EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006E0319

Gemeenschappelijk Optreden 2006/319/GBVB van de Raad van 27 april 2006 inzake de militaire operatie van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Organisatie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) tijdens het verkiezingsproces

PB L 116 van 29.4.2006, p. 98–101 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 270M van 29.9.2006, p. 462–465 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 26/02/2007; opgeheven door 32007E0147

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2006/319/oj

29.4.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 116/98


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2006/319/GBVB VAN DE RAAD

van 27 april 2006

inzake de militaire operatie van de Europese Unie ter ondersteuning van de missie van de Organisatie van de Verenigde Naties in de Democratische Republiek Congo (MONUC) tijdens het verkiezingsproces

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14, artikel 25, derde alinea, en artikel 28, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 28 oktober 2005 heeft de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties Resolutie nr. 1635 (2005) aangenomen over de situatie in de Democratische Republiek Congo (DRC), waarin hij opnieuw zijn steun betuigde voor het proces dat op 17 december 2002 met de ondertekening van de algemene en alomvattende overeenkomst betreffende de overgang in de DRC is begonnen, en waarin hij wees op het belang van verkiezingen als grondslag voor het herstel van vrede en stabiliteit op lange termijn, voor nationale verzoening en voor de invoering van de rechtsstaat in de DRC. Ingevolge die resolutie werd het mandaat van de missie van de Organisatie van de Verenigde Naties in de DRC (MONUC) verlengd tot 30 september 2006.

(2)

De Europese Unie is vastbesloten het overgangsproces in de DRC te steunen; hiertoe heeft de Raad onder andere zijn goedkeuring gehecht aan gemeenschappelijke optredens betreffende twee lopende missies: Gemeenschappelijk Optreden 2004/847/GBVB van 9 december 2004 inzake de politiemissie van de Europese Unie in Kinshasa (DRC) met betrekking tot de geïntegreerde politie-eenheid (EUPOL Kinshasa) (1) en Gemeenschappelijk Optreden 2005/355/GBVB van 2 mei 2005 inzake de adviserende en bijstandverlenende missie van de Europese Unie op het gebied van hervorming van de veiligheidssector in de Democratische Republiek Congo (DRC) (2) (EUSEC RD Congo). In 2003 heeft de Europese Unie, krachtens Gemeenschappelijk Optreden 2003/423/GBVB (3), een militaire operatie in de DRC uitgevoerd, Operatie Artemis, overeenkomstig Resolutie nr. 1484 (2003) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

(3)

Op 20 februari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/122/GBVB (4) vastgesteld, houdende verlenging van het mandaat van de heer Aldo Ajello als speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren in Afrika.

(4)

Bij brief van 27 december 2005 heeft de onder-secretaris-generaal van de Verenigde Naties de Europese Unie verzocht na te gaan of er een militaire troepenmacht naar de DRC kan worden gezonden om de MONUC tijdens het verkiezingsproces bij te staan.

(5)

Op 23 maart 2006 heeft de Raad een document met beleidskeuzes voor de eventuele steun van de Europese Unie aan de MONUC goedgekeurd.

(6)

Het voorzitterschap heeft de principes van de militaire steun van de Europese Unie aan de MONUC bevestigd in een brief van 28 maart 2006.

(7)

Bij Resolutie nr. 1671 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 25 april 2006, is de Europese Unie gemachtigd om troepen in de DRC in te zetten ter ondersteuning van de MONUC; die resolutie bevat ook bepalingen om de toepassing van de op 4 mei 2000 ondertekende overeenkomst tussen de Verenigde Naties en de DRC over de status van de MONUC uit te breiden tot de door de Europese Unie geleide troepenmacht.

(8)

De autoriteiten van de DRC hebben mogelijke militaire steun van de Europese Unie aan het verkiezingsproces met instemming begroet.

(9)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dient politieke controle uit te oefenen op en strategische leiding te geven aan de militaire operatie van de Europese Unie ter ondersteuning van de MONUC in de DRC en dient de desbetreffende besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25, derde alinea, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(10)

Overeenkomstig artikel 28, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie dienen de beleidsuitgaven die voortvloeien uit dit gemeenschappelijk optreden dat gevolgen heeft op militair of defensiegebied, ten laste te komen van de lidstaten overeenkomstig de bepalingen van Besluit 2004/197/GBVB van de Raad van 23 februari 2004 tot instelling van een mechanisme voor het beheer van de financiering van de gemeenschappelijke kosten van de operaties van de Europese Unie die gevolgen hebben op militair of defensiegebied (5) (hierna „Athena” genoemd).

(11)

Artikel 14, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie bepaalt dat in een gemeenschappelijk optreden de middelen worden omschreven die de Unie ter beschikking zullen staan. Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie is voor het moment de meest accurate raming, waarmee echter niet vooruitgelopen wordt op de uiteindelijke bedragen in de begroting die moet worden goedgekeurd overeenkomstig de in Athena vastgestelde regels.

