Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0053

    Beschikking van de Commissie van 24 mei 2004 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst tegen Microsoft Corporation (Zaak COMP/C-3/37.792 — Microsoft) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 900) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 32 van 6.2.2007, p. 23–28 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 32 van 6.2.2007, p. 3–3 (BG, RO)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/53(1)/oj

    6.2.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 32/23


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 24 mei 2004

    betreffende een procedure overeenkomstig artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst tegen Microsoft Corporation

    (Zaak COMP/C-3/37.792 — Microsoft)

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2004) 900)

    (Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2007/53/EG)

    Op 24 maart 2004 nam de Commissie een beschikking aan betreffende een procedure krachtens artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 21 van Verordening nr. 17 (1) , publiceert de Commissie hierbij de namen van de partijen en de belangrijkste punten van de beschikking, rekening houdend met het rechtmatige belang van de ondernemingen inzake de bescherming van hun bedrijfsgeheimen. Een niet-vertrouwelijke versie van de volledige tekst van de beschikking is te vinden in de authentieke talen van de zaak en in de werktalen van de Commissie op de website van DG Concurrentie op het volgende adres: http://europa.eu.int/comm/competition/index_en.html.

    I.   SAMENVATTING VAN DE INBREUK

    (1)

    Deze beschikking is gericht aan Microsoft Corporation.

    (2)

    Microsoft Corporation heeft inbreuk gepleegd op artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst door:

    te weigeren interoperabiliteitsinformatie te verstrekken en het gebruik daarvan toe te laten met het oog op de ontwikkeling en distributie van producten voor workgroup server-besturingssystemen, van oktober 1998 tot de datum van deze beschikking;

    door de verkoop van het Windows-besturingssysteem voor client-pc's afhankelijk te maken van de gelijktijdige aankoop van Windows Media Player (WMP) van mei 1999 tot de datum van deze beschikking.

    (3)

    Besturingssystemen zijn softwareproducten die de basisfuncties van een computer controleren. „Client Personal Computers” („pc's”) zijn computers voor alle doeleinden die ontworpen zijn voor het gebruik door één persoon tegelijkertijd en die verbonden kunnen worden met een computernetwerk.

    (4)

    Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen i) besturingssystemen voor zogenaamde „met Intel compatibele” pc's en ii) besturingssystemen voor pc's die niet compatibel zijn met Intel. „Intel-compatibel” slaat in die context op een specifiek soort hardware-architectuur. „Porting” (dat wil zeggen, het aanpassen) van een niet met Intel compatibel besturingssysteem (bijvoorbeeld Apple's Macintosh) zodat het op een met Intel compatibele hardware kan draaien is een lang en duur proces. De vraag of besturingssystemen voor met Intel compatibele en niet met Intel compatibele pc's opgenomen moeten worden in de relevante markt kan evenwel worden opengelaten aangezien het verschil niet groot genoeg zal zijn om de beoordeling van de marktmacht van Microsoft te beïnvloeden.

    (5)

    Besturingssystemen voor draagbare toestellen als personal digital assistants („PDA”) of „intelligente” mobiele telefoons en besturingssystemen voor servers kunnen momenteel uit mededingingsoogpunt niet als substituten worden beschouwd voor besturingssystemen voor client-pc's.

    (6)

    Wat de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde betreft, zou een softwareproduct dat momenteel niet tot de markt voor besturingssystemen voor client-pc's behoort, aanzienlijk moeten worden aangepast om aan de specifieke behoeften van de consumenten op die markt te kunnen voldoen. Daarvoor is een ontwikkelings- en testproces vereist waarmee veel tijd (vaak meer dan één jaar) en kosten gepaard gaan, en dat een aanzienlijk commercieel risico inhoudt. Bovendien zou een nieuwe marktdeelnemer met belangrijke toegangsbelemmeringen te kampen hebben, zoals blijkt uit de bespreking van Microsoft's machtspositie op de relevante markt.

