This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62013CN0143
Case C-143/13: Request for a preliminary ruling from the Tribunalul Specializat Cluj (Romania) lodged on 20 March 2013 — Bogdan Matei, Ioana Ofelia Matei v SC Volksbank România SA
Zaak C-143/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Specializat Cluj (Roemenië) op 20 maart 2013 — Bogdan Matei, Ioana Ofelia Matei/SC Volksbank România SA
Zaak C-143/13: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Specializat Cluj (Roemenië) op 20 maart 2013 — Bogdan Matei, Ioana Ofelia Matei/SC Volksbank România SA
PB C 171 van 15.6.2013, p. 15–15
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
15.6.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 171/15 |
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Tribunal Specializat Cluj (Roemenië) op 20 maart 2013 — Bogdan Matei, Ioana Ofelia Matei/SC Volksbank România SA
(Zaak C-143/13)
2013/C 171/29
Procestaal: Roemeens
Verwijzende rechter
Tribunal Specializat Cluj
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partijen: Bogdan Matei, Ioana Ofelia Matei
Verwerende partij: SC Volksbank România SA
Prejudiciële vraag
Kunnen de begrippen „voorwerp” en/of „prijs” in artikel 4, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG (1),
gelet op het feit dat volgens deze bepaling de beoordeling of bedingen oneerlijk zijn betrekking mag hebben noch op de bepaling van het voorwerp van de overeenkomst, noch op de gelijkwaardigheid van enerzijds de prijs of vergoeding en anderzijds de als tegenprestatie te leveren goederen of te verrichten diensten, voor zover die bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd,
en
aangezien overeenkomstig artikel 2, lid [2], sub a, van richtlijn 2008/48/EG (2), de in artikel 3, sub g, van deze richtlijn vervatte definitie van de totale kosten van het krediet voor de consument, die alle commissieloon omvatten dat de consument in verband met de kredietovereenkomst moet betalen, niet van toepassing is om het voorwerp van een door een hypotheek gewaarborgde kredietovereenkomst te bepalen,
aldus worden uitgelegd dat, van de elementen die de aan de kredietinstelling verschuldigde tegenprestatie vormen, ook het jaarlijks kostenpercentage van een door een hypotheek gewaarborgde kredietovereenkomst, dat met name bestaat uit de vaste of variabele rentevoet, de bankcommissies en de andere in de kredietovereenkomst opgenomen en bepaalde kosten, onder deze begrippen (voorwerp en prijs van een door een hypotheek gewaarborgde kredietovereenkomst) valt?
(1) Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29).
(2) Richtlijn 2008/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten en tot intrekking van richtlijn 87/102/EEG van de Raad (PB L 133, blz. 66).