This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32016R0673
Commission Implementing Regulation (EU) 2016/673 of 29 April 2016 amending Regulation (EC) No 889/2008 laying down detailed rules for the implementation of Council Regulation (EC) No 834/2007 on organic production and labelling of organic products with regard to organic production, labelling and control (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/673 van de Commissie van 29 april 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 889/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/673 van de Commissie van 29 april 2016 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 889/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (Voor de EER relevante tekst)
C/2016/2512
PB L 116 van 30.4.2016, p. 8–22
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2021; stilzwijgende opheffing door 32021R1165
30.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 116/8 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/673 VAN DE COMMISSIE
van 29 april 2016
tot wijziging van Verordening (EG) nr. 889/2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (1), en met name artikel 13, lid 3, artikel 16, lid 1, en lid 3, onder a), artikel 19, lid 3, artikel 20, lid 3, artikel 21, lid 2, artikel 22, lid 1, en artikel 38, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Zeewier en andere algen vallen onder hoofdstuk 12 van de Naamlijst van Brussel, die is opgenomen in bijlage I bij het VWEU. Bijgevolg zijn zeewier en andere algen landbouwproducten die onder artikel 1, lid 2, eerste alinea, onder a), van Verordening (EG) nr. 834/2007 vallen. Ook microalgen vallen binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 834/2007, aangezien deze tot de „andere algen” behoren. |
(2) |
Aangezien in Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie (2) tot op heden geen nadere productievoorschriften zijn vastgesteld voor als levensmiddel gebruikte microalgen en er vragen zijn gerezen betreffende welke productievoorschriften de marktdeelnemers in acht moeten nemen wanneer zij microalgen kweken voor gebruik als levensmiddel, moet de situatie worden verduidelijkt en moeten nadere productievoorschriften worden vastgesteld voor dergelijke producten. |
(3) |
Hoewel de productie van microalgen niet in zee plaatsvindt, lijkt deze in veel opzichten op de productie van zeewier. Op grond van artikel 6 bis van Verordening (EG) nr. 889/2008 vallen microalgen die worden vervoederd aan aquacultuurdieren, evenals meercellige mariene algen en fytoplankton, reeds onder de nadere productievoorschriften voor het verzamelen en kweken van zeewier. Daarom moet worden verduidelijkt dat de nadere productievoorschriften voor zeewier ook van toepassing dienen te zijn op de productie van microalgen voor gebruik als levensmiddel. |
(4) |
De in artikel 25 sexies, lid 3, en in artikel 25 sexdecies, lid 1, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 889/2008 vastgestelde overgangsmaatregelen voor het gebruik van niet-biologische juvenielen en van zaad van broedkamers voor niet-biologische tweekleppige schaal- of schelpdieren in de biologische productie lopen op 31 december 2015 af, wat betekent dat alle juvenielen en alle zaad van schaal- en schelpdieren in de biologische productie na die datum biologisch moeten zijn. Aangezien is gebleken dat niet voldoende hoeveelheden biologische juvenielen en biologisch zaad van schaal- en schelpdieren beschikbaar zijn, dient die termijn te worden verlengd met één jaar zodat de marktdeelnemers de tijd krijgen om voldoende hoeveelheden biologische juvenielen en biologisch zaad van schaal- en schelpdieren te produceren. |
(5) |
Overeenkomstig artikel 29 quinquies, lid 4, van Verordening (EG) nr. 889/2008 moet het gebruik van bepaalde oenologische procedés, processen en behandelingen vóór 1 augustus 2015 door de Commissie worden herbeoordeeld met als doel deze procedés geleidelijk af te schaffen of verder te beperken. |
(6) |
