 1.1

    Ontplofbaar

    subklasse 1.1

    Gevarenklasse "Ontplofbare stoffen" (zie de criteria in punt 2.1)

    Ja

    Nee

    Niet ingedeeld als ongevoelig gemaakte ontplofbare stof

    Valt mogelijk binnen het toepassingsgebied van andere fysische gevarenklassen

    Ja

    Ja

    Gevaar

    Gevaar

    Ja

    Is het resultaat een massaexplosie?

    Test 6(a), 6(b)

    Bevat de stof/het mengsel een ontplofbare stof of mengsel die/dat is geflegmatiseerd om de ontplofbare eigenschappen te onderdrukken?

    Is de stof/het mengsel vast of vloeibaar?

    Nee

    Ja

    Nee

    AC &gt; 1 200 kg/min?

    Is het resultaat een massaexplosie?

    Brandsnelheidstest

    (deel V, onderafdeling 51.4)

    Image 14

    AC ≥ 60 kg/min maar &lt; 140 kg/min

    Categorie 4

    Categorie 3

    Categorie 2

    AC &lt; 60 kg/min

    Waarschuwing

    Ja

    Nee

    AC ≥ 140 kg/min maar&lt; 300 kg/min

    Nee

    Waarschuwing

    Gevaar

    Gevaar

    Categorie 1

    Ja

    Ja

    Ja

    AC ≥ 300 kg/min maar &lt; 1 200 kg/min

    Nee

    Nee

    2.17.4.1.   De indelingsprocedure voor ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen is niet van toepassing als:

    a)

    de stoffen of mengsels geen ontplofbare stoffen volgens de criteria van afdeling 2.1 bevatten, of

    b)

    de exotherme ontledingsenergie lager is dan 300 J/g.

    2.17.4.2.   De exotherme ontledingsenergie wordt bepaald met gebruikmaking van de reeds ongevoelig gemaakte ontplofbare stof (d.w.z. het homogene vaste of vloeibare mengsel dat wordt gevormd door de ontplofbare stof en de stof die wordt of stoffen die worden gebruikt om de explosieve eigenschappen van de stof te onderdrukken). De exotherme ontledingsenergie kan worden geschat met een geschikte calorimetrische techniek (zie deel 20, onderafdeling 20.3.3.3, van deel II van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria).”.

    3)

    Deel 3 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 3.1.1.1 wordt vervangen door:

    „3.1.1.1.

    Acute toxiciteit houdt in dat de stof of het mengsel bij eenmalige of kortstondige blootstelling via de mond, huid, of luchtwegen zeer schadelijk is voor de gezondheid (d.w.z. dodelijk).”;

    b)

    in punt 3.1.2.1 wordt de inleidende alinea vervangen door:

    „3.1.2.1.

    Stoffen kunnen overeenkomstig de numerieke criteria in de onderstaande tabel op basis van hun acute toxiciteit bij orale of dermale blootstelling of bij inademing in een van de vier gevarencategorieën worden ingedeeld. De acute toxiciteit wordt uitgedrukt in een (approximatieve) LD50-waarde (oraal, dermaal) of LC50-waarde (inademing), dan wel in een ATE-waarde (acute toxiciteitsschattingen). Hoewel sommige in-vivomethoden LD50/LC50-waarden direct bepalen, wordt bij nieuwere in-vivomethoden (e.g. met gebruikmaking van minder dieren) rekening gehouden met andere indicatoren van acute toxiciteit, zoals significante klinische tekenen van toxiciteit, die als referentie worden gebruikt om de gevarencategorie vast te stellen. De noten waarnaar in tabel 3.1.1 wordt verwezen, volgen na de tabel.”;

    c)

    in punt 3.1.2.1 wordt de titel van tabel 3.1.1 vervangen door:

    Tabel 3.1.1

    Waarden van acute toxiciteitsschattingen en criteria voor gevarencategorieën van acute toxiciteit”;

    d)

    punt 3.2.1.1 wordt vervangen door:

    „3.2.1.1.

    Onder „huidcorrosie” wordt verstaan dat de huid onomkeerbaar wordt beschadigd; dat wil zeggen dat er na blootstelling aan een stof of mengsel sprake is van zichtbare necrose door de epidermis heen tot in de dermis.

    Onder „huidirritatie” wordt verstaan omkeerbare beschadiging van de huid na blootstelling aan een stof of mengsel.”;

    e)

    punt 3.3.1.1 wordt vervangen door:

    „3.3.1.1.

    Onder „ernstig oogletsel” wordt verstaan dat er na blootstelling van het oog aan een stof of mengsel sprake is van niet volledig omkeerbare weefselbeschadiging in het oog of niet volledig omkeerbare ernstige fysieke gezichtsvermindering.

    Onder „oogirritatie” wordt verstaan dat er na blootstelling van het oog aan een stof of mengsel sprake is van veranderingen in het oog die volledig omkeerbaar zijn.”;

    f)

    punt 3.4.1.1 wordt vervangen door:

    „3.4.1.1.

    Onder „sensibilisatie van de luchtwegen” wordt verstaan overgevoeligheid van de luchtwegen na inademing van een stof of mengsel.”;

    g)

    punt 3.4.1.2 wordt vervangen door:

    „3.4.1.2.

    Onder „sensibilisatie van de huid” wordt verstaan een allergische reactie die optreedt nadat de huid in contact komt met een stof of mengsel.”;

    h)

    punt 3.4.2.1.3.1 wordt vervangen door:

    „3.4.2.1.3.1.

    Tot de gegevens van passende dierproeven (8) die indicatief kunnen zijn voor mogelijke overgevoeligheidsreacties van de mens (9) bij inademing, behoren de resultaten van:

    a)

    metingen van immunoglobuline E (IgE) en andere specifieke immunologische parameters, bijvoorbeeld bij muizen;

    b)

    specifieke pulmonaire reacties bij cavia's.

    (8)  Momenteel zijn geen erkende en gevalideerde diermodellen beschikbaar voor het testen van overgevoeligheid van de luchtwegen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen gegevens uit dierproeven nuttige informatie opleveren bij een beoordeling op basis van de bewijskracht."

    (9)  De mechanismen waarmee stoffen astmasymptomen veroorzaken, zijn nog niet volledig bekend. Met het oog op preventieve maatregelen worden deze stoffen als inhalatieallergenen beschouwd. Als echter op grond van de gegevens kan worden aangetoond dat deze stoffen alleen bij mensen met bronchiale hyperreactiviteit astmasymptomen veroorzaken door irritatie, worden deze niet als inhalatieallergenen beschouwd.”;"

    i)

    in punt 3.4.3.3.2 wordt tabel 3.4.6, noot 1, vervangen door:

    Noot 1:

    Deze concentratiegrens voor elicitatie wordt gebruikt voor de toepassing van de speciale etiketteringsvoorschriften van bijlage II, afdeling 2.8, ter bescherming van al gesensibiliseerde personen. Voor mengsels die een bestanddeel bevatten in een hoeveelheid gelijk aan of boven deze concentratie, is een veiligheidsinformatieblad vereist. Voor sensibiliserende stoffen met een specifieke concentratiegrens wordt de concentratiegrens voor elicitatie op een tiende van de specifieke concentratiegrens gesteld.”;

    j)

    punt 3.5.1.1 wordt vervangen door:

    „3.5.1.1.

