Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52008IP0385

    Evaluatie van het Dublin-systeem Resolutie van het Europees Parlement van 2 september 2008 over de evaluatie van het Dublin-systeem (2007/2262(INI))

    PB C 295E van 4.12.2009, p. 4–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    4.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    CE 295/4


    Dinsdag, 2 september 2008
    Evaluatie van het Dublin-systeem

    P6_TA(2008)0385

    Resolutie van het Europees Parlement van 2 september 2008 over de evaluatie van het Dublin-systeem (2007/2262(INI))

    2009/C 295 E/02

    Het Europees Parlement,

    gelet op Verordening (EG) nr. 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend („de Dublin-verordening”) (1),

    gelet op Verordening (EG) nr. 2725/2000 van de Raad van 11 december 2000 betreffende de instelling van „Eurodac” voor de vergelijking van vingerafdrukken ten behoeve van een doeltreffende toepassing van de Overeenkomst van Dublin („de Eurodac-verordening”) (2),

    gelet op Richtlijn 2004/83/EG van de Raad van 29 april 2004 inzake minimumnormen voor de erkenning van onderdanen van derde landen en staatlozen als vluchteling of als persoon die anderszins internationale bescherming behoeft, en de inhoud van de verleende bescherming (3),

    gelet op Richtlijn 2003/9/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot vaststelling van minimumnormen voor de opvang van asielzoekers in de lidstaten (4) („de Opvangrichtlijn”),

    gelet op Verordening (EG) nr. 862/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende communautaire statistieken over migratie en internationale bescherming en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 311/76 van de Raad betreffende de opstelling van statistieken over buitenlandse werknemers (5),

    gezien de conclusies van de Raad over het verlenen van toegang tot Eurodac aan de politiële en rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten alsook Europol (6),

    gelet op Beschikking nr. 573/2007/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 tot instelling van het Europees Vluchtelingenfonds voor de periode 2008-2013 als onderdeel van het algemeen programma „Solidariteit en beheer van de migratiestromen” en tot intrekking van Beschikking 2004/904/EG van de Raad (7),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 april 2006 over de situatie in de vluchtelingenkampen op Malta (8),

    gezien de verslagen van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken over de bezoeken die het heeft gebracht aan bewaringscentra in diverse lidstaten,

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 juni 2007 over asiel: praktische samenwerking, kwaliteit van de besluitvorming in het kader van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel (9),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 16 januari 2008: Naar een EU-strategie voor de rechten van het kind (10),

    onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 maart 2008 over de zaak van de Iraanse onderdaan Seyed Mehdi Kazemi (11),

    gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

    gezien het verslag van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A6-0287/2008),

    A.

    overwegende dat elke asielzoeker recht heeft op afzonderlijke en volledige behandeling van zijn of haar asielaanvraag,

    B.

    overwegende dat er van land tot land nog grote verschillen bestaan in de wetgeving en de praktijk op het gebied van asiel en dat asielzoekers dientengevolge in de verschillende Dublin-landen niet op dezelfde manier behandeld worden,

    C.

    overwegende dat het Dublin-systeem gebaseerd is op condities van wederzijds vertrouwen en betrouwbaarheid en dat, indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan — d.w.z. indien in bepaalde lidstaten de statistieken ernstige leemtes vertonen of indien het besluitvormingsproces onsamenhangend is — dit het hele systeem ondermijnt,

    D.

    overwegende dat er aanwijzingen zijn dat sommige lidstaten geen toegang garanderen tot een procedure om de vluchtelingenstatus vast te stellen,

    E.

    overwegende dat sommige lidstaten de opvangrichtlijn niet effectief toepassen, noch ten aanzien van asielaanvragers in afwachting van hun overdracht aan een andere lidstaat die onder de Dublin-verordening valt, noch bij asielzoekers in afwachting van hun terugkeer naar de verantwoordelijke lidstaat,

    F.

    overwegende dat sommige lidstaten personen die onder het Dublin-systeem vallen stelselmatig in detentie plaatsen,

    G.

