Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0946

2008/946/EG: Beschikking van de Commissie van 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de quarantainevoorschriften voor aquacultuurdieren (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7905) (Voor de EER relevante tekst)

PB L 337 van 16.12.2008, p. 94–101 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/07/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/946/oj

16.12.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/94


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 12 december 2008

ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de quarantainevoorschriften voor aquacultuurdieren

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 7905)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/946/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG (1), en met name op artikel 10, lid 3, tweede alinea, en lid 4, eerste alinea,

Gelet op Richtlijn 2006/88/EG van de Raad van 24 oktober 2006 betreffende veterinairrechtelijke voorschriften voor aquacultuurdieren en de producten daarvan en betreffende de preventie en bestrijding van bepaalde ziekten bij waterdieren (2), en met name op artikel 25 en artikel 61, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 16, lid 1, van Richtlijn 2006/88/EG moeten aquacultuurdieren die behoren tot soorten die gevoelig zijn voor in deel II van bijlage IV bij die richtlijn opgenomen ziekten en die in vrij van een specifieke ziekte verklaarde lidstaten, gebieden of compartimenten worden binnengebracht voor de kweek of om in het wild te worden uitgezet, afkomstig zijn uit lidstaten, gebieden of compartimenten die ook vrij van die ziekte zijn verklaard. Overeenkomstig artikel 44, lid 4, van die richtlijn geldt hetzelfde voor gebieden waar een bewakings- en uitroeiingsprogramma voor een specifieke ziekte wordt uitgevoerd.

(2)

Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van Richtlijn 2006/88/EG moeten ziektedragende soorten (vectorsoorten) die de overdracht van in deel II van bijlage IV bij die richtlijn opgenomen ziekten kunnen veroorzaken en die in vrij van een specifieke ziekte verklaarde lidstaten, gebieden of compartimenten worden binnengebracht voor de kweek of om in het wild te worden uitgezet, afkomstig zijn uit andere lidstaten, gebieden of compartimenten die vrij van die ziekte zijn verklaard, of gedurende een passende tijd in quarantainevoorzieningen worden gehouden in water dat vrij is van het desbetreffende pathogeen, indien uit de beschikbare wetenschappelijke gegevens of praktische ervaring is gebleken dat dit volstaat om het risico van overdracht van de specifieke ziekte tot een voor het voorkómen van de overdracht van de betrokken ziekte aanvaardbaar niveau terug te brengen. Overeenkomstig artikel 44, lid 4, van Richtlijn 2006/88/EG geldt hetzelfde voor gebieden waar een bewakings- en uitroeiingsprogramma voor een specifieke ziekte wordt uitgevoerd.

(3)

Een lijst van mogelijke vectorsoorten die de overdracht van in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG opgenomen ziekten kunnen veroorzaken, inclusief de voorwaarden waaronder die soorten als vectoren voor de uitvoering van artikel 17 van die richtlijn moeten worden beschouwd, is vastgesteld in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1251/2008 van de Commissie 12 december 2008 ter uitvoering van Richtlijn 2006/88/EG van de Raad wat betreft de voorwaarden en certificeringsvoorschriften voor het in de handel brengen en de invoer in de Gemeenschap van aquacultuurdieren en producten daarvan en tot vaststelling van een lijst van vectorsoorten (3).

(4)

Artikel 20, lid 1, van Richtlijn 2006/88/EG bepaalt in afwijking van artikel 16 van die richtlijn dat wilde waterdieren van voor in deel II van bijlage IV bij die richtlijn opgenomen ziekten gevoelige soorten, die in niet ziektevrij verklaarde lidstaten, gebieden of compartimenten gevangen zijn, onder toezicht van de bevoegde autoriteit gedurende een periode die lang genoeg is om het risico van overdracht van de ziekte tot een aanvaardbaar niveau terug te brengen, in daartoe geschikte voorzieningen in quarantaine worden geplaatst, voordat zij kunnen worden uitgezet in lidstaten, gebieden of compartimenten die vrij verklaard zijn van die ziekte. Overeenkomstig artikel 44, lid 4, van Richtlijn 2006/88/EG geldt hetzelfde voor gebieden waar een bewakings- en uitroeiingsprogramma voor een specifieke ziekte wordt uitgevoerd.