    Onder „mutageniteit in geslachtscellen” wordt verstaan erfelijke genetische mutaties, waaronder erfelijke structurele en numerieke chromosomale afwijkingen van geslachtscellen die zich voordoen na blootstelling aan een stof of mengsel.”;

    k)

    punt 3.5.1.1 wordt als volgt hernummerd:

    „3.5.1.2.

    Onder „mutatie” wordt verstaan een permanente verandering in de hoeveelheid of de structuur van het genetisch materiaal in een cel. Het begrip „mutatie” omvat zowel erfelijke genetische veranderingen die zich op het niveau van het fenotype kunnen manifesteren, als de onderliggende DNA-veranderingen, wanneer die bekend zijn (zoals veranderingen van specifieke basenparen en chromosomale translocaties). Het begrip „mutageen” wordt gebruikt voor agentia die leiden tot een verhoogde frequentie van mutaties in populaties van cellen en/of organismen.”;

    l)

    punt 3.5.1.2 wordt als volgt hernummerd:

    „3.5.1.3.

    De algemenere begrippen „genotoxisch” en „genotoxiciteit” worden gebruikt voor stoffen of processen die de structuur, de informatie of de segregatie van DNA veranderen, waaronder ook stoffen en processen die DNA-beschadigingen opleveren doordat zij de normale replicatieprocessen beïnvloeden of die op niet-fysiologische wijze de DNA-replicatie (tijdelijk) veranderen. Resultaten van genotoxiciteitstests worden gewoonlijk beschouwd als indicatoren van mutagene effecten.”;

    m)

    punt 3.5.2.3.5 wordt vervangen door:

    „3.5.2.3.5.

    In-vivotests op mutageniteit in somatische cellen zoals:

    test op chromosoomafwijkingen in beenmergcellen van zoogdieren;

    micronucleustest bij erytrocyten van zoogdieren.”;

    n)

    punt 3.6.1.1 wordt vervangen door:

    „3.6.1.1.

    Onder „carcinogeniteit” wordt verstaan de inductie van kanker of een toename in het voorkomen van kanker na blootstelling aan een stof of mengsel. Ook stoffen en mengsels die bij correct uitgevoerde dierproeven goed- en kwaadaardige tumoren hebben veroorzaakt, worden als kankerverwekkend voor mensen beschouwd, of ervan verdacht kankerverwekkend voor mensen te zijn, tenzij er sterke bewijzen zijn dat het mechanisme van tumorvorming voor de mens irrelevant is.

    De indeling van stoffen of mengsels als mogelijk kankerverwekkend wordt gebaseerd op hun intrinsieke eigenschappen en levert geen informatie over de hoogte van de risico's voor mensen die voortvloeien uit het gebruik van die stoffen of mengsels.”;

    o)

    punt 3.7.1.1 wordt vervangen door:

    „3.7.1.1.

    Onder „voortplantingstoxiciteit” wordt verstaan alle schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid van volwassen mannen en vrouwen, alsmede ontwikkelingstoxiciteit bij het nageslacht die zich voordoen na blootstelling aan een stof of mengsel. Onderstaande definities zijn afgeleid van de werkdefinities die overeengekomen zijn in IPCS/EHC-document nr. 225, Principles for Evaluating Health Risks to Reproduction Associated with Exposure to Chemicals. Wat de indeling betreft, vallen genetische erfelijke effecten op het nageslacht onder mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5), omdat het bij het huidige indelingssysteem beter wordt geacht deze effecten in een afzonderlijke gevarenklasse onder te brengen.

    In dit indelingssysteem wordt voortplantingstoxiciteit onderverdeeld in:

    a)

    schadelijke effecten op de seksuele functie en de vruchtbaarheid;

    b)

    schadelijke effecten op de ontwikkeling van het nageslacht.

    Van sommige reprotoxische effecten kan niet duidelijk worden bepaald of zij de seksuele functie en de vruchtbaarheid aantasten of ontwikkelingsstoornissen veroorzaken. Desalniettemin worden stoffen en mengsels met deze effecten ingedeeld als met een algemene gevarenaanduiding.”;

    p)

    punt 3.7.2.5.1 wordt vervangen door:

    „3.7.2.5.1.

    Er zijn een aantal internationaal aanvaarde testmethoden beschikbaar, waaronder methoden voor ontwikkelingstoxiciteitsproeven (bijvoorbeeld OESO-testrichtsnoer 414) en methoden voor het testen van de toxiciteit in één of twee generaties (bijvoorbeeld OESO-testrichtsnoeren 415, 416, 443).”;

    q)

    punt 3.8.1.1 wordt vervangen door:

    „3.8.1.1.

    Onder „specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling” wordt verstaan specifieke, niet-letale toxische effecten op doelorganen die zich voordoen na eenmalige blootstelling aan een stof of mengsel. Hieronder vallen alle significante gezondheidseffecten die lichaamsfuncties kunnen aantasten, ongeacht of zij al dan niet omkeerbaar zijn en onmiddellijk en/of vertraagd optreden, die niet specifiek behandeld zijn in de afdelingen 3.1 tot en met 3.7 en afdeling 3.10 (zie ook punt 3.8.1.6).”;

    r)

    punt 3.8.3.4.1 wordt vervangen door:

    „3.8.3.4.1.

    Wanneer er geen betrouwbare bewijzen of testgegevens voor het specifieke mengsel zijn en de extrapolatieprincipes niet voor de indeling kunnen worden toegepast, wordt de indeling van het mengsel gebaseerd op de indeling van de samenstellende stoffen. In dat geval wordt het mengsel zelf als toxisch voor specifieke (met name genoemde) doelorganen bij eenmalige blootstelling ingedeeld als ten minste één bestanddeel als toxisch voor specifieke doelorganen, categorie 1 of 2 (eenmalige blootstelling), is ingedeeld en ten minste in een hoeveelheid van de toepasselijke in tabel 3.8.3 vermelde algemene concentratiegrens voor respectievelijk categorie 1 of 2 in het mengsel aanwezig is.”;

    s)

    in punt 3.8.3.4 wordt punt 3.8.3.4.6 toegevoegd:

    „3.8.3.4.6.

