Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016AE6737

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (COM(2016) 755 final — 2016/0371 (CNS)) en het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen (COM(2016) 757 final — 2016/0370 (CNS)) en het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften betreft (COM(2016) 758 final — 2016/0374 (CNS))

    PB C 345 van 13.10.2017, p. 79–84 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    13.10.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 345/79


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde

    (COM(2016) 755 final — 2016/0371 (CNS))

    en het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG en Richtlijn 2009/132/EG wat betreft bepaalde btw-verplichtingen voor diensten en afstandsverkopen van goederen

    (COM(2016) 757 final — 2016/0370 (CNS))

    en het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften betreft

    (COM(2016) 758 final — 2016/0374 (CNS))

    (2017/C 345/13)

    Rapporteur:

    Amarjite SINGH

    Raadpleging

    Raad van de Europese Unie, 20.12.2016 en 21.12.2016

    Rechtsgrondslag

    Artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

    Bevoegde afdeling:

    Economische en Monetaire Unie, Economische en Sociale Samenhang

    Goedkeuring door de afdeling

    5.5.2017

    Goedkeuring door de voltallige vergadering

    5.7.2017

    Zitting nr.

    527

    Stemuitslag

    (voor/tegen/onthoudingen)

    123/1/2

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1.

    Het EESC verwelkomt het pakket inzake de modernisering van btw op grensoverschrijdende e-commerce, en onderschrijft zowel de doelstellingen ervan als de focus op het aanpakken van de problemen van kmo’s. De voorgestelde voorschriften zullen grote gevolgen hebben voor bedrijven die producten en diensten online aanbieden, dankzij eerlijkere regelgeving, lagere nalevingskosten en gelijke concurrentievoorwaarden ten opzichte van bedrijven buiten de EU. Op de lange termijn zullen de voorstellen het btw-stelsel van de EU toekomstbestendig helpen maken.

    1.2.

    De invoering van het mini-éénloketsysteem van de btw heeft een belangrijke invloed gehad op de vermindering van de nalevingskosten. Toch hebben bedrijven van verschillende omvang niet noodzakelijkerwijs in dezelfde mate kunnen profiteren van deze besparingen. Met name kleine en middelgrote ondernemingen hebben te kampen gehad met verschillende nalevingsaspecten van het mini-éénloketsysteem, en daar hun grote bezorgdheid over geuit. Het EESC is dan ook verheugd over het feit dat er in de voorgestelde wijzigingen van het mini-éénloketsysteem rekening wordt gehouden met deze bezorgdheid.

    1.3.

    Gezien het succes dat het mini-éénloketsysteem van de btw tot dusver heeft bij het verlagen van de nalevingskosten voor bedrijven die zich bezighouden met grensoverschrijdende handel, ligt het voor de hand om het concept van het mini-éénloketsysteem uit te breiden tot diensten die hier niet zijn opgenomen, en tot intracommunautaire aankopen en invoer van goederen. Afgezien van de mogelijke verlaging van nalevingskosten zorgt uitbreiding tevens voor gelijke concurrentievoorwaarden onder e-commerce-bedrijven, wat waarschijnlijk vooral een positief effect heeft op kmo’s. De uitbreiding van mini-éénloketsysteem naar goederen schept de voorwaarden voor een eventuele afschaffing van de Low Value Consignment Relief -regeling (LVCR), die de concurrentieverhoudingen heeft verstoord doordat zij een concurrentievoordeel biedt aan buiten de EU gevestigde bedrijven ten opzichte van binnen de EU gevestigde bedrijven. Het EESC verwelkomt daarom de voorgestelde uitbreiding van het mini-éénloketsysteem.

    1.4.