(5)

Overeenkomstig de artikelen 10 en 11 van Verordening (EG) nr. 1251/2008 mogen dieren van vectorsoorten en wilde waterdieren die bestemd zijn voor de kweek, heruitzettingsgebieden, „put and take”-visbedrijven en open siervoorzieningen, en tot gevoelige soorten behorende waterdieren voor sierdoeleinden die bestemd zijn voor gesloten siervoorzieningen in vrij van een specifieke ziekte verklaarde lidstaten, gebieden of compartimenten of in gebieden waar een bewakings- of uitroeiingsprogramma voor een specifieke ziekte wordt uitgevoerd, worden ingevoerd zonder dat zij afkomstig hoeven te zijn van ziektevrije gebieden, indien zij overeenkomstig Richtlijn 2006/88/EG gedurende een passende periode in quarantaine zijn geplaatst. Overeenkomstig artikel 10, lid 1, eerste streepje, van Richtlijn 91/496/EEG mag de quarantaine in een derde land worden uitgevoerd.

(6)

Om ervoor te zorgen dat de quarantaine wordt uitgevoerd op een wijze die het risico van overdracht van de in deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG opgenomen ziekten tot een aanvaardbaar niveau beperkt, moeten uitvoeringsvoorschriften voor de quarantaine worden vastgesteld.

(7)

De quarantainevoorzieningen in de Gemeenschap vallen onder de definitie van „aquacultuurproductiebedrijf” in artikel 3, lid 1, onder c), van Richtlijn 2006/88/EG. In het belang van de diergezondheidssituatie in de Gemeenschap moeten de quarantainevoorzieningen in derde landen voldoen aan voorschriften die gelijkwaardig zijn aan die welke in Richtlijn 2006/88/EG voor aquacultuurproductiebedrijven zijn vastgesteld.

(8)

Wanneer de quarantaine in de Gemeenschap wordt uitgevoerd, is het van vitaal belang dat het vervoer van de zendingen aquacultuurdieren naar de quarantainevoorziening wordt gemonitord om ervoor te zorgen dat de in quarantaine te plaatsen dieren direct op veilige wijze naar de quarantainevoorziening worden vervoerd.

(9)

Quarantainevoorzieningen moeten zodanig worden gebouwd en beheerd dat de verspreiding van ziekten tussen quarantaine-eenheden en tussen de quarantainevoorzieningen en andere aquacultuurproductiebedrijven wordt voorkomen.

(10)

Bepaalde activiteiten in verband met quarantaine in de Gemeenschap vallen onder de definitie van „officiële controles” in artikel 2, lid 1, van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (4). Voor de kosten in verband met quarantaine in de Gemeenschap geldt daarom artikel 27 van die verordening, waarin wordt bepaald dat de lidstaten vergoedingen of heffingen kunnen innen ter dekking van de kosten van officiële controles.

(11)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

Deze beschikking stelt de voorschriften voor de quarantaine vast, waarin wordt voorzien in:

a)

de artikelen 17 en 20 van Richtlijn 2006/88/EEG; en

b)

hoofdstuk IV van Verordening (EG) nr. 1251/2008 en de in bijlage IV bij die verordening vastgestelde modelcertificaten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze beschikking wordt verstaan onder:

1.

„quarantainevoorziening”: een voorziening:

a)

waarin de quarantaine van aquacultuurdieren wordt uitgevoerd;

b)

die een of meer quarantaine-eenheden bevat; en

c)

die door een bevoegde autoriteit in de zin van artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 882/2004 is erkend en geregistreerd als een quarantainevoorziening overeenkomstig de artikelen 4 en 6 van Richtlijn 2006/88/EG, en die voldoet aan de in bijlage I bij deze beschikking vastgestelde minimumvoorwaarden voor quarantainevoorzieningen;

2.

„quarantaine-eenheid”: een operationeel en fysiek afgescheiden eenheid van een quarantainevoorziening, die alleen aquacultuurdieren van dezelfde zending met dezelfde gezondheidsstatus, en, indien nodig, verklikkeraquacultuurdieren bevat;

3.

„verklikkeraquacultuurdieren”: aquacultuurdieren die worden gebruikt als diagnosehulpmiddel tijdens de quarantaine;

4.

„in de lijst opgenomen ziekten”: ziekten die zijn opgenomen in de lijst van deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG;

5.