    Indien voor ingrediënten van categorie 3 de somaanpak wordt gebruikt, zijn de „relevante bestanddelen” van een mengsel de bestanddelen die in concentraties ≥ 1 % (gewichtspercent voor vaste stoffen, vloeistoffen, stofdeeltjes, nevels en dampen; volumepercent voor gassen) aanwezig zijn, tenzij er redenen zijn om te vermoeden dat een bestanddeel dat in een concentratie < 1 % aanwezig is, toch relevant is bij indeling van het mengsel naar irritatie van de luchtwegen of narcotische werking.”;

    t)

    punt 3.9.1.1 wordt vervangen door:

    „3.9.1.1.

    Onder „specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling” wordt verstaan specifieke toxische effecten op doelorganen die zich voordoen na herhaalde blootstelling aan een stof of mengsel. Hieronder vallen alle significante gezondheidseffecten die lichaamsfuncties kunnen aantasten, ongeacht of zij al dan niet omkeerbaar zijn en onmiddellijk en/of vertraagd optreden. Andere specifieke toxische effecten die specifiek behandeld zijn in de afdelingen 3.1 tot en met 3.8 en afdeling 3.10, vallen hier echter niet onder.”;

    u)

    punt 3.9.3.4.1 wordt vervangen door:

    „3.9.3.4.1.

    Wanneer er geen betrouwbare bewijzen of testgegevens voor het specifieke mengsel zijn en de extrapolatieprincipes niet voor de indeling kunnen worden toegepast, wordt de indeling van het mengsel gebaseerd op de indeling van de samenstellende stoffen. In dat geval wordt het mengsel zelf als toxisch voor specifieke (met name genoemde) doelorganen bij herhaalde blootstelling ingedeeld als ten minste één bestanddeel als toxisch voor specifieke doelorganen, categorie 1 of 2 (herhaalde blootstelling), is ingedeeld en ten minste in een hoeveelheid van de toepasselijke in tabel 3.9.4 vermelde algemene concentratiegrens voor respectievelijk categorie 1 of 2 in het mengsel aanwezig is.”;

    v)

    punt 3.10.1.3 wordt vervangen door:

    „3.10.1.3.

    Onder „aspiratiegevaar” wordt verstaan ernstige acute effecten, zoals chemische longontsteking, longschade of dood na aspiratie van een stof of mengsel.”;

    w)

    in punt 3.10.3.3 wordt een nieuw punt toegevoegd:

    „3.10.3.3.1.1.

    De „relevante bestanddelen” van een mengsel zijn de bestanddelen die in concentraties ≥ 1 % aanwezig zijn.”;

    x)

    punt 3.10.3.3.1.1 wordt opnieuw genummerd en wordt vervangen door:

    „3.10.3.3.1.2.

    Een mengsel wordt ingedeeld in categorie 1 indien de som van de concentraties van ingrediënten van categorie 1 ≥ 10 % en het mengsel een kinematische viscositeit heeft ≤ 20,5 mm2/s, gemeten bij 40 °C.”;

    y)

    punt 3.10.3.3.1.2 wordt opnieuw genummerd en wordt vervangen door:

    „3.10.3.3.1.3.

    Mengsels die uiteenvallen in twee of meer afzonderlijke lagen worden in categorie 1 ingedeeld als de som van de concentraties aan stoffen die in categorie 1 zijn ingedeeld in een van die afzonderlijke lagen ≥ 10 %, en die laag bij 40 °C een kinematische viscositeit heeft ≤ 20,5 mm2/s.”.

    4)

    Deel 4 wordt als volgt gewijzigd:

    punt 4.1.3.5.5.3.1 wordt vervangen door:

    „4.1.3.5.5.3.1.

    Eerst worden alle bestanddelen in aanmerking genomen die in categorie 1 voor acute toxiciteit zijn ingedeeld. Als de som van de concentraties (in %) van deze bestanddelen vermenigvuldigd met hun overeenkomstige M-factoren ≥ 25 % is, wordt het hele mengsel ingedeeld in categorie 1 voor acute toxiciteit.”.

    (5)  Tot nu toe is de berekeningsmethode gevalideerd voor mengsels die maximaal zes vluchtige bestanddelen bevatten. Deze bestanddelen kunnen ontvlambare vloeistoffen als koolwaterstoffen, ethers, alcohol en esters (behalve acrylaten) zijn en water. Zij is evenwel nog niet gevalideerd voor mengsels die gehalogeneerde, zwavel- en/of fosforverbindingen, alsmede reactieve acrylaten bevatten.

    (6)  Als het berekende vlampunt minder dan 5 °C hoger ligt dan het geldende indelingscriterium, mag de berekeningsmethode niet worden gebruikt en moet het vlampunt proefondervindelijk worden bepaald.”;

    (8)  Momenteel zijn geen erkende en gevalideerde diermodellen beschikbaar voor het testen van overgevoeligheid van de luchtwegen. Onder bepaalde omstandigheden kunnen gegevens uit dierproeven nuttige informatie opleveren bij een beoordeling op basis van de bewijskracht.

    (9)  De mechanismen waarmee stoffen astmasymptomen veroorzaken, zijn nog niet volledig bekend. Met het oog op preventieve maatregelen worden deze stoffen als inhalatieallergenen beschouwd. Als echter op grond van de gegevens kan worden aangetoond dat deze stoffen alleen bij mensen met bronchiale hyperreactiviteit astmasymptomen veroorzaken door irritatie, worden deze niet als inhalatieallergenen beschouwd.”;”


    (1)  Of, in bepaalde gevallen, < 1 %, zie punt 3.2.3.3.1.

    (2)  Of, in bepaalde gevallen, < 1 %, zie punt 3.3.3.3.1.

    (3)  Of, in bepaalde gevallen, < 1 %, zie punt 3.8.3.4.6.

    (4)  Of, in bepaalde gevallen, < 0,1 %, zie punt 4.1.3.1.

    (7)  Instabiele ontplofbare stoffen zoals gedefinieerd in afdeling 2.1 kunnen ook door ongevoeligmaking worden gestabiliseerd en vervolgens worden ingedeeld als ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, mits aan alle criteria van afdeling 2.17 wordt voldaan. In dat geval moet de ongevoelig gemaakte ontplofbare stof worden getest volgens testseries 3 (deel I van de UN Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Manual of Tests and Criteria) omdat informatie over de gevoeligheid voor mechanische prikkels waarschijnlijk belangrijk is voor het bepalen van de omstandigheden waarin de stof veilig kan worden verwerkt en gebruikt. De resultaten worden bekendgemaakt in het veiligheidsinformatieblad.