    overwegende dat het grote aantal meervoudige aanvragen en het kleine aantal uitgevoerde overdrachten indicatoren zijn voor de gebreken in het Dublin-systeem en voor de noodzaak om een gemeenschappelijk Europees asielsysteem in te voeren,

    H.

    overwegende dat een correcte implementatie van de Dublin-verordening kan leiden tot een ongelijke verdeling van de verantwoordelijkheid voor mensen die bescherming zoeken, ten nadele van bepaalde lidstaten die enkel en alleen vanwege hun geografische ligging geconfronteerd worden met grotere stromen migranten,

    I.

    overwegende dat uit de evaluatie van de Commissie blijkt dat de 13 lidstaten aan de grenzen van de Unie in 2005 te kampen hadden met steeds grotere problemen ten gevolge van het Dublin-systeem,

    J.

    overwegende dat zuidelijke lidstaten asielaanvragen moeten accepteren van irreguliere immigranten die worden gered wanneer zij op weg naar Europa in nood komen te verkeren,

    K.

    overwegende dat zuidelijke lidstaten asielaanvragen moeten accepteren van irreguliere immigranten die niet worden bijgestaan door derde landen die op grond van het internationaal recht wel verplicht zijn om die bijstand te verlenen,

    L.

    overwegende dat lidstaten er wellicht geen belang bij hebben de verplichting na te leven om illegale immigranten in de Eurodac-gegevensbank te registreren, aangezien het aantal asielaanvragen waarmee zij te maken krijgen daardoor zou kunnen toenemen,

    M.

    overwegende dat de Dublin-verordening een systeem inhoudt dat bedoeld is om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een aanvraag, maar dat het oorspronkelijk niet was ingesteld om te dienen als instrument voor het verdelen van de lasten, en dus ook niet als zodanig fungeert,

    N.

    overwegende dat het van wezenlijk belang is dat elke evaluatie van het Dublin-systeem vergezeld gaat van een concreet, permanent, eerlijk en effectief instrument voor het verdelen van de lasten,

    O.

    overwegende dat het criterium van het eerste land van binnenkomst uit het Dublin-systeem grote druk legt op de lidstaten aan de grenzen,

    P.

    overwegende dat de percentages erkende aanvragen voor een vluchtelingenstatus voor sommige onderdanen van derde landen per lidstaat kunnen verschillen van 0 tot circa 90 %,

    Q.

    overwegende dat het van essentieel belang is dat personen die een aanvraag indienen in een voor hen begrijpelijke taal volledig op de hoogte worden gebracht van de Dublin-procedure en de mogelijke consequenties daarvan,

    R.

    overwegende dat artikel 24, lid 2 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie stelt dat bij alle handelingen in verband met kinderen, ongeacht of deze worden verricht door overheidsinstanties of particuliere instellingen, de belangen van het kind een essentiële overweging moeten vormen,

    S.

    overwegende dat, hoewel de eenheid van het gezin in de Dublin-verordening wordt genoemd als belangrijkste criterium, die bepaling niet vaak wordt toegepast,

    T.

    overwegende dat gebleken is dat de statistieken over overdrachten onvoldoende accuraat zijn, aangezien hierin bijvoorbeeld niet wordt weergegeven hoeveel verzoeken er gedaan worden om een asielzoeker over te nemen op grond van een illegale grensoverschrijding, of hoe de verhouding is tussen verzoeken tot „overnemen” en verzoeken tot „terugnemen”,

    U.

    overwegende dat negen nieuwe lidstaten in 2005 verklaarden dat zij op grond van de Dublin-verordening meer „binnenkomers” overdroegen en dat de lidstaten zonder buitengrens van de Unie verklaarden dat zij meer „vertrekkers” overdroegen,

    V.

    overwegende dat de Commissie de kosten van het systeem niet heeft kunnen beoordelen en dat die kosten een belangrijk gegeven vormen om de doelmatigheid van het systeem te kunnen beoordelen,

    W.

