EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0359

2008/359/EG: Besluit van de Commissie van 28 april 2008 tot oprichting van de Groep op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie

PB L 120 van 7.5.2008, p. 15–16 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 29/07/2010: This act has been changed. Current consolidated version: 26/10/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/359/oj

7.5.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 120/15


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 28 april 2008

tot oprichting van de Groep op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie

(2008/359/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 157, lid 1, van het Verdrag bepaalt dat de Gemeenschap en de lidstaten er zorg voor moeten dragen dat de omstandigheden nodig voor het concurrentievermogen van de industrie van de Gemeenschap aanwezig zijn. Ingevolge artikel 157, lid 2, moeten de lidstaten, in verbinding met de Commissie, onderling overleg plegen en, voor zover nodig, hun activiteiten coördineren. De Commissie kan initiatieven nemen om deze coördinatie te bevorderen.

(2)

In haar mededeling „Tussentijdse evaluatie van het industriebeleid. Een bijdrage tot de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid” (1) heeft de Commissie haar voornemen aangekondigd om een voedingsmiddeleninitiatief te nemen in verband met het concurrentievermogen van de communautaire voedingsmiddelenindustrie.

(3)

Daarom is het nodig dat een groep op hoog niveau wordt opgericht, die is samengesteld uit deskundigen op het gebied van het concurrentievermogen van de communautaire voedingsmiddelenindustrie en daarmee verband houdende uitdagingen zoals voedselveiligheid, gezondheid en milieu, en dat de taken en de structuur daarvan worden vastgesteld.

(4)

De groep moet kwesties bespreken die het concurrentievermogen van de communautaire voedingsmiddelenindustrie bepalen en in de toekomst zullen bepalen. Op grond van de uitkomst van haar discussies moet de groep een aantal sectorspecifieke beleidsaanbevelingen opstellen ter vergroting van het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie in overeenstemming met het communautaire beleid, met name de doelstellingen op het gebied van voedselveiligheid en gezondheid, landbouw en duurzame ontwikkeling.

(5)

De groep moet zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de Commissie, de lidstaten en relevante belanghebbenden, met name de upstreamproducenten en downstreamgebruikers van de voedingsmiddelenindustrie, de consumenten en het maatschappelijk middenveld.

(6)

Er moeten voorschriften voor de openbaarmaking van informatie door de leden van de groep worden vastgesteld, onverminderd de veiligheidsvoorschriften van de Commissie zoals vastgesteld in de bijlage bij Besluit 2001/844/EG, EGKS, Euratom van de Commissie (2).

(7)

Persoonsgegevens over de leden van de groep moeten worden verwerkt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (3).

BESLUIT:

Artikel 1

Groep op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie

Er wordt een Groep op hoog niveau inzake het concurrentievermogen van de voedingsmiddelenindustrie, hierna de „groep” genoemd, opgericht.

Artikel 2

Taak

De groep heeft tot taak:

1.

kwesties die het concurrentievermogen van de communautaire voedingsmiddelenindustrie bepalen en in de toekomst zullen bepalen en daarmee verband houdende uitdagingen te bespreken;

2.

de factoren te identificeren die van invloed zijn op de concurrentiepositie en de duurzaamheid van de communautaire voedingsmiddelenindustrie, inclusief toekomstige uitdagingen en trends met gevolgen voor het concurrentievermogen;

3.

een aantal sectorspecifieke aanbevelingen voor de beleidsmakers op communautair niveau op te stellen.

Artikel 3

Raadpleging

De Commissie kan de groep raadplegen over elke aangelegenheid in verband met het concurrentievermogen van de communautaire voedingsmiddelenindustrie.

Artikel 4

Lidmaatschap — benoeming

1.   De leden van de groep zijn specialisten op hoog niveau met deskundigheid en verantwoordelijkheid op gebieden die verband houden met het concurrentievermogen en daarmee verbonden uitdagingen van de communautaire voedingsmiddelenindustrie en worden door de Commissie benoemd.