    BIJLAGE II

    Bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Deel I wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de volgende vermelding wordt geschrapt:

    „1.1.1.   EUH001 — „In droge toestand ontplofbaar”

    In de handel gebrachte ontplofbare stoffen en mengsels als bedoeld in bijlage I, afdeling 2.1, die vochtig worden gemaakt met water of alcohol of met andere stoffen worden verdund om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken.”;

    b)

    afdeling 1.1.3 wordt als volgt hernummerd:

    „1.1.1.”;

    c)

    afdeling 1.1.4 wordt als volgt hernummerd:

    „1.1.2.”;

    d)

    afdeling 1.1.5 wordt als volgt hernummerd:

    „1.1.3.”;

    e)

    afdeling 1.1.6 wordt als volgt hernummerd:

    „1.1.4.”.

    2)

    Deel II wordt als volgt gewijzigd:

    in afdeling 2.10 wordt het derde streepje vervangen door:

    „—

    ≥ een tiende van de specifieke concentratiegrens voor een stof die is ingedeeld als huidallergeen of inhalatieallergeen met een specifieke concentratiegrens, of”.


    BIJLAGE III

    Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Deel 1 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de onderstaande gevarenaanduidingen worden toegevoegd aan tabel 1.1:

    „H206

    Taal

    2.17 — Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorie 1

     

    BG

    Опасност от пожар или разпръскване; повишен риск от експлозия при понижено съдържание на десенсибилизиращ агент.

     

    ES

    Peligro de incendio, onda expansiva o proyección; mayor riesgo de explosión si se reduce el agente insensibilizante.

     

    CS

    Nebezpečí požáru, tlakové vlny nebo zasažení částicemi; zvýšené nebezpečí výbuchu, sníží-li se objem znecitlivujícího prostředku.

     

    DA

    Fare for brand, eksplosion eller udslyngning af fragmenter; øget risiko for eksplosion, hvis det desensibiliserende middel reduceres.

     

    DE

    Gefahr durch Feuer, Druckstoß oder Sprengstücke; erhöhte Explosionsgefahr wenn das Desensibilisierungsmittel reduziert wird.

     

    ET

    Süttimis-, plahvatus- või laialipaiskumisoht, desensibilisaatori vähenemise korral suurenenud plahvatusoht.

     

    EL

    Κίνδυνος πυρκαγιάς, ανατίναξης ή εκτόξευσης· αυξημένος κίνδυνος έκρηξης εάν μειωθεί ο παράγοντας απευαισθητοποίησης.

     

    EN

    Fire, blast or projection hazard; increased risk of explosion if desensitising agent is reduced.

     

    FR

    Danger d'incendie, d'effet de souffle ou de projection; risque accru d'explosion si la quantité d'agent désensibilisateur est réduite.

     

    GA

    Guais dóiteáin, phléasctha nó teilgin; baol méadaithe pléasctha má laghdaítear an dí-íogróir.

     

    HR

    Opasnost od vatre, udarnog vala ili rasprskavanja; povećan rizik od eksplozije ako je smanjen udio desenzitirajućeg agensa.

     

    IT

    Pericolo d'incendio, di spostamento d'aria o di proiezione; maggior rischio di esplosione se l'agente desensibilizzante è ridotto.

     

    LV

    Ugunsbīstamība, triecienviļņbīstamība vai izmetbīstamība; ja desensibilizācijas līdzekļa daudzums samazinājies, palielinās eksplozijas risks.

     

    LT

    Gaisro, sprogimo arba išsvaidymo pavojus; sumažėjus desensibilizacijos veiksnio poveikiui kyla didesnė sprogimo rizika.

     

    HU

    Tűz, robbanás vagy kivetés veszélye; fokozott robbanásveszély a deszenzibilizáló szer csökkenésével.

     

    MT

    Periklu ta' nar, blast jew projjezzjoni; riskju ikbar ta' splużjoni jekk l-aġent disensitizzanti jitnaqqas.

     

    NL

    Gevaar voor brand, luchtdrukwerking of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd.

     

    PL

    Zagrożenie pożarem, wybuchem lub rozrzutem; zwiększone ryzyko wybuchu jeśli zawartość środka odczulającego została zmniejszona.

     

    PT

    Perigo de incêndio, sopro ou projeções; risco acrescido de explosão se houver redução do agente dessensibilizante.

     

    RO

    Pericol de incendiu, detonare sau proiectare; risc sporit de explozie dacă se reduce agentul de desensibilizare.

     

    SK

    Nebezpečenstvo požiaru, výbuchu alebo rozletenia úlomkov; zvýšené riziko výbuchu, ak sa zníži obsah desenzibilizačného činidla.

     

    SL

    Nevarnost za nastanek požara, udarnega vala ali drobcev; povečana nevarnost eksplozije, če se zmanjša vsebnost desenzibilizatorja.

     

    FI

    Palo-, räjähdys- tai sirpalevaara; suurentunut, jos flegmatointitekijää vähennetään.

     

    SV

    Fara för brand, tryckvåg eller splitter och kaststycken, ökad explosionsrisk om det okänsliggörande ämnet minskas.”

    „H207

    Taal

    2.17 — Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorieën 2 en 3

     

    BG

    Опасност от пожар или разпръскване; повишен риск от експлозия при понижено съдържание на десенсибилизиращ агент.

     

    ES

    Peligro de incendio o proyección; mayor riesgo de explosión si se reduce el agente insensibilizante.

     

    CS

    Nebezpečí požáru nebo zasažení částicemi; zvýšené nebezpečí výbuchu, sníží-li se objem znecitlivujícího prostředku.

     

    DA

    Fare for brand eller udslyngning af fragmenter; øget risiko for eksplosion, hvis det desensibiliserende middel reduceres.

     

    DE

    Gefahr durch Feuer oder Sprengstücke; erhöhte Explosionsgefahr wenn das Desensibilisierungsmittel reduziert wird.

     

    ET

    Süttimis- või laialipaiskumisoht, desensibilisaatori vähenemise korral suurenenud plahvatusoht.

     

    EL

    Κίνδυνος πυρκαγιάς ή εκτόξευσης· αυξημένος κίνδυνος έκρηξης εάν μειωθεί ο παράγοντας απευαισθητοποίησης.

     

    EN

    Fire or projection hazard; increased risk of explosion if desensitising agent is reduced.

     

    FR

    Danger d'incendie ou de projection; risque accru d'explosion si la quantité d'agent désensibilisateur est réduite.

     

    GA

    Guais dóiteáin nó teilgin; baol méadaithe pléasctha má laghdaítear an dí-íogróir.

     

    HR

    Opasnost od vatre ili rasprskavanja; povećan rizik od eksplozije ako je smanjen udio desenzitirajućeg agensa.

     

    IT

    Pericolo d'incendio o di proiezione; maggior rischio di esplosione se l'agente desensibilizzante è ridotto.