De Commissie heeft de deskundigengroep voor technisch advies inzake de biologische productie (EGTOP) verzocht te onderzoeken wat het effect van deze oenologische procedés, processen en behandelingen is op bepaalde essentiële kenmerken van biologische wijn en of alternatieve technieken beschikbaar zijn die deze kunnen vervangen. EGTOP heeft aanbevolen (3) het gebruik ervan in de biologische wijnproductie nog langer toe te laten omdat er op dit moment geen haalbare alternatieven zijn. Ook heeft EGTOP aanbevolen deze technieken na een bepaalde tijd opnieuw te beoordelen met hetzelfde doel als thans, namelijk deze geleidelijk af te schaffen of verder te beperken. Daarom dient de termijn van 1 augustus 2015 met drie jaar te worden verlengd. |
(7) |
De bevoegde autoriteiten kunnen tijdelijke uitzonderingen op de productievoorschriften voor dieren toestaan wanneer specifieke omstandigheden het voor de marktdeelnemers onmogelijk maken de biologische productie voort te zetten of te hervatten. Zij kunnen met name bij grote sterfte onder de dieren als gevolg van gezondheidsproblemen of een noodsituatie toestaan om de veestapel of het beslag te vernieuwen of aan te vullen met niet-biologisch gehouden dieren indien geen biologisch gehouden dieren beschikbaar zijn. Er moet worden verduidelijkt dat de omschakelingsperiode ook in dergelijke gevallen in acht moet worden genomen voor de niet-biologisch gehouden dieren die in de veestapel of het beslag worden gebracht. |
(8) |
Daarnaast moet worden voorzien in soortgelijke uitzonderingen op de productievoorschriften in geval van grote sterfte bij aquacultuurdieren, aangezien het de laatste jaren in slechts beperkte mate mogelijk is geweest om niet-biologische juvenielen te gebruiken in de biologische productie. |
(9) |
In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 889/2008 zijn de producten vermeld die op grond van artikel 12, lid 1, onder h), en artikel 16, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn toegestaan voor gebruik in de biologische productie. Deze producten zijn op basis van verschillende criteria, waaronder het gebruik of de oorsprong, ingedeeld in zeven groepen. Het is nuttig om de indeling te vereenvoudigen en enkel het oorsprongscriterium toe te passen. |
(10) |
De rechterkolom van de tabel in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 889/2008 bevat de beschrijving, de samenstellingseisen en de gebruiksvoorwaarden van de in die bijlage genoemde producten, waaronder micro-organismen en stoffen. De voorwaarden voor het gebruik van die producten in de biologische productie, en met name de desbetreffende gebruikscategorie (zoals insecticide, acaricide of fungicide), moeten evenwel in overeenstemming zijn met de gebruiksvoorwaarden voor werkzame stoffen als vastgesteld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (4) voor de landbouw in het algemeen. Indien het gebruik ervan bij die verordening is beperkt voor de landbouw in het algemeen, gelden de beperkingen in het toegestane gebruik ook voor de biologische productie. Daarnaast heeft de ervaring uitgewezen dat de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 889/2008 genoemde producten in de biologische landbouw vaak onder dezelfde voorwaarden mogen worden gebruikt als in de conventionele landbouw en dat de gebruiksrestricties beperkt zijn. |
(11) |
Het systeem moet dus worden vereenvoudigd om te vermijden dat in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 889/2008 toepassingen worden vermeld die niet meer zijn toegestaan op grond van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011. Tezelfdertijd moet worden aangegeven dat alle toepassingen die bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 zijn toegestaan voor de landbouw in het algemeen, automatisch ook zijn toegestaan voor de biologische productie, tenzij restrictievere voorwaarden worden vermeld. |
(12) |
Overeenkomstig de procedure van artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 hebben bepaalde lidstaten aan de andere lidstaten en aan de Commissie dossiers over bepaalde stoffen toegezonden met het oog op de toelating en opneming ervan in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 889/2008. Deze dossiers zijn door EGTOP en de Commissie onderzocht. |
(13) |
In haar aanbevelingen (5) heeft EGTOP onder meer geconcludeerd dat de stoffen koolstofdioxide, kiezelgoer (diatomeeënaarde), vetzuren en kaliumbicarbonaat voldoen aan de biologische doelstellingen en beginselen. Deze stoffen dienen derhalve te worden opgenomen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 889/2008. Om de benamingen van de werkzame stoffen in overeenstemming te brengen met Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011, moet bovendien de benaming „kaliumzout van vetzuren (zachte zeep)” worden gewijzigd in „vetzuren”. |
