3.12.2011
|
NL
|
Publicatieblad van de Europese Unie
|
L 320/28
|
BESLUIT VAN DE RAAD
van 8 november 2011
tot wijziging van Besluit 2011/734/EU gericht tot Griekenland met het oog op de versterking en verdieping van het begrotingstoezicht en tot aanmaning van Griekenland om maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie te verhelpen
(2011/791/EU)
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 126, lid 9, en artikel 136,
Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
|
Artikel 136, lid 1, onder a), VWEU voorziet in de mogelijkheid specifieke maatregelen ter versterking van de coördinatie en de bewaking van de begrotingsdiscipline vast te stellen voor de lidstaten die de euro als munt hebben.
|
(2)
|
Overeenkomstig artikel 126 VWEU dienen de lidstaten buitensporige overheidstekorten te vermijden; daartoe is in datzelfde artikel een buitensporigtekortprocedure vastgelegd. Het stabiliteits- en groeipact, waarvan het correctieve deel bestaat in de tenuitvoerlegging van de buitensporigtekortprocedure, verschaft een kader dat, met inachtneming van de economische situatie, het overheidsstreven naar een spoedige terugkeer naar solide begrotingssituaties ondersteunt.
|
(3)
|
Op 27 april 2009 heeft de Raad overeenkomstig artikel 104, lid 6, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (VEG) besloten dat er in Griekenland een buitensporig tekort bestond.
|
(4)
|
Op 10 mei 2010 heeft de Raad op grond van artikel 126, lid 9, en artikel 136 Besluit 2010/320/EU (1) vastgesteld dat tot Griekenland is gericht en dat de versterking en verdieping beoogt van het begrotingstoezicht en Griekenland aanmaant maatregelen te treffen om het tekort te verminderen in de mate die nodig wordt geacht om de buitensporigtekortsituatie uiterlijk in 2014 te verhelpen. De Raad stelde het volgende aanpassingstraject voor de correctie van het tekort vast: een overheidstekort van niet meer dan 18 508 miljoen EUR in 2010, 17 065 miljoen EUR in 2011, 14 916 miljoen EUR in 2012, 11 399 miljoen EUR in 2013 en 6 385 miljoen EUR in 2014.
|
(5)
|
Besluit 2010/320/EU is diverse malen ingrijpend gewijzigd (2). Aangezien verdere wijzigingen nodig waren, is dit besluit bij Besluit 2011/734/EU van de Raad (3) op 12 juli 2011 duidelijkheidshalve herschikt.
|
(6)
|
In september 2011 werd duidelijk dat, bij ongewijzigd beleid, de tekortdoelstelling voor 2011 gezien de uitvoering van de begroting tot september 2011 fors zou worden overschreden, waardoor de algehele geloofwaardigheid van het programma in gevaar zou komen. In oktober 2011 heeft de Griekse regering maatregelen aangekondigd om de budgettaire ontsporing in 2011 zoveel mogelijk te beperken en een ontwerpbegroting voor 2012 ingediend, met als doel de bij Besluit 2010/320/EU vastgestelde limiet voor 2012 na te leven. Deze maatregelen zullen uiterlijk eind oktober 2011 in wetten worden omgezet. De Griekse autoriteiten en de diensten van de Commissie hebben deze maatregelen uitvoerig besproken.