     

    LV

    Ugunsbīstamība vai izmetbīstamība; ja desensibilizācijas līdzekļa daudzums samazinājies, palielinās eksplozijas risks.

     

    LT

    Gaisro arba išsvaidymo pavojus; sumažėjus desensibilizacijos veiksnio poveikiui kyla didesnė sprogimo rizika.

     

    HU

    Tűz vagy kivetés veszélye; fokozott robbanásveszély a deszenzibilizáló szer csökkenésével.

     

    MT

    Periklu ta „nar jew projezzjoni; riskju ikbar ta” splużjoni jekk l-aġent disensitizzanti jitnaqqas.

     

    NL

    Gevaar voor brand of scherfwerking; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd.

     

    PL

    Zagrożenie pożarem lub rozrzutem; zwiększone ryzyko wybuchu jeśli zawartość środka odczulającego została zmniejszona.

     

    PT

    Perigo de incêndio ou projeções; risco acrescido de explosão se houver redução do agente dessensibilizante.

     

    RO

    Pericol de incendiu sau proiectare; risc sporit de explozie dacă se reduce agentul de desensibilizare.

     

    SK

    Nebezpečenstvo požiaru alebo rozletenia úlomkov; zvýšené riziko výbuchu, ak sa zníži obsah desenzibilizačného činidla.

     

    SL

    Nevarnost za nastanek požara ali drobcev; povečana nevarnost eksplozije, če se zmanjša vsebnost desenzibilizatorja.

     

    FI

    Palo- tai sirpalevaara; suurentunut, jos flegmatointitekijää vähennetään.

     

    SV

    Fara för brand eller splitter och kaststycken. ökad explosionsrisk om det okänsliggörande ämnet minskas.”

    „H208

    Taal

    2.17 — Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorie 4

     

    BG

    Опасност от пожар; повишен риск от експлозия при понижено съдържание на десенсибилизиращ агент.

     

    ES

    Peligro de incendio; mayor riesgo de explosión si se reduce el agente insensibilizante.

     

    CS

    Nebezpečí požáru; zvýšené nebezpečí výbuchu, sníží-li se objem znecitlivujícího prostředku.

     

    DA

    Brandfare; øget risiko for eksplosion, hvis det desensibiliserende middel reduceres.

     

    DE

    Gefahr durch Feuer; erhöhte Explosionsgefahr wenn das Desensibilisierungsmittel reduziert wird.

     

    ET

    Süttimisoht; desensibilisaatori vähenemise korral suurenenud plahvatusoht.

     

    EL

    Κίνδυνος πυρκαγιάς· αυξημένος κίνδυνος έκρηξης εάν μειωθεί ο παράγοντας απευαισθητοποίησης.

     

    EN

    Fire hazard; increased risk of explosion if desensitising agent is reduced.

     

    FR

    Danger d'incendie; risque accru d'explosion si la quantité d'agent désensibilisateur est réduite.

     

    GA

    Guais dóiteáin; baol méadaithe pléasctha má laghdaítear an dí-íogróir.

     

    HR

    Opasnost od vatre; povećan rizik od eksplozije ako je smanjen udio desenzitirajućeg agensa.

     

    IT

    Pericolo d'incendio; maggior rischio di esplosione se l'agente desensibilizzante è ridotto.

     

    LV

    Ugunsbīstamība; ja desensibilizācijas līdzekļa daudzums samazinājies, palielinās eksplozijas risks.

     

    LT

    Gaisro pavojus; sumažėjus desensibilizacijos veiksnio poveikiui kyla didesnė sprogimo rizika.

     

    HU

    Tűz veszélye; fokozott robbanásveszély a deszenzibilizáló szer csökkenésével.

     

    MT

    Periklu ta „nar; riskju ikbar ta” splużjoni jekk l-aġent disensitizzanti jitnaqqas.

     

    NL

    Gevaar voor brand; toegenomen ontploffingsgevaar als de ongevoeligheidsagens wordt verminderd.

     

    PL

    Zagrożenie pożarem; zwiększone ryzyko wybuchu jeśli zawartość środka odczulającego została zmniejszona.

     

    PT

    Perigo de incêndio; risco acrescido de explosão se houver redução do agente dessensibilizante.

     

    RO

    Pericol de incendiu; risc sporit de explozie dacă se reduce agentul de desensibilizare.

     

    SK

    Nebezpečenstvo požiaru; zvýšené riziko výbuchu, ak sa zníži obsah desenzibilizačného činidla.

     

    SL

    Nevarnost za nastanek požara; povečana nevarnost eksplozije, če se zmanjša vsebnost desenzibilizatorja.

     

    FI

    Palovaara; suurentunut, jos flegmatointitekijää vähennetään.

     

    SV

    Fara för brand, ökad explosionsrisk om det okänsliggörande ämnet minskas.”

    „H232

    Taal

    2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A, pyrofore gassen

     

    BG

    Може да се запали спонтанно при контакт с въздух.

     

    ES

    Puede inflamarse espontáneamente en contacto con el aire.

     

    CS

    Při styku se vzduchem se může samovolně vznítit.

     

    DA

    Kan selvantænde ved kontakt med luft.

     

    DE

    Kann sich bei Kontakt mit Luft spontan entzünden.

     

    ET

    Kokkupuutel õhuga võib süttida iseenesest.

     

    EL

    Ενδέχεται να αυτοαναφλεγεί εάν εκτεθεί στον αέρα.

     

    EN

    May ignite spontaneously if exposed to air.

     

    FR

    Peut s'enflammer spontanément au contact de l'air.

     

    GA

    D'fhéadfadh an ní uathadhaint i gcás nochtadh don aer.

     

    HR

    Može se spontano zapaliti u dodiru sa zrakom.

     

    IT

    Spontaneamente infiammabile all'aria.

     

    LV

    Saskarē ar gaisu var spontāni aizdegties.

     

    LT

    Ore gali užsidegti savaime.

     

    HU

    Levegővel érintkezve öngyulladásra hajlamos.

     

    MT

    Jista' jieħu n-nar spontanjament jekk ikun espost għall-arja.

     

    NL

    Kan spontaan ontbranden bij blootstelling aan lucht.

     

    PL

    Może ulegać samozapaleniu w przypadku wystawienia na działanie powietrza.

     

    PT

    Pode inflamar-se espontaneamente em contacto com o ar.

     

    RO

    Se poate aprinde spontan dacă intră în contact cu aerul.

     

    SK

    Pri kontakte so vzduchom sa môže spontánne vznietit.

     

    SL

    V stiku z zrakom lahko pride do samodejnega vžiga.

     

    FI

    Voi syttyä itsestään palamaan joutuessaan kosketuksiin ilman kanssa.

