Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R0150

    Verordening (EG) nr. 150/2003 van de Raad van 21 januari 2003 inzake schorsing van douanerechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting

    PB L 25 van 30.1.2003, p. 1–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/150/oj

    32003R0150

    Verordening (EG) nr. 150/2003 van de Raad van 21 januari 2003 inzake schorsing van douanerechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting

    Publicatieblad Nr. L 025 van 30/01/2003 blz. 0001 - 0006


    Verordening (EG) nr. 150/2003 van de Raad

    van 21 januari 2003

    inzake schorsing van douanerechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 26,

    Gezien het voorstel van de Commissie(1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) De Gemeenschap is gebaseerd op een douane-unie die de consequente toepassing van een gemeenschappelijk douanetarief op de invoer van producten uit derde landen naar alle lidstaten vereist, tenzij in specifieke communautaire maatregelen iets anders wordt bepaald.

    (2) Het is in het belang van de gehele Gemeenschap dat de lidstaten voor hun strijdkrachten de technologisch meest geavanceerde en geschikte wapens en militaire uitrusting kunnen aanschaffen. Gezien de wereldwijde snelle technologische veranderingen in deze sector van de industrie behoort het tot de normale praktijk dat de met de nationale defensie belaste autoriteiten van de lidstaten wapens en militaire uitrusting kopen bij fabrikanten of andere leveranciers in derde landen. Gezien het veiligheidsbelang van de lidstaten is het verenigbaar met de belangen van de Gemeenschap dat sommige van deze wapens en uitrustingen vrij van douanerechten mogen worden ingevoerd.

    (3) Ter waarborging van de consequente toepassing van een dergelijke schorsing van invoerrechten dient een gemeenschappelijke lijst te worden opgesteld van wapens en militaire uitrusting die voor schorsing in aanmerking komen. Gezien de specifieke aard van de producten in kwestie, lijkt het ook aangewezen dat onderdelen, componenten of subassemblages die worden verwerkt in of aangebracht op goederen die in de lijst zijn opgenomen of dienen voor het herstellen, het weer in goede staat brengen of het onderhoud van dergelijke goederen, evenals van goederen die worden gebruikt bij opleiding of bij het testen van goederen die in deze lijst staan, vrij van douanerechten kunnen worden ingevoerd. De invoer van militaire uitrusting die niet onder deze verordening valt, is onderworpen aan de desbetreffende rechten van het gemeenschappelijk douanetarief.

    (4) Gezien de uiteenlopende organisatorische structuren van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, is het noodzakelijk om, uitsluitend voor douanedoeleinden, met betrekking tot de ingevoerde goederen een definitie te geven van het begrip "eindgebruik" overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(2) en de toepassingsverordeningen daarvan (hierna: "douanewetboek"). Teneinde de administratieve belasting van de betrokken autoriteiten te beperken moet een termijn worden vastgesteld voor het douanetoezicht op het eindgebruik.

    (5) Om rekening te houden met de bescherming van de militaire geheimhouding van de lidstaten dienen specifieke administratieve procedures voor het verlenen van dergelijke schorsingen te worden vastgelegd. Een verklaring door de bevoegde autoriteit van de lidstaat voor de strijdkrachten waarvan de wapens of de militaire uitrusting zijn bestemd, die tevens zou kunnen worden gebruikt als een door het douanewetboek vereiste douaneaangifte, zou een passende waarborg vormen voor het voldoen aan deze voorwaarden. De verklaring zou moeten worden gegeven in de vorm van een certificaat. Het is passend om de vorm van dergelijke certificaten te specificeren en tevens toe te staan dat voor de verklaring gegevensverwerkingstechnieken worden gebruikt.

    (6) Er dienen voor de lidstaten voorschriften te worden vastgelegd inzake het verstrekken van informatie over de hoeveelheid, de waarde en het aantal afgegeven certificaten, en procedures voor de toepassing van deze verordening,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In deze verordening worden de voorwaarden vastgelegd voor de autonome schorsing van douanerechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting die door of namens de met de militaire defensie belaste autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie vanuit derde landen worden ingevoerd.