    (7)

    „Workgroup server-diensten” zijn de basisdiensten die het kantoorpersoneel voor zijn dagelijks werk gebruikt, namelijk: het delen van op servers opgeslagen bestanden, het delen van printers, en het centrale „beheer” van hun rechten als netwerkgebruikers door de IT-afdeling van hun onderneming. „Workgroup server-besturingssystemen” zijn besturingssystemen die ontworpen zijn en op de markt worden gebracht om deze diensten collectief te verstrekken aan relatief kleine aantallen pc's die met elkaar verbonden zijn in kleine tot middelgrote netwerken.

    (8)

    Het door de Commissie in de loop van haar onderzoek verzamelde bewijsmateriaal heeft bevestigd dat klanten workgroup serverdiensten als een afzonderlijke reeks door servers verstrekte diensten beschouwen. In het bijzonder zijn de diensten met betrekking tot bestanden en printen enerzijds en de diensten inzake het beheer van groepen en gebruikers anderzijds nauw met elkaar verbonden: indien er geen behoorlijk beheer van groepen en gebruikers zou zijn, dan zou de gebruiker geen efficiënte en veilige toegang hebben tot de diensten met betrekking tot het delen van bestanden en printers.

    (9)

    Workgroup servers (servers waarop besturingssystemen voor workgroup servers draaien) moeten onderscheiden worden van servers uit het topgamma die meestal vereist zijn voor de ondersteuning van kritische taken, zoals inventarisbeheer, vliegtuigbiljetreservatie of banktransacties. Voor dergelijke taken moeten grote hoeveelheden gegevens kunnen worden opgeslagen en is een maximale („rock-solid”) betrouwbaarheid en beschikbaarheid (2) vereist. Deze taken worden uitgevoerd door dure machines (soms „bedrijfsservers” genoemd) of door mainframes. Workgroup server-besturingssystemen zijn daarentegen over het algemeen op minder dure computers geïnstalleerd.

    (10)

    Niet alle servers uit het lagere segment worden evenwel als workgroup servers gebruikt. Deze servers kunnen bijvoorbeeld ook aan de rand van netwerken worden geïnstalleerd, voor gespecialiseerde taken als web serving (3) of web caching (4), of firewalls (5), in tegenstelling tot de workgroup server-diensten die de kernactiviteiten voor hun rekening nemen.

    (11)

    Ook moet erop gewezen worden dat hoewel de kernactiviteiten van de workgroup servers alleen diensten op het gebied van bestanden, printen en het beheren van groepen en gebruikers omvatten, workgroup server-besturingssystemen net zoals andere besturingssystemen kunnen worden gebruikt om applicaties te draaien. Deze applicaties zullen vaak nauw verbonden zijn met de verstrekking van diensten inzake het beheer van groepen en gebruikers. Aangezien workgroup server-besturingssystemen in de regel op goedkopere hardware worden gedraaid, zullen deze applicaties over het algemeen geen extreem hoge betrouwbaarheid vereisen.

    (12)

    Media players zijn client-side softwareapplicaties waarvan de belangrijkste functionaliteit het decoderen, decomprimeren en afspelen is (en de verdere bewerking mogelijk maken), van digitale audio- en videobestanden die worden gedownload of gestreamed via het internet (en andere netwerken). Media players zijn ook in staat om audio- en videobestanden af te spelen die op fysieke dragers zoals cd en dvd's zijn opgeslagen.

    (13)

    Wat de substitueerbaarheid aan de vraagzijde betreft, kan de klassieke afspeelapparatuur zoals de cd- en dvd-speler de media player niet vervangen aangezien deze slechts een zeer beperkt onderdeel van de functies van de media player aanbieden. Media players die afhankelijk zijn van proprietaire technologiëen van derden zullen, in tegenstelling tot Microsofts WMP, RealNetworks' RealOne Player en Apple's QuickTime Player, het concurrentiegedrag van die derden naar alle waarschijnlijkheid niet beperken. Streaming media players kunnen niet worden vervangen door media players die niet in staat zijn om via het internet gestreamde audio- en video-inhoud te ontvangen, aangezien zij niet voldoen aan de specifieke vraag van de consument naar streaming.