(12)

Overeenkomstig artikel 6 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat is gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, neemt Denemarken niet deel aan de uitwerking en uitvoering van besluiten en acties van de Europese Unie die gevolgen hebben op defensiegebied. Denemarken neemt niet deel aan de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en derhalve niet aan de financiering van de operatie,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   De Europese Unie voert overeenkomstig het mandaat van Resolutie nr. 1671 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties tijdens het verkiezingsproces een militaire operatie, „Operatie EUFOR RD Congo” genaamd, uit ter ondersteuning van de MONUC.

2.   De hiertoe ingezette troepenmacht opereert overeenkomstig de op 23 maart 2006 door de Raad aangenomen doelstellingen voor de eventuele steun van de Europese Unie aan de MONUC.

Artikel 2

Benoeming van de operationeel commandant van de Europese Unie

Luitenant-generaal Karlheinz VIERECK wordt benoemd tot operationeel commandant van de Europese Unie.

Artikel 3

Aanwijzing van het operationele hoofdkwartier van de Europese Unie

Het operationele hoofdkwartier van de Europese Unie wordt gevestigd bij het Operationeel Commando van de Strijdkrachten (Einsatzführungskommando der Bundeswehr (EinsFüKdo Bw)) in Potsdam.

Artikel 4

Benoeming van de commandant van de troepen van de Europese Unie

Majoor-generaal Christian DAMAY wordt benoemd tot commandant van de troepen van de Europese Unie.

Artikel 5

Planning en aanvang van de operatie

Het besluit over de aanvang van de militaire operatie van de Europese Unie wordt door de Raad genomen na goedkeuring van het operatieplan en de inzetregels („rules of engagement”), alsmede in het licht van de verkiezingskalender van de DRC.

Artikel 6

Politieke controle en strategische leiding

1.   Het PVC oefent, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, de politieke controle op en de strategische leiding van de militaire operatie van de Europese Unie uit. De Raad machtigt het PVC hierbij om de noodzakelijke besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Onder deze machtiging vallen ook de bevoegdheden om de planningsdocumenten, waaronder het operatieplan, de commandostructuur en de inzetregels („rules of engagement”), te wijzigen. Onder deze machtiging vallen tevens de bevoegdheden om verdere besluiten te nemen over de benoeming van een nieuwe operationeel commandant van de Europese Unie en/of een nieuwe commandant van de troepen van de Europese Unie. De beslissingsbevoegdheid met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de militaire operatie van de Europese Unie blijven berusten bij de Raad, bijgestaan door de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger (SG/HV).

2.   Het PVC brengt op geregelde tijdstippen verslag uit aan de Raad.

3.   Het PVC ontvangt van de voorzitter van het Militair Comité van de Europese Unie (CEUMC) op gezette tijden verslagen over het verloop van de militaire operatie van de Europese Unie. Het PVC kan, naar gelang van het geval, de operationeel commandant van de Europese Unie en/of de commandant van de troepen van de Europese Unie op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 7

Militaire leiding

1.   Het Militair Comité van de Europese Unie (EUMC) controleert of de militaire operatie van de Europese Unie, onder verantwoordelijkheid van de operationeel commandant van de Europese Unie, correct wordt uitgevoerd.

2.   Het EUMC ontvangt op gezette tijden verslagen van de operationeel commandant van de Europese Unie. Het kan, indien nodig, de operationeel commandant van de Europese Unie en/of de commandant van de troepen van de Europese Unie op zijn vergaderingen uitnodigen.

3.   De CEUMC treedt op als eerste contactpunt met de operationeel commandant van de Europese Unie.

Artikel 8

Een coherente reactie van de Europese Unie

Het voorzitterschap, de SG/HV, de EU-operationeel commandant, de commandant van de strijdkrachten van de Europese Unie, de missiehoofden van respectievelijk EUPOL-Kinshasa en EUSEC RD Congo, en de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) zorgen voor nauwe coördinatie van hun respectieve activiteiten in verband met de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden.

Artikel 9

Betrekkingen met de Verenigde Naties, de DRC en andere actoren

1.   De SG/HV fungeert, bijgestaan door de SVEU en in nauwe coördinatie met het voorzitterschap, als eerste contactpunt met de Verenigde Naties, de autoriteiten van de DRC en haar buurlanden, en andere relevante actoren.

2.   De EU-operationeel commandant houdt, in nauwe coördinatie met de SG/HV, contact met het Department of Peacekeeping Operations (DPKO) in de Verenigde Naties en de MONUC over alle zaken in verband met zijn missie.

3.   De commandant van de strijdkrachten van de Europese Unie onderhoudt, in coördinatie met de SVEU en de missiehoofden van respectievelijk EUPOL-Kinshasa en EUSEC RD Congo, nauw contact met de MONUC, de plaatselijke autoriteiten en andere internationale actoren, naar gelang van het geval, over aangelegenheden die voor deze missie van belang zijn.