    overwegende dat de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in Luxemburg op 12 en 13 juni 2007 de Commissie heeft verzocht zo spoedig mogelijk een wijziging van de Eurodac-verordening voor te stellen, met als doel de politiële en rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten alsook Europol onder bepaalde voorwaarden toegang te verlenen tot Eurodac, een gegevensbank die oorspronkelijk bedoeld was als instrument voor de implementatie van de Dublin-verordening,

    Doeltreffendheid van het systeem en delen van verantwoordelijkheid

    1.

    is uitdrukkelijk van mening dat, indien er geen toereikend en samenhangend niveau van bescherming tot stand gebracht wordt in de hele Europese Unie, het Dublin-systeem altijd tot onvoldoende resultaten zal leiden, zowel vanuit technisch als vanuit menselijk oogpunt, en dat asielzoekers daardoor gegronde redenen houden om hun aanvraag bij voorkeur in een bepaalde lidstaat in te dienen om van de gunstigste nationale besluitvormingsprocedures te kunnen profiteren;

    2.

    is er vast van overtuigd dat het Dublin-systeem bij gebrek aan een werkelijk gemeenschappelijk Europees asielsysteem en één gemeenschappelijke procedure onrechtvaardig zal blijven, zowel voor asielzoekers als voor sommige lidstaten;

    3.

    verklaart nogmaals dat het dringend noodzakelijk is zowel de kwaliteit als de samenhang van het besluitvormingsproces te verbeteren; is ervan overtuigd dat een Europees bureau voor asielondersteuning in dit verband een waardevolle rol zou kunnen spelen, bijvoorbeeld door het aanbieden van opleidingen op het gebied van strenge gemeenschappelijke normen en door het verlenen van ondersteuning door teams van deskundigen;

    4.

    verzoekt de Commissie te onderzoeken hoe het UNHCR rechtstreeks van middelen kan worden voorzien in aanvulling op de financiering op projectbasis, zodat het zijn controle- en adviestaak in de EU beter kan uitvoeren en kan doorgaan met het ontwikkelen van methoden ter ondersteuning van landelijke overheden bij hun inspanningen om de kwaliteit van hun besluitvorming te verbeteren;

    5.

    verzoekt de Commissie voorstellen te doen voor mogelijke instrumenten om de lasten te verdelen, die de onevenredige belasting kunnen verlichten waarmee bepaalde lidstaten, met name de grenslidstaten, geconfronteerd kunnen worden, maar die niet in het Dublin-systeem passen;

    6.

    verzoekt de Commissie om in afwachting van de invoering van Europese instrumenten voor het delen van de lasten te overwegen om binnen het kader van de Dublin-verordening te voorzien in andere dan financiële instrumenten waarmee voor de kleine lidstaten aan de buitengrenzen van de Unie de rampzalige gevolgen van de toepassing van de verordening kunnen worden hersteld;

    7.

    verzoekt de Commissie een bindend instrument te ontwikkelen waarmee een einde kan worden gemaakt aan de overdracht van asielzoekers naar lidstaten die geen garantie bieden op een volledige en eerlijke behandeling van hun aanvraag en stelselmatig maatregelen tegen deze landen te nemen;

    8.

    verzoekt de Commissie om zinvolle bilaterale werkrelaties aan te knopen met derde landen, om de samenwerking te bevorderen en te waarborgen dat deze derde landen hun internationale wettelijke verplichtingen met betrekking tot het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en reddingsacties op zee nakomen;

    Rechten van de aanvragers

    9.

    verzoekt de Commissie om in de nieuwe verordening duidelijkere en striktere bepalingen op te nemen betreffende de wijze waarop mensen die bescherming zoeken geïnformeerd worden over de implicaties van de Dublin-verordening en om te overwegen een standaardbrochure op te stellen die in een aantal talen vertaald kan worden en aan alle lidstaten verstrekt kan worden die ook rekening houdt met de individuele geletterdheid van personen;

    10.

    verzoekt de Commissie de artikelen 19 en 20 van de Dublin-verordening betreffende „overnemen en terugnemen” te wijzigen, zodat aanvragers automatisch het recht toegekend krijgen op beroep met opschortende werking tegen een beslissing om de verantwoordelijkheid onder de Dublin-verordening aan een andere lidstaat over te dragen;