|
(7)
|
In het licht van het bovenstaande blijkt het wenselijk om Besluit 2011/734/EU op een aantal punten te wijzigen, met behoud van de uiterste termijn voor de correctie van het buitensporige tekort,
|
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Artikel 2 van Besluit 2011/734/EU wordt als volgt gewijzigd:
1)
|
Het volgende lid wordt toegevoegd:
„6 bis. Griekenland stelt onverwijld de volgende maatregelen vast en voert ze onverwijld uit:
a)
|
verlaging van de belastingvrijstellingen, met name van de belastingvrije drempels voor de personenbelasting, met de bedoeling de inkomsten in 2012 met minstens 2 831 miljoen EUR te verhogen;
|
b)
|
een permanente heffing op onroerend goed, geïnd via de elektriciteitsrekening, met de bedoeling in 2011 minstens 1 667 miljoen EUR te innen, en 1 750 miljoen EUR per jaar vanaf 2012;
|
c)
|
onmiddellijke toepassing van de herziene salaristabel voor ambtenaren, wat de uitgaven in 2011 met minstens 101 miljoen EUR moet doen dalen en met een overloopeffect van minstens 552 miljoen EUR voor 2012, bovenop de besparingen waarin de BMTS tot en met 2015 voorziet. Deze hervorming geldt voor alle functionarissen van de centrale overheid, behalve degenen voor wie bijzondere loonstelsels gelden. Bij deze nettobesparingen wordt rekening gehouden met de impact van deze maatregel op de inkomstenbelasting en de sociale bijdragen, alsmede op de bonussen die aan specifieke categorieën functionarissen moeten worden betaald;
|
d)
|
verlaging van de basispensioenen en de aanvullende pensioenen en van de bij pensionering uitgekeerde forfaitaire bedragen, met als doel in 2011 minstens 219 miljoen EUR te besparen met een overloopeffect van 446 miljoen EUR in 2012, bovenop de besparingen waarin de BMTS voorziet;
|
e)
|
plafonnering van de uitgaven van het Groene Fonds op 5 procent van zijn tegoeden met het oog op een besparing van 360 miljoen EUR in 2012;
|
f)
|
ministeriële besluiten of rondzendbrieven over de in de BMTS opgenomen maatregelen inzake accijnzen op aardgas, inzake huisbrandolie en inzake voertuigenbelasting;
|
g)
|
ministeriële besluiten om de gezondheidsverstrekkingen van de diverse socialezekerheidsfondsen op uniforme wijze te regelen;
|
h)
|
wetgeving betreffende de inning van de solidariteitsheffing via belastinginhouding;
|
i)
|
ministeriële besluiten die de sluiting, samenvoeging of grondige afslanking van bepaalde entiteiten inleiden. Hierbij gaat het om KED, ETA, ODDY, het Nationaal instituut voor de jeugd, EOMEX, IGME, OSK, DEPANOM, THEMIS, ETHYAGE en ERT en 35 andere kleinere entiteiten;
|
j)
|
ministerieel besluit waarin de criteria voor een handicap op basis waarvan invaliditeitspensioenen worden toegekend, nader worden omschreven; deze criteria moeten van die aard zijn dat daarmee de besparingsdoelstellingen van de BMTS worden gehaald;
|
k)
|
een wet die de indexering van de basispensioenen en de aanvullende pensioenen tot en met 2015 bevriest;
|
l)
|
afronding van de positieve lijst van farmaceutische producten waarin is bepaald welke prijzen aan de socialezekerheidsfondsen worden aangerekend;
|
m)
|
overdracht naar het privatiseringsfonds „Fonds voor de ontwikkeling van activa van de Helleense Republiek” (Hellenic Republic Asset Development Fund — HRADF) van de volgende activa: Alfa Bank (0,619 % van de aandelen); Nationale bank van Griekenland (1,234 % van de aandelen); Piraeus Bank (1,308 % van de aandelen); havenautoriteit van Piraeus (23,1 % van de aandelen); havenautoriteit van Thessaloniki (23,3 % van de aandelen); de havenautoriteiten van Elefsina, Lavrio, Igoemenitsa, Alexandroepolis, Volos, Kavala, Korfoe, Patras, Rafina en Heraklion (100 %); het watervoorzienings- en rioleringsbedrijf van Athene (27,3 %); het watervoorzienings- en rioleringsbedrijf van Thessaloniki (40 %); de regionale staatsluchthavens (overdracht van concessierechten); de offshore-opslaginstallatie voor aardgas „Zuid-Kavala” (overdracht van huidige en toekomstige concessierechten); de Griekse autosnelwegen (overdracht van de bij huidige of toekomstige concessies verleende economische rechten); de „Egnatia odos” (100 %); de Griekse post (90 %); de nv OPAP (29 %); vier staatsgebouwen;
|
n)
|
aanstelling van de juridische, technische en financiële adviseurs voor minstens 14 van de voor uiterlijk eind 2012 geplande privatiseringen;
|
o)
|
verdere maatregelen die het mogelijk maken de lonen aan de economische omstandigheden aan te passen; hierbij wordt uitgegaan van een dialoog met de sociale partners, wordt rekening gehouden met het doel banen te scheppen en in stand te houden en wordt het concurrentievermogen van de bedrijven verbeterd. Meer bepaald gaat het hier om: tijdens de toepassingsperiode van de BMTS wordt de verlenging van collectieve sectorale en beroepsovereenkomsten en het zogenoemde beginsel van de gunstigste regeling geschorst, met dien verstande dat overeenkomsten op ondernemingsniveau boven sectorale en beroepsovereenkomsten prevaleren; collectieve overeenkomsten op ondernemingsniveau kunnen worden ondertekend door vakbonden of, als er op ondernemingsniveau geen vakbond is, door ondernemingsraden of andere vertegenwoordigingen van de werknemers, ongeacht de omvang van de onderneming.”.