    Artikel 2

    1. De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief die van toepassing zijn bij de invoer van de in bijlage I opgenomen goederen, worden geschorst tot 0 % wanneer deze goederen worden gebruikt door, of namens, de strijdkrachten van een lidstaat, individueel of in samenwerking met andere staten, voor het verdedigen van de territoriale integriteit van de lidstaat of bij deelname aan internationale vredeshandhavings- of steunverleningsoperaties, of voor andere militaire doeleinden zoals de bescherming van onderdanen van de Europese Unie tegen sociale of militaire onrust.

    2. Dergelijke rechten worden ook tot 0 % geschorst voor:

    a) delen, componenten of subassemblages ingevoerd om te worden verwerkt in of aangebracht op goederen die in de lijst in bijlage I en bijlage II zijn opgenomen of delen, componenten of subassemblages ervan, of die dienen voor het herstellen, het weer in goede staat brengen of het onderhoud van dergelijke goederen;

    b) goederen ingevoerd voor gebruik bij opleiding of bij het testen van goederen die in de lijsten in bijlage I en bijlage II zijn opgenomen.

    3. De in bijlage I en in lid 2 gedefinieerde goederen zijn onderworpen aan de voorwaarden voor eindgebruik zoals bepaald in de artikelen 21 en 82 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 en de toepassingsverordeningen daarvan. Het douanetoezicht op het eindgebruik eindigt drie jaar na de datum van het in het vrije verkeer brengen van de goederen.

    4. Het gebruik van de in bijlage I opgenomen goederen voor opleidingsdoeleinden of het tijdelijke gebruik van deze goederen in het douanegebied van de Gemeenschap door strijdkrachten of andere eenheden voor civiele doeleinden in verband met onvoorziene rampen of natuurrampen, vormt geen schending van het eindgebruik, zoals bedoeld in lid 1.

    Artikel 3

    1. Het verzoek om goederen waarvoor een schorsing van rechten overeenkomstig artikel 2 wordt gevraagd, in het vrije verkeer te mogen brengen, gaat vergezeld van een certificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat voor de strijdkrachten waarvan de goederen zijn bestemd. Het certificaat, naar het voorbeeld in bijlage III, dient aan de douaneautoriteiten van de invoerende lidstaat te worden voorgelegd, samen met de goederen waarop het betrekking heeft. Het mag in de plaats komen van de douaneaangifte die wordt verlangd in de artikelen 59 tot en met 76 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

    2. Niettegenstaande lid 1, kunnen het certificaat en de ingevoerde goederen om redenen van militaire geheimhouding aan andere, door de invoerende lidstaat voor dit doel aangewezen autoriteiten worden voorgelegd. In dergelijke gevallen zendt de bevoegde autoriteit die het certificaat afgeeft, vóór 31 januari en 31 juli van elk jaar aan de douaneautoriteiten van zijn lidstaat een overzicht van deze invoer. Dit overzicht beslaat een periode van zes maanden die onmiddellijk voorafgaat aan de maand waarin het overzicht moet worden ingediend. Het bevat het aantal en de afgiftedatum van de certificaten, de datum van invoer en de totale waarde en het bruto gewicht van de met de certificaten ingevoerde producten.

    3. Voor de afgifte en de indiening van het certificaat aan de douaneautoriteiten of andere autoriteiten die belast zijn met de inklaring, mag gebruik worden gemaakt van gegevensverwerkingstechnieken overeenkomstig artikel 292, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(3).

    4. Dit artikel geldt mutatis mutandis voor in bijlage II genoemde ingevoerde goederen.

    Artikel 4

    Met uitzondering van de gevallen van artikel 2, lid 4, wordt van iedere verlegging van het gebruik van de in bijlage I en artikel 2, lid 2, genoemde goederen ten opzichte van het in artikel 2, lid 1, bedoelde gebruik binnen de periode van douanetoezicht, mededeling gedaan door de bevoegde autoriteit die het certificaat afgeeft of de goederen gebruikt, en wel bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van deze autoriteit, overeenkomstig de artikelen 21 en 87 van Verordening (EEG) nr. 2913/92.

    Artikel 5

    1. Elke lidstaat verstrekt de Commissie de namen van de autoriteiten die bevoegd zijn tot het afgeven van het in artikel 3, lid 1, bedoelde certificaat, tezamen met een specimen van het door deze autoriteiten gebruikte stempel. Tevens deelt iedere lidstaat de Commissie de naam mee van de autoriteit die de ingevoerde goederen in de in artikel 3, lid 2, bedoelde gevallen kan vrijgeven. De Commissie doet deze informatie toekomen aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten.