2.   De groep bestaat uit 27 leden en is als volgt samengesteld:

a)

8 vertegenwoordigers van de lidstaten;

b)

13 vertegenwoordigers van de voedingsmiddelenindustrie;

c)

6 vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en beroepsverenigingen.

3.   De leden van de groep worden voor hun expertise op persoonlijke titel benoemd en adviseren de Commissie onafhankelijk van invloeden van buitenaf.

4.   Ieder lid van de groep benoemt een persoonlijk vertegenwoordiger voor de voorbereidende subgroep, opgericht bij artikel 5, lid 2.

5.   De leden worden benoemd voor een hernieuwbare ambtstermijn van 1 jaar en blijven in ambt totdat zij overeenkomstig lid 6 van dit artikel worden vervangen of totdat hun ambtstermijn afloopt.

6.   De leden kunnen in de volgende gevallen voor de rest van hun ambtstermijn worden vervangen:

a)

wanneer het lid aftreedt;

b)

wanneer het lid niet langer in staat is een doeltreffende bijdrage te leveren aan de beraadslagingen in de groep;

c)

wanneer het lid niet voldoet aan artikel 287 van het Verdrag.

7.   De leden leggen een schriftelijke verklaring af waarin zij zich ertoe verbinden om in het algemeen belang op te treden, tezamen met een verklaring waaruit blijkt of zij belangen hebben die hun onafhankelijkheid in gevaar kunnen brengen.

8.   De namen van de leden worden bekendgemaakt op de internetsite van directoraat-generaal Ondernemingen en industrie en in het register van deskundigengroepen van de Commissie. De namen van de leden worden verzameld, verwerkt en bekendgemaakt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 5

Werkwijze

1.   De Commissie zit de groep voor.

2.   Een subgroep, hierna de „sherpa-subgroep” genoemd, bereidt de besprekingen, standpunten en aanbevelingen van de groep voor acties en/of beleidsmaatregelen voor. Zij werkt nauw samen met de diensten van de Commissie om de werkzaamheden voor de vergaderingen van de groep voor te bereiden.

3.   De groep kan met instemming van de Commissie subgroepen oprichten om specifieke kwesties te onderzoeken op basis van een door de groep opgesteld mandaat. Dergelijke subgroepen worden ontbonden zodra zij hun mandaat hebben uitgevoerd.

4.   De vertegenwoordiger van de Commissie kan deskundigen of waarnemers met een specifieke deskundigheid op het gebied van een geagendeerd onderwerp verzoeken om deel te nemen aan de werkzaamheden van de groep of aan de beraadslagingen of werkzaamheden van subgroepen en ad-hocgroepen.

5.   De door deelneming aan de beraadslagingen of werkzaamheden van de groep, ad-hocgroepen of subgroepen verkregen informatie mag niet openbaar worden gemaakt wanneer de Commissie van mening is dat die informatie vertrouwelijk is.

6.   De groep, de sherpa-subgroep en andere subgroepen vergaderen normaliter ten kantore van de Commissie volgens de procedures en het tijdschema, als vastgesteld door de Commissie. De diensten van de Commissie verzorgen het secretariaat. Andere ambtenaren van de Commissie die belang hebben bij de besprekingen mogen de vergaderingen van de groep en haar subgroepen bijwonen.

7.   De groep stelt haar reglement van orde vast op basis van het door de Commissie vastgestelde standaardreglement van orde.

8.   De Commissie mag samenvattingen, conclusies, delen van conclusies of werkdocumenten van de groep, notulen en verslagen in de oorspronkelijke taal van het document publiceren of op een speciale website op internet plaatsen.

Artikel 6

Geldigheidsduur

Het besluit is van toepassing tot 1 november 2009. De Commissie neemt vóór die datum een besluit over een eventuele verlenging.

Gedaan te Brussel, 28 april 2008.

Voor de Commissie

Günter VERHEUGEN

Vicevoorzitter


(1)  COM(2007) 374 van 4.7.2007.

(2)  PB L 317 van 3.12.2001, blz. 1. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/548/EG, Euratom (PB L 215 van 5.8.2006, blz. 38).

(3)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


Top