Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62020CA0036

    Zaak C-36/20: Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 25 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Juzgado de Instrucción n° 3 de San Bartolomé de Tirajana — Spanje) — procedure betreffende VL (Prejudiciële verwijzing – Prejudiciële spoedprocedure – Asiel- en immigratiebeleid – Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming – Richtlijn 2013/32/EU – Artikel 6 – Toegang tot de procedure – Verzoek om internationale bescherming dat wordt gedaan bij een autoriteit die krachtens het nationale recht bevoegd is om dergelijke verzoeken te registreren – Verzoek dat wordt gedaan bij andere autoriteiten die wellicht dergelijke verzoeken ontvangen, maar krachtens nationaal recht niet voor de registratie ervan bevoegd zijn – Begrip “andere autoriteiten” – Artikel 26 – Bewaring – Normen voor de opvang van personen die om internationale bescherming verzoeken – Richtlijn 2013/33/EU – Artikel 8 – Bewaring van de verzoeker – Redenen voor bewaring – Beslissing waarbij een verzoeker in bewaring is gesteld vanwege het gebrek aan huisvestingscapaciteit in een humanitair opvangcentrum)

    PB C 279 van 24.8.2020, p. 14–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    24.8.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 279/14


    Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 25 juni 2020 (verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Juzgado de Instrucción no 3 de San Bartolomé de Tirajana — Spanje) — procedure betreffende VL

    (Zaak C-36/20) (1)

    (Prejudiciële verwijzing - Prejudiciële spoedprocedure - Asiel- en immigratiebeleid - Gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van internationale bescherming - Richtlijn 2013/32/EU - Artikel 6 - Toegang tot de procedure - Verzoek om internationale bescherming dat wordt gedaan bij een autoriteit die krachtens het nationale recht bevoegd is om dergelijke verzoeken te registreren - Verzoek dat wordt gedaan bij andere autoriteiten die wellicht dergelijke verzoeken ontvangen, maar krachtens nationaal recht niet voor de registratie ervan bevoegd zijn - Begrip “andere autoriteiten” - Artikel 26 - Bewaring - Normen voor de opvang van personen die om internationale bescherming verzoeken - Richtlijn 2013/33/EU - Artikel 8 - Bewaring van de verzoeker - Redenen voor bewaring - Beslissing waarbij een verzoeker in bewaring is gesteld vanwege het gebrek aan huisvestingscapaciteit in een humanitair opvangcentrum)

    (2020/C 279/19)

    Procestaal: Spaans

    Verwijzende rechter

    Juzgado de Instrucción no 3 de San Bartolomé de Tirajana

    Partij in het hoofdgeding

    VL

    in tegenwoordigheid van: Ministerio Fiscal

    Dictum

    1)

    Artikel 6, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2013/32/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming moet aldus worden uitgelegd dat een onderzoeksrechter die is aangezocht om uitspraak te doen over de bewaring van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land met het oog op refoulement, behoort tot de in deze bepaling bedoelde “andere autoriteiten” die wellicht verzoeken om internationale bescherming ontvangen, maar krachtens het nationale recht niet bevoegd zijn om deze te registreren.

    2)

    Artikel 6, lid 1, tweede en derde alinea, van richtlijn 2013/32 moet aldus worden uitgelegd dat een onderzoeksrechter, in zijn hoedanigheid van “andere autoriteit” in de zin van die bepaling, illegaal verblijvende onderdanen van derde landen in kennis moet stellen van de regels voor de indiening van een verzoek om internationale bescherming en, wanneer een dergelijke onderdaan te kennen heeft gegeven zo’n verzoek te willen doen, diens dossier ter registratie van dat verzoek aan de bevoegde autoriteit moet doorzenden zodat hij gebruik kan maken van de materiële opvangvoorzieningen en gezondheidszorg als bedoeld in artikel 17 van richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming.

    3)

    Artikel 26 van richtlijn 2013/32 en artikel 8 van richtlijn 2013/33 moeten aldus worden uitgelegd dat een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land die aan een “andere autoriteit” in de zin van artikel 6, lid 1, tweede alinea, van richtlijn 2013/32 te kennen heeft gegeven om internationale bescherming te willen verzoeken, slechts in bewaring kan worden gehouden op de in artikel 8, lid 3, van richtlijn 2013/33 genoemde gronden.


    (1)  PB C 137 van 27.4.2020.


    Top