Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CN0199

Zaak C-199/13 P: Hogere voorziening ingesteld op 16 april 2013 door Polyelectrolyte Producers Group, SNF SAS, Travetanche Injection SPRL tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 1 februari 2013 in zaak T-368/11, Polyelectrolyte Producers Group, SNF SAS, Travetanche Injection SPRL/Europese Commissie

PB C 171 van 15.6.2013, p. 21–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

15.6.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 171/21


Hogere voorziening ingesteld op 16 april 2013 door Polyelectrolyte Producers Group, SNF SAS, Travetanche Injection SPRL tegen het arrest van het Gerecht (Zevende kamer) van 1 februari 2013 in zaak T-368/11, Polyelectrolyte Producers Group, SNF SAS, Travetanche Injection SPRL/Europese Commissie

(Zaak C-199/13 P)

2013/C 171/42

Procestaal: Engels

Partijen

Rekwirantes: Polyelectrolyte Producers Group, SNF SAS en Travetanche Injection SPRL (vertegenwoordigers: K. Van Maldegem en R. Cana, advocaten)

Andere partijen in de procedure: Europese Commissie, Koninkrijk der Nederlanden

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht

het arrest van het Gerecht in zaak T-368/11 te vernietigen; en

verordening (EU) nr. 366/2011 van de Commissie van 14 april 2011 tot wijziging van bijlage XVII bij verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), wat betreft acrylamide (1) (hierna: „litigieuze verordening”), nietig te verklaren; of

subsidiair, de zaak voor hernieuwde afdoening van verzoeksters verzoek tot nietigverklaring terug te verwijzen naar het Gerecht; en

de verwerende partij te verwijzen in alle kosten van het geding (inclusief de kosten voor het Gerecht).

Middelen en voornaamste argumenten

Rekwirante voert aan dat het Gerecht, door het afwijzen van haar verzoek tot nietigverklaring van de litigieuze verordening, het Unierecht heeft geschonden. In het bijzonder betoogt de verzoekende partij dat het Gerecht de feiten en het op de situatie van verzoekende partij toepasselijke wettelijke kader meermaals onjuist heeft uitgelegd. Dit had tot gevolg dat het Gerecht meermaals blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting; in het bijzonder heeft het:

verordening nr. 1488/94 (2) onjuist uitgelegd door te beslissen dat de Commissie geen kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt door niet alle relevante feiten en omstandigheden in acht te nemen;

verordening nr. 1488/94 onjuist uitgelegd door te beslissen dat de Commissie geen kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt bij de beoordeling van de in aanmerking te nemen blootstellingsgegevens;

blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting en REACH onjuist uitgelegd door te beslissen dat de Commissie geen kennelijke beoordelingsfout heeft gemaakt bij het vaststellen van de litigieuze verordening op basis van informatie over een ander product dan dat wat is onderworpen aan de beperkingen van de litigieuze verordening;

blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie het evenredigheidsbeginsel niet heeft geschonden;

blijk gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door te oordelen dat de Commissie haar motiveringsplicht niet heeft geschonden; en

de litigieuze verordening onjuist uitgelegd door te oordelen dat deze ook van toepassing is op NMA-grutten die acrylamide bevatten.

Om deze redenen betoogt rekwirante dat het arrest van het Gerecht in zaak T-368/11 moet worden vernietigd en de litigieuze verordening moet worden nietig verklaard.


(1)  PB L 101, blz. 12.

(2)  Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie van 28 juni 1994 tot vaststelling van de beginselen voor de beoordeling van de risico’s voor mens en milieu van bestaande stoffen krachtens verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad (PB L 161, blz. 3).


Top