19.1.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 14/8

(1)

Bij Verordening (EEG) nr. 1538/91 van de Commissie (2) zijn bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1906/90 vastgesteld.

(2)

Om de consument te beschermen tegen frauduleuze vermeldingen die ten doel hebben een hogere prijs te verkrijgen dan de prijs die geldt voor vlees van pluimvee dat met toepassing van een „normaal” systeem is gehouden, is in artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1538/91 een exhaustieve lijst opgenomen van de vermeldingen inzake het houderijsysteem. Bijlage IV bij die verordening bevat de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om de vermelding van een bepaald houderijsysteem te mogen gebruiken.

(3)

De voorwaarden waaraan vlees van pluimvee moet voldoen om in de handel te mogen worden gebracht onder de vermelding „scharrel met uitloop”, „boerenscharrel/hoeve met uitloop” of „boerenscharrel/hoeve met vrije uitloop”, omvatten met name als essentiële voorwaarde dat de kippen gedurende een bepaalde periode van hun leven moeten beschikken over een uitloop in de open lucht.

(4)

Op grond van het Gemeenschapsrecht kunnen, ter bescherming van de diergezondheid en de volksgezondheid, beperkingen, met inbegrip van veterinaire beperkingen, worden vastgesteld om de toegang van pluimvee tot vrije uitloop in de open lucht aan banden te leggen.

(5)

Wanneer alle in bijlage IV bij Verordening (EEG) nr. 1538/91 vastgestelde voorwaarden inzake een houderijsysteem door de producent niet meer in acht kunnen worden genomen, mag deze laatste, in het belang van de consument, op de verplichte etikettering het betrokken houderijsysteem niet meer vermelden.

(6)

In verband met de economische consequenties van beperkingen waarop de producent geen enkel vat heeft, aangezien de hele productieketen de nodige tijd moet krijgen om zich aan de nieuwe situatie aan te passen, met name op het vlak van etikettering, en op voorwaarde dat de kwaliteit van de producten er niet ernstig onder te lijden heeft, moet worden voorzien in een overgangsperiode gedurende welke de producent de toestemming moet krijgen om in de etikettering gebruik te blijven maken van de vermelding van het houderijsysteem.

(7)

In het belang van de consument moet de periode gedurende welke deze afwijking van toepassing is, worden beperkt.

(8)

Specifieke afwijkingen van de definities van de verschillende houderijsystemen moeten worden toegestaan.

(9)

Verordening (EEG) nr. 1538/91 moet derhalve worden gewijzigd.

(10)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor slachtpluimvee en eieren,

1)

Na de titel „Bijlage IV” wordt de volgende inleidende zin ingevoegd:

„De in artikel 10 bedoelde voorwaarden zijn:”

2)

De volgende alinea wordt toegevoegd:

„Indien op grond van het Gemeenschapsrecht, ter bescherming van de diergezondheid en de volksgezondheid, beperkingen, met inbegrip van veterinaire beperkingen, worden vastgesteld waardoor de toegang van pluimvee tot vrije uitloop in de open lucht aan banden wordt gelegd, mag vlees van pluimvee dat is gehouden met toepassing van een van de in de eerste alinea, onder c), d) en e), omschreven houderijsystemen, met uitzondering van in volières gehouden parelhoenders, zolang de beperkingen van toepassing zijn maar maximaal gedurende twaalf weken verder in de handel worden gebracht met vermelding van het houderijsysteem.”.