    De wijziging van de btw-tarieven die gelden voor e-publicaties zouden het onderscheid tussen fysieke en niet-fysieke publicaties elimineren en voor neutraliteit in deze markt zorgen. Hoewel het EESC verheugd is over de eliminatie van deze concurrentieverstoring, is het zich bewust van het risico dat een dergelijke eliminatie inhoudt voor de btw-grondslag. Het EESC merkt tevens op dat de voorgestelde maatregelen door de Europese Commissie worden gezien als een opmaat naar een bredere hervorming van de structuur van de btw-tarieven in de EU, en is bezorgd over de gevolgen die een dergelijke deharmonisatie zou hebben op bedrijven die grensoverschrijdende handel drijven, in het bijzonder kmo’s.

    2.   Achtergrond

    2.1.

    De Commissie heeft concrete nieuwe maatregelen voorgesteld als onderdeel van het pakket inzake modernisering van de btw voor grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten. De maatregelen zijn gericht op het ondersteunen van grensoverschrijdende elektronische handel door verlaging van de btw-nalevingskosten, verwijdering van btw-belemmeringen voor onlinebedrijven, met name starters en kmo’s, en door bestrijding van online btw-fraude door niet-EU-bedrijven.

    2.2.

    Deze maatregelen omvatten met name:

    2.2.1.

    wijzigingen in het bestaande mini-éénloketsysteem, die het voor bepaalde bedrijven mogelijk maken om in elke lidstaat aan hun btw-verplichtingen te voldoen via een digitaal onlineportaal dat door hun eigen belastingdienst en in hun eigen taal wordt aangeboden. Deze wijzigingen omvatten de invoering van een grensoverschrijdende intra-EU-drempel voor de btw en nieuwe, vereenvoudigde nalevingsvereisten;

    2.2.2.

    uitbreiding van het bestaande mini-éénloketsysteem tot intracommunautaire diensten, anders dan die waarop het mini-éénloketsysteem thans van toepassing is, en tot afstandsverkopen van goederen, zowel binnen de EU als uit derde landen;

    2.2.3.

    het afschaffen van de huidige drempels voor intracommunautaire afstandsverkopen, alsmede een btw-vrijstelling voor de invoer van kleine zendingen van buiten de EU;

    2.2.4.

    wijzigingen in bestaande voorschriften, zodat de lidstaten op e-publicaties zoals e-boeken en onlinekranten een gereduceerd btw-tarief kunnen toepassen, zoals reeds het geval is voor hun gedrukte versies.

    Wijziging van het mini-éénloketsysteem van de btw

    2.3.

    Het mini-éénloketsysteem is sinds 1 januari 2015 volledig operationeel en is opgezet ter vereenvoudiging van de btw-nalevingsverplichtingen voor bedrijven die zich bezighouden met grensoverschrijdende handel binnen de EU. Dankzij het mini-éénloketsysteem kunnen bedrijven eenvoudig per kwartaal EU-btw-aangiften online indienen bij hun overeenkomstige nationale belastingdienst, in plaats van zich te moeten registreren in elke lidstaat waar zij hun goederen of diensten verkopen en daar btw aan te geven en te betalen.

    2.4.

    De voorgestelde wijzigingen werden voorafgegaan door intensief overleg door de Commissie van februari tot september 2015. Het proces, dat bestond uit evaluatie, overleg, seminars en effectbeoordelingen, richtte zich met name op de gevolgen van de huidige regels van het mini-éénloketsysteem van de btw voor kmo’s. Er kwam aan het licht dat een aantal specifieke kwesties — zoals de noodzaak van een drempel, het gebruik van thuisstaatregels voor bepaalde btw-verplichtingen, zoals facturatie en administratie, en audit-coördinatie — voor kmo’s de belangrijkste zorgen zijn, en deze zijn dan ook terug te vinden in de voorgestelde wijzigingen.

    2.5.

