EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62017TN0013

Zaak T-13/17: Beroep ingesteld op 12 januari 2017 — Europa Terra Nostra/Parlement

PB C 63 van 27.2.2017, p. 40–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/40


Beroep ingesteld op 12 januari 2017 — Europa Terra Nostra/Parlement

(Zaak T-13/17)

(2017/C 063/53)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Europa Terra Nostra e.V. (Berlijn, Duitsland) (vertegenwoordiger: P. Richter, Rechtsanwalt)

Verwerende partij: Europees Parlement

Conclusies

artikel I.4.1 van het besluit van de verwerende partij van 12 december 2016 (kenmerk: FINS-2017-30) betreffende de verlaging van de voorfinanciering tot 33 % van het vastgestelde maximumbedrag alsmede de opdracht tot het stellen van zekerheid, nietig verklaren;

de verwerende partij verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij twee middelen aan.

1.

Eerste middel: schending van de Verdragen of van uitvoeringsregelingen daarvan

De verzoekende partij betoogt dat op grond van artikel 134, lid 2, van verordening (EU, EURATOM) nr. 966/2012 (1) en artikel 206, lid 1, van gedelegeerde verordening (EU) nr. 1268/2012 (2) bij subsidies van kleine bedragen in het geheel geen zekerheidstelling mag worden verlangd.

Bovendien heeft de verwerende partij geen belang bij zekerheidstelling omdat het tegen de „Alliance for Peace and Freedom” (hierna: „APF”) ingediende controleverzoek geen enkele basis heeft en kennelijk ongegrond is.

Daarenboven heeft de verwerende partij de tegen APF opgestarte controleprocedure opzettelijk een half jaar lang getraineerd en daardoor haar beweerde behoefte aan zekerheidstelling zelf in het leven geroepen.

Verder zijn de maatregelen onevenredig gebleken, aangezien de verzoekende partij niet in staat is om zekerheden te stellen, en zij door de ontneming van de financiële ondersteuning in economische zin ten onder dreigt te gaan, hetgeen een verstoring van de politieke concurrentie tot gevolg zou hebben. Dit vormt een ernstige inbreuk op de grondrechten van de verzoekende partij in verband met de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging (artikelen 11 en 12 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie).

2.

Tweede middel: misbruik van bevoegdheid

De verzoekende partij stelt dat de verwerende partij haar bevoegdheid bovendien heeft misbruikt. Zij is van mening dat bij de maatregelen van de verwerende partij sprake is van een zuiver politiek gemotiveerde manoeuvre om een onwelgevallige politieke partij met inbegrip van de daaraan gelieerde stichting de financiële ondersteuning te ontnemen en daardoor de politieke concurrentie in de Unie te manipuleren.


(1)  Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 (PB 2012, L 298, blz. 1).

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB 2012, L 362, blz. 1).


Top