    11.

    verklaart nogmaals dat het beginsel van non-refoulement van de Dublin-verordening een van de hoekstenen van een op het niveau van de Europese Unie in te voeren gemeenschappelijke asielregeling moet blijven en dringt erop aan dat de toepassing van de Dublin-verordening er nooit toe mag leiden dat een aanvraag afgesloten wordt op procedurele gronden en na een overdracht via de Dublin-procedure niet heropend wordt voor een volledige en eerlijke behandeling van het oorspronkelijke verzoek; is van mening dat dit in de verordening duidelijk gemaakt moet worden;

    12.

    is van mening dat de uitwisseling van informatie over overdrachten tussen lidstaten moet worden verbeterd, vooral ten aanzien van bijzondere medische verzorging die personen die worden overgedragen nodig hebben;

    13.

    verzoekt de Commissie na te gaan in hoeverre het mogelijk is om een persoon die op grond van het Dublin-systeem naar een andere lidstaat wordt overgebracht uitsluitend op zijn uitdrukkelijk eigen verzoek en onder volledige eerbiediging van de procedurerechten te laten overbrengen naar zijn land van herkomst;

    Gezinshereniging en het beginsel van het belang van het kind

    14.

    adviseert dat er op het niveau van de Europese Unie gezamenlijke richtsnoeren worden aangenomen voor het vaststellen van de leeftijd en dat in geval van onduidelijkheid het kind het voordeel van de twijfel krijgt;

    15.

    wijst er nogmaals op dat het belang van het kind bij alle beslissingen omtrent kinderen voorop moet staan, dringt erop aan dat niet-begeleide minderjarigen nooit worden opgesloten of overgedragen aan een andere lidstaat, tenzij in het kader van gezinshereniging, en dat indien een dergelijke overdracht noodzakelijk is het kind gedurende de gehele procedure naar behoren vertegenwoordigd en begeleid wordt; spreekt er dan ook zijn voldoening over uit dat de Commissie het voornemen heeft meer helderheid te brengen in de toepasbaarheid van de Dublin-regels op niet-begeleide minderjarigen;

    16.

    betreurt dat de definitie van gezinslid onder de huidige verordening te beperkt is en verzoekt de Commissie de huidige definitie te verbreden om te zorgen dat hierin zijn inbegrepen alle naaste familieleden en lange-termijnpartners en met name degenen die verder geen steun van andere familie hebben en volwassen kinderen die niet in staat zijn voor zichzelf te zorgen;

    17.

    spreekt er zijn voldoening over uit dat de Commissie het voornemen heeft ook subsidiaire vormen van bescherming onder de toepassing van de Dublin-verordening te laten vallen, omdat daarmee aanvragers van een subsidiaire vorm van bescherming kunnen worden herenigd met gezinsleden die dit soort bescherming hebben verkregen of daar om gevraagd hebben in een andere lidstaat;

    Detentie

    18.

    verzoekt de Commissie in de regeling een bepaling op te nemen waardoor voor Dublin-aanvragers pas in laatste instantie wordt overgegaan tot detentie, en waarin wordt vastgelegd op welke gronden detentie mag worden toegepast en welke procedurele waarborgen daarbij in acht moeten worden genomen;

    19.

    verzoekt de Commissie expliciet in de Dublin-verordening vast te leggen dat Dublin-aanvragers recht hebben op dezelfde opvangcondities als andere asielzoekers, in overeenstemming met de Opvangrichtlijn, waarin in artikel 3, lid 1 algemene regels zijn vastgesteld, inzonderheid met betrekking tot materiële opvangcondities, gezondheidszorg, bewegingsvrijheid en scholing voor minderjarigen;

    Humanitaire en soevereiniteitsclausules

    20.

    is van mening dat de humanitaire clausule in artikel 15 van de Dublin-verordening het Dublin-systeem aanzienlijke flexibiliteit geeft, maar dat deze clausule ruimer zou moeten worden toegepast om te voorkomen dat gezinnen door scheiding onnodig extra leed wordt aangedaan;