„erkende gekwalificeerde deskundige inzake de gezondheid van waterdieren”: een gekwalificeerde deskundige inzake de gezondheid van waterdieren die door de bevoegde autoriteit is aangewezen om in haar naam specifieke officiële controles in quarantainevoorzieningen uit te voeren.

HOOFDSTUK II

QUARANTAINE VAN AQUACULTUURDIEREN IN DERDE LANDEN

Artikel 3

Invoervoorwaarden

Wanneer quarantaine een voorwaarde is voor de invoer in de Gemeenschap van zendingen aquacultuurdieren overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EG) nr. 1251/2008, mogen die zendingen alleen in de Gemeenschap worden ingevoerd als aan de in dit hoofdstuk vastgestelde voorwaarden wordt voldaan.

Artikel 4

Quarantainevoorwaarden in derde landen

1.   De quarantaine moet zijn uitgevoerd in een quarantainevoorziening, als bedoeld in artikel 2, lid 1, onder c).

2.   De quarantainevoorziening moet onder het toezicht staan van de bevoegde autoriteit en die autoriteit moet:

a)

de gebouwen van de quarantainevoorziening ten minste eens per jaar bezoeken;

b)

ervoor zorgen dat de quarantainevoorziening aan de voorwaarden van deze beschikking voldoet;

c)

de activiteiten van de erkende gekwalificeerde deskundige inzake de gezondheid van waterdieren controleren; en

d)

nagaan of voldaan wordt aan de voorwaarden voor de erkenning.

3.   Op de aquacultuurdieren zijn de quarantainebepalingen van toepassing die zijn vastgesteld in de volgende artikelen:

a)

in het geval van gevoelige soorten, de artikelen 13, 14 en 15;

b)

in het geval van vectorsoorten, de artikelen 16 en 17.

4.   De aquacultuurdieren mogen alleen met schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit uit quarantaine worden vrijgegeven.

Artikel 5

Erkenning van quarantainevoorzieningen in derde landen

1.   Om door de bevoegde autoriteit te worden erkend, moeten quarantainevoorzieningen voldoen aan:

a)

bepalingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de erkenningsvoorwaarden van artikel 5 van Richtlijn 2006/88/EG;

b)

de in bijlage I bij deze beschikking vastgestelde minimumvoorwaarden voor quarantainevoorzieningen.

2.   Aan elke erkende quarantainevoorziening moet een registratienummer worden toegekend.

3.   Er moet een lijst van de erkende quarantainevoorzieningen worden opgesteld en aan de Commissie worden meegedeeld.

Artikel 6

Opschorting en intrekking van de erkenning van quarantainevoorzieningen in derde landen

1.   Wanneer de bevoegde autoriteit ervan in kennis is gesteld dat de aanwezigheid van een of meer in de lijst opgenomen ziekten in een quarantainevoorziening wordt vermoed, moet zij:

a)

de erkenning van die voorziening onmiddellijk opschorten;

b)

ervoor zorgen dat overeenkomstig punt 3 van bijlage II de nodige maatregelen worden genomen om het vermoeden te bevestigen of te weerleggen.

2.   Een opschorting overeenkomstig lid 1 mag pas worden opgeheven als:

a)

het vermoeden van de aanwezigheid van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) officieel is weerlegd, of

b)

de uitroeiing van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) in de quarantainevoorziening met succes is voltooid en de desbetreffende quarantaine-eenheden zijn gereinigd en ontsmet.

3.   De erkenning van een quarantainevoorziening moet onmiddellijk door de bevoegde autoriteit worden ingetrokken wanneer de voorziening niet langer voldoet aan de in artikel 5, lid 1, vastgestelde voorwaarden.

De Commissie moet daarvan onmiddellijk in kennis worden gesteld.

Artikel 7

Lijsten van quarantainevoorzieningen

De Commissie verstrekt aan de lidstaten alle nieuwe en bijgewerkte lijsten van quarantainevoorzieningen die zij overeenkomstig artikel 5, lid 3, ontvangt en maakt deze bekend.

