Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document C2007/168/06

    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2001/112/EG van de Raad Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad, Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96 en Richtlijn 2000/13/EG Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenadditieven COM(2006) 423 final — 2006/0143 (COD) — COM(2006) 425 final — 2006/0144 (COD) — COM(2006) 427 final — 2006/0147 (COD) — COM(2006) 428 final — 2006/0145 (COD)

    PB C 168 van 20.7.2007, p. 34–37 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    20.7.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 168/34


    Advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het:

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een uniforme toelatingsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaroma's

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake voedingsenzymen en tot wijziging van Richtlijn 83/417/EEG van de Raad, Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2001/112/EG van de Raad

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in of op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1576/89 van de Raad, Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96 en Richtlijn 2000/13/EG

    Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake levensmiddelenadditieven

    COM(2006) 423 final — 2006/0143 (COD)

    COM(2006) 425 final — 2006/0144 (COD)

    COM(2006) 427 final — 2006/0147 (COD)

    COM(2006) 428 final — 2006/0145 (COD)

    (2007/C 168/06)

    De Raad heeft op 11 september 2006 besloten het Europees Economisch en Sociaal Comité overeenkomstig de artikelen 37 en 95 van het EG-Verdrag te raadplegen over bovengenoemde voorstellen.

    De gespecialiseerde afdeling Landbouw, plattelandsontwikkeling, milieu, die met de voorbereidende werkzaamheden was belast, heeft haar advies op 21 maart 2007 goedgekeurd. Rapporteur was de heer PEZZINI.

    Het Comité heeft tijdens zijn op 25 en 26 april 2007 gehouden 435e zitting (vergadering van 25 april) het volgende advies uitgebracht, dat met 127 stemmen vóór, bij 4 onthoudingen, is goedgekeurd:

    1.   Conclusies en aanbevelingen

    1.1

    Het Comité is ingenomen met het pakket voorstellen voor additieven, enzymen en aroma's en met de voorgestelde gemeenschappelijke toelatingsprocedures, aangezien het daarmee mogelijk wordt een doeltreffende en concurrende interne markt tot stand te brengen die een hoog beschermingsniveau van het menselijk leven en de volksgezondheid waarborgt.

    1.2

    Volgens het Comité is een reeks duidelijke en geharmoniseerde regels voor de wijze van uitvoering van veiligheidsevaluaties, met veilige, overzichtelijke tijdpaden en beperkte kosten, een waarborg voor zowel consumenten als producenten, vooral in het geval van kleine bedrijven.

    1.3

    Het Comité stemt in met de door de Commissie nagestreefde vereenvoudiging, die tot doel heeft de sectoren additieven, aroma's en enzymen te harmoniseren en de samenhang hiertussen te vergroten door de goedkeuring van één gemeenschappelijke toelatingsprocedure.

    1.4

    Los van het feit dat de mogelijkheid om via één, voor de hele EU geldige procedure een vergunning te krijgen van groot voordeel kan zijn voor de interne markt op de middellange en lange termijn, moet er naar het oordeel van het Comité rekening worden gehouden met de gevolgen van de nieuwe voorschriften voor ingevoerde producten.

    1.4.1

    Europa is wereldwijd in een voortdurende concurrentiestrijd verwikkeld, zowel wat de uit- als de invoer aangaat; de normen die worden voorgesteld, gaan vaak verder dan die van de Codex alimentarius, wat tot verstoorde concurrentieverhoudingen kan leiden, ten nadele van de (vooral kleine) Europese ondernemingen.

    1.5

    Het Comité acht de voorgestelde procedure positief, waarbij via comitologie de wijzigingen op de communautaire lijst worden behandeld, mits de hand wordt gehouden aan strenge criteria ten aanzien van transparantie, een permanente dialoog met producent en consument en snelwerkende mechanismen voor de innovatie en ontwikkeling van producten.

    1.6

    Het Comité staat achter uitbreiding van de werkzaamheden van de EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid), met het oog op een transparante risico-evaluatie, gebaseerd op wetenschappelijke gegevens en objectieve argumenten en ter bescherming van de consument.

    1.7

    Het Comité dringt aan op consolidatie van de procedures en uitbreiding van de personele en financiële middelen van de EFSA, ten behoeve van hoogwaardige, transparante en objectieve evaluaties waarbij vertrouwelijkheid absoluut gegarandeerd is.

    1.8

    Even nuttig is volgens het Comité versterking van de monitoring door de lidstaten van de consumptie en het gebruik van additieven, enzymen en aroma's met behulp van doeltreffende methoden, in aanvulling op de door het bedrijfsleven geleverde gegevens.

    1.9

    Het Comité spreekt zich uit voor een periodieke herziening van de „positieve lijsten” van additieven, enzymen en aroma's, mits uitgaande van een permanente en gestructureerde dialoog met consument en producent en zonder dat een en ander weer geld en tijd gaat kosten.

    2.   Motivering

    2.1

    Dankzij de wetenschappelijke en technologische vooruitgang slagen we erin levensmiddelen van betere kwaliteit te produceren, mede door het gebruik van kleine hoeveelheden enzymen, aroma's en additieven. Dankzij deze vooruitgang is het ook mogelijk oneigenlijk gebruik van deze stoffen te vermijden.

