This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32013R1356
Commission Regulation (EU) No 1356/2013 of 17 December 2013 initiating an investigation concerning the possible circumvention of anti-dumping measures imposed by Council Implementing Regulation (EU) No 791/2011 on imports of certain open mesh fabrics of glass fibres originating in the People’s Republic of China by imports of certain slightly modified open mesh fabrics of glass fibres originating in the People’s Republic of China, and making such imports subject to registration
Verordening (EU) nr. 1356/2013 van de Commissie van 17 december 2013 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaalde enigszins gewijzigde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot registratie van deze invoer
Verordening (EU) nr. 1356/2013 van de Commissie van 17 december 2013 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaalde enigszins gewijzigde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot registratie van deze invoer
PB L 341 van 18.12.2013, p. 43–46
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
18.12.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 341/43 |
VERORDENING (EU) Nr. 1356/2013 VAN DE COMMISSIE
van 17 december 2013
tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaalde enigszins gewijzigde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot registratie van deze invoer
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5,
Na raadpleging van het Raadgevend Comité overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening,
Overwegende hetgeen volgt:
A. VERZOEK
(1) |
De Europese Commissie („de Commissie”) heeft een verzoek ontvangen op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld ten aanzien van de invoer van bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van enigszins gewijzigde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en om deze invoer te registreren. |
(2) |
Het verzoek is op 6 november 2013 ingediend door Saint-Gobain Adfors CZ s.r.o., Tolnatext Fonalfeldolgozo, Valmieras „Stikla Skiedra” AS en Vitrulan Technical Textiles GmbH, vier producenten van bepaalde open weefsels van glasvezels in de Unie. |
B. PRODUCT
(3) |
Bij het bij de mogelijke ontwijking betrokken product gaat het om bepaalde open weefsels van glasvezels, met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, met uitzondering van glasvezelschijven, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 7019 51 00 en ex 7019 59 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het betrokken product”). |
(4) |
Het onderzochte product is hetzelfde als het product dat in de vorige overweging is gedefinieerd, maar dat momenteel is ingedeeld onder GN-code ex 7019 40 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („het onderzochte product”). |
C. BESTAANDE MAATREGELEN
(5) |
De thans geldende maatregelen die mogelijk worden ontweken, zijn de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 van de Raad (2). |
D. MOTIVERING
(6) |
Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de antidumpingmaatregelen voor bepaalde open weefsels van glasvezels van oorsprong uit de Volksrepubliek China worden ontweken door het betrokken product enigszins te wijzigen om het te laten vallen onder douanecodes waarop normaliter geen maatregelen van toepassing zijn, en dat de wijziging de wezenlijke kenmerken van het betrokken product niet aantast. Het onderzochte product wordt enigszins gewijzigd door het aandeel glasvezelrovings in het open weefsel te verhogen, zodat deze rovings qua gewicht in het onderzochte product overwegen, waardoor het onderzochte product onder CN-code 7019 40 00 als weefsels van rovings moet worden ingedeeld. |
(7) |
Het ingediende voorlopige bewijsmateriaal is als volgt. |
(8) |
Uit het verzoek blijkt dat het patroon van de uitvoer uit de Volksrepubliek China naar de Unie zich na de instelling van het definitieve antidumpingrecht op het betrokken product bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 sterk heeft gewijzigd en dat hiervoor afgezien van de instelling van het recht onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestaat. |
(9) |
Deze wijziging lijkt het resultaat te zijn van de invoer van het onderzochte product in de Unie. Het verzoek bevat voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat het onderzochte product dezelfde wezenlijke kenmerken en toepassingen heeft als het betrokken product. |
(10) |
Verder bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de corrigerende werking van de thans voor het betrokken product geldende antidumpingmaatregelen wordt ondermijnd, zowel wat de hoeveelheden als wat de prijzen betreft. In plaats van het betrokken product blijken aanzienlijke hoeveelheden van het onderzochte product te worden ingevoerd. Bovendien is er voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de invoer van het onderzochte product plaatsvindt tegen prijzen die lager zijn dan de geen schade veroorzakende prijs die werd vastgesteld in het kader van het onderzoek dat tot de thans geldende maatregelen heeft geleid. |
(11) |
Ten slotte bevat het verzoek voldoende voorlopig bewijsmateriaal waaruit blijkt dat de prijzen van het onderzochte product dumpingprijzen zijn ten opzichte van de normale waarde die eerder voor het betrokken product is vastgesteld. |
(12) |
Mocht in de loop van het onderzoek blijken dat er, afgezien van de bovenvermelde praktijk, nog andere in artikel 13 van de basisverordening vermelde ontwijkingspraktijken worden toegepast, dan kan het onderzoek tot die praktijken worden uitgebreid. |
E. PROCEDURE
(13) |
Gezien het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat er voldoende bewijsmateriaal is om overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening een onderzoek te openen en overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening de invoer van het onderzochte product te laten registreren. |