HOOFDSTUK III

QUARANTAINE VAN AQUACULTUURDIEREN IN DE GEMEENSCHAP

Artikel 8

Verklaring

1.   Wanneer in de Gemeenschap ingevoerde zendingen aquacultuurdieren bestemd zijn voor quarantaine in de Gemeenschap, legt de importeur of zijn vertegenwoordiger een door de voor de quarantainevoorziening verantwoordelijke persoon ondertekende schriftelijke verklaring over, waarin wordt bevestigd dat de aquacultuurdieren voor quarantaine zullen worden aanvaard.

2.   De in lid 1 bedoelde verklaring:

a)

wordt opgesteld in ten minste één officiële taal van de lidstaat van de grensinspectiepost waar de veterinaire controles worden uitgevoerd; die lidstaat kan echter het gebruik van een andere officiële taal van de Gemeenschap toestaan, waarbij de verklaring zo nodig vergezeld gaat van een officiële vertaling in een van zijn officiële talen;

b)

bevat het registratienummer van de quarantainevoorziening.

3.   De in lid 1 bedoelde verklaring:

a)

wordt aan de grensinspectiepost overgelegd vóór de aankomst van de zending; of

b)

wordt aan de grensinspectiepost door de importeur of zijn vertegenwoordiger bezorgd voordat de aquacultuurdieren uit die post worden vrijgegeven.

Artikel 9

Direct vervoer van aquacultuurdieren naar quarantainevoorzieningen

Wanneer in de Gemeenschap ingevoerde zendingen aquacultuurdieren bestemd zijn voor quarantaine in de Gemeenschap, worden zij direct van de grensinspectiepost naar de quarantainevoorziening vervoerd.

Wanneer voor dat vervoer voertuigen worden gebruikt, worden deze door de officiële dierenarts van de grensinspectiepost met een onvervalsbaar zegel verzegeld.

Artikel 10

Monitoring van het vervoer van aquacultuurdieren

1.   Wanneer in de Gemeenschap ingevoerde zendingen aquacultuurdieren bestemd zijn voor quarantaine in de Gemeenschap:

a)

stelt de officiële dierenarts van de grensinspectiepost de bevoegde autoriteit van de quarantainevoorziening binnen één werkdag na de datum van aankomst van de zending in de grensinspectiepost in kennis van de plaats van herkomst en de plaats van bestemming van de zending via het geïnformatiseerde systeem, bedoeld in artikel 20, lid 1, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad (5) („het Traces-systeem”);

b)

stelt de voor de quarantainevoorziening verantwoordelijke persoon binnen één werkdag na de datum van aankomst van de zending in de quarantainevoorziening de bevoegde autoriteit van die voorziening in kennis van de aankomst van de zending;

c)

stelt de bevoegde autoriteit van de quarantainevoorziening binnen drie werkdagen na de datum van aankomst van de zending in die voorziening de officiële dierenarts van de grensinspectiepost die haar in kennis heeft gesteld van de verzending van de zending, als bedoeld onder a), via het Traces-systeem in kennis van de aankomst van de zending.

2.   Als aan de bevoegde autoriteit van de grensinspectiepost wordt bevestigd dat de aquacultuurdieren die volgens de verklaring bestemd waren voor een quarantainevoorziening in de Gemeenschap niet binnen drie werkdagen na de geraamde datum van aankomst op hun bestemming zijn aangekomen, neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen.

Artikel 11

Quarantainevoorwaarden in de Gemeenschap

Wanneer quarantaine in de Gemeenschap een voorwaarde is voor het in de handel brengen van zendingen aquacultuurdieren overeenkomstig artikel 17 of 20 van Richtlijn 2006/88/EG of voor de invoer van dergelijke zendingen in de Gemeenschap overeenkomstig hoofdstuk IV van Verordening (EG) nr. 1251/2008, moeten de zendingen aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de quarantaine moet gedurende de gehele quarantaineperiode worden uitgevoerd in dezelfde quarantainevoorziening in de Gemeenschap;

b)

op de aquacultuurdieren zijn de quarantainebepalingen van toepassing die zijn vastgesteld in de volgende artikelen:

i)

in het geval van gevoelige soorten, de artikelen 13, 14 en 15;

ii)

in het geval van vectorsoorten, de artikelen 16 en 17;

c)

de aquacultuurdieren mogen alleen met schriftelijke toestemming van de bevoegde autoriteit uit quarantaine worden vrijgegeven.