    Op basis van de voorgestelde regels wordt een nieuwe intracommunautaire grensoverschrijdende btw-drempel van 10 000 EUR ingevoerd. Voor online opererende bedrijven met grensoverschrijdende verkopen die onder de drempel liggen, zullen deze verkopen worden behandeld als binnenlandse verkopen en wordt de btw betaald aan de eigen belastingdienst. Wat naleving betreft is de eis versoepeld dat leveranciers van elektronische diensten met een omzet van minder dan 100 000 EUR twee bewijsstukken moeten aanleveren. Daarnaast mogen onlineverkopers thuisstaatregels toepassen op gebieden zoals facturatie en administratie, waardoor naleving van de btw-regels wordt vergemakkelijkt, en zullen er nieuwe gecoördineerde controles worden ingevoerd, waarmee wordt voorkomen dat deze verkopers onderworpen worden aan verschillende nationale controleverzoeken.

    Uitbreiding van het mini-éénloketsysteem van de btw

    2.6.

    Op dit moment geldt het mini-éénloketsysteem alleen voor telecommunicatie-, omroep- en langs elektronische weg verrichte diensten. Op basis van de voorgestelde wijzigingen zou het toepassingsgebied van het mini-éénloketsysteem worden uitgebreid tot andere intracommunautaire dienstverrichtingen, alsmede tot afstandsverkopen van goederen, zowel binnen de EU als uit derde landen. Op basis van de voorgestelde regels zou deze uitbreiding geleidelijk worden ingevoerd nadat de wijzigingen van de bestaande regels betreffende het mini-éénloketsysteem in werking zijn getreden. Het voorstel is om deze wijzigingen op 1 januari 2021 in werking te laten treden.

    2.7.

    De voorgestelde uitbreiding van mini-éénloketsysteem tot ingevoerde goederen die online zijn besteld, zal de inning van de btw sterk vereenvoudigen. De Commissie is daarom van mening dat deze uitbreiding de voorwaarden schept voor de intrekking van de vrijstellingsregeling voor kleine zendingen, ook wel bekend als de LVCR, op grond waarvan de invoer van goederen met een te verwaarlozen waarde van in totaal niet meer dan 22 EUR wordt vrijgesteld van btw. Het voorstel voorziet dan ook in de afschaffing van deze vrijstelling met ingang van 1 januari 2021.

    Wijziging van de btw-tarieven voor e-publicaties

    2.8.

    Volgens de huidige regels hebben lidstaten de mogelijkheid om op publicaties op fysieke dragers een verlaagd btw-tarief toe te passen. De btw-richtlijn staat lidstaten echter niet toe de btw-tarieven die momenteel gelden voor fysieke publicaties ook toe te passen op e-publicaties. Het Hof van Justitie heeft dit standpunt in een reeks recente arresten bevestigd, tegen de achtergrond van de toepassing van verlaagde tarieven op e-publicaties door een aantal lidstaten (1).

    2.9.

    Op basis van de voorgestelde regels krijgen lidstaten de mogelijkheid om de btw-tarieven voor e-publicaties aan te passen aan de huidige btw-tarieven voor gedrukte publicaties, ongeacht welk tarief zij hanteren. Dit voorstel komt na bestudering van de verschillende alternatieven om de behandeling van e-publicaties af te stemmen op die van de fysieke publicaties, en zou de lidstaten de mogelijkheid geven om verlaagde tarieven onder het minimum van 5 % toe te passen ingeval ze een tarief op fysieke boeken toepassen dat onder dat minimum ligt.

    2.10.

    De bovengenoemde voorstellen betekenen een wijziging van drie wetgevende instrumenten, te weten:

    Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw-richtlijn) (2);

    Verordening (EU) nr. 904/2010 van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (3);

    Richtlijn 2009/132/EG van 19 oktober 2009 houdende bepaling van de werkingssfeer van artikel 143, onder b) en c), van Richtlijn 2006/112/EG met betrekking tot de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde voor de definitieve invoer van bepaalde goederen (4).

    2.11.

    Door het pakket als geheel zullen de btw-inkomsten van de lidstaten tegen 2021 stijgen met naar schatting 7 miljard EUR per jaar en zullen de administratieve lasten voor ondernemingen met 2,3 miljard EUR per jaar dalen.

    3.   Algemene opmerkingen

    3.1.