(14) |
Overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (6) zijn basisstoffen stoffen die nuttig zijn op het gebied van gewasbescherming, maar niet voornamelijk voor dat doeleinde worden gebruikt. Veel van deze stoffen werden reeds lang, nog voor de classificatie ervan als basisstof, in de organische landbouw gebruikt. Daartoe behoren talrijke voedingsmiddelen van plantaardige of dierlijke oorsprong. Het is dienstig het gebruik van deze basisstoffen in de biologische landbouw toe te staan en de stoffen derhalve op te nemen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 889/2008 mits ze voldoen aan twee criteria: ze moeten voldoen aan de definitie van voedingsmiddel van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (7) en moeten van plantaardige of dierlijke oorsprong zijn. |
(15) |
In bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 889/2008 zijn de toevoegingsmiddelen voor diervoeders opgenomen die op grond van artikel 14, lid 1, onder d), en artikel 16, lid 1, onder d), van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn toegestaan in biologische producten. |
(16) |
De weergave van bijlage VI dient in overeenstemming te worden gebracht met de benadering die is gevolgd in Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (8). Met name moet de linkerkolom van de tabel in bijlage VI worden gewijzigd door de specifieke code of de functionele groep van de toevoegingsmiddelen weer te geven en moet de indeling in de groep van „technologische toevoegingsmiddelen” en „nutritionele toevoegingsmiddelen” in overeenstemming worden gebracht met de indeling volgens Verordening (EG) nr. 1831/2003. De benaming van de stoffen van de groep „zoötechnische toevoegingsmiddelen” in bijlage VI, punt 4, van Verordening (EG) nr. 889/2008 dient eveneens in overeenstemming te worden gebracht met die in Verordening (EG) nr. 1831/2003. |
(17) |
Overeenkomstig de procedure van artikel 16, lid 3, van Verordening (EG) nr. 834/2007 hebben bepaalde lidstaten aan de andere lidstaten en aan de Commissie dossiers over bepaalde toevoegingsmiddelen voor diervoeders toegezonden met het oog op de toelating en opneming ervan in bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 889/2008. Deze dossiers zijn door EGTOP en de Commissie onderzocht. Op basis van de EGTOP-aanbevelingen betreffende voedermiddelen en toevoegingsmiddelen voor diervoeders (9) dient het gebruik van de volgende stoffen, die door EGTOP als verenigbaar met de biologische doelstellingen en beginselen worden beschouwd, te worden toegestaan: geseleniseerde gist, dikoperchloridetrihydroxide en zinkchloridehydroxide-monohydraat. |
(18) |
In het licht van de wijzigingen die zijn doorgevoerd bij Uitvoeringsverordeningen (EU) nr. 131/2014 (10), (EU) 2015/861 (11) en (EU) 2015/1152 (12) van de Commissie, moeten de niet meer bestaande stoffen „tocoferolrijke extracten van natuurlijke oorsprong”, „E2 jodium” en „E3 kobalt” worden vervangen door de nieuwe stoffen van dezelfde categorie. Bovendien dienen bepaalde onnauwkeurigheden in de codes van bentoniet-montmorilloniet en clinoptiloliet in de functionele groep „d) Bindmiddelen en verdunningsmiddelen” te worden gecorrigeerd. |
(19) |
In bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 zijn bepaalde stoffen vermeld die op grond van artikel 19, lid 2, onder b), en artikel 21 van Verordening (EG) nr. 834/2007 zijn toegestaan bij de vervaardiging van verwerkte biologische levensmiddelen, gist en gistproducten. |
(20) |
Omwille van de coherentie met Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad (13) moeten de bijzondere gebruiksvoorwaarden voor siliciumdioxydegel of colloïdale oplossing (E 551) en de bijzondere zuiverheidseisen voor bentoniet worden gewijzigd. De bestaande toelating voor kaolien (E 559) dient te worden ingetrokken aangezien het gebruik van dit toevoegingsmiddel krachtens Verordening (EG) nr. 1333/2008 slechts tot 31 januari 2014 was toegestaan. |
(21) |
Overeenkomstig de procedure van artikel 21, lid 2, van Verordening (EG) nr. 834/2007 hebben bepaalde lidstaten aan de andere lidstaten en aan de Commissie dossiers over levensmiddelenadditieven, technische hulpstoffen en bepaalde andere stoffen toegezonden met het oog op de toelating en de opneming ervan in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 889/2008. Deze dossiers zijn door EGTOP en de Commissie onderzocht. |