Artikel 10

Deelneming van derde staten

1.   Onverminderd de autonome besluitvorming van de Europese Unie en haar ene institutionele kader, en overeenkomstig de desbetreffende richtsnoeren van de Europese Raad:

worden de Europese NAVO-leden die geen lid zijn van de Europese Unie, uitgenodigd om aan de militaire operatie van de Europese Unie deel te nemen;

kunnen de kandidaat-lidstaten van de Europese Unie worden uitgenodigd aan de militaire operatie van de Unie deel te nemen, met inachtneming van de overeengekomen nadere bepalingen.

2.   Hierbij machtigt de Raad het PVC om, op aanbeveling van de operationeel commandant van de Europese Unie en van het EUMC, de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen.

3.   De nadere regelingen wat betreft de deelname van derde staten worden vastgelegd in een overeenkomst, die volgens de procedure van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt aangegaan. De SG/HV, die het voorzitterschap bijstaat, kan namens het voorzitterschap over dergelijke regelingen onderhandelen. Wanneer de Europese Unie en een derde staat een overeenkomst hebben gesloten tot vaststelling van een kader voor de deelneming van deze derde staat aan crisisbeheersingsoperaties van de Europese Unie, dan zijn in het kader van deze operatie de bepalingen van die overeenkomst van toepassing.

4.   Derde staten die een belangrijke militaire bijdrage aan de militaire operatie van de Europese Unie leveren, hebben dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten bij de dagelijkse leiding van de operatie.

5.   De Raad machtigt hierbij het PVC de noodzakelijke besluiten te nemen betreffende de instelling van een Comité van contribuanten, indien de derde landen aanzienlijke militaire bijdragen leveren.

Artikel 11

Optreden van de Gemeenschap

De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het overige externe optreden van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

Artikel 12

Status van de door de Europese Unie geleide troepenmacht

De status van de door de Europese Unie geleide troepenmacht, met inbegrip van voorrechten, immuniteiten en andere garanties die nodig zijn voor het volbrengen van de missie, worden geregeld in overeenstemming met de relevante bepalingen van Resolutie nr. 1671 (2006) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Artikel 13

Financiële regeling

1.   De gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie worden beheerd door Athena.

2.   Ten behoeve van deze militaire operatie van de Europese Unie:

kunnen de kosten voor accommodatie/huisvesting voor de troepen in hun geheel niet als gemeenschappelijke kosten gefinancierd worden,

kunnen de transportkosten voor de troepen in hun geheel niet als gemeenschappelijke kosten gefinancierd worden.

3.   Het financiële referentiebedrag voor de gemeenschappelijke kosten van de militaire operatie van de Europese Unie bedraagt 16 700 000 EUR voor een periode van vier maanden. Het in artikel 31, lid 3, van Besluit 2004/197/GBVB bedoelde percentage van het referentiebedrag bedraagt 70.

Artikel 14

Vrijgave van gegevens aan de Verenigde Naties, de MONUC en andere derde partijen

1.   De SG/HV is gemachtigd gerubriceerde gegevens en documenten van de Europese Unie die ten behoeve van de militaire operatie van de Europee Unie zijn opgesteld, overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad vrij te geven aan de Verenigde Naties, aan de MONUC en aan derden die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn, met inachtneming van de respectieve rubriceringsniveaus.

2.   De SG/HV is gemachtigd niet-gerubriceerde documenten van de Europese Unie die verband houden met de beraadslagingen van de Raad betreffende de operatie en die overeenkomstig artikel 6, lid 1, van het Reglement van orde van de Raad (6) onder de geheimhoudingsplicht vallen, vrij te geven aan de Verenigde Naties, aan de MONUC en aan derden die bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken zijn.

Artikel 15

Inwerkingtreding en opzegging

1.   Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

2.   De militaire operatie van de Europese Unie duurt vier maanden vanaf de datum van de eerste verkiezingsronde in de DRC.

3.   Dit gemeenschappelijk optreden wordt ingetrokken nadat alle EU-troepen zijn gehergroepeerd, overeenkomstig een goedgekeurde planning voor de beëindiging van de militaire operatie van de Europese Unie.

Artikel 16

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Luxemburg, 27 april 2006.

Voor de Raad

De voorzitster

L. PROKOP


(1)  PB L 367 van 14.12.2004, blz. 30. Gemeenschappelijk optreden gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/822/GBVB (PB L 305 van 24.11.2005, blz. 44).

(2)  PB L 112 van 3.5.2005, blz. 20. Gemeenschappelijk optreden gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/868/GBVB (PB L 318 van 6.12.2005, blz. 29).

(3)  PB L 143 van 11.6.2003, blz. 50.

(4)  PB L 49 van 21.2.2006, blz. 17.

(5)  PB L 63 van 28.2.2004, blz. 68. Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2005/68/GBVB (PB L 27 van 29.1.2005, blz. 59).

(6)  Besluit 2004/338/EG, Euratom van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van het Reglement van orde van de Raad (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22). Besluit laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2006/34/EG, Euratom (PB L 22 van 26.1.2006, blz. 32).


Top