    (14)

    Wat de substitueerbaarheid aan de aanbodzijde betreft, leiden de noodzakelijke aanzienlijke O&O-investeringen, de bescherming van de bestaande mediatechnologiëen door intellectuele eigendomsrechten en de indirecte netwerkeffecten die de markt karakteriseren, tot toegangsbelemmeringen voor de ontwikkelaars van andere softwareapplicaties met inbegrip van non-streaming media players.

    (15)

    Microsoft heeft erkend dat zij een machtspositie bekleedt op de markt van besturingssystemen voor pc's.

    (16)

    Deze machtspositie wordt gekenmerkt door marktaandelen die ten minste sinds 1996 zeer hoog zijn gebleven (90 % + in de voorbije jaren) en door het bestaan van zeer aanzienlijke belemmeringen voor toegang tot de markt. Deze hinderpalen houden meer in het bijzonder verband met de indirecte netwerkeffecten. De populariteit van een pc-besturingssysteem bij de gebruikers hangt immers af van de populariteit van pc-applicaties bij de verkopers, die op hun beurt hun inspanningen op het gebied van de ontwikkeling toespitsen op het pc-besturingssysteem dat bij de gebruikers het populairst is. Daardoor ontstaat een zichzelf versterkende dynamiek waardoor Windows wordt beschermd als de de facto-standaard voor besturingssystemen voor pc's („toegangsbelemmeringen met betrekking tot applicaties”).

    (17)

    De Commissie komt tot de conclusie dat Microsoft een machtspositie heeft behaald op de markt voor workgroup server-besturingssystemen. Deze conclusie is in het bijzonder gebaseerd op de volgende vaststellingen:

    De Commissie heeft verschillende soorten gegevens onderzocht om het marktaandeel van Microsoft op de markt van workgroup server-besturingssystemen te berekenen. Al deze gegevens bevestigen dat Microsoft veruit het grootste marktaandeel heeft, dat in ieder geval meer dan 50 % bedraagt, en volgens de meeste berekeningsmethodes 60 tot 75 % beloopt.

    Er bestaan belemmeringen voor de toegang tot de markt voor de workgroup server-besturingssystemen. Hoe gemakkelijker het namelijk is om technici te vinden die gespecialiseerd zijn in een bepaald workgroup server-besturingssysteem, hoe meer klanten ertoe geneigd zijn dat systeem aan te kopen. Omgekeerd, hoe populairder een workgroup server-besturingssysteem bij klanten is, hoe gemakkelijker het evenwel is voor technici (en hoe bereidwilliger technici zijn) om zich te specialiseren in dat product. Dit mechanisme kan uit een economisch perspectief worden omschreven als netwerkeffecten.

    Er zijn sterke commerciële en technische relaties tussen de markt voor pc-besturingssystemen en de markt voor workgroup server-besturingssystemen. Als gevolg daarvan heeft de machtspositie van Microsoft op de markt voor pc-besturingssystemen een aanzienlijke invloed op de aangrenzende markt voor besturingssystemen voor workgroup servers.

    (18)

    De beschikking bevat de volgende vaststellingen.

    Microsoft heeft geweigerd Sun de noodzakelijke informatie te verstrekken om workgroup server-besturingssystemen te ontwikkelen die naadloos integreren in de „Active Directory-domeinarchitectuur”, een netwerk van onderling verbonden protocols tussen client-pc en server en tussen servers onderling die de Windows-workgroup netwerken organiseren. Opgemerkt zij dat Microsoft, om het Sun mogelijk te maken deze naadloze integratie te bereiken, slechts specificaties van de relevante protocols, dat wil zeggen technische informatie, moest geven, en geen toegang moest verstrekken tot de softwarecode van Windows, laat staan de reproductie daarvan door Sun toe te laten. Voorts moeten nog twee feiten in verband met de weigering om te leveren worden vermeld. Ten eerste maakt het achterhouden van informatie door Microsoft ten opzichte van Sun deel uit van een breder gedragspatroon waarbij de vrijgave van de relevante informatie aan gelijk welke verkoper van een workgroup server-besturingssysteem wordt geweigerd. Ten tweede verstoort Microsoft de vroegere niveaus van informatieverstrekking, aangezien de analoge informatie over de vroegere versies van Microsoft-producten indirect, via een licentie aan AT&T, beschikbaar werden gesteld aan Sun en de bedrijfstak in het algemeen.