(22) |
Op basis van de EGTOP-aanbevelingen voor levensmiddelenadditieven (14) dient het gebruik van de volgende stoffen, die door EGTOP als verenigbaar met de biologische doelstellingen en beginselen worden beschouwd, te worden toegestaan: bijenwas (E 901), carnaubawas (E 903), gellangom (E 418) en erytritol (E 968). |
(23) |
Daarnaast dienen de voorwaarden voor het gebruik van de volgende additieven te worden gewijzigd ingevolge de EGTOP-aanbeveling: zwaveldioxide, kaliummetabisulfiet, tocoferolrijk extract, lecithinen, citroenzuur, natriumcitraat, wijnsteenzuur, glycerol, natriumcarbonaat, siliciumdioxydegel of colloïdale oplossing en natriumhydroxide. Van biologische grondstoffen afgeleide lecithine is verkrijgbaar op de markt, maar moet voor de meeste toepassingen in de biologische-voedingsmiddelenindustrie van een passende kwaliteit zijn. Momenteel is niet voldoende lecithine van een passende kwaliteit voor de vervaardiging van biologische levensmiddelen verkrijgbaar. Gezien het tijdelijke gebrek aan biologische lecithine van een kwaliteit die nodig is voor de biologische vervaardiging van levensmiddelen, dient te worden bepaald dat lecithine die niet is afgeleid van biologische grondstoffen, gedurende een overgangsperiode van drie jaar mag worden gebruikt voor de vervaardiging van biologische levensmiddelen. |
(24) |
Op basis van de EGTOP-aanbevelingen voor technische hulpstoffen dienen azijnzuur/azijn, thiaminehydrochloride, diammoniumfosfaat, natriumcarbonaat en houtvezels te worden toegestaan. In het geval van natriumcarbonaat, citroenzuur, natriumhydroxide, plantaardige oliën, bentoniet, bijenwas en carnaubawas dienen de bijzondere voorwaarden te worden gewijzigd. |
(25) |
Wat technische hulpstoffen voor de productie van gist betreft, dient te worden voorgeschreven dat aardappelzetmeel en plantaardige oliën enkel mogen worden gebruikt indien ze afkomstig zijn van de biologische productie, aangezien die hulpstoffen in biologische vorm inmiddels in kwantitatief en in kwalitatief opzicht voldoende beschikbaar zijn. |
(26) |
Ten slotte zijn verwijzingen in de bijlagen II, VI en VIII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 naar de verordening op grond waarvan de producten of stoffen zijn toegestaan, niet meer relevant. |
(27) |
Verordening (EG) nr. 889/2008 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(28) |
Om de marktdeelnemers en de controlerende autoriteiten en controleorganen voldoende tijd te geven om zich aan te passen aan het feit dat de nadere productievoorschriften voor zeewier ook van toepassing zijn op de productie van microalgen voor gebruik als levensmiddel, dient de wijziging van artikel 6 bis van Verordening (EG) nr. 889/2008 twaalf maanden na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening in te gaan. |
(29) |
Met het oog op de continuïteit en op een verlenging van de mogelijkheid om niet-biologische juvenielen en zaad van broedkamers voor niet-biologische tweekleppige schaal- of schelpdieren te gebruiken, dient de wijziging van artikel 25 sexies, lid 3, en artikel 25 sexdecies, lid 1, van Verordening (EG) nr. 889/2008 met terugwerkende kracht in te gaan op 1 januari 2016. |
(30) |
Om de marktdeelnemers de mogelijkheid te bieden om zich aan te passen aan de wijzigingen die worden doorgevoerd voor bepaalde producten en stoffen voor gebruik bij de vervaarding van verwerkte biologische levensmiddelen, gist en gistproducten, dienen de wijzigingen in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 zes maanden na de inwerkingtreding van de onderhavige verordening in te gaan. |
(31) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor biologische productie, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Verordening (EG) nr. 889/2008
Verordening (EG) nr. 889/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 6 bis wordt vervangen door: „Artikel 6 bis Toepassingsgebied In dit hoofdstuk worden nadere productievoorschriften voor zeewier vastgesteld. Voor de toepassing van dit hoofdstuk omvat zeewier ook meercellige mariene algen, fytoplankton en microalgen.”. |
2) |
