EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0095

Zaak C-95/20: Arrest van het Hof (Negende kamer) van 28 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna — Bulgarije) — “VARCHEV FINANS” EOOD/Komisia za finansov nadzor (Prejudiciële verwijzing – Richtlijn 2014/65/EU – Markten voor financiële instrumenten – Gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 – Beleggingsondernemingen – Artikel 56 – Beoordeling van de passendheid en de daarmee verband houdende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens – Artikel 72 – Bewaren van gegevens – Wijze van bewaring – Informatie over de categorie-indeling van cliënten – Informatie over de kosten en lasten van beleggingsdiensten)

PB C 2 van 3.1.2022, p. 6–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

3.1.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 2/6


Arrest van het Hof (Negende kamer) van 28 oktober 2021 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Administrativen sad — Varna — Bulgarije) — “VARCHEV FINANS” EOOD/Komisia za finansov nadzor

(Zaak C-95/20) (1)

(Prejudiciële verwijzing - Richtlijn 2014/65/EU - Markten voor financiële instrumenten - Gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 - Beleggingsondernemingen - Artikel 56 - Beoordeling van de passendheid en de daarmee verband houdende verplichtingen betreffende het bijhouden van gegevens - Artikel 72 - Bewaren van gegevens - Wijze van bewaring - Informatie over de categorie-indeling van cliënten - Informatie over de kosten en lasten van beleggingsdiensten)

(2022/C 2/07)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad — Varna

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij:“VARCHEV FINANS” EOOD

Verwerende partij: Komisia za finansov nadzor

in tegenwoordigheid van: Okrazhna prokuratura — Varna

Dictum

Artikel 56, lid 2, en artikel 72, lid 2, van gedelegeerde verordening (EU) 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende aanvulling van richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn, gelezen in samenhang met bijlage I bij die gedelegeerde verordening, moeten aldus worden uitgelegd dat beleggingsondernemingen niet verplicht zijn om de gegevens over de voor elke individuele cliënt uitgevoerde beoordelingen van de geschiktheid en passendheid van beleggingsproducten en -diensten, alsmede de informatie die aan elke cliënt is verstrekt over de kosten en de met de beleggingsdiensten gepaard gaande lasten, te bewaren in één enkel afzonderlijk register, met name in de vorm van een digitale database. De wijze waarop deze gegevens worden bewaard kan vrij worden gekozen, mits wordt voldaan aan alle vereisten van artikel 72, lid 1, van die gedelegeerde verordening.


(1)  PB C 175 van 25.5.2020.


Top