    2. Wanneer de goederen met het oog op het vrije verkeer een andere lidstaat worden binnengebracht dan die waarin het certificaat is afgegeven, wordt door de douaneautoriteiten van de invoerende lidstaat een kopie van het certificaat toegezonden aan de douaneautoriteiten van de lidstaat waarvan de bevoegde autoriteit het certificaat heeft afgegeven.

    Wanneer de goederen door andere autoriteiten zijn vrijgegeven overeenkomstig artikel 3, lid 2, in een andere lidstaat dan de lidstaat waar het certificaat is afgegeven, wordt een kopie van het certificaat door deze autoriteiten rechtstreeks toegezonden aan de autoriteit die het certificaat heeft afgegeven.

    3. 3. De autoriteit van iedere lidstaat die het in artikel 3, lid 1, bedoelde certificaat mag afgeven, bewaart een kopie van de afgegeven certificaten en van de bewijzen, in de vorm van documenten, die nodig zijn om aan te tonen dat de schorsing correct is toegepast, en wel gedurende drie jaar na het verstrijken van de datum van het douanetoezicht over de goederen.

    Artikel 6

    De Commissie verstrekt de lidstaten informatie over eventuele verzoeken van de lidstaten om een voorstel tot wijziging van de lijsten in bijlage I en bijlage II in te dienen.

    Artikel 7

    1. Elke lidstaat verstrekt de Commissie binnen zes maanden na de inwerkingtreding van deze verordening informatie over de administratieve toepassing van deze verordening.

    2. Ook zenden de lidstaten de Commissie niet later dan drie maanden na het einde van elk kalenderjaar informatie over het totale aantal afgegeven certificaten en de totale waarde en het totale bruto gewicht van de volgens de bepalingen van de verordening ingevoerde goederen.

    Artikel 8

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing vanaf 1 januari 2003.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 21 januari 2003.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    N. Christodoulakis

    (1) PB C 265 van 12.10.1988, blz. 9.

    (2) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2700/2000 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 12.12.2000, blz. 17).

    (3) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 993/2001 (PB L 141 van 28.5.2001, blz. 1).

    BIJLAGE I

    LIJST VAN WAPENS EN MILITAIRE UITRUSTING WAARVOOR DE DOUANERECHTEN ZIJN GESCHORST(1)

    2804

    2825

    3601

    3602

    3603

    3604

    3606

    3701

    3702

    3703

    3705

    3707

    3824

    3926

    4202

    4911

    5608

    6116

    6210

    6211

    6217

    6305

    6307

    6506

    7308

    7311

    7314

    7326

    7610

    8413

    8414

    8415

    8418

    8419

    8421

    8424

    8427

    8472

    8479

    8502

    8516

    8518

    8521

    8525

    8526

    8527

    8528

    8531

    8535

    8536

    8539

    8543

    8544

    8701

    8703

    8704

    8705

    8709

    8710

    8711

    8716

    8801

    8802

    8804

    8805

    8901

    8903

    8906

    8907

    9004

    9005

    9006

    9008

    9013

    9014

    9015

    9020

    9022

    9025

    9027

    9030

    9031

    9302

    9303

    9304

    9306

    9307

    9404

    9406

    (1) GN-codes geldig op 1 januari 2003, aangenomen bij Verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 290 van 28.10.2002, blz. 1).

    BIJLAGE II

    LIJST VAN WAPENS EN MILITAIRE UITRUSTING MET VRIJDOM VAN CONVENTIONELE RECHTEN WAAROP DE INVOERPROCEDURES VAN ARTIKEL 3 KUNNEN WORDEN TOEGEPAST(1)

    4901

    8426

    8428

    8429

    8430

    8470

    8471

    8517

    8524

    9018

    9019

    9021

    9026

    9301

    (1) GN-codes geldig op 1 januari 2003, aangenomen bij Verordening (EG) nr. 1832/2002 van de Commissie van 1 augustus 2002 tot wijziging van bijlage I van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 290 van 28.10.2002, blz. 1).

    BIJLAGE III

    >PIC FILE= "L_2003025NL.000602.TIF">

    Top