a) Vragenlijsten
(14) |
Om de informatie te verkrijgen die zij voor haar onderzoek nodig denkt te hebben, zal de Commissie een vragenlijst toezenden aan de haar bekende producenten-exporteurs en verenigingen van producenten-exporteurs in de Volksrepubliek China, aan de haar bekende importeurs en verenigingen van importeurs in de Unie en aan de autoriteiten van de Volksrepubliek China. Zo nodig kunnen ook inlichtingen worden ingewonnen bij de bedrijfstak van de Unie. |
(15) |
In ieder geval moeten alle belanghebbenden zo spoedig mogelijk, maar binnen de in artikel 3 van deze verordening vermelde termijn, contact opnemen met de Commissie en binnen de in artikel 3, lid 1, van deze verordening vermelde termijn een vragenlijst aanvragen, aangezien de in artikel 3, lid 2, van deze verordening vermelde termijn voor alle belanghebbenden geldt. |
(16) |
De autoriteiten van de Volksrepubliek China zullen van de opening van het onderzoek in kennis worden gesteld. |
b) Schriftelijk en mondeling verstrekken van informatie
(17) |
Belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen. |
c) Vrijstelling van registratie bij invoer of van maatregelen
(18) |
Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening kan de invoer van het onderzochte product van registratie of maatregelen worden vrijgesteld als de invoer niet plaatsvindt met ontwijking van de maatregelen. |
(19) |
Aangezien de mogelijke ontwijking buiten de Unie plaatsvindt, kan overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening vrijstelling worden verleend aan producenten van het onderzochte product in de Volksrepubliek China die kunnen aantonen dat zij niet verbonden (3) zijn met de producenten waarop de bestaande maatregelen van toepassing zijn (4), en dat zij niet betrokken zijn bij ontwijkingspraktijken zoals beschreven in artikel 13, leden 1 en 2, van de basisverordening. Producenten die een vrijstelling wensen te krijgen, moeten binnen de in artikel 3, lid 3, van de onderhavige verordening vermelde termijn een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek daartoe indienen. |
F. REGISTRATIE
(20) |
Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening moet de invoer van het onderzochte product worden geregistreerd zodat, indien bij het onderzoek blijkt dat er van ontwijking sprake is, een passend bedrag aan antidumpingrechten kan worden geheven vanaf de datum waarop de registratie van de invoer verplicht werd. |
G. TERMIJNEN
(21) |
Met het oog op een behoorlijk bestuur moeten termijnen worden vastgesteld waarbinnen:
|
(22) |
De aandacht wordt erop gevestigd dat de meeste in de basisverordening vermelde procedurele rechten slechts kunnen worden uitgeoefend indien de betrokkene zich binnen de in artikel 3 van deze verordening vastgelegde termijnen bij de Commissie kenbaar maakt. |
H. NIET-MEDEWERKING
(23) |
Indien een belanghebbende geen toegang verleent tot de nodige gegevens, deze niet binnen de vastgestelde termijn verstrekt, dan wel het onderzoek aanmerkelijk belemmert, kunnen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening aan de hand van de beschikbare gegevens conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, worden getrokken. |
(24) |
Indien blijkt dat een belanghebbende onjuiste of misleidende inlichtingen heeft verstrekt, worden deze buiten beschouwing gelaten en kan van de beschikbare gegevens gebruik worden gemaakt. |
(25) |
Indien een belanghebbende geen of slechts gedeeltelijke medewerking verleent en de bevindingen daarom overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening op de beschikbare gegevens worden gebaseerd, kunnen de resultaten voor hem minder gunstig zijn dan wanneer hij wel medewerking had verleend. |
I. TIJDSCHEMA VOOR HET ONDERZOEK
(26) |
Het onderzoek zal overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening binnen negen maanden na de bekendmaking van de onderhavige verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden afgesloten. |
J. VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS
(27) |
Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (5). |
K. RAADADVISEUR-AUDITEUR
(28) |
Belanghebbenden kunnen erom vragen dat de raadadviseur-auditeur van DG Handel wordt ingeschakeld. Deze fungeert als tussenpersoon tussen de belanghebbenden en de onderzoeksdiensten van de Commissie. Hij behandelt verzoeken om toegang tot het dossier, geschillen over de vertrouwelijkheid van documenten, verzoeken om termijnverlenging en verzoeken van derden om te worden gehoord. De raadadviseur-auditeur kan een hoorzitting met een individuele belanghebbende organiseren en als bemiddelaar optreden om te garanderen dat de belanghebbenden hun recht van verweer ten volle kunnen uitoefenen. |
(29) |
Een verzoek om door de raadadviseur-auditeur te worden gehoord, moet schriftelijk worden ingediend en met redenen worden omkleed. De raadadviseur-auditeur kan ook een hoorzitting voor belanghebbenden organiseren waar uiteenlopende standpunten en tegenargumenten naar voren kunnen worden gebracht. |
(30) |
Belanghebbenden die contact willen opnemen, vinden de nodige gegevens en nadere informatie op de webpagina’s van de raadadviseur-auditeur op de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/commission_2010-2014/degucht/contact/hearing-officer/, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Op grond van artikel 13, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 wordt een onderzoek geopend om vast te stellen of bij de invoer in de Unie van open weefsels van glasvezels, met een celgrootte van meer dan 1,8 mm in zowel lengte als breedte en met een gewicht van meer dan 35 g/m2, met uitzondering van glasvezelschijven, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 7019 40 00 (Taric-codes 7019400011, 7019400021 en 7019400050), van oorsprong uit de Volksrepubliek China, de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 791/2011 ingestelde maatregelen worden ontweken.
