Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CA0133

    Zaak C-133/13: Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 december 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Staatssecretaris van Economische Zaken, Staatssecretaris van Financiën/Q (Prejudiciële verwijzing — Vrij verkeer van kapitaal — Belastingwetgeving — Schenkbelasting — Vrijstelling ten aanzien van een „landgoed”  — Geen vrijstelling ten aanzien van een landgoed dat op het grondgebied van een andere lidstaat is gelegen)

    PB C 65 van 23.2.2015, p. 5–5 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    23.2.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 65/5


    Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 18 december 2014 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Raad van State — Nederland) — Staatssecretaris van Economische Zaken, Staatssecretaris van Financiën/Q

    (Zaak C-133/13) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Vrij verkeer van kapitaal - Belastingwetgeving - Schenkbelasting - Vrijstelling ten aanzien van een „landgoed” - Geen vrijstelling ten aanzien van een landgoed dat op het grondgebied van een andere lidstaat is gelegen))

    (2015/C 065/06)

    Procestaal: Nederlands

    Verwijzende rechter

    Raad van State

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partijen: Staatssecretaris van Economische Zaken, Staatssecretaris van Financiën

    Verwerende partij: Q

    Dictum

    Artikel 63 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een wettelijke regeling van een lidstaat als aan de orde in het hoofdgeding, krachtens welke een vrijstelling van schenkbelasting ter zake van bepaalde landgoederen die zijn beschermd omdat zij behoren tot het nationaal cultuurhistorisch erfgoed, is beperkt tot die landgoederen die op het grondgebied van die lidstaat zijn gelegen, voor zover deze vrijstelling niet is uitgesloten ten aanzien van landgoederen die, ondanks het feit dat zij op het grondgebied van een andere lidstaat zijn gelegen, verband kunnen houden met het cultuurhistorisch erfgoed van eerstbedoelde lidstaat.


    (1)  PB C 171 van 15.6.2013.


    Top