Šis dokumentas gautas iš interneto svetainės „EUR-Lex“
Dokumentas 62015CN0657
Case C-657/15 P: Appeal brought on 7 December 2015 by Viasat Broadcasting UK Ltd against the judgment of the General Court (Eighth Chamber) delivered on 24 September 2015 in Case T-674/11 TV2/Danmark v European Commission
Zaak C-657/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 7 december 2015 door Viasat Broadcasting UK Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 24 september 2015 in zaak T-674/11, TV2/Danmark A/S/Europese Commissie
Zaak C-657/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 7 december 2015 door Viasat Broadcasting UK Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 24 september 2015 in zaak T-674/11, TV2/Danmark A/S/Europese Commissie
PB C 59 van 15.2.2016, p. 8—9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.2.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 59/8 |
Hogere voorziening ingesteld op 7 december 2015 door Viasat Broadcasting UK Ltd tegen het arrest van het Gerecht (Achtste kamer) van 24 september 2015 in zaak T-674/11, TV2/Danmark A/S/Europese Commissie
(Zaak C-657/15 P)
(2016/C 059/07)
Procestaal: Deens
Partijen
Rekwirante: Viasat Broadcasting UK Ltd (vertegenwoordigers: M. Honoré en S. Kalsmose-Hjelmborg, advokater)
Andere partijen in de procedure: TV2 Danmark A/S, Europese Commissie, Koninkrijk Denemarken
Conclusies
— |
punt 1 van het dictum van het arrest van het Gerecht van 24 september 2015 in zaak T-674/11, TV2/Danmark/Commissie, vernietigen (eerste vordering); en |
— |
het arrest van het Gerecht van 24 september 2015 in zaak T-674/11, TV2/Danmark/Commissie, vernietigen voor zover het Gerecht daarbij het derde onderdeel van het eerste middel van de verzoekster in die zaak gegrond heeft verklaard (tweede vordering); en |
— |
de Commissie in het gelijk stellen wat de door TV2 en het Koninkrijk Denemarken ingestelde vordering tot nietigverklaring betreft; en |
— |
TV2/Danmark en het Koninkrijk Denemarken, verzoekers in eerste aanleg, verwijzen in de kosten van Viasat. |
Middelen en voornaamste argumenten
Ter ondersteuning van de eerste vordering voert Viasat aan dat het Gerecht ten onrechte heeft geoordeeld dat de Commissie blijk heeft gegeven van een onjuiste opvatting door te oordelen dat de reclame-inkomsten van TV2 Reklame A/S van 1995 en 1996 staatssteun vormden.
Verder betoogt Viasat dat de reclame-inkomsten van 1995 en 1996 een overdracht van staatsmiddelen inhielden, daar zij werden uitgekeerd via de vennootschap TV2 Reklame A/S en het TV2-fonds, die beide onder de zeggenschap van de overheid stonden. Bovendien werd de concrete aanwending van die middelen bepaald door de minister van Cultuur (Kulturministeren) en door de commissie voor Financiën van het Deense parlement (Folketingets Finansudvalg). Het Gerecht heeft ook ten onrechte geoordeeld dat TV2 een recht had op de middelen van het TV-fonds of op een deel daarvan.
Ter ondersteuning van de tweede vordering voert Viasat aan dat het Gerecht verzoeksters stelling dat in het concrete geval was voldaan aan de tweede Altmark-voorwaarde (punten 88-111) ten onrechte heeft aanvaard. Viasat wijst erop dat het Gerecht in zijn arrest alleen de uitlegging van het bestreden besluit, dat de Commissie volgens het Gerecht in haar memories voor het Gerecht had moeten toelichten, maar niet de in dat besluit besloten liggende motivering in zijn oordeel heeft betrokken. Uit de punten 114 tot en met 116 van het bestreden besluit blijkt geenszins dat de tweede Altmark-voorwaarde omvat dat de begunstigde van de compensatie efficiënt werkt.
Het Gerecht had aldus moeten uitmaken of de Commissie, wat de tweede Altmark-voorwaarde betreft, op goede gronden kon eisen dat voor de berekening van de compensatie niet alleen de toekomstige reclame-inkomsten (dus de inkomsten) van TV2, maar ook de kosten van deze zender voorzienbaar zijn.
Viasat voert aan dat de door de Commissie gestelde eis van een toereikende transparantie wat de kosten betreft, een logisch en noodzakelijk gevolg is van de grote vrijheid die een verstrekker van openbare diensten in de radio- en televisiesector heeft; zie onder andere punt 214 van het BUPA-arrest (zaak T-289/03).
De noodzaak van transparantie wat de kosten betreft, is ook relevant voor de andere Altmark-criteria; cf. arrest Gerecht in zaak T-125/12,Viasat/Commissie, punten 80 tot en met 83.