     

    SV

    Kan spontanantända vid kontakt med luft.”

    b)

    tabel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de bovenste rij van de vermelding voor code H220 wordt vervangen door:

    „H220

    Taal

    2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A”

    ii)

    de bovenste rij van de vermelding voor code H221 wordt vervangen door:

    „H221

    Taal

    2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorieën 1B en 2”

    iii)

    de bovenste rij van de vermelding voor code H230 wordt vervangen door:

    „H230

    Taal

    2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A, chemisch instabiele gassen A”

    iv)

    de bovenste rij van de vermelding voor code H231 wordt vervangen door:

    „H231

    Taal

    2.2 — Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1A, chemisch instabiele gassen B”

    c)

    de tiende vermelding voor code H314 wordt vervangen door:

     

    „FR

    Provoque de graves brûlures de la peau et de graves lésions des yeux.”

    2)

    Deel 2 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in tabel 2.1 wordt de vermelding voor EUH 001 geschrapt.


    BIJLAGE IV

    Bijlage IV bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    De eerste inleidende alinea van bijlage IV wordt vervangen door:

    „In deze bijlage wordt een matrix uiteengezet met daarin de aanbevolen veiligheidsaanbevelingen voor elke gevarenklasse en gevarencategorie per type veiligheidsaanbeveling. De matrix dient als leidraad om passende veiligheidsaanbevelingen te kiezen en bevat elementen voor alle categorieën veiligheidsaanbeveling. Alle specifieke elementen die verband houden met een bepaalde gevarenklasse, moeten worden gebruikt. Daarnaast worden zo nodig ook algemene, niet aan een specifieke gevarenklasse of -categorie verbonden veiligheidsaanbevelingen gebruikt.

    Om bij de toepassing van veiligheidsaanbevelingen voor flexibiliteit te zorgen, wordt het combineren of consolideren van veiligheidsaanbevelingen aanbevolen om op het etiket ruimte te sparen en de leesbaarheid te verhogen. De matrix en de tabellen in deel 1 van deze bijlage bevatten een aantal gecombineerde veiligheidsaanbevelingen. Dit zijn echter slechts voorbeelden; leveranciers mogen de teksten van veiligheidsaanbevelingen verder combineren en consolideren daar waar dit de helderheid en begrijpelijkheid van informatie op etiketten verhoogt, overeenkomstig artikel 22 en artikel 28, lid 3.

    Niettegenstaande artikel 22 mag de tekst van veiligheidsaanbevelingen die voorkomen op etiketten en veiligheidsinformatiebladen, enigszins afwijken van de in deze bijlage uiteengezette tekst, mits dergelijke afwijkingen bevorderlijk zijn voor de communicatie van veiligheidsinformatie en het veiligheidsadvies niet wordt afgezwakt of in het gedrang komt. Hierbij zijn inbegrepen spellingsvarianten, synoniemen en andere equivalente termen die passend zijn in de regio waar het product wordt geleverd en gebruikt.”.

    2)

    Tabel 6.1 wordt als volgt gewijzigd:

    de vermelding voor code P103 wordt vervangen door:

    „P103

    Lees aandachtig en volg alle instructies op

    naargelang van het geval

     

    Consumentenproducten — weglaten waar P202 wordt gebruikt

    3)

    Tabel 6.2 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de vermeldingen voor de codes P201 en P202 worden vervangen door:

    „P201

    Vóór gebruik speciale aanwijzingen raadplegen.

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Instabiele ontplofbare stoffen

     

    Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

    1A, 1B, 2

    Consumentenproducten — weglaten waar P202 wordt gebruikt

    Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

    1A, 1B, 2

    Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

    1A, 1B, 2

    Voortplantingstoxiciteit — effecten op of via lactatie (afdeling 3.7)

    Aanvullende categorie

    P202

    Pas gebruiken nadat u alle veiligheidsvoorschriften gelezen en begrepen heeft.

    Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

    A, B (chemisch instabiele gassen)

     

    Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

    1A, 1B, 2

     

    Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

    1A, 1B, 2

     

    Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

    1A, 1B, 2

     

    Voortplantingstoxiciteit — effecten op of via lactatie (afdeling 3.7)

    Aanvullende categorie

     

    b)

    de vermelding voor code P210 wordt vervangen door:

    „P210

    Verwijderd houden van warmte, hete oppervlakken, vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. Niet roken.

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

     

    Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

    1A, 1B, 2

     

    Aerosolen (afdeling 2.3)

    1, 2, 3

    Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

    1, 2, 3

    Ontvlambare vaste stoffen (afdeling 2.7)

    1, 2

    Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

    Typen A, B, C, D, E, F

    Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

    1

    Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

    1

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1, 2, 3

     

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1, 2, 3

     

    Organische peroxiden (afdeling 2.15)

    Typen A, B, C, D, E, F

     

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4”

     

    c)

    de vermelding voor code P212 wordt ingevoegd:

    „P212

    Vermijd verwarming onder opsluiting of vermindering van de ongevoeligheidsagens.

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4”

     

    d)

    de vermelding voor code P222 wordt vervangen door:

    „P222

    Blootstelling aan lucht vermijden.

    Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

    Pyrofore gassen

    als het benadrukken van de gevarenaanduiding nodig wordt geacht.

    Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

    1

    Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

    1

    e)

    de vermelding voor code P230 wordt vervangen door:

    „P230

    Vochtig houden met ...

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Subklassen 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5

    De fabrikant/leverancier moet geschikt materiaal specificeren

    voor stoffen en mengsels die zijn bevochtigd, verdund, opgelost of gesuspendeerd met een flegmatisator om hun explosieve eigenschappen te onderdrukken

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4

    De fabrikant/leverancier moet geschikt materiaal specificeren”

    f)

    de vermelding voor code P233 wordt vervangen door:

    „P233

    In goed gesloten verpakking bewaren.

    Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

    1, 2, 3

    als de vloeistof vluchtig is en er daardoor een ontplofbare omgeving kan ontstaan

    Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

    1

     

    Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

    1

     

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4

     

    Acute toxiciteit bij inademing (afdeling 3.1)

    1, 2, 3

    indien de chemische stof vluchtig is en er daardoor een gevaarlijke omgeving kan ontstaan”

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; irritatie van de luchtwegen (afdeling 3.8)

    3

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; narcotische werking (afdeling 3.8)

    3

    g)

    de vermelding voor code P280 wordt vervangen door:

    „P280

    Draag beschermende handschoenen/beschermende kleding/oogbescherming/gelaatsbescherming/gehoorbescherming ...

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

    Juiste soort persoonlijke beschermingsmiddel door fabrikant/leverancier te specificeren.

    Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

    Pyrofore gassen

    Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

    1, 2, 3

    Ontvlambare vaste stoffen (afdeling 2.7)

    1, 2

    Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

    Typen A, B, C, D, E, F

    Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

    1

    Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

    1

    Voor zelfverhitting vatbare stoffen en mengsels (afdeling 2.11)

    1, 2

    Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

    1, 2, 3

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1, 2, 3

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1, 2, 3

    Organische peroxiden (afdeling 2.15)

    Typen A, B, C, D, E, F

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4

    Acute dermale toxiciteit (afdeling 3.1)

    1, 2, 3, 4

    beschermende handschoenen/kleding specificeren.

    De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

    Huidcorrosie (afdeling 3.2)

    1A, 1B, 1C

    beschermende handschoenen/kleding en oog-/gelaatsbescherming specificeren.

    De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

    Huidirritatie (afdeling 3.2)

    2

    beschermende handschoenen specificeren.

    De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

    Huidsensibilisatie (afdeling 3.4)

    1, 1A, 1B

    Ernstig oogletsel (afdeling 3.3)

    1

    oog-/gelaatsbescherming specificeren.

    De fabrikant/leverancier kan in voorkomend geval het soort bescherming nader specificeren.

    Oogirritatie (afdeling 3.3)

    2

    Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

    1A, 1B, 2

    Juiste soort bescherming door fabrikant/leverancier te specificeren.”

    Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

    1A, 1B, 2

    Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

    1A, 1B, 2

    4)

    Tabel 6.3 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de vermeldingen voor de codes P301 en P302 worden vervangen door:

    „P301

    NA INSLIKKEN:

    Acute orale toxiciteit (afdeling 3.1)

    1, 2, 3, 4

     

    Huidcorrosie (afdeling 3.2)

    1, 1A, 1B, 1C

    Aspiratiegevaar (afdeling 3.10)

    1

    P302

    BIJ CONTACT MET DE HUID:

    Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

    1

     

    Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

    1

    Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

    1, 2

    Acute dermale toxiciteit (afdeling 3.1)

    1, 2, 3, 4

    Huidirritatie (afdeling 3.2)

    2

    Huidsensibilisatie (afdeling 3.4)

    1, 1A, 1B”

    b)

    de vermelding voor code P332 wordt vervangen door:

    „P332

    Bij huidirritatie:

    Huidirritatie (afdeling 3.2)

    2

    mag weggelaten worden als P333 op het etiket staat.”

    c)

    de vermeldingen voor de codes P370 en P371 worden vervangen door:

    „P370

    In geval van brand:

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

     

    Oxiderende gassen (afdeling 2.4)

    1

    Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

    1, 2, 3

    Ontvlambare vaste stoffen (afdeling 2.7)

    1, 2

    Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

    Typen A, B, C, D, E, F

    Pyrofore vloeistoffen (afdeling 2.9)

    1

    Pyrofore vaste stoffen (afdeling 2.10)

    1

    Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

    1, 2, 3

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1, 2, 3

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1, 2, 3

    Organische peroxiden (afdeling 2.15)

    Typen A, B, C, D, E, F

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3

     

    „P371

    In geval van grote brand en grote hoeveelheden:

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1

     

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1

     

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    4”

     

    d)

    de vermelding voor code P375 wordt vervangen door:

    „P375

    Op afstand blussen in verband met ontploffingsgevaar.

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Subklasse 1.4

    voor ontplofbare stoffen van subklasse 1.4 (compatibiliteitsgroep S) in transportverpakking.”

    Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

    Type B

     

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1

    Organische peroxiden (afdeling 2.15)

    Type B

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4”

    e)

    de vermelding voor code P377 wordt vervangen door:

    „P377

    Brand door lekkend gas: niet blussen, tenzij het lek veilig gedicht kan worden.

    Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

    1A, 1B, 2”

     

    f)

    de vermelding voor code P380 wordt vervangen door:

    „P380

    Evacueren.

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

     

    Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

    Typen A, B

     

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1

     

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1

     

    Organische peroxiden (afdeling 2.15)

    Typen A, B

     

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4”

     

    g)

    de vermelding voor code P381 wordt vervangen door:

    „P381

    In geval van lekkage alle ontstekingsbronnen wegnemen.

    Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

    1A, 1B, 2”

     

    h)

    de vermelding voor code P301 + P312 wordt vervangen door:

    „P301 + P312

    NA INSLIKKEN: bij onwel voelen een ANTIGIFCENTRUM/arts/…raadplegen.

    Acute orale toxiciteit (afdeling 3.1)

    4

    De fabrikant/leverancier moet een geschikte bron van spoedeisend medisch advies specificeren”

    i)

    de vermeldingen voor de codes P370 + P380 + P375 en P371 + P380 + P375 worden vervangen door:

    „P370 + P380 + P375

    In geval van brand: evacueren. Op afstand blussen in verband met ontploffingsgevaar.

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Subklasse 1.4

    voor ontplofbare stoffen van subklasse 1.4 (compatibiliteitsgroep S) in transportverpakking”

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3

     

    P371 + P380 + P375

    In geval van grote brand en grote hoeveelheden: evacueren. Op afstand blussen in verband met ontploffingsgevaar.

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1

     

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    4

    5)

    Tabel 6.4 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de vermelding voor code P401 wordt vervangen door:

    „P401

    Overeenkomstig … bewaren.

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

    … De fabrikant/leverancier moet de toepasselijke plaatselijke/regionale/nationale/internationale voorschriften specificeren.”

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4

    b)

    de vermelding voor code P403 wordt vervangen door:

    „P403

    Op een goed geventileerde plaats bewaren.

    Ontvlambare gassen (afdeling 2.2)

    1A, 1B, 2

     

    Oxiderende gassen (afdeling 2.4)

    1

    Gassen onder druk (afdeling 2.5)

    Samengeperst gas

    Vloeibaar gemaakt gas

    Sterk gekoeld vloeibaar gas

    Opgelost gas

    Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

    1, 2, 3

    voor ontvlambare vloeistoffen uit categorie 1 en andere ontvlambare vloeistoffen waarbij door de vluchtigheid van de vloeistof een explosieve omgeving kan ontstaan.

    Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

    Typen A, B, C, D, E, F

    met uitzondering van temperatuurgereguleerde zelfontledende stoffen en mengsels of organische peroxiden aangezien condensatie en daaropvolgend bevriezing kan optreden.

    Organische peroxiden (afdeling 2.15)

    Acute toxiciteit bij inademing (afdeling 3.1)

    1, 2, 3

    indien de stof of het mengsel vluchtig is en er daardoor een gevaarlijke omgeving kan ontstaan.”

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; irritatie van de luchtwegen (afdeling 3.8)

    3

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; narcotische werking (afdeling 3.8)

    3

    6)

    Tabel 6.5 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de vermelding voor code P501 wordt vervangen door:

    „P501

    Inhoud/verpakking afvoeren naar …

    Ontvlambare vloeistoffen (afdeling 2.6)

    1, 2, 3

    … overeenkomstig de plaatselijke/regionale/nationale/internationale voorschriften (specificeren).

