This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32007D0490
2007/490/EC: Council Decision of 5 June 2007 abrogating Decision 2003/89/EC on the existence of an excessive deficit in Germany
2007/490/EG: Beschikking van de Raad van 5 juni 2007 tot intrekking van Beschikking 2003/89/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Duitsland
2007/490/EG: Beschikking van de Raad van 5 juni 2007 tot intrekking van Beschikking 2003/89/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Duitsland
PB L 183 van 13.7.2007, p. 23–24
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
13.7.2007 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 183/23 |
BESCHIKKING VAN DE RAAD
van 5 juni 2007
tot intrekking van Beschikking 2003/89/EG betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Duitsland
(2007/490/EG)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 104, lid 12,
Gezien de aanbeveling van de Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Beschikking 2003/89/EG (1) van de Raad werd op aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag besloten dat er in Duitsland een buitensporig tekort bestond. De Raad merkte op dat het overheidstekort in 2002 3,7 % van het bbp bedroeg en daarmee de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 3 % van het bbp aanzienlijk overschreed, terwijl de bruto overheidsschuld naar verwachting op 60,9 % van het bbp zou uitkomen, wat iets hoger is dan de in het Verdrag vastgelegde referentiewaarde van 60 %. |
(2) |
Overeenkomstig artikel 104, lid 7, van het Verdrag en artikel 3, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2) heeft de Raad op 21 januari 2003 een aanbeveling tot Duitsland gericht waarin het land werd verzocht om zo spoedig mogelijk en uiterlijk in 2004 aan de heersende buitensporigtekortsituatie een einde te maken. De aanbeveling is openbaar gemaakt. In het licht van de unieke omstandigheden waartoe de conclusies van de Raad van 25 november 2003 en het arrest van het Hof van Justitie van 13 juli 2004 (3) aanleiding hadden gegeven, diende te worden uitgegaan van 2005 als relevante uiterste termijn voor de correctie van het buitensporige tekort. |
(3) |
Overeenkomstig het aan het Verdrag gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten worden de voor de toepassing van de procedure benodigde gegevens door de Commissie verstrekt. In het kader van de toepassing van dit protocol dienen de lidstaten overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (4) de Commissie tweemaal per jaar, namelijk vóór 1 april en vóór 1 oktober, gegevens te verstrekken over het overheidstekort en de overheidsschuld, alsook over andere, daarmee samenhangende variabelen. |
(4) |
Op basis van een voorlopige kennisgeving door Duitsland in februari 2006 bleek uit feitelijke gegevens van de Commissie (Eurostat) dat het buitensporige tekort in 2005 niet was verholpen. Overeenkomstig artikel 10, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1467/97 en op aanbeveling van de Commissie heeft de Raad op 14 maart 2006 onmiddellijk een beschikking vastgesteld waarin Duitsland overeenkomstig artikel 104, lid 9, van het Verdrag werd aangemaand maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig werd geacht om de buitensporigtekortsituatie zo spoedig mogelijk doch uiterlijk in 2007 te verhelpen (5). De Raad heeft met name besloten dat Duitsland in 2006 en 2007 een cumulatieve verbetering van zijn conjunctuurgezuiverde saldo, ongerekend eenmalige en tijdelijke maatregelen, van ten minste één procentpunt diende te bewerkstelligen. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 104, lid 12, van het Verdrag wordt een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort ingetrokken indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd. |
(6) |
Uit de gegevens die de Commissie (Eurostat) overeenkomstig artikel 8 G, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3605/93 na de kennisgeving van Duitsland vóór 1 april 2007 heeft verstrekt en uit de voorjaarsprognoses 2007 van de diensten van de Commissie kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
|
(7) |
Volgens de Raad is het buitensporige tekort in Duitsland verholpen en dient Beschikking 2003/89/EG derhalve te worden ingetrokken, |
HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:
Artikel 1
Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Duitsland is gecorrigeerd.
Artikel 2
Beschikking 2003/89/EG wordt hierbij ingetrokken.
Artikel 3
Deze beschikking is gericht tot de Bondsrepubliek Duitsland.
Gedaan te Luxemburg, 5 juni 2007.
Voor de Raad
De voorzitter
F. TEIXEIRA DOS SANTOS
(1) PB L 34 van 11.2.2003, blz. 16.
(2) PB L 209 van 2.8.1997, blz. 6. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1056/2005 (PB L 174 van 7.7.2005, blz. 5).
(3) Zaak C-27/04, Commissie tegen Raad, Jurispr. 2004, blz. I-6649.
(4) PB L 332 van 31.12.1993, blz. 7. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2103/2005 (PB L 337 van 22.12.2005, blz. 1).
(5) Beschikking 2006/344/EG van de Raad (PB L 126 van 13.5.2006, blz. 20).