    Met 20 % van de totale inkomsten is btw een van de belangrijkste inkomstenbronnen voor de EU-lidstaten. Sinds 1995 is deze inkomstenbron met ruim 10 % gestegen (5). Het relatieve belang van de belasting voor de inkomsten van lidstaten is na de economische en financiële crisis toegenomen, aangezien de lidstaten hun begrotingsproblemen via belastingmaatregelen hebben aangepakt. Tussen 2008 en 2014 hebben drieëntwintig lidstaten hun btw-tarieven verhoogd en/of hun btw-grondslag uitgebreid (6). De btw speelt een belangrijke en steeds grotere rol in de houdbaarheid van de overheidsfinanciën van lidstaten, en op het gebied van de sociale uitgaven.

    3.2.

    Het is van essentieel belang dat de btw-grondslag wordt beschermd tegen mogelijke gevallen van fraude en tegen uitholling door uitgebreid gebruik van verlaagde tarieven. In 2014 werd de btw-kloof in de EU-27 geschat op 159,5 miljard EUR, 14 % van de totale btw-inkomsten (7). Hoewel de btw-kloof onder andere is ontstaan als gevolg van fouten, faillissementen en belastingontwijking, is belastingontduiking de hoofdcomponent. De uitholling van de btw-grondslag in de EU-27 is eveneens groot. Bijna 50 % van alle consumptie is onbelast of wordt belast tegen lagere btw-tarieven.

    3.3.

    Het EESC verwelkomt daarom het pakket inzake de modernisering van btw op grensoverschrijdende e-commerce, en onderschrijft zowel de doelstellingen ervan als de focus op het aanpakken van de problemen van kmo’s. De voorgestelde voorschriften zullen grote gevolgen hebben voor bedrijven die producten en diensten online aanbieden, omdat ze kunnen profiteren van eerlijkere regelgeving, lagere nalevingskosten en gelijke concurrentievoorwaarden ten opzichte van bedrijven buiten de EU. Op de lange termijn zullen de voorstellen het btw-stelsel van de EU toekomstbestendig helpen maken.

    Wijziging van het mini-éénloketsysteem van de btw

    3.4.

    De geleidelijke invoering van het mini-éénloketsysteem, waarvan de laatste fase op 1 januari 2015 in werking trad, was één van de belangrijkste wijzigingen in het Europese btw-stelsel sinds de afschaffing van de fiscale grenzen in 1993. Het systeem biedt bedrijven die in verschillende lidstaten actief zijn de mogelijkheid één lidstaat te selecteren, hun thuisstaat, als hun aanspreekpunt voor btw-identificatie, voor indiening van btw-aangiften en voor betaling van de btw die zij in alle lidstaten tezamen verschuldigd zijn.

    3.5.

    Een beoordeling van de tenuitvoerlegging van het mini-éénloketsysteem van de btw, uitgevoerd door de Europese Commissie, bevestigt dat de maatregel een aanzienlijk effect heeft gehad op de vermindering van de nalevingskosten. Het mini-éénloketsysteem heeft bedrijven een besparing van 500 miljoen EUR opgeleverd — een gemiddelde van 41 000 EUR per bedrijf — vergeleken met het alternatief van directe registratie en betaling. Dit betekent een kostenreductie van 95 %.

    3.6.

    Toch hebben bedrijven van verschillende omvang niet noodzakelijkerwijs in dezelfde mate kunnen profiteren van deze besparingen. Uit raadplegingen door de Commissie blijkt dat kmo’s, hoewel ze mogelijk zouden kunnen profiteren van een vermindering van de registratie-eisen, in de praktijk te kampen hebben gehad met een aantal nalevingsaspecten van het mini-éénloketsysteem. Deze problemen zijn sterker voelbaar geweest voor kmo’s gevestigd in lidstaten waar de btw-drempel het hoogst is, zoals het VK.

    3.7.

    Het EESC is verheugd over het feit dat er in de voorgestelde wijzigingen van het mini-éénloketsysteem rekening wordt gehouden met deze bezorgdheid.