    De fabrikant/leverancier moet specificeren of verwijderingsverplichtingen van toepassing zijn op inhoud, container of beide.”

    Zelfontledende stoffen en mengsels (afdeling 2.8)

    Typen A, B, C, D, E, F

    Stoffen en mengsels die in contact met water ontvlambare gassen ontwikkelen (afdeling 2.12)

    1, 2, 3

    Oxiderende vloeistoffen (afdeling 2.13)

    1, 2, 3

    Oxiderende vaste stoffen (afdeling 2.14)

    1, 2, 3

    Organische peroxiden (afdeling 2.15)

    Typen A, B, C, D, E, F

    Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen (afdeling 2.17)

    1, 2, 3, 4

    Acute orale toxiciteit (afdeling 3.1)

    1, 2, 3, 4

    Acute dermale toxiciteit (afdeling 3.1)

    1, 2, 3, 4

    Acute toxiciteit bij inademing (afdeling 3.1)

    1, 2, 3

    Huidcorrosie (afdeling 3.2)

    1, 1A, 1B, 1C

    Sensibilisatie van de luchtwegen (afdeling 3.4)

    1, 1A, 1B

    Huidsensibilisatie (afdeling 3.4)

    1, 1A, 1B

    Mutageniteit in geslachtscellen (afdeling 3.5)

    1A, 1B, 2

    Kankerverwekkendheid (afdeling 3.6)

    1A, 1B, 2

    Voortplantingstoxiciteit (afdeling 3.7)

    1A, 1B, 2

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling (afdeling 3.8)

    1, 2

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; irritatie van de luchtwegen (afdeling 3.8)

    3

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij eenmalige blootstelling; narcotische werking (afdeling 3.8)

    3

    Specifieke doelorgaantoxiciteit bij herhaalde blootstelling (afdeling 3.9)

    1, 2

    Aspiratiegevaar (afdeling 3.10)

    1

    Gevaar voor het aquatisch milieu, acuut aquatisch gevaar (afdeling 4.1)

    1

    Gevaar voor het aquatisch milieu, chronisch aquatisch gevaar (afdeling 4.1)

    1, 2, 3, 4

    b)

    na code P502 wordt de volgende nieuwe vermelding ingevoegd:

    „P503

    Raadpleeg fabrikant/leverancier voor informatie over verwijdering/terugwinning/recycling.

    Ontplofbare stoffen (afdeling 2.1)

    Instabiele ontplofbare stoffen en subklassen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5

    … De fabrikant/leverancier moet de passende informatiebron specificeren, in overeenstemming met de toepasselijke plaatselijke/nationale/internationale voorschriften.”

    7)

    Tabel 1.2 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de volgende nieuwe vermelding wordt ingevoegd:

    „P212

    Language

     

     

    BG

    Да се избягва нагряване в затворено пространство или понижаване на съдържанието на десенсибилизиращия агент.

     

    ES

    Evitar el calentamiento en condiciones de aislamiento o la reducción del agente insensibilizante.

     

    CS

    Zamezte zahřívání v uzavřeném obalu nebo snížení objemu znecitlivujícího prostředku.

     

    DA

    Undgå opvarmning under indeslutning eller reduktion af det desensibiliserende middel.

     

    DE

    Erhitzen unter Einschluss und Reduzierung des Desensibilisierungsmittels vermeiden.

     

    ET

    Vältida suletuna kuumutamist ja desensibilisaatori vähenemist.

     

    EL

    Να αποφεύγεται η θέρμανση σε περιορισμένο χώρο και η μείωση του παράγοντα απευαισθητοποίησης.

     

    EN

    Avoid heating under confinement or reduction of the desensitising agent.

     

    FR

    Éviter d'échauffer en milieu confiné ou en cas de diminution de la quantité d'agent désensibilisateur.

     

    GA

    Seachain an téamh i limistéar iata nó i gcás laghdú ar an dí-íogróir.

     

    HR

    Izbjegavati zagrijavanje u zatvorenom prostoru ili smanjenje udjela desenzitirajućeg agensa.

     

    IT

    Evitare di riscaldare sotto confinamento o di ridurre l'agente desensibilizzante.

     

    LV

    Nepieļaut karsēšanu slēgtā vidē vai desensibilizējošā aģenta daudzuma samazināšanos.

     

    LT

    Vengti kaitimo uždaroje talpykloje arba desensibilizacijos veiksnio poveikio sumažėjimo.

     

    HU

    Kerülje a hevítést zárt térben vagy a deszenzibilizáló szer mennyiségének csökkenése esetén.

     

    MT

    Evita t-tisħin fil-magħluq jew it-tnaqqis tal-aġenti disensitizzanti.

     

    NL

    Vermijd verwarming onder opsluiting of vermindering van de ongevoeligheidsagens.

     

    PL

    Unikać ogrzewania pod zamknięciem lub w sytuacji zmniejszonej zawartości środka odczulającego.

     

    PT

    Evitar o aquecimento em ambiente fechado ou a redução do agente dessensibilizado.

     

    RO

    A se evita încălzirea în mediu confinat sau în caz de scădere a agentului de desensibilizare.

     

    SK

    Zabráňte zahrievaniu v ohraničenom priestore alebo zníženiu obsahu desenzibilizačného činidla.

     

    SL

    Izogibati se segrevanju v zaprtem prostoru ali zmanjšanju vsebnosti desenzibilizatorja.

     

    FI

    Vältettävä kuumentamista suljetussa astiassa tai flegmatointiaineen vähentämistä.

     

    SV

    Undvik uppvärmning i sluten behållare eller reducering av det okänsliggörande ämnet.”


    BIJLAGE V

    Afdeling 1.2 van deel 1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in kolom 2 wordt de zin „Ontvlambare gassen, gevarencategorie 1” vervangen door „Ontvlambare gassen, gevarencategorieën 1A, 1B”;

    b)

    in kolom 2 wordt de zin „Sectie 2.17 Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen, gevarencategorieën 1, 2, 3 en 4” toegevoegd na de laatste vermelding.


    BIJLAGE VI

    Deel 1 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in tabel 1.1 wordt de rij betreffende ontvlambaar gas vervangen door:

    „Ontvlambare gassen

    Flam. Gas 1A

    Flam. Gas 1B

    Flam. Gas 2

    Pyr. Gas

    Chem. Unst. Gas A

    Chem. Unst. Gas B”

    b)

    in tabel 1.1 wordt de volgende rij toegevoegd na de rij „Voor metalen bijtend(e) stof of mengsel”:

    „Ongevoelig gemaakte ontplofbare stoffen

    Desen. Expl. 1

    Desen. Expl. 2

    Desen. Expl. 3

    Desen. Expl. 4”


    Top