Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0411

    Zaak C-411/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 21 juni 2022 — Thermalhotel Fontana Hotelbetriebsgesellschaft m.b.H.

    PB C 359 van 19.9.2022, p. 40–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.9.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 359/40


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk) op 21 juni 2022 — Thermalhotel Fontana Hotelbetriebsgesellschaft m.b.H.

    (Zaak C-411/22)

    (2022/C 359/46)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Verwaltungsgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij tot Revision: Thermalhotel Fontana Hotelbetriebsgesellschaft m.b.H

    Verwerende partij in Revision: Bezirkshauptmannschaft Südoststeiermark

    Prejudiciële vragen

    1.

    Is een vergoeding die aan werknemers gedurende hun isolatie als personen die COVID-19 hebben, vermoedelijk hebben of besmettelijk kunnen zijn, verschuldigd is voor financiële nadelen wegens de belemmering van hun beroepswerkzaamheden en die in eerste instantie door de werkgever aan de werknemers moet worden betaald, waarbij het recht op vergoeding jegens de federale overheid op het tijdstip van de betaling overgaat op de werkgever, een prestatie bij ziekte in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), van verordening (EG) nr. 883/2004 (1)?

    Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:

    2.

    Moeten artikel 45 VWEU en artikel 7 van verordening (EU) nr. 492/2011 (2) aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan de toekenning van een vergoeding voor het inkomensverlies dat werknemers hebben geleden ten gevolge van een door de gezondheidsautoriteiten opgelegde isolatie wegens een positieve uitslag van een COVID-19-test (waarbij de vergoeding in eerste instantie door de werkgever aan de werknemers moet worden betaald en een recht op vergoeding jegens de federale overheid in dit verband overgaat op de werkgever), afhankelijk is van de voorwaarde dat de isolatie door een binnenlandse autoriteit wordt opgelegd op basis van de nationale wetgeving betreffende epidemieën, zodat die vergoeding niet wordt betaald aan werknemers die als grensarbeiders in een andere lidstaat wonen en van wie de isolatie (“quarantaine”) wordt gelast door de gezondheidsautoriteit van hun woonstaat?


    (1)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB 2004, L 166, blz. 1)

    (2)  Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (PB 2011, L 141, blz. 1)


    Top