    Uitbreiding van het mini-éénloketsysteem van de btw

    3.8.

    Uitbreiding van het mini-éénloketsysteem wordt sinds 2011 door de Europese Commissie als een hoge prioriteit beschouwd (8). Gezien het succes dat het mini-éénloketsysteem tot dusver heeft bij het verlagen van de nalevingskosten voor bedrijven die zich bezighouden met grensoverschrijdende handel, ligt het voor de hand om het concept van het mini-éénloketsysteem uit te breiden tot diensten die hier niet zijn opgenomen, en tot intracommunautaire aankopen en invoer van goederen.

    3.9.

    Afgezien van de mogelijke verlaging van nalevingskosten zorgt uitbreiding tevens voor gelijke concurrentievoorwaarden onder e-commerce-bedrijven, wat waarschijnlijk vooral een positief effect heeft op kmo’s. De uitbreiding neemt het verschil weg tussen de e-commerce-bedrijven die het mini-éénloketsysteem op basis van de huidige regels kunnen gebruiken en de bedrijven die zich ook toeleggen op grensoverschrijdende e-commerce, maar die door de aard van de diensten of goederen die zij leveren tot dusver geen profijt konden trekken van dezelfde nalevingsvoordelen. De uitbreiding zal tevens tot voordeel strekken van e-commerce-bedrijven die actief zijn in diverse vormen van grensoverschrijdende handel en die tot nu toe onderworpen waren aan twee reeksen nalevingsverplichtingen, die van het mini-éénloketsysteem en die van de standaardregeling. Voor deze bedrijven geldt nu slechts één systeem van regels, namelijk die van het mini-éénloketsysteem.

    3.10.

    De uitbreiding van mini-éénloketsysteem naar goederen schept de voorwaarden voor een mogelijke afschaffing van de LVCR-regeling. Hoewel deze regeling in het verleden voor een welkome vereenvoudiging zorgde, is de hoeveelheid goederen die profiteert van deze regeling in de periode 1999-2013 naar verluidt met 286 % gegroeid, wat waarschijnlijk te verklaren is door de toename van het aantal mensen dat online winkelt (9). Deze groei heeft op zijn beurt geleid tot een toename van gederfde btw-inkomsten in alle lidstaten.

    3.11.

    De LVCR-regeling heeft ook de concurrentieverhoudingen verstoord doordat zij een concurrentievoordeel biedt aan buiten de EU gevestigde bedrijven ten opzichte van binnen de EU gevestigde bedrijven. Dit concurrentievoordeel heeft ook geleid tot twee verdere ongewenste gevolgen, namelijk het misbruik van de LVCR-regeling en verstoring van de handels- en invoerpatronen.

    3.12.

    Het EESC verwelkomt daarom de voorgestelde uitbreiding van het mini-éénloketsysteem.

    Wijziging van de btw-tarieven voor e-publicaties

    3.13.

    De lijst van producten die in aanmerking kunnen komen voor verlaagde btw-tarieven, zoals uiteengezet in de btw-richtlijn, dateert van 1992. Technologische vooruitgang en ontwikkelingen in het consumentengedrag hebben in de afgelopen vijfentwintig jaar tot veel juridische problemen geleid met betrekking tot de interpretatie van de producten die in die lijst zijn opgenomen. Deze juridische problemen hebben geleid tot uitgebreide rechtszaken op HvJ-EU-niveau.

    3.14.

    In een aantal recente arresten heeft het HvJ-EU vastgesteld dat de producten opgenomen in de lijst van fysieke publicaties niet via juridische interpretatie kan worden uitgebreid tot e-publicaties. Alleen juridische wijzigingen in de bestaande regels van de btw-richtlijn kunnen een dergelijk doel bewerkstelligen.

    3.15.