    Deze gedragingen van Microsoft kunnen de concurrentie op de relevante markt voor workgroup server-besturingssystemen verstoren omdat de achtergehouden informatie onmisbaar is voor de concurrenten die op die markt actief zijn. De van klanten verkregen informatie bevestigt het verband tussen enerzijds, de geprivilegieerde interoperabiliteit tussen Microsofts workgroup server-besturingssystemen en haar dominante pc-besturingssysteem, en anderzijds, de snelheid waarmee de onderneming een machtspositie heeft verkregen (en een frequenter gebruik van de mogelijkheden van de Active Directory-domeinarchitectuur die niet compatibel zijn met de producten van de concurrenten). Uit het onderzoek van de Commissie blijkt ook dat er geen reëel of potentieel substituut is voor de geweigerde informatie.

    De weigering van Microsoft beperkt de technische ontwikkeling ten nadele van de consumenten, hetgeen in het bijzonder in strijd is met artikel 82, onder b). Indien de concurrenten toegang tot de geheimgehouden informatie zouden hebben, zouden zij in staat zijn de consumenten nieuwe en betere producten aan te bieden. In het bijzonder bewijzen marktonderzoekgegevens dat consumenten waarde hechten aan productkenmerken zoals veiligheid en betrouwbaarheid, hoewel deze kenmerken op de tweede plaats komen wegens het interoperabiliteitsvoordeel van Microsoft. De weigering van Microsoft brengt de consumenten daarbij op indirecte wijze schade toe.

    (19)

    Uit deze omstandigheden van uitzonderlijke aard kan worden geconcludeerd dat de informatieweigering door Microsoft neerkomt op misbruik van een machtspositie en in strijd is met artikel 82, tenzij dit objectief gerechtvaardigd is.

    (20)

    Om haar gedrag te rechtvaardigen beweerde Microsoft dat indien zij de betrokken informatie zou vrijgeven en de concurrenten zou toestaan deze te gebruiken om compatibele producten te maken, dit zou neerkomen op het geven van een licentie voor intellectuele eigendomsrechten. De Commissie heeft geen standpunt ingenomen over de geldigheid van Microsofts algemene claims inzake intellectuele eigendom, die in ieder geval slechts per geval beoordeeld zouden kunnen worden wanneer Microsoft de relevante specificaties zou hebben opgesteld. Evenwel kan volgens de rechtspraak het belang van een onderneming om haar intellectuele eigendomsrechten uit te oefenen op zichzelf geen objectieve rechtvaardiging vormen wanneer uitzonderlijke omstandigheden zoals hierboven beschreven, aanwezig zijn.

    (21)

    De Commissie onderzocht of, gezien de specifieke omstandigheden van dit geval, de door Microsoft aangehaalde rechtvaardiging zwaarder woog dan deze uitzonderlijke omstandigheden. Zij concludeerde dat Microsoft daarvan geen bewijs had geleverd. In het bijzonder zou een bevel tot openbaarmaking van de relevante informatie er niet kunnen toe leiden dat Microsofts product wordt gekloond. De Commissie hield ook rekening met het feit dat vrijgeving van dit soort door Microsoft geweigerde informatie, algemeen gangbaar was in de bedrijfstak.