    21.

    is van mening dat indien een asielzoeker zich in een extra kwetsbare situatie bevindt door een ernstige ziekte, een zware handicap, hoge leeftijd of zwangerschap en hij of zij daardoor afhankelijk is van de hulp van een familielid dat zich op het grondgebied van een andere lidstaat bevindt dan de lidstaat die de aanvraag behandelt, hij of zij — indien mogelijk — met dat familielid herenigd dient te worden; verzoekt de Commissie te overwegen de desbetreffende bepalingen van de humanitaire clausule in artikel 15, lid 2 een verplichtend karakter te geven;

    22.

    is van mening dat voor organisaties zoals het Rode Kruis en de Rode Halve Maan de verplichting moet worden ingevoerd om gezinsleden proactief op te sporen;

    23.

    spreekt er zijn voldoening over uit dat de Commissie het voornemen heeft de omstandigheden en procedures voor de toepassing van de soevereiniteitsclausule nader te specificeren, met name om de voorwaarde toe te voegen van instemming van de asielzoeker;

    Gegevensverzameling en Eurodac

    24.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over de discrepanties en de gebreken in de gegevensverzameling die naar voren zijn gekomen uit de door de Commissie uitgevoerde evaluatie van het Dublin-systeem, met name met betrekking tot de registratie van vingerafdrukken van personen die illegaal de grenzen van de Unie binnenkomen, hetgeen ernstige twijfels oproept omtrent de betrouwbaarheid van het systeem; vertrouwt erop dat de bovengenoemde Verordening (EG) nr. 862/2007 betreffende communautaire statistieken inzake migratie en internationale bescherming de belanghebbenden een meer accuraat beeld zal verschaffen omtrent het functioneren van het Dublin-systeem en andere communautaire instrumenten voor internationale bescherming;

    25.

    spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat momenteel geen enkele evaluatie van de kost van het Dublin-systeem beschikbaar is; verzoekt de Commissie hierin te voorzien omdat dit een belangrijk aspect is bij de beoordeling van het systeem;

    26.

    neemt met belangstelling kennis van de bezorgdheid die de Commissie heeft uitgesproken omtrent de verzameling en de kwaliteit van de gegevens die naar de Eurodac Central Unit worden verstuurd, alsook over de niet- naleving van de verplichting bepaalde gegevens te vernietigen en van de regels betreffende de bescherming van persoonsgegevens; is van mening dat deze tekortkomingen, die de betrouwbaarheid van Eurodac in het geding brengen, eerst naar behoren moeten worden rechtgezet alvorens kan worden overwogen deze gegevensbank voor enig ander doel te gebruiken;

    27.

    is van mening dat elke lidstaat op een limitatieve lijst dient op te geven welke agentschappen en instanties toegang hebben tot de Eurodac-databank en met welk doel, teneinde illegaal gebruik van gegevens te voorkomen;

    28.

    onderstreept dat het verlenen van toegang tot de Eurodac-gegevensbank aan de politiële en rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten alsook aan Europol het risico met zich meebrengt dat informatie in handen komt van derde landen, hetgeen negatieve gevolgen kan hebben voor asielzoekers en hun familie; is ervan overtuigd dat hierdoor ook het risico zou toenemen dat asielzoekers gestigmatiseerd raken;

    *

    * *

    29.

    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.


    (1)  PB L 50 van 25.2.2003, blz. 1.

    (2)  PB L 316 van 15.12.2000, blz. 1.

    (3)  PB L 304 van 30.9.2004, blz. 12.

    (4)  PB L 31 van 6.2.2003, blz. 18.

    (5)  PB L 199 van 31.7.2007, blz. 23.

    (6)  2807e Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in Luxemburg op 12 en 13 juni 2007.

    (7)  PB L 144 van 6.6.2007, blz. 1.

    (8)  PB C 293 E van 2.12.2006, blz. 301.

    (9)  PB C 146 E van 12.6.2008, blz. 364.

    (10)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0012.

    (11)  Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0107.


    Top