Artikel 25 sexies, lid 3, wordt vervangen door: „3. Het maximumpercentage niet-biologische aquacultuurjuvenielen die op een bedrijf mogen worden binnengebracht, bedraagt: 80 % tot en met 31 december 2011, 50 % tot en met 31 december 2014 en 0 % tot en met 31 december 2016.”. |
3) |
Artikel 25 sexdecies, lid 1, derde alinea, wordt vervangen door: „Er mag evenwel zaad van broedkamers voor niet-biologische tweekleppige schaal- of schelpdieren in de biologische productie-eenheden worden binnengebracht, mits daarbij de volgende maximumpercentages in acht worden genomen: 80 % tot en met 31 december 2011, 50 % tot en met 31 december 2014 en 0 % tot en met 31 december 2016.”. |
4) |
In artikel 29 quinquies, lid 4, wordt „1 augustus 2015” vervangen door „1 augustus 2018”. |
5) |
Artikel 47, eerste alinea, wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Bijlage II wordt vervangen door bijlage I bij deze verordening. |
7) |
Bijlage VI wordt vervangen door bijlage II bij deze verordening. |
8) |
Bijlage VIII wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage III bij deze verordening. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De volgende punten van artikel 1 zijn van toepassing met ingang van de hierna vermelde datum:
a) |
punt 1 is van toepassing met ingang van 7 mei 2017; |
b) |
de punten 2 en 3 zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2016; |
c) |
punt 8 is van toepassing met ingang van 7 november 2016. |
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 29 april 2016.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 189 van 20.7.2007, blz. 1.
(2) Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten, wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PB L 250 van 18.9.2008, blz. 1).
(3) Eindverslag:
http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/expert-advice/documents/final-reports/
(4) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(5) Eindverslag:
http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/expert-advice/documents/final-reports/egtop-final-report-on-ppp-ii_en.pdf
(6) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(7) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
(8) Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).
(9) Eindverslag:
http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/expert-advice/documents/final-reports/egtop-final-report-feed-ii_en.pdf
(10) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 131/2014 van de Commissie van 11 februari 2014 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 601/2013 van de Commissie tot verlening van een vergunning voor kobalt(II)acetaat-tetrahydraat, kobalt(II)carbonaat, kobalt(II)carbonaathydroxide (2:3)-monohydraat, kobalt(II)sulfaat-heptahydraat en gecoate korrels van kobalt(II)carbonaathydroxide (2:3)-monohydraat als toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 41 van 12.2.2014, blz. 3).
(11) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/861 van de Commissie van 3 juni 2015 tot verlening van een vergunning voor kaliumjodide, watervrij calciumjodaat en gecoate korrels van watervrij calciumjodaat als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 137 van 4.6.2015, blz. 1).
(12) Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1152 van de Commissie van 14 juli 2015 tot verlening van een vergunning voor tocoferolextracten van plantaardige oliën, tocoferolrijke extracten van plantaardige oliën (rijk aan delta-tocoferol) en alfa-tocoferol als toevoegingsmiddelen voor diervoeding voor alle diersoorten (PB L 187 van 15.7.2015, blz. 5).
(13) Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PB L 354 van 31.12.2008, blz. 16).
(14) Eindverslagen:
|
http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/expert-advice/documents/final-reports/final_report_egtop_on_organic_food_en.pdf |
|
http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/expert-advice/documents/final-reports/egtop-final-report-food-ii_en.pdf |
|
http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/expert-advice/documents/final-reports/egtop-final-report-food-iii_en.pdf |
BIJLAGE I
„BIJLAGE II
Pesticiden — Producten als bedoeld in artikel 5, lid 1
Alle in deze bijlage vermelde stoffen moeten ten minste voldoen aan de gebruiksvoorwaarden die zijn vermeld in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (1). Als voor de biologische productie restrictievere voorwaarden gelden, zijn deze in de tweede kolom van elke tabel vermeld.