Artikel 12

Maatregelen ingeval de aanwezigheid van een in de lijst opgenomen ziekte wordt vermoed of bevestigd

1.   Als tijdens de quarantaine de aanwezigheid van een of meer in de lijst opgenomen ziekten in de quarantainevoorziening wordt vermoed, neemt de bevoegde autoriteit de volgende maatregelen:

a)

zij neemt passende monsters en analyseert deze overeenkomstig punt 3 van bijlage II;

b)

zij ziet erop toe dat in afwachting van de laboratoriumresultaten geen aquacultuurdieren in de quarantainevoorziening worden binnengebracht of daaruit worden weggebracht.

2.   Als tijdens de quarantaine de aanwezigheid van een of meer in de lijst opgenomen ziekten wordt bevestigd, zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat:

a)

alle aquacultuurdieren in de betrokken quarantaine-eenheden worden verwijderd en vernietigd, rekening houdend met het risico van verspreiding van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n);

b)

de betrokken quarantaine-eenheden worden gereinigd en ontsmet;

c)

geen aquacultuurdieren in de betrokken quarantaine-eenheden worden binnengebracht gedurende een periode van 15 dagen na de eindreiniging en -ontsmetting;

d)

het water in de betrokken quarantaine-eenheden zodanig wordt behandeld dat de voor de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) verantwoordelijke ziekteverwekkers effectief worden geïnactiveerd.

3.   In afwijking van lid 2, onder a), mag de bevoegde autoriteit het in de handel brengen van de in de quarantainevoorziening gehouden aquacultuurdieren en producten daarvan toestaan, mits de gezondheidsstatus van de waterdieren op de plaats van bestemming ten aanzien van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) niet in gevaar wordt gebracht.

4.   De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de uit hoofde van dit artikel genomen maatregelen.

HOOFDSTUK IV

QUARANTAINEBEPALINGEN

AFDELING 1

Gevoelige soorten

Artikel 13

Duur van de quarantaine voor gevoelige soorten

1.   Vissen worden ten minste 60 dagen in quarantaine geplaatst.

2.   Schaaldieren worden ten minste 40 dagen in quarantaine geplaatst.

3.   Weekdieren worden ten minste 90 dagen in quarantaine geplaatst.

Artikel 14

Onderzoek, bemonstering, tests en diagnose

1.   Om de afwezigheid van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) aan te tonen worden het onderzoek, de bemonstering, de tests en de diagnose, als bedoeld in bijlage II, met negatieve resultaten uitgevoerd.

2.   Er mogen verklikkeraquacultuurdieren voor het onderzoek, de bemonstering, de tests en de diagnose worden gebruikt, behalve wanneer voor besmetting met Marteilia refringens gevoelige soorten in quarantaine worden geplaatst.

3.   De bevoegde autoriteit bepaalt het aantal te gebruiken verklikkeraquacultuurdieren, rekening houdend met het aantal gehouden aquacultuurdieren, de grootte van de quarantaine-eenheid en de kenmerken van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) en soorten.

4.   De verklikkeraquacultuurdieren:

a)

behoren tot voor de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) gevoelige soorten en bevinden zich, zo mogelijk en rekening houdend met hun levensomstandigheden, in de meest gevoelige levensstadia;

b)

zijn afkomstig uit een lidstaat, gebied of compartiment, of uit een derde land of deel daarvan, dat/die vrij is verklaard van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n);

c)

zijn niet tegen de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) gevaccineerd;

d)

worden onmiddellijk vóór of na aankomst van de in quarantaine te plaatsen aquacultuurdieren in de quarantaine-eenheid geplaatst en worden onder dezelfde zoötechnische en omgevingsomstandigheden met die dieren in contact gehouden.

Artikel 15

Inspectie

De bevoegde autoriteit inspecteert de quarantaineomstandigheden ten minste aan het begin en het einde van de quarantaineperiode van elke zending aquacultuurdieren.

Wanneer de bevoegde autoriteit deze inspecties uitvoert:

a)

ziet zij erop toe dat de omgevingsomstandigheden aanwezig zijn die bevorderlijk zijn voor de detectie in het laboratorium van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n);

b)

onderzoekt zij de sterfgevallen tijdens de quarantaine;

c)

controleert zij zo nodig de aquacultuurdieren in de quarantaine-eenheden.