    De voorgestelde regels zouden het onderscheid tussen fysieke en niet-fysieke publicaties elimineren en voor neutraliteit in deze markt zorgen. Hoewel het EESC verheugd is over de eliminatie van deze concurrentieverstoring, is het zich bewust van het risico dat een dergelijke eliminatie inhoudt voor de btw-grondslag. De opname van e-publicaties in de lijst van producten die in aanmerking komen voor een verlaagd tarief zal niet alleen leiden tot een onmiddellijke derving van inkomsten, maar kan ook aanleiding zijn om ervoor te pleiten dat andere producten eveneens moeten worden opgenomen in de lijst, waardoor de belastinggrondslag nog verder erodeert. Daarnaast kan uitbreiding van de toepassing van verlaagde tarieven onder het 5 %-minimum naar e-publicaties, waar deze tarieven gelden voor fysieke boeken, aanleiding geven tot nieuwe verzoeken om toepassing van tarieven onder dat minimum. Een dergelijke ontwikkeling zou het bestaan van een minimumtarief aantasten en resulteren in verdere uitholling van de grondslag.

    3.16.

    Het EESC merkt ook op dat de voorgestelde maatregelen door de Europese Commissie worden gezien als een opmaat naar een bredere hervorming van de structuur van de btw-tarieven in de EU (10). Terwijl er momenteel twee alternatieven worden bekeken, zou deze bredere hervorming de lidstaten in het algemeen meer vrijheid en flexibiliteit geven bij de toepassing van verlaagde tarieven, door de btw-tarieven feitelijk te deharmoniseren.

    3.17.

    Het EESC is bezorgd over de gevolgen die een dergelijke deharmonisatie zou hebben op bedrijven die grensoverschrijdende handel drijven, in het bijzonder kmo’s, die moeite zouden hebben om te bepalen welke btw-tarieven van toepassing zijn op hun producten in de hele EU.

    3.18.

    Het EESC is zich ook bewust van het feit dat artikel 113 van het VWEU, dat de rechtsgrondslag vormt voor goedkeuring van Europese btw-wetgeving, uitsluitend EU-instellingen bevoegdheden verleent om wetgeving betreffende btw-harmonisatie goed te keuren, met als doel de totstandbrenging en verbetering van de interne markt.

    4.   Bijzondere opmerkingen

    Wijziging van het mini-éénloketsysteem van de btw

    4.1.

    Voor kmo’s die zijn gevestigd in landen met een hoge drempel heeft de invoering van het mini-éénloketsysteem tot gevolg gehad dat zij zich voor het eerst moesten inschrijven in het btw-register en moesten voldoen aan btw-verplichtingen. Omdat ze door deze nieuwe nalevingskosten mogelijk failliet zouden kunnen gaan, hebben een stel micro-ondernemingen, waarvan er een groot aantal in het VK waren gevestigd, een pressiegroep opgericht (11), met als doel de EU-instellingen en de Britse belastingdienst attent te maken op hun zorgen.

    4.2.

    Het invoeren van een drempel van 10 000 EUR, onder welk bedrag kleine en middelgrote ondernemingen ervoor mogen kiezen om de btw-regels van hun eigen land te gebruiken, is een goede zaak en zal de bedrijfsvoering van kleine en deeltijdondernemingen zeker vereenvoudigen. Hoewel deze aanpassing voor micro-ondernemingen is toe te juichen, zouden startende en groeiende bedrijven deze drempel echter al snel kunnen overschrijden.

    Uitbreiding van het mini-éénloketsysteem van de btw

    4.3.

    Er is melding gemaakt van aanzienlijk misbruik van de LVCR-regeling in het VK (via de Kanaaleilanden) en Finland (Aland-eilanden), waarbij bedrijven hun activiteiten verplaatsen naar landen buiten de EU om gebruik te kunnen maken van de regeling (12). Dit misbruik leidt tot een verder concurrentienadeel voor bedrijven binnen de EU, en in het bijzonder voor kmo’s, die doorgaans sterker worden geraakt. In 2010 werd een groep opgericht door in het VK gevestigde kmo’s om actie te voeren tegen het vermeende misbruik van de LVCR-regeling in de Kanaaleilanden (13).

