EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D1007

Besluit (EU) 2023/1007 van de Raad van 25 april 2023 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, over bepaalde wijzigingen van artikelen van en bijlagen bij dat verdrag

ST/7759/2023/INIT

PB L 136 van 24.5.2023, p. 57–58 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/1007/oj

24.5.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 136/57


BESLUIT (EU) 2023/1007 VAN DE RAAD

van 25 april 2023

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan, over bepaalde wijzigingen van artikelen van en bijlagen bij dat verdrag

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het Verdrag van Bazel inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (1) (“het verdrag”) is in 1992 in werking getreden en werd namens de Unie gesloten bij Besluit 93/98/EEG van de Raad (2).

(2)

Overeenkomstig het verdrag dient de Conferentie van de Partijen indien nodig wijzigingen van het verdrag en van de bijlagen bij het verdrag te overwegen en aan te nemen.

(3)

De Conferentie van de Partijen heeft tijdens haar vijftiende vergadering in juni 2022 een door de Russische Federatie ingediend voorstel tot wijziging van artikel 6, lid 2, van het verdrag overwogen. Dat voorstel heeft tot doel een termijn van dertig dagen vast te stellen waarbinnen de staat van invoer de kennisgever van een overbrenging van afvalstoffen een antwoord moet geven, en omvat voorts een redactionele wijziging. De Conferentie van de Partijen heeft besloten de behandeling van dat voorstel uit te stellen tot de volgende vergadering van de Conferentie van de Partijen.

(4)

Daarnaast werd namens de Unie een voorstel tot wijziging van bijlage IV en van bepaalde vermeldingen in de bijlagen II en IX bij het verdrag ingediend, en door de Conferentie van de Partijen besproken tijdens haar vijftiende vergadering. Doel van dat voorstel is onder meer de in bijlage IV bij het verdrag opgenomen beschrijvingen van verwijderingsmethoden te wijzigen en te verduidelijken, en met name een algemene inleiding toe te voegen waarin een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen “niet-nuttige toepassing” en “nuttige toepassing”; bij- en onderschriften en inleidende teksten toe te voegen waarin uitgelegd wordt wat onder “niet-nuttige toepassingen” (bijlage IV, afdeling A) en “nuttige toepassingen” (bijlage IV, afdeling B) verstaan wordt; te verduidelijken dat alle verwijderingsmethoden die in de praktijk bestaan of kunnen bestaan, ongeacht hun juridische status en ongeacht of zij als milieuhygiënisch verantwoord beschouwd worden, onder het verdrag vallen, en dat handelingen die vóór de verrichting van andere handelingen plaatsvinden, ook onder het verdrag vallen; de beschrijvingen van handelingen bij te werken en te verduidelijken in overeenstemming met wetenschappelijke, technische en andere ontwikkelingen sinds de aanneming van het verdrag in 1989; en er door middel van vangnetbepalingen voor te zorgen dat alle handelingen onder de vereisten van het verdrag vallen, ook als ze niet specifiek vermeld worden. De Conferentie van de Partijen heeft besloten dat voorstel tijdens haar volgende vergadering verder te overwegen.

(5)

De Unie moet het door de Russische Federatie ingediende voorstel tot wijziging van artikel 6, lid 2, van het verdrag niet steunen, aangezien de wijzigingen niet zouden bijdragen tot het aanpakken van de problemen die de Unie als prioritair beschouwt voor de werking van de procedure van “voorafgaande geïnformeerde toestemming” van het verdrag. Daarnaast is er een lange en omslachtige procedure vereist om wijzigingen van de tekst van het verdrag in werking te laten treden en lijkt het onevenredig om een dergelijke procedure te starten voor een wijziging die weinig tot geen toegevoegde waarde heeft.

(6)

De Unie moet de goedkeuring van het voorstel tot wijziging van bijlage IV en bepaalde vermeldingen in de bijlagen II en IX blijven steunen. Om een consensus over dat voorstel te bereiken, kan de Unie flexibel zijn, met name met betrekking tot de voorgestelde maatregelen die waarschijnlijk niet voldoende steun zullen krijgen om tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie van de Partijen goedgekeurd te worden. Dat omvat bijvoorbeeld het uitstellen van de bespreking van controversiële onderwerpen (zoals de voorbereiding voor hergebruik en handelingen die onder de vangnetbepaling vallen), het streven naar een akkoord over de resterende aspecten van het voorstel en het steunen van eventuele wijzigingsvoorstellen van andere partijen, op voorwaarde dat daarmee dezelfde doelstellingen bereikt kunnen worden als met de doelstellingen van de voorstellen van de Unie met betrekking tot bijlage IV bij het verdrag.

(7)

Het is passend het namens de Unie tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie van de Partijen in te nemen standpunt over die voorstellen te bepalen, aangezien de beoogde besluiten, indien ze goedgekeurd worden, wijzigingen van zowel de tekst van als de bijlagen bij het verdrag zouden inhouden, en dus voor de Unie bindend zouden zijn en een invloed zouden hebben op de inhoud van het Unierecht, namelijk op Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad (4),

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie ingenomen moet worden tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag van Bazel houdt het volgende in:

a)

de Unie steunt het door de Russische Federatie ingediende voorstel tot wijziging van artikel 6, lid 2, van het verdrag niet;

b)

de Unie blijft de goedkeuring van wijzigingen van bijlage IV en van bepaalde vermeldingen in de bijlagen II en IX bij het verdrag steunen. De Unie mag, indien dat nodig is om een consensus te bereiken over een wijziging van bijlage IV bij het verdrag, flexibel zijn en ermee instemmen af te wijken van het tijdens de vijftiende vergadering van de Conferentie van de Partijen ter overweging ingediende voorstel, en andere mogelijke wijzigingen steunen waarmee dezelfde doelstellingen bereikt kunnen worden als met de doelstellingen van de voorstellen van de Unie met betrekking tot bijlage IV bij het verdrag, en die de wettelijke regeling van de Unie inzake het beheer en de overbrenging van afvalstoffen niet ondermijnen.

Artikel 2

De vertegenwoordigers van de Unie kunnen, in het licht van de ontwikkelingen tijdens de zestiende vergadering van de Conferentie van de Partijen, in overleg met de lidstaten tijdens coördinatievergaderingen ter plaatse, besluiten het in artikel 1, punt b), vermelde standpunt te verfijnen, zonder een nader besluit van de Raad.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum van de vaststelling ervan.

Gedaan te Luxemburg, 25 april 2023.

Voor de Raad

De voorzitter

P. KULLGREN


(1)  PB L 39 van 16.2.1993, blz. 3.

(2)  Besluit 93/98/EEG van de Raad van 1 februari 1993 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van het Verdrag inzake de beheersing van de grensoverschrijdende overbrenging van gevaarlijke afvalstoffen en de verwijdering ervan (Verdrag van Bazel) (PB L 39 van 16.2.1993, blz. 1).

(3)  Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).

(4)  Verordening (EG) nr. 1013/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB L 190 van 12.7.2006, blz. 1).


Top