Artikel 2
De douaneautoriteiten nemen overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 de nodige maatregelen om de invoer in de Unie van de in artikel 1 van de onderhavige verordening omschreven goederen te registreren.
De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van de onderhavige verordening beëindigd.
De Commissie kan de douaneautoriteiten bij verordening opdragen de registratie van de invoer in de Unie te beëindigen voor producten die zijn vervaardigd door producenten die een vrijstelling van registratie hebben aangevraagd en van wie is vastgesteld dat zij aan de voorwaarden voor een vrijstelling voldoen.
Artikel 3
1. Vragenlijsten moeten binnen 15 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie worden aangevraagd.
2. Belanghebbenden die wensen dat bij het onderzoek met hun opmerkingen rekening wordt gehouden, moeten, tenzij anders bepaald, binnen 37 dagen na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie contact met de Commissie opnemen, hun standpunt schriftelijk uiteenzetten en de Commissie de antwoorden op de vragenlijst en eventuele andere gegevens doen toekomen.
3. Producenten in de Volksrepubliek China die vrijstelling van de registratie bij invoer of van de maatregelen wensen te krijgen, moeten daartoe binnen dezelfde termijn van 37 dagen een voldoende met bewijsmateriaal gestaafd verzoek indienen.
4. Binnen dezelfde termijn van 37 dagen kunnen belanghebbenden ook vragen door de Commissie te worden gehoord.
5. Belanghebbenden moeten alle opmerkingen en verzoeken elektronisch (niet-vertrouwelijke opmerkingen via e-mail, vertrouwelijke op cd-r/dvd) indienen onder opgave van hun naam, adres, e-mailadres en telefoon- en fax. Volmachten en ondertekende certificaten, die bij de antwoorden op de vragenlijst worden gevoegd, alsmede bijwerkingen daarvan moeten echter op papier, per post of in persoon, op onderstaand adres worden ingediend. Overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening moet een belanghebbende die zijn opmerkingen en verzoeken niet in elektronische vorm kan indienen, de Commissie daarvan onmiddellijk op de hoogte brengen. Nadere informatie over de correspondentie met de Commissie vinden belanghebbenden op de volgende pagina van de website van DG Handel: http://ec.europa.eu/trade/policy/accessing-markets/trade-defence/.
Alle schriftelijke opmerkingen, met inbegrip van de in deze verordening gevraagde informatie, antwoorden op de vragenlijst en correspondentie die op vertrouwelijke basis worden verstrekt, moeten zijn voorzien van de vermelding „Limited” (6) en moeten overeenkomstig artikel 19, lid 2, van de basisverordening vergezeld gaan van een niet-vertrouwelijke versie met de vermelding „For inspection by interested parties”.
Correspondentieadres van de Commissie:
Europese Commissie |
Directoraat-generaal Handel |
Directoraat H |
Kamer N105 08/020 |
1049 Brussel |
BELGIË |
Fax +32 222962219 |
E-mail: TRADE-OPEN-MESH-FABRICS-DUMPING@ec.europa.eu |
Artikel 4
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 17 december 2013.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.
(2) PB L 204 van 9.8.2011, blz. 1.
(3) Overeenkomstig artikel 143 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1) houdende bepalingen ter uitvoering van het communautaire douanewetboek worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken; b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden; c) zij werkgever en werknemer zijn; d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt; e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert; f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon; g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren, of h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn: i) echtgenoot en echtgenote, ii) ouder en kind, iii) broers en zusters (of halfbroers en halfzusters), iv) grootouder en kleinkind, v) oom of tante en neef of nicht (oomzeggers), vi) schoonouder en schoondochter of schoonzoon, vii) zwagers en schoonzusters. In deze context worden onder persoon zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan.
(4) Indien producenten evenwel in bovenbedoelde zin verbonden zijn met ondernemingen die onderworpen zijn aan de maatregelen die van kracht zijn ten aanzien van de invoer van oorsprong uit de Volksrepubliek China (de oorspronkelijke antidumpingmaatregelen), kan hun toch vrijstelling worden verleend als er geen bewijs is dat die verbondenheid tot stand is gekomen of gebruikt werd om de oorspronkelijke maatregelen te ontwijken.
(5) PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.
(6) Een „Limited”-document wordt als vertrouwelijk in de zin van artikel 19 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en artikel 6 van de WTO-overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VI van de GATT 1994 (Antidumpingovereenkomst) beschouwd. Het is ook een beschermd document krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).