|
|
2)
|
Lid 7 wordt als volgt gewijzigd:
a)
|
punt a) wordt vervangen door:
„a)
|
een begroting voor 2012 die in lijn is met de doelstellingen van de BMTS en de in dit besluit vastgestelde tekortlimieten; bijwerking en bekendmaking van informatie over de diverse maatregelen waarin de BMTS voorziet; tegelijk met de begroting, de voor de uitvoering van de begroting noodzakelijke wetgevingshandelingen inzake belastingen en uitgaven;”;
|
|
b)
|
punt d) wordt vervangen door:
„d)
|
beoordeling van de resultaten van de eerste fase van de onafhankelijke functionele evaluatie van de centrale overheidsdiensten, wat zal resulteren in een actieplan voor de uitvoering van operationele beleidsaanbevelingen. In deze aanbevelingen wordt bepaald hoe de openbare diensten beter kunnen worden gestroomlijnd en efficiënter kunnen worden gemaakt, hoe de verantwoordelijkheden en de bevellijnen in de ministeriële diensten duidelijker kunnen worden omschreven waardoor overlappende bevoegdheden worden weggewerkt, en hoe de inter- en de intraministeriële mobiliteit kan worden verbeterd; voltooiing van de aan de gang zijnde functionele evaluatie van de bestaande sociale programma’s;”;
|
|
c)
|
de volgende punten worden toegevoegd:
„i)
|
aanstelling van adviseurs voor de overige voor 2012 geplande privatiseringstransacties die niet in lid 6 bis, onder n), van dit artikel zijn begrepen; bespoediging van de eigendomsregistratie van overheidsgrond en secundaire wetgeving betreffende huisvesting voor toeristen en landgebruik; oprichting en werking van een nieuw Algemeen secretariaat voor overheidseigendommen dat samenwerkt met de pas gefuseerde KED/ETA (instelling voor het beheer van onroerende goederen, respectievelijk instelling voor het beheer van toeristische onroerende goederen) en onroerende goederen moet klaarmaken voor de privatisering van de commerciële en verhandelbare activa. Het doel is het beheer van vastgoedactiva te verbeteren, ze vrij te maken van bezwaringen en gereed te maken voor privatisering; creatie van 6 vastgoedportefeuilles door het HRDAF; vaststelling van een rechtshandeling betreffende de overdracht aan de staat van de roerende en onroerende activa van de entiteiten die worden gesloten;
|
j)
|
hervorming van de belastinginningsdiensten door het volgende: activering van de eenheid voor grote belastingbetalers; opheffing van de belemmeringen voor een effectief werkende belastingdienst door de uitvoering van de essentiële hervormingen van de nieuwe belastingwet, met inbegrip van de vervanging van managers die niet aan de prestatiedoelstellingen voldoen; herbeoordeling van de kwalificaties van de belastingcontroleurs; werking van de pas opgerichte instantie voor de versnelde beslechting van administratieve geschillen, met als doel grote geschillen snel af te handelen (d.i. binnen 90 dagen); centralisering van de functies van ten minste 31 belastingkantoren en fusering van die kantoren;
|
k)
|
om de uitgaven beter in de hand te houden: benoeming van permanente rekenplichtigen in alle ministeries;
|
l)
|
bekendmaking van een personeelsplan voor de middellange termijn tot en met 2015 dat in overeenstemming is met de regel van 1 indienstneming voor 5 uitdiensttredingen en geldt voor de hele centrale overheid, zonder sectorale uitzonderingen; plaatsing in de arbeidsreserve van ongeveer 15 000 personeelsleden die nu bij de verschillende regeringsentiteiten in dienst zijn, en prepensionering van ongeveer 15 000 anderen. De in de arbeidsreserve geplaatste personeelsleden en de geprepensioneerde personeelsleden krijgen gedurende ten hoogste 12 maanden 60 procent van hun basissalaris (exclusief betalingen voor overuren of andere extra’s). Deze periode van 12 maanden kan tot 24 maanden worden verlengd voor personeelsleden die dicht bij hun pensioen staan. De betalingen aan in de arbeidsreserve geplaatste personeelsleden gelden voor een deel als ontslagvergoeding;
|
m)
|
herziening van de lijst van zware beroepen en vermindering van het toepassingsgebied ervan tot minder dan 10 % van de tewerkstelling. Een grondige herziening van de functionering van de secundaire/aanvullende openbare pensioenfondsen, inclusief de welzijnsfondsen en de regelingen waarbij forfaitaire bedragen worden uitgekeerd, met als doel de pensioenuitgaven te stabiliseren, de budgettaire neutraliteit van deze regelingen te garanderen en de houdbaarheid van het stelsel op de middellange en lange termijn te handhaven. De herziening bewerkstelligt: een verdere vermindering van het aantal bestaande fondsen; het wegwerken van onevenwichtigheden in de fondsen met tekorten; de stabilisatie van de lopende uitgaven op een houdbaar niveau door middel van passende correcties die vanaf 1 januari 2012 moeten worden doorgevoerd en de houdbaarheid op de lange termijn van de secundaire regelingen dankzij een strikte koppeling tussen bijdragen en uitkeringen.”.
