EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CB0446

Zaak C-446/15: Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 10 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság — Hongarije) — Signum Alfa Sped Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Kiemelt Adó- és Vám Főigazgatóság (Prejudiciële verwijzing — Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof — Belastingen — Belasting over de toegevoegde waarde — Richtlijn 2006/112/EG — Recht op aftrek — Weigering — Niet als de daadwerkelijke leverancier van de gefactureerde diensten aangemerkte opsteller van de factuur — Op de belastingplichtige rustende controleplichten)

PB C 63 van 27.2.2017, p. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

27.2.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 63/5


Beschikking van het Hof (Negende kamer) van 10 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság — Hongarije) — Signum Alfa Sped Kft./Nemzeti Adó- és Vámhivatal Kiemelt Adó- és Vám Főigazgatóság

(Zaak C-446/15) (1)

((Prejudiciële verwijzing - Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof - Belastingen - Belasting over de toegevoegde waarde - Richtlijn 2006/112/EG - Recht op aftrek - Weigering - Niet als de daadwerkelijke leverancier van de gefactureerde diensten aangemerkte opsteller van de factuur - Op de belastingplichtige rustende controleplichten))

(2017/C 063/07)

Procestaal: Hongaars

Verwijzende rechter

Fővárosi Közigazgatási és Munkaügyi Bíróság

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Signum Alfa Sped Kft.

Verwerende partij: Nemzeti Adó- és Vámhivatal Kiemelt Adó- és Vám Főigazgatóság

Dictum

De bepalingen van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2016 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, moeten aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staan aan een nationale praktijk waarbij de belastingdienst een belastingplichtige het recht weigert op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde die is verschuldigd of voldaan over de aan hem geleverde diensten op grond dat de facturen voor deze diensten niet geloofwaardig zijn aangezien de opsteller van die facturen niet de daadwerkelijke leverancier van die diensten kon zijn, tenzij aan de hand van objectieve gegevens en zonder dat van de belastingplichtige wordt geëist dat hij controles verricht waartoe hij niet verplicht is, wordt aangetoond dat deze belastingplichtige wist of had moeten weten dat die diensten deel uitmaakten van fraude met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde, hetgeen de verwijzende rechter dient na te gaan.


(1)  PB C 381 van 16.11.2015.


Top