AFDELING 2

Vectorsoorten

Artikel 16

Quarantainebepalingen van toepassing op vectorsoorten

1.   Vectorsoorten worden ten minste 30 dagen in quarantaine geplaatst.

2.   Het water van de quarantaine-eenheid wordt ten minste een keer per dag ververst.

Artikel 17

Inspectie

De bevoegde autoriteit inspecteert de quarantaineomstandigheden ten minste aan het begin en het einde van de quarantaineperiode van elke zending aquacultuurdieren.

Wanneer de bevoegde autoriteit deze inspecties uitvoert:

a)

onderzoekt zij de sterfgevallen tijdens de quarantaine;

b)

controleert zij zo nodig de aquacultuurdieren in de quarantaine-eenheden.

HOOFDSTUK V

SLOTBEPALINGEN

Artikel 18

Overgangsbepaling

In afwachting van de goedkeuring van de overeenkomstig artikel 49, lid 3, van Richtlijn 2006/88/EG vast te stellen diagnosemethoden worden tests op de monsters die zijn genomen om de afwezigheid van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) tijdens de quarantaine aan te tonen, uitgevoerd overeenkomstig de diagnosemethoden die zijn vastgesteld in het voor elke in de lijst opgenomen ziekte overeenkomstige hoofdstuk van de laatste versie van de Manual of Diagnostic Tests for Aquatic Animals van de Werelddiergezondheidsorganisatie (OIE).

Artikel 19

Datum van toepassing

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 20

Adressaten

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 12 december 2008.

Voor de Commissie

Androulla VASSILIOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 268 van 24.9.1991, blz. 56.

(2)  PB L 328 van 24.11.2006, blz. 14.

(3)  Zie bladzijde 41 van dit Publicatieblad.

(4)  PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1.

(5)  PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.


BIJLAGE I

Minimumvoorwaarden voor quarantainevoorzieningen

DEEL A

Bouw- en uitrustingsvoorwaarden

1.

De quarantainevoorziening moet een gebouw zijn dat van andere quarantainevoorzieningen, andere kwekerijen en andere kweekgebieden van weekdieren is gescheiden door een afstand die door de bevoegde autoriteit wordt vastgesteld op grond van een risicobeoordeling die rekening houdt met de epidemiologie van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n). Een quarantainevoorziening mag echter gelegen zijn binnen een kwekerij of een kweekgebied van weekdieren.

2.

De quarantaine-eenheden moeten zodanig worden gebouwd dat een uitwisseling van water tussen de eenheden niet mogelijk is. Bovendien moet het wateruitlaatsysteem van elke quarantaine-eenheid zodanig worden ontworpen dat elke mogelijke kruisbesmetting tussen quarantaine-eenheden of andere eenheden van dezelfde kwekerij of hetzelfde kweekgebied van weekdieren wordt voorkomen.

3.

De watertoevoer van de quarantaine-eenheden moet vrij zijn van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n).

4.

Wanneer het waterafvoersysteem van de quarantaine-eenheden is gelegen in een lidstaat, een gebied, een compartiment of een derde land of een deel daarvan, die/dat vrij is verklaard van een in de lijst opgenomen ziekte of waar een bewakings- of uitroeiingsprogramma voor een in de lijst opgenomen ziekte wordt uitgevoerd, moet het beschikken over een door de bevoegde autoriteit goedgekeurd effluentbehandelingssysteem. Het effluentbehandelingssysteem moet:

a)

al het effluentwater en afval dat binnen de quarantaine-eenheid wordt geproduceerd zodanig behandelen dat de voor de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) verantwoordelijke ziekteverwekkers effectief worden geïnactiveerd;

b)

zijn uitgerust met volledig betrouwbare veiligheidssystemen om een continue werking en een volledige inperking te waarborgen.

5.

De quarantaine-eenheden moeten zodanig worden gebouwd dat het contact wordt voorkomen met andere dieren die de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) kunnen verspreiden.

6.

Alle uitrusting moet zodanig worden gebouwd dat zij kan worden gereinigd en ontsmet en er moet geschikte apparatuur beschikbaar zijn voor de reiniging en de ontsmetting.

7.

Er moeten hygiënebarrières worden geïnstalleerd aan alle in- en uitgangen van de quarantainevoorziening en de verschillende eenheden daarvan.

8.