    4.4.

    Meer recentelijk heeft een andere groep, opgericht door in het VK gevestigde kmo’s onder de naam VAT Fraud (14), gewezen op de problemen van vermeende online fraude gepleegd door handelaren van buiten de EU en verband houdend met de LVCR-regeling. Hoewel de fraude betrekking heeft op goederen met een waarde die buiten de regeling valt, wordt beweerd dat het bestaan van de regeling leidt tot belemmeringen voor de btw- invordering, aangezien douanebeambten moeite hebben om te bepalen welke goederen binnen de regeling vallen.

    4.5.

    De LVCR-regeling heeft naar verluidt ook invloed gehad op de handelspatronen en het invoergedrag onder consumenten in verscheidene lidstaten, te weten Slovenië, Duitsland, Zweden, Denemarken en het VK (15).

    Wijziging van de btw-tarieven voor e-publicaties

    4.6.

    Aan de juridische problemen met betrekking tot de interpretatie van de producten opgenomen in de lijst producten die in aanmerking komen voor een verlaagd tarief, ligt een fundamenteel dilemma voor het btw-stelsel van de EU ten grondslag: of het elimineren van mogelijke concurrentieverstoringen door uitbreiding van het toepassingsgebied van de lijst producten die in aanmerking komen voor een verlaagd tarief, waardoor de btw-grondslag verder erodeert; of het verder beperken van het toepassingsgebied van de lijst producten, waardoor de belastinggrondslag wordt beschermd, maar waardoor er concurrentieverstoringen ontstaan.

    4.7.

    Het HvJ-EU volgt een casuïstische aanpak bij dergelijke interpretatieproblemen. In arresten over het opnemen van e-publicaties in de productenlijst is het Hof echter tot de conclusie gekomen dat het toepassingsgebied niet kan worden uitgebreid tot deze producten, en hanteert het aldus een strikte juridische interpretatie van de regels.

    Brussel, 5 juli 2017.

    De voorzitter van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Georges DASSIS


    (1)  Zaken C-219/13, K Oy: 2207; C-479/13, Commissie tegen Frankrijk; en C-502/13, Commissie tegen Luxemburg; en C-390/15, RPO.

    (2)  PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1.

    (3)  PB L 268 van 12.10.2010, blz. 1.

    (4)  PB L 292 van 10.11.2009, blz. 5.

    (5)  R. de la Feria, „Blueprint for Reform of VAT Rates in Europe” (2015) Intertax 43(2), 154-171.

    (6)  Ibid.

    (7)  CASE, Study and Reports on the VAT Gap in the EU-28 Member States: 2016 Final Report, TAXUD/2015/CC/131, 2016.

    (8)  Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toekomst van de btw — Naar een eenvoudiger, solider en efficiënter btw-stelsel aangepast aan de eengemaakte markt (COM(2011) 851 final, 6 december 2011).

    (9)  E&Y, Assessment of the Application and Impact of the VAT Exemption for Importation of Small Consignment, Specific Contract No 7, TAXUD/2013/DE/334, Final Report, May 2015.

    (10)  Europese Commissie, Openbare raadpleging over de hervorming van de btw-tarieven (voorstel voor een Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de regels voor de toepassing van de btw-tarieven betreft).

    (11)  De pressiegroep heet EU VAT Action (www.euvataction.org).

    (12)  E&Y, Assessment of the Application and Impact of the VAT Exemption for Importation of Small Consignment, Specific Contract No 7, TAXUD/2013/DE/334, Final Report, mei 2015.

    (13)  De groep heet RAVAS — Retailers Against VAT Avoidance Schemes (www.ravas.org.uk).

    (14)  www.vatfraud.org

    (15)  E&Y, Assessment of the Application and Impact of the VAT Exemption for Importation of Small Consignment, Specific Contract No 7, TAXUD/2013/DE/334, Final Report, May 2015.


    Top