    (22)

    Voorts inspireerde de Commissie zich op de verbintenis die IBM in 1984 ten aanzien van de Commissie is aangegaan („de IBM-verbintenis”) (6), en op de softwarerichtlijn van 1991 (7). Microsoft erkent inderdaad dat de IBM-verbintenis en de softwarerichtlijn een nuttige leidraad voor deze zaak vormen. De Commissie concludeerde dat een bevel tot openbaarmaking in onderhavig geval op hetzelfde neer zou komen als de IBM-verbintenis, aangezien het alleen zou gaan om interface-specificaties. De Commissie kwam eveneens tot de slotsom dat het hier ging om een weigering om interoperabiliteits (compatibiliteits)-informatie te verstrekken in de zin van de softwarerichtlijn. In dat verband merkt de Commissie op dat de softwarerichtlijn de uitoefening van de auteursrechten op software (met inbegrip van de uitoefening door ondernemingen die geen machtspositie bekleden) beperkt ten gunste van de interoperabiliteit, waarbij de nadruk wordt gelegd op het belang van interoperabiliteit in de software-industrie. Ook voert zij aan dat in de softwarerichtlijn uitdrukkelijk is vermeld dat de bepalingen van de richtlijn geen afbreuk doen aan de toepassing van artikel 82, in het bijzonder in geval een dominante onderneming weigert de informatie beschikbaar te stellen welke noodzakelijk is voor de interoperabiliteit.

    (23)

    Microsoft argumenteerde voorts dat haar weigering om interoperabiliteitsinformatie vrij te geven niet de beperking van de concurrentie op de markt voor workgroup server-besturingssystemen tot doel kon hebben, omdat deze strategie haar geen economische stimulansen zou opleveren. De Commissie verwierp het argument van Microsoft omdat het gebaseerd was op een economisch model dat niet met de feiten van dit geval overeenkwam en het niet strookte met de standpunten van de managers van Microsoft zoals bleek uit de tijdens het onderzoek verkregen interne documenten van Microsoft.

    (24)

    In de beschikking wordt geoordeeld dat Microsoft inbreuk pleegt op artikel 82 van het Verdrag door WMP te koppelen aan het Windows pc-besturingssysteem (Windows). De Commissie baseert deze vaststelling op vier elementen: i) Microsoft bekleedt een machtspositie op de markt voor pc-besturingssystemen; ii) het Windows pc-besturingssysteem en WMP zijn twee verschillende producten; iii) Microsoft geeft de consumenten geen kans om Windows zonder WMP te kopen; en iv) deze koppelverkoop belemmert de concurrentie. Bovendien worden in de beschikking Microsofts argumenten om de koppelverkoop van WMP te rechtvaardigen, verworpen.

    (25)

    Microsoft ontkent niet dat zij een machtspositie inneemt op de markt voor pc-besturingssystemen.

    (26)

    In haar beschikking stelt de Commissie vast dat streaming media players en pc-besturingssystemen twee afzonderlijke producten vormen (daarbij het argument van Microsoft afwijzend dat WMP integraal deel uitmaakt van Windows). Ten eerste is het zo dat, hoewel Microsoft haar media player reeds geruime tijd aan Windows heeft gekoppeld, er vandaag een afzonderlijke vraag van de consument naar autonome media players bestaat, die verschillend is van de vraag naar pc-besturingssystemen. Ten tweede ontwikkelen en leveren een aantal verkopers media players op zelfstandige basis. Ten derde ontwikkelt en verspreidt Microsoft zelf versies van WMP voor andere pc-besturingssystemen. Ten slotte promoot Microsoft WMP in rechtstreekse concurrentie met media players van derden.

    (27)

    Wat het derde koppelverkoopelement betreft, wordt in de beschikking vastgesteld dat Microsoft consumenten geen keuze laat om Windows zonder WMP te verkrijgen. Pc-producenten moeten een licentie kopen van Windows mét WMP. Indien zij een andere media player op Windows willen installeren, kan dit alleen met behoud van WMP. Wanneer een gebruiker Windows in de kleinhandel koopt, zijn dezelfde overwegingen van toepassing. Het argument van Microsoft dat gebruikers niet „extra” moeten betalen voor WMP, en dat zij niet verplicht zijn hem te gebruiken, wordt als irrelevant beschouwd om vast te stellen of er sprake is van dwang in het kader van artikel 82 van het Verdrag.