Elke quarantaine-eenheid moet beschikken over haar eigen uitrusting om kruisbesmetting tussen de verschillende quarantaine-eenheden te vermijden.

DEEL B

Beheersvoorwaarden

1.

De aquacultuurproductiebedrijf-exploitant van de quarantainevoorziening moet zich door middel van een contract of een rechtsinstrument verzekeren van de diensten van een erkende gekwalificeerde deskundige inzake de gezondheid van waterdieren.

2.

Voor elke zending in quarantaine geplaatste aquacultuurdieren:

a)

moet de quarantaine-eenheid worden gereinigd en ontsmet en daarna gedurende ten minste zeven dagen vrij van aquacultuurdieren worden gehouden voordat een nieuwe zending wordt binnengebracht;

b)

begint de quarantaineperiode pas wanneer de laatste aquacultuurdieren van de zending worden binnengebracht.

3.

Er worden passende maatregelen genomen om kruisbesmetting tussen binnenkomende en buitengaande zendingen te voorkomen.

4.

Onbevoegden hebben geen toegang tot de quarantainevoorziening.

5.

Alle personen die de quarantainevoorziening betreden, moeten beschermende kleding, inclusief beschermend schoeisel, dragen.

6.

Er mogen geen contacten tussen personeel of materieel plaatsvinden die een besmetting kunnen veroorzaken tussen quarantainevoorzieningen of quarantaine-eenheden of tussen quarantainevoorzieningen en kwekerijen of kweekgebieden van weekdieren.

7.

Onmiddellijk na ontvangst moeten de voertuigen en de apparatuur, inclusief tanks, containers en water, zodanig worden behandeld dat de voor de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) verantwoordelijke ziekteverwekkers effectief worden geïnactiveerd.

8.

Dode aquacultuurdieren en aquacultuurdieren die klinische ziektesymptomen vertonen, moeten klinisch worden geïnspecteerd door een erkende gekwalificeerde deskundige inzake de gezondheid van waterdieren en een representatieve selectie van dode aquacultuurdieren en aquacultuurdieren die klinische ziektesymptomen vertonen, moet in een door de bevoegde autoriteit aangewezen laboratorium worden onderzocht.

9.

De nodige onderzoek-, bemonsterings- en diagnosemethoden moeten worden uitgevoerd in overleg met en onder toezicht van de bevoegde autoriteit.

10.

Behoudens de registratieverplichtingen, als bedoeld in artikel 8 van Richtlijn 2006/88/EG, moet de quarantainevoorziening een register bijhouden van:

a)

tijden van binnenkomst/vertrek van het personeel;

b)

behandeling van binnenkomend water en van effluentwater, indien van toepassing;

c)

abnormale omstandigheden die van invloed zijn op de quarantaine (stroomonderbrekingen, schade aan gebouwen of slechte weersomstandigheden);

d)

data en resultaten van voor de uitvoering van tests ingediende monsters.


BIJLAGE II

Onderzoek, bemonstering, testen en diagnose van aquacultuurdieren

1.

Bij het onderzoek, de bemonstering, het testen en de diagnose van aquacultuurdieren wordt ervoor gezorgd dat de omgevingsomstandigheden die bevorderlijk zijn voor de detectie van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) tijdens de gehele quarantaineperiode in de quarantainevoorziening aanwezig zijn.

2.

Tijdens de quarantaine worden de volgende aquacultuurdieren bemonsterd binnen 15 dagen vóór de datum waarop de quarantaineperiode afloopt:

a)

wanneer verklikkeraquacultuurdieren worden gebruikt, moeten monsters van al deze dieren worden genomen;

b)

wanneer geen verklikkeraquacultuurdieren worden gebruikt, moeten monsters van een relevant aantal aquacultuurdieren worden genomen om te zorgen voor de detectie van de desbetreffende in de lijst opgenomen ziekte(n) met een betrouwbaarheid van 95 % als de aangenomen prevalentie 10 % bedraagt (nooit minder dan 10 dieren).

3.

Onverminderd artikel 18 moeten de tijdens de quarantaine genomen monsters in door de bevoegde autoriteit aangewezen laboratoria worden getest onder gebruikmaking van overeenkomstig artikel 49, lid 3, van Richtlijn 2006/88/EG vast te stellen diagnosemethoden.


Top