1. Stoffen van plantaardige of van dierlijke oorsprong
Naam |
Beschrijving, samenstellingseisen, gebruiksvoorwaarden |
Azadirachtine, geëxtraheerd uit Azadirachta indica (neemboom) |
|
Basisstoffen |
Enkel basisstoffen in de zin van artikel 23, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad (2) die onder de definitie van „voedingsmiddel” in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (3) vallen en die van plantaardige of van dierlijke oorsprong zijn. Niet voor gebruik als herbicide, maar enkel ter bestrijding van plagen en ziekten. |
Bijenwas |
Enkel als afdekkingsmiddel voor snoeiwonden/wondbeschermer. |
Gehydrolyseerde eiwitten, met uitzondering van gelatine |
|
Laminarine |
Kelp moet hetzij biologisch worden geteeld overeenkomstig artikel 6 quinquies hetzij duurzaam worden geoogst overeenkomstig artikel 6 quater. |
Feromonen |
Alleen in vallen en verstuivers. |
Plantaardige oliën |
Alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide. |
Pyretrines, geëxtraheerd uit Chrysanthemum cinerariaefolium |
|
Pyretrumderivaten (alleen deltametrine of lambdacyhalotrine) |
Alleen in vallen met specifieke lokmiddelen; uitsluitend ter bestrijding van Bactrocera oleae en Ceratritis capitata Wied. |
Kwassie, geëxtraheerd uit Quassia amara |
Enkel als insecticide, afweermiddel. |
Op geur gebaseerde afweermiddelen van dierlijke of van plantaardige oorsprong/schapenvet |
Alleen op niet-eetbare delen van het gewas en indien het gewasmateriaal niet wordt ingeslikt door schapen of geiten. |
2. Micro-organismen of door micro-organismen geproduceerde stoffen
Naam |
Beschrijving, samenstellingseisen, gebruiksvoorwaarden |
Micro-organismen |
Niet afkomstig van GGO's. |
Spinosad |
|
3. Andere dan de in de punten 1 en 2 vermelde stoffen
Naam |
Beschrijving, samenstellingseisen, gebruiksvoorwaarden of -restricties |
Aluminiumsilicaat (kaolien) |
|
Calciumhydroxide |
Als fungicide, enkel bij fruitbomen, ook in kwekerijen, voor de bestrijding van Nectria galligena. |
Koolstofdioxide |
|
Koperverbindingen in de vorm van: koperhydroxide, koperoxychloride, koperoxide, Bordeauxse pap en tribasisch kopersulfaat. |
Tot 6 kg koper per ha per jaar. Voor blijvende gewassen mogen de lidstaten, in afwijking van de eerste alinea, bepalen dat dit maximum van 6 kg koper in een bepaald jaar mag worden overschreden mits de gemiddelde gedurende vijf jaar (dat jaar en de vier vorige) gebruikte hoeveelheid niet groter is dan 6 kg. |
Ethyleen |
|
Vetzuren |
Alle toepassingen zijn toegestaan, behalve gebruik als herbicide. |
IJzerfosfaat (ijzertrifosfaat) |
Aan de oppervlakte tussen de planten te dispergeren bereidingen.” |
Kiezelgoer (diatomeeënaarde) |
|
Californische pap (calciumpolysulfide) |
|
Paraffineolie |
|
Kaliumwaterstofcarbonaat (ook kaliumbicarbonaat genoemd) |
|
Kwartszand |
|
Zwavel |
|
(1) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).
BIJLAGE II
„BIJLAGE VI
Toevoegingsmiddelen voor diervoeders als bedoeld in artikel 22, onder g), artikel 24, lid 2, en artikel 25 quaterdecies, lid 2
De in deze bijlage opgenomen toevoegingsmiddelen voor diervoeders mogen slechts worden gebruikt indien daarvoor een vergunning is verleend op grond van Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad (1).