    (28)

    In de beschikking wordt vervolgens uitgelegd waarom koppelverkoop in dit bijzonder geval de concurrentie kan verstoren. Door de koppelverkoop van WMP met Windows is Microsoft wereldwijd als geen ander met haar media player aanwezig op pc's. Uit relevante informatie komt naar voor dat andere manieren van distributie de op één na beste mogelijkheid zijn. Door WMP aan Windows te koppelen kan Microsoft de aanbieders van inhoud en softwareontwikkelaars garanderen dat zij, indien zij de mediatechnologie van Windows gebruiken, kunnen rekenen op het monopolie van Windows om zo goed als alle gebruikers van pc's ter wereld te bereiken. Ook blijkt dat het gebruik van meerdere mediatechnologieën tot aanzienlijke extra kosten leidt. Zo brengt de universele aanwezigheid van WMP de aanbieders van inhoud en softwareontwikkelaars ertoe hoofdzakelijk een beroep te doen op de Windows-mediatechnologie. De klanten zullen op hun beurt liever WMP gebruiken, aangezien voor dat product een gevarieerder aanbod van aanvullende software en inhoud beschikbaar zal zijn. De koppelverkoop door Microsoft versterkt en verstoort deze „netwerkeffecten” in haar voordeel, waarbij zij het concurrentieproces op de markt voor media players ernstig ondergraaft. Het bewijsmateriaal laat zien dat het gebruik van WMP frequenter wordt als gevolg van de koppelverkoop, terwijl andere media players qua kwaliteit door de gebruikers hoger aangeschreven staan. Marktgegevens met betrekking tot het gebruik van de media player, het gebruik van het formaat, alsook de op websites aangeboden inhoud wijzen op een trend in de richting van een frequenter gebruik van WMP en de Windows Media-formaten ten nadele van de belangrijkste concurrerende media players (en media player-technologieën). Hoewel in de beschikking deze tendens in het voordeel van WMP en het Windows Media-formaat onderstreept wordt, wordt ook benadrukt dat, op basis van de jurisprudentie van het Hof, de Commissie in het bijzonder niet moet bewijzen dat de concurrentie reeds werd belemmerd of dat er een risico bestaat dat de volledige concurrentie verdwijnt om een misbruik in de vorm van koppelverkoop vast te stellen. Anders zou het antitrustonderzoek op bepaalde softwaremarkten te laat komen aangezien het bewijs van de beïnvloeding van de markt slechts zou kunnen worden geleverd nadat de markt „omgeslagen” zou zijn.

    (29)

    Ten slotte worden in de beschikking de argumenten van Microsoft ter rechtvaardiging van de koppelverkoop van WMP besproken, met name dat de koppelverkoop van WMP met Windows efficiënter zou zijn. Wat de beweerde efficiëntie op het gebied van de distributie betreft, verwerpt de Commissie het argument van Microsoft dat de koppelverkoop de transactiekosten voor de consumenten vermindert omdat zij op een „kant-en-klare” pc een reeks voorinstellingen vinden, en dit leidt tot minder tijdverspilling en verwarring. Om het voordeel van een vooraf geïnstalleerde media player samen met het besturingssysteem van de client-pc te verkrijgen, is het evenwel niet nodig dat Microsoft de media player voor de gebruiker kiest. De pc-fabrikanten kunnen ervoor zorgen dat aan de vraag van de gebruiker naar de vooraf geïnstalleerde media players van hun keuze wordt voldaan. Ook wordt geoordeeld dat Microsoft geen redenen van technische efficiëntie heeft aangehaald op grond waarvan de „integratie” van WMP een absolute voorwaarde zou zijn. Microsoft schermt zich door de koppelverkoop van WMP veeleer af van de daadwerkelijke concurrentie vanwege verkopers van potentieel efficiëntere media players. Zij zouden haar positie kunnen aanvechten, zodat minder talent en kapitaal wordt geïnvesteerd in de innovatie met betrekking tot media players.

