Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CN0081

    Zaak C-81/20: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Bucureşti (Roemenië) op 12 februari 2020 — SC Mitliv Exim SRL / Agenţia Naţională de Administrare Fiscală, Direcţia Generală de Administrare a Marilor Contribuabili

    PB C 279 van 24.8.2020, p. 18–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.8.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 279/18


    Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Tribunal Bucureşti (Roemenië) op 12 februari 2020 — SC Mitliv Exim SRL / Agenţia Naţională de Administrare Fiscală, Direcţia Generală de Administrare a Marilor Contribuabili

    (Zaak C-81/20)

    (2020/C 279/24)

    Procestaal: Roemeens

    Verwijzende rechter

    Tribunal Bucureşti

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: SC Mitliv Exim SRL

    Verwerende partijen: Agenţia Naţională de Administrare Fiscală, Direcţia Generală de Administrare a Marilor Contribuabili

    Prejudiciële vragen

    1)

    Verzetten de artikelen 2 en 273 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (1), artikel 50 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en artikel 325 VWEU zich in het licht van omstandigheden als die van het hoofdgeding, tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, op grond waarvan tegen een belastingplichtige rechtspersoon strafmaatregelen kunnen worden genomen en uitgevoerd, zowel in de administratieve als in de strafrechtelijke procedure die gelijktijdig ten aanzien van hem worden gevoerd voor dezelfde feiten van belastingontduiking, wanneer de sanctie uit de administratieve procedure ook als strafrechtelijk kan worden aangemerkt volgens de criteria in de rechtspraak van de Europese rechter, en in welke mate zijn deze maatregelen, gezamenlijk beschouwd, excessief van aard ten opzichte van de genoemde belastingplichtige?

    2)

    Moet het Unierecht, gelet op het antwoord op vraag 1, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling als aan de orde in het hoofdgeding, die het de staat toestaat om, via zijn belastingautoriteiten, voor dezelfde feiten van belastingontduiking in het kader van de administratieve procedure geen rekening te houden met het bedrag dat reeds als strafrechtelijke schade is betaald en dat tevens de fiscale schade dekt, zodat dit bedrag gedurende een bepaalde tijd wordt bevroren, om vervolgens in het kader van de administratieve procedure ten laste van de belastingplichtige accessoire fiscale verplichtingen vast te stellen over het reeds betaalde bedrag?


    (1)  PB 2006, L 347, blz. 1.


    Top