1. TECHNOLOGISCHE TOEVOEGINGSMIDDELEN
a) Conserveermiddelen
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
|
|
E 200 |
Sorbinezuur |
|
|
E 236 |
Mierenzuur |
|
|
E 237 |
Natriumformiaat |
|
|
E 260 |
Azijnzuur |
|
|
E 270 |
Melkzuur |
|
|
E 280 |
Propionzuur |
|
|
E 330 |
Citroenzuur |
|
b) Antioxidanten
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
|
|
1b306(i) |
Tocoferolextracten van plantaardige oliën |
|
|
1b306(ii) |
Tocoferolrijke extracten van plantaardige oliën (rijk aan delta-tocoferol) |
|
c) Emulgatoren, stabilisatoren, verdikkingsmiddelen en geleermiddelen
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
|
|
E 322 |
Lecithinen |
Alleen wanneer afkomstig van biologische grondstoffen. Uitsluitend voor gebruik in diervoeders voor aquacultuurdieren. |
d) Bindmiddelen en verdunningsmiddelen
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
|
|
E 535 |
Natriumferrocyanide |
Maximum: 20 mg/kg NaCl (berekend als ferrocyanideanion) |
|
E 551b |
Coloïdale siliciumdioxide |
|
|
E 551c |
Kiezelgoer (diatomeeënaarde, gezuiverd) |
|
|
1m558i |
Bentoniet |
|
|
E 559 |
Kaoliniethoudende klei, vrij van asbest |
|
|
E 560 |
Natuurlijke mengsels van stearaten en chloriet |
|
|
E 561 |
Vermiculiet |
|
|
E 562 |
Sepioliet |
|
|
E 566 |
Natroliet-fonoliet |
|
|
1g568 |
Clinoptiloliet van sedimentaire oorsprong |
|
|
E 599 |
Perliet |
|
e) Toevoegingsmiddelen voor kuilvoer
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
1k |
Enzymen en micro-organismen |
Uitsluitend voor de productie van kuilvoer wanneer de weersomstandigheden een adequate fermentatie belemmeren. |
2. SENSORIËLE TOEVOEGINGSMIDDELEN
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
2b |
Aromatische stoffen |
Uitsluitend extracten van landbouwproducten. |
3. NUTRITIONELE TOEVOEGINGSMIDDELEN
a) Vitamines, provitamines en chemisch duidelijk omschreven stoffen met een soortgelijke werking
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
||||||
3a |
Vitamines en provitamines |
|
b) Verbindingen van sporenelementen
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
|
|
E1 IJzer |
IJzeroxide IJzercarbonaat Ferrosulfaat, heptahydraat Ferrosulfaat, monohydraat |
|
|
3b201 |
Kaliumjodide |
|
3b202 |
Calciumjodaat, watervrij |
||
3b203 |
Gecoate korrels watervrij calciumjodaat |
||
|
3b301 |
Kobalt(II)acetaat-tetrahydraat |
|
3b302 |
Kobalt(II)carbonaat |
||
3b303 |
Kobalt(II)carbonaathydroxide (2:3)-monohydraat |
||
3b304 |
Gecoate korrels kobalt(II)carbonaat |
||
3b305 |
Kobalt(II)sulfaat-heptahydraat |
||
|
E4 Koper |
Basisch kopercarbonaat, monohydraat Koperoxide Kopersulfaat, pentahydraat |
|
3b409 |
Dikoperchloridetrihydroxide |
||
|
E5 Mangaan |
Mangaanoxide Mangaansulfaat, monohydraat Mangaancarbonaat |
|
|
E6 Zink |
Zinkoxide Zinksulfaat, monohydraat Zinksulfaat, heptahydraat |
|
3b609 |
Zinkchloridehydroxide-monohydraat |
||
|
E7 Molybdeen |
Natriummolybdaat |
|
|
E8 Seleen |
Natriumseleniet Natriumselenaat |
|
3b8.10, 3b8.11, 3b8.12, 3b8.13 en 3b8.17 |
Geïnactiveerde geseleniseerde gist |
4. ZOÖTECHNISCHE TOEVOEGINGSMIDDELEN
Code of functionele groep |
Stof |
Beschrijving, gebruiksvoorwaarden |
4a, 4b, 4c en 4d |
Enzymen en micro-organismen in de categorie „zoötechnische toevoegingsmiddelen”” |
|
(1) Verordening (EG) nr. 1831/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende toevoegingsmiddelen voor diervoeding (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 29).
BIJLAGE III
Bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 889/2008 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De noten boven de titel van deel A en onder de titel van deel B en de eerste kolom van de tabellen in de delen A en B („Vergunning”) worden geschrapt. |
2) |
Deel A wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Deel B wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
In deel C worden de rijen betreffende aardappelzetmeel en plantaardige oliën vervangen door de volgende rijen:
|
(*) In dit verband wordt onder „vruchtenwijn” verstaan: wijn die is bereid uit andere vruchten dan druiven (met inbegrip van appel- en perenwijn).
(**) Maximumgehalte aan de stof uit alle bronnen, uitgedrukt als SO2 in mg/l.
(***) Met ingang van 1 januari 2019.”;