    II.   CORRIGERENDE MAATREGELEN

    (30)

    In de beschikking wordt Microsoft gelast de informatie die zij geweigerd had te verstrekken, vrij te geven en het gebruik ervan toe te staan voor de ontwikkeling van compatibele producten. Het bevel tot openbaarmaking is beperkt tot protocol-specificaties en tot het waarborgen van interoperabiliteit met de belangrijkste functies van een typisch workgroup-netwerk. Dit geldt niet alleen ten aanzien van Sun, maar van alle ondernemingen die producten willen ontwikkelen die op de markt voor workgroup server-besturingssystemen op Microsoft concurrentiedruk kunnen uitoefenen. Indien de corrigerende maatregelen Microsoft belemmeren om bepaalde intellectuele eigendomsrechten ten volle uit te oefenen, is dit gerechtvaardigd door de noodzaak om een einde te maken aan het misbruik.

    (31)

    Microsoft moet de informatie vrijgeven en het gebruik daarvan toestaan op redelijke en niet-discriminerende voorwaarden; dit geldt in het bijzonder voor eventuele vergoedingen die Microsoft daarvoor zou aanrekenen. Deze vergoeding mag bijvoorbeeld geen weerspiegeling zijn van de strategische waarde die resulteert uit Microsofts macht op de markt voor pc-besturingssystemen of de markt voor workgroup server-besturingssystemen. Voorts mag Microsoft geen beperkingen opleggen met betrekking tot het soort producten waarin de specificaties geïmplementeerd mogen worden, indien daardoor de stimulans om met Microsoft te concurreren, wordt afgezwakt of de mogelijkheden van de begunstigden om te innoveren, onnodig worden ingeperkt. Ten slotte moeten de door Microsoft in de toekomst opgelegde voorwaarden voldoende voorspelbaar zijn.

    (32)

    Microsoft moet de relevante protocol-specificatie tijdig vrijgeven, dat wil zeggen zodra zij een functionerende en voldoende stabiele implementatie van deze protocols in haar producten heeft uitgewerkt.

    (33)

    Wat de onrechtmatige koppelverkoop betreft, wordt Microsoft in de beschikking gelast de eindgebruikers en OEM's in de EER een volledig functionerende versie van Windows aan te bieden waarin WMP niet geïntegreerd is. Microsoft behoudt het recht om Windows gebundeld met WMP te verkopen.

    (34)

    Microsoft mag geen enkel middel gebruiken dat hetzelfde effect als de koppelverkoop WMP/Windows zou sorteren, bijvoorbeeld door voor WMP een geprivilegieerde interoperabiliteit met Windows voor te behouden, door selectieve toegang tot Windows API's te verstrekken, of door WMP ten aanzien van de producten van concurrenten te promoten door middel van Windows. Het is Microsoft eveneens verboden OEM's of gebruikers een korting te verlenen op voorwaarde dat zij Windows samen met WMP aankopen, of hen de mogelijkheid om voor Windows zonder WMP te kiezen, de facto, financieel of hoe dan ook, te beperken of te ontnemen. De niet-gebundelde versie van Windows mag niet slechter presteren dan de met WMP gebundelde versie van Windows, rekening houdend met de functionaliteit van WMP die, per definitie, geen deel zal uitmaken van de ongebundelde versie van Windows.

    III.   GELDBOETES

    (35)

    De Commissie is van mening dat de inbreuk door haar aard een zeer ernstige inbreuk op artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst vormt.

    (36)

    Voorts heeft het patroon van het buitensluitende hefboomgedrag van Microsoft een aanzienlijke invloed op de markten voor workgroup server-besturingssystemen en voor streaming media players.

    (37)

    Met het oog op de beoordeling van de ernst van de misbruiken, moet worden vastgesteld dat de dimensie van de markten voor client-pc-besturingssystemen, voor workgroup server-besturingssystemen en voor media players de volledige EER omvat.

