EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015TN0472

Zaak T-472/15 P: Hogere voorziening ingesteld op 13 augustus 2015 door de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 3 juni 2015 in zaak F-78/14, Gross/EDEO

PB C 346 van 19.10.2015, p. 32–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

19.10.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 346/32


Hogere voorziening ingesteld op 13 augustus 2015 door de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 3 juni 2015 in zaak F-78/14, Gross/EDEO

(Zaak T-472/15 P)

(2015/C 346/38)

Procestaal: Frans

Partijen

Rekwirerende partij: Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) (vertegenwoordigers: S. Marquardt en M. Silva, gemachtigden)

Andere partij in de procedure: Philipp Oliver Gross (Brussel, België)

Conclusies

De rekwirerende partij verzoekt het Gerecht:

het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 3 juni 2015 in zaak F-78/14 (Gross/EDEO) te vernietigen

de door rekwirant in eerste aanleg geformuleerde vorderingen toe te wijzen;

de verwerende partij in de hogere voorziening te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van de hogere voorziening voert de rekwirerende partij zeven middelen aan, waarvan sommige het beoordelingssysteem en andere het bevorderingsstelsel betreffen.

Beoordelingssysteem

1.

Eerste middel, ontleend aan schending van artikel 43 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (hierna: „Statuut”), van de regels op het gebied van de verdeling van de bewijslast, van het verbod om ultra petita te beslissen en van de rechten van de verdediging van de rekwirerende partij.

2.

Tweede middel, ontleend aan een overschrijding van de grenzen van de rechterlijke toetsing. In het bestreden arrest heeft het Gerecht voor ambtenarenzaken (hierna: „GVA”) herhaaldelijk de grenzen van zijn toetsing overschreden en lijkt het de rekwirerende partij de vaststelling van een bepaald beoordelingssysteem te willen opleggen.

3.

Derde middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting voor wat betreft het gebrek aan objectiviteit van een niet in cijfers uitgedrukt beoordelingssysteem en aan schending van artikel 43 van het Ambtenarenstatuut.

4.

Vierde middel, ontleend aan schending van artikel 266 VWEU, aangezien het GVA, door het betwiste besluit ten dele nietig te verklaren, de uitvoering van het bestreden arrest zonder andere onrechtmatigheden onmogelijk heeft gemaakt. De rekwirerende partij betoogt dat indien artikel 4 van het betwiste besluit onwettig is, een nieuwe vergelijking van de verdiensten van de verwerende partij met die van de andere voor bevordering in aanmerking komende ambtenaren van zijn rang ter uitvoering van het bestreden arrest moet plaatsvinden op basis van de beoordelingsrapporten die, aldus het oordeel van het GVA, het niet mogelijk maken om die vergelijking op objectieve en vergelijkende basis te doen plaatsvinden.

Bevorderingsstelsel

5.

Vijfde middel, ontleend aan schending van het verbod om ultra petita te beslissen en van de rechten van verdediging van de rekwirerende partij.

6.

Zesde middel, ontleend aan schending van de regels op het gebied van de verdeling van de bewijslast.

7.

Zevende middel, ontleend aan een verkeerde rechtsopvatting voor wat de schending door de rekwirerende partij betreft van artikel 45 van het Ambtenarenstatuut.


Top