EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0927

2004/927/EG: Besluit van de Raad van 22 december 2004 betreffende de toepassing van de procedure zoals vastgelegd in artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op sommige gebieden die onder titel IV van het derde deel van dat Verdrag vallen

PB L 396 van 31.12.2004, p. 45–46 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 153M van 7.6.2006, p. 485–486 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/927/oj

31.12.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 396/45


BESLUIT VAN DE RAAD

van 22 december 2004

betreffende de toepassing van de procedure zoals vastgelegd in artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op sommige gebieden die onder titel IV van het derde deel van dat Verdrag vallen

(2004/927/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 67, lid 2, tweede streepje;

Gezien het advies van het Europees Parlement;

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens het Verdrag van Amsterdam heeft de Europese Gemeenschap de bevoegdheid verkregen om maatregelen aan te nemen op het stuk van visa, asiel, immigratie en andere met het vrije verkeer van personen verband houdende beleidssectoren, zoals is vastgelegd in titel IV van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap („het Verdrag”).

(2)

Overeenkomstig artikel 67 van het Verdrag, zoals ingevoerd door het Verdrag van Amsterdam, diende de Raad het merendeel van die maatregelen met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement aan te nemen.

(3)

Overeenkomstig lid 2, tweede streepje, van voornoemd artikel 67, moet de Raad na een overgangsperiode van vijf jaar na de inwerkingtreding van het Verdrag van Amsterdam, met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement, een besluit nemen teneinde de procedure van artikel 251 van het Verdrag op alle onder titel IV vallende gebieden, dan wel delen ervan toe te passen.

(4)

Overeenkomstig het bij het Verdrag van Nice aangebrachte amendement op het Verdrag moet de Raad de maatregelen inzake asiel waarin artikel 63, punt 1 en punt 2, onder a) voorziet, nu reeds volgens de in artikel 251 vastgelegde procedure aannemen voorzover de Raad met eenparigheid van stemmen en na raadpleging van het Europees Parlement communautaire regelgeving heeft aangenomen waarin de gemeenschappelijke regels en de grondbeginselen op dit gebied zijn vastgesteld. Hetzelfde geldt voor de in artikel 65 bedoelde maatregelen inzake samenwerking in burgerlijke zaken, met uitzondering van de aspecten die betrekking hebben op het familierecht. Dit besluit laat de bepalingen ter zake onverlet.

(5)

Overeenkomstig het protocol inzake artikel 67 van het EG-Verdrag, dat bij het Verdrag van Nice aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, moet de Raad vanaf 1 mei 2004 tevens de in artikel 66 van het Verdrag bedoelde maatregelen aannemen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, zulks op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement. Dit besluit laat voornoemd protocol onverlet.

(6)

Naast hetgeen volgt uit het Verdrag van Nice, heeft de Europese Raad bij de aanneming van „het Haags Programma - Versterking van vrijheid, veiligheid en recht in de Europese Unie” tijdens de bijeenkomst op 4 en 5 november 2004, de Raad gevraagd om uiterlijk op 1 april 2005 op grond van artikel 67, lid 2, van het Verdrag een besluit te nemen dat de Raad verplicht te handelen in overeenstemming met de procedure van artikel 251 bij de aanneming, overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie betreffende de keuze van de rechtsgrondslag voor communautaire besluiten, van de maatregelen die zijn bedoeld in artikel 62, punten 1, 2, onder a), en 3, en artikel 63, punten 2, onder b), en 3, onder b), van het Verdrag.

(7)

De Europese Raad was evenwel van oordeel dat de Raad, in afwachting van de inwerkingtreding van het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa, na raadpleging van het Europees Parlement met eenparigheid van stemmen moet blijven handelen bij de aanneming van de in artikel 63, punten 3, onder a), en 4 van het Verdrag bedoelde maatregelen betreffende de legale migratie van onderdanen van derde landen naar en tussen lidstaten.

(8)

De overgang naar medebeslissingsprocedures voor de aanneming van de in artikel 62, punt 1, van het Verdrag bedoelde maatregelen doet geen afbreuk aan de verplichting van de Raad om met eenparigheid van stemmen te handelen bij het nemen van de besluiten zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van de Toetredingsakte, artikel 15, lid 1, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis (1), artikel 4 van het Protocol tot opneming van het Schengenacquis in het kader van de Europese Unie en de komende toetredingsverdragen.

(9)

De overgang naar medebeslissingsprocedures voor de aanneming van de maatregelen zoals bedoeld in artikel 62, punt 2, onder a), van het Verdrag doet geen afbreuk aan de bevoegdheid van de lidstaten met betrekking tot de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig het internationaal recht.

(10)

De Raad kan, in overeenstemming met de in het Verdrag voorziene passende rechtsgrondslag, stimuleringsmaatregelen aannemen ter ondersteuning van het optreden van de lidstaten met betrekking tot de integratie van onderdanen van derde landen die legaal op hun grondgebied verblijven.

(11)

Ingevolge de overgang naar medebeslissingsprocedures voor de aanneming van de maatregelen zoals bedoeld in artikel 62, punten 2 en 3, van het Verdrag, dienen de verordeningen waarbij aan de Raad uitvoeringsbevoegdheden worden verleend met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen en de uitvoering van de controle en de bewaking aan de grenzen in die zin worden gewijzigd dat de Raad in deze gevallen verplicht wordt te handelen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

(12)

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming van dit besluit; Denemarken is dan ook niet door het besluit gebonden en behoeft het niet toe te passen.

(13)

Overeenkomstig artikel 3 van het Protocol betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, hebben deze lidstaten te kennen geven dat zij aan de aanneming en toepassing van dit besluit wensen deel te nemen.

BESLUIT:

Artikel 1

1.   Met ingang van 1 januari 2005 handelt de Raad overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bij de aanneming van de maatregelen die zijn bedoeld in artikel 62, punt 1, punt 2, onder a), en punt 3, van dat Verdrag.

2.   Met ingang van 1 januari 2005 handelt de Raad overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap bij de aanneming van de maatregelen die zijn bedoeld in artikel 63, punt 2, onder b), en punt 3, onder b), van dat Verdrag.

Artikel 2

Artikel 251 van het Verdrag is van toepassing op adviezen van het Europees Parlement die de Raad vóór 1 januari 2005 ontvangt met betrekking tot voorstellen voor maatregelen ten aanzien waarvan de Raad, uit hoofde van dit besluit moet handelen overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag.

Artikel 3

1.   In artikel 1, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 789/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures voor de behandeling van visumaanvragen (2) worden de woorden „handelend bij eenparigheid van stemmen” met ingang van 1 januari 2005 vervangen door de woorden „handelend met gekwalificeerde meerderheid van stemmen”.

2.   In artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 790/2001 van de Raad van 24 april 2001 tot verlening van uitvoeringsbevoegdheden aan de Raad met betrekking tot bepaalde gedetailleerde voorschriften en praktische procedures inzake de uitvoering van de controle en de bewaking aan de grenzen (3) worden de woorden „handelend bij eenparigheid van stemmen” met ingang van 1 januari 2005 vervangen door de woorden „handelend met gekwalificeerde meerderheid van stemmen”.

Gedaan te Brussel, 22 december 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

C. VEERMAN


(1)  Raadsdocument 13054/04 beschikbaar op http://register.consilium.eu.int

(2)  PB L 116 van 26.4.2001, blz. 2

(3)  PB L 116 van 26.4.2001, blz. 5.


Top