    (38)

    Het oorspronkelijke bedrag van de geldboete voor Microsoft dient, in het licht van bovenstaande omstandigheden, om de ernst van de inbreuk te weerspiegelen, op 165 732 101 EUR te worden vastgesteld. Aangezien de aanzienlijke economische capaciteit van Microsoft (8), wordt dit cijfer met een factor 2 vermenigvuldigd tot 331 464 203 EUR, opdat het een voldoende afschrikkende werking op Microsoft zou uitoefenen.

    (39)

    Ten slotte wordt het basisbedrag van de boete verhoogd met 50 % om rekening te houden met de duur van de inbreuk (vijf en een half jaar). Het basisbedrag van de boete komt daardoor op 497 196 304 EUR.

    (40)

    In deze beschikking is geen sprake van verzwarende of verzachtende omstandigheden.


    (1)  PB 13, 21.2.1962, blz. 204/62. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1/2003 (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).

    (2)  Betrouwbaarheid is de mate waarin een besturingssysteem gedurende een lange periode kan werken zonder dat er storingen optreden of dat er opnieuw opgestart moet worden. Beschikbaarheid is de mate waarin een besturingssysteem gedurende een lange periode functioneert zonder dat het moet worden stilgelegd wegens routineonderhoud of upgrades. Een ander aspect van beschikbaarheid is de snelheid waarmee een besturingssysteem kan worden opgestart nadat er een defect is opgetreden.

    (3)  Een webserver host webpagina's en maakt deze toegankelijk via standaard webprotocols.

    (4)  Een cache is een plaats waar tijdelijke kopieën van webobjecten worden bewaard. Web caching is derhalve een manier om webbestanden op te slaan voor later hergebruik zodat deze sneller voor de eindgebruiker toegankelijk worden.

    (5)  Een firewall is een hardware/softwareoplossing om computernetwerken van organisaties te isoleren en deze zo te beschermen tegen externe gevaren.

    (6)  Zaak van de Commissie IV/29.479. Ten gevolge van deze verbintenis van IBM heeft de Commissie haar onderzoek, dat in de jaren 1970 was gestart, opgeschort.

    (7)  Richtlijn 91/250/EEG van de Raad (PB L 122 van 17.5.1991, blz. 42).

    (8)  Microsoft is momenteel naar marktkapitalisatie de grootste onderneming ter wereld (zie http://news.ft.com/servlet/ContentServer? pagename=FT.com/StoryFT/FullStory&c=StoryFT &cid=1051390342368&p=1051389855198 en http://specials.ft.com/spdocs/global5002003.pdf — Financial Times „World's largest Companies”, bijgewerkt op 27 mei 2003, gedrukt op 13 januari 2004). Volgens dezelfde bron bekleedde Microsoft consistent een hoge plaats op de lijst van 's werelds grootste ondernemingen naar marktkapitalisatie; zij was de grootste in 2000, de op vier na grootste in 2001, en de op één na grootste in 2002 (zie http://specials.ft.com/ln/specials/global5002a.htm (voor 2000, gedrukt op 24 januari 2003), http://specials.ft.com/ft500/may2001/FT36H8Z8KMC.html (voor 2001, gedrukt op 24 januari 2003), http://specials.ft.com/ft500/may2002/FT30M8IPX0D.html (voor 2002, gedrukt op 24 januari 2003)). De middelen en winsten van Microsoft zijn eveneens aanzienlijk. Uit het dossier van Microsoft bij de Amerikaanse Securities and Exchange Commission voor het belastingjaar juli 2002-juni 2003 in de VS blijkt dat zij op 30 juni 2003 een kas- (en kortetermijninvesterings-)reserve bezat van 49 048 miljoen USD. Wat de winst betreft, blijkt uit datzelfde dossier dat Microsoft een winst boekte van 13 217 miljoen USD op inkomsten ten belope van 32 187 miljoen USD (winstmarge van 41 %). Voor het product Windows pc client-pc-besturingssysteem (productsegment „client”) behaalde Microsoft tijdens deze periode een winst van 8 400 miljoen USD op inkomsten van 10 394 miljoen USD (winstmarge van 81 %).


    Top