|
|
|
3)
|
Aan lid 8 worden de volgende punten toegevoegd:
„c)
|
aanvang van de tweede fase van de bestaande functionele evaluatie van de sociale programma’s, die een meer gedetailleerde evaluatie van specifieke programma’s omvat en tot doel heeft de overmatige versnippering te verminderen, te besparen en voor efficiëntiewinst te zorgen;
|
d)
|
gebruik van elektronische voorschriften voor alle medische handelingen (geneesmiddelen, verwijzingen, diagnosen, heelkunde) bij de voorzieningen van de nationale gezondheidsdienst, de door de EOPYY op contractbasis in dienst genomen zorgverleners en de socialezekerheidsfondsen; opstelling van gedetailleerde maandelijkse auditverslagen door de voorzieningen van de nationale gezondheidsdienst en de contractuele zorgverleners; toewijzing van een lager kostendelingspercentage aan generieke geneesmiddelen met een duidelijk lagere prijs dan de referentieprijs (minder dan 60 percent van de prijs van merkproducten) op basis van de ervaring van andere lidstaten; publicatie door de socialezekerheidsfondsen van een jaarlijks verslag over het voorschrijven van geneesmiddelen; gebruik door alle ziekenhuizen van registers van vastleggingskredieten;
|
e)
|
overschakeling naar een nieuw systeem voor gecentraliseerde aankoop van farmaceutische producten en medische goederen voor de nationale gezondheidsdienst via het Comité voor de leveringscoördinatie, met behulp van het Comité voor de specificaties; hiervoor wordt gebruikgemaakt van het eenvormige coderingssysteem voor medische benodigdheden en farmaceutische producten;
|
f)
|
om de uitgaven beter in de hand te houden: vaststelling van wetgeving die de procedure voor de indiening en de goedkeuring van aanvullende begrotingen stroomlijnt; voortzetting van het proces tot instelling van registers van vastleggingskredieten, dat van toepassing is op de centrale overheid in haar geheel.”.
|
|
4)
|
Het volgende lid wordt toegevoegd:
„9. Griekenland neemt de volgende maatregelen vóór eind juni 2012:
a)
|
voorbereiding van de maatregelen die tegelijk met de begroting 2013 en tegelijk met de begroting 2014 moeten worden genomen, start van een evaluatie van de programma’s voor overheidsuitgaven, met als doel maatregelen te vinden ten belope van 3 % van het bbp. De evaluatie, waarvoor een beroep wordt gedaan op externe technische bijstand, focust op de pensioenen en de sociale transfers (met dien verstande dat de sociale basisbescherming behouden blijft); verlaging van de defensie-uitgaven zonder dat het defensievermogen van het land wordt aangetast; herstructurering van de centrale en de lokale bestuursdiensten; aanpassingen in de bijzondere loonstelsels; nadere omschrijving van een verdere rationalisering van de uitgaven voor geneesmiddelen, de operationele uitgaven van de ziekenhuizen en de sociale uitkeringen.”.
|
|
Artikel 2
Dit besluit wordt van kracht op de dag van kennisgeving.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de Helleense Republiek.
Gedaan te Brussel, 8 november 2011.
Voor de Raad
De voorzitter
J. VINCENT-ROSTOWSKI
(1) PB L 145 van 11.6.2010, blz. 6.
(2) Besluit 2010/486/EU (PB L 241 van 14.9.2010, blz. 12); Besluit 2011/57/EU (PB L 26 van 29.1.2011, blz. 15); Besluit 2011/257/EU (PB L 110 van 29.4.2011, blz. 26).
(3) PB L 296 van 15.11.2011, blz. 38.
Top