    2.2

    In het kader van de inspanningen ter verbetering van de communautaire wetgeving op grond van het concept „van boer tot bord” heeft de Commissie in het Witboek over voedselveiligheid (waarover het Comité een advies heeft uitgebracht) (1) haar voornemen bekendgemaakt om de bestaande wetgeving inzake additieven en aroma's bij te werken en aan te vullen en specifieke bepalingen betreffende enzymen vast te stellen (acties 11 en 13 van het Witboek).

    2.3

    Het Comité was altijd al voorstander van een goede werking van de interne markt waarbij tegelijk een goede bescherming van het menselijk leven en van de volksgezondheid wordt gegarandeerd. Het Comité heeft ook herhaaldelijk gesteld dat er een algehele en integrale aanpak van voedselveiligheid in de EU moet komen.

    2.4

    Volgens het EESC moet „Elk onderdeel van de Europese voedselketen — van boer tot bord — (…) aan regels worden gebonden, alle schakels van die keten moeten even sterk zijn en de Commissie moet ervoor instaan dat de Gemeenschapswetgeving overal nauwgezet wordt nageleefd.” (2)

    2.5

    De invoering van een gemeenschappelijke procedure voor de toelating van enzymen, aroma's en additieven is een belangrijk en vernieuwend onderdeel van het pakket voorstellen van de Commissie. Het Comité schaart zich daarom achter de door de Commissie nagestreefde vereenvoudiging, gericht op de harmonisatie van deze sectoren. Zo kan een veelvoud van nationale procedures voor vergunningen worden voorkomen doordat systemen worden afgeschaft als ze dubbelop zijn en de administratieve en bureaucratische rompslomp aanzienlijk wordt teruggedrongen.

    2.6

    De wetgeving voor levensmiddelenadditieven is op Europees niveau al geharmoniseerd. Op grond van die wetgeving zijn er momenteel circa 330 levensmiddelenadditieven toegestaan; aanvragen voor een vergunning voor nieuwe additieven of nieuwe toepassingen komen nog steeds binnen.

    2.6.1

    Voor de beoordeling van deze aanvragen dienen er uitgebreide gegevens te zijn over het gebruik en de kenmerken van deze stoffen, vooral voor de besluitvorming ten aanzien van risicobeheer.

    2.7

    Dankzij deze harmonisatie, die gepland wordt voor aroma's en enzymen, zullen de nieuwe procedures voor vergunningen gestroomlijnder worden en zullen zowel de kosten voor het bijwerken van de technische fiches als het aantal wijzigingen in de etikettering afnemen.

    2.8

    De huidige rechtsonzekerheid ten aanzien van enzymen, die het gevolg is van de uiteenlopende nationale voorschriften op dit gebied, dreigt tot scheve verhoudingen te leiden op de markt voor levensmiddelenenzymen, alsook tot extra administratieve en financiële lasten in de diverse lidstaten. Zonder harmonisatie blijven er bovendien uiteenlopende niveaus van bescherming bestaan vanwege de bestaande verschillen tussen de lidstaten op het gebied van risicoperceptie, evaluatie van de veiligheid en regelgeving voor levensmiddelenenzymen.

    2.8.1

    Enerzijds moet worden opgemerkt dat het ontbreken van geharmoniseerde voorschriften op EU-niveau belemmeringen dreigt op te werpen voor het vrije verkeer en voor de handel van de producerende industrie. Anderzijds kan harmonisatie, zowel van de evaluatie van de veiligheid als van de vergunningen voor het gebruik van levensmiddelenenzymen, forse investeringen met zich meebrengen, die hoofdzakelijk het gevolg zijn van de kosten van de vergunning, die geraamd worden op 150 à 250 000 euro (3) per enzym.

    2.8.2

    De industrie voor levensmiddelenenzymen werkt voortdurend aan nieuwe technologieën en processen voor de vernieuwing en verbetering van de voedingsmiddelenproductie; zij mag daarbij evenwel niet de risico's van chemische aard onderschatten in de vorm van allergieën, toxiciteit en microbiologische restactiviteit. Deze eventuele risico's vergen een permanente evaluatie van de veiligheid voor de consument, vooral als het gaat om enzymen uit genetisch gemodificeerde organismen.

    2.9

    De regelgeving voor aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen, bedoeld voor gebruik in en op levensmiddelen, zou gebaat zijn bij een doeltreffender toelatingsprocedure, waarbij het beheer van een „positieve lijst” met circa 2 600 aromatiserende stoffen die in of op levensmiddelen worden gebruikt, wordt vereenvoudigd.

    2.9.1

    Het spreekt vanzelf dat harmonisatie van de regelgeving voor aroma's de Europese Unie een sterkere positie kan verschaffen in onderhandelingen met derde landen, als eenmaal moet worden overgegaan tot de opname van aroma's in het systeem van de Codex alimentarius. Tegelijkertijd wordt zo vermeden dat Europese ondernemingen, met name het MKB, hier nadeel van ondervinden.

    2.9.2

    Dankzij een uniforme, geïntegreerde markt voor aroma's in de EU zal de Europese industrie haar leidende positie voor de productie en ontwikkeling van aroma's kunnen behouden.

    2.9.3

    Anderzijds mogen de bijkomende lasten om te voldoen aan de nieuwe voorschriften op het gebied van de etikettering van aroma's niet worden onderschat.

    2.10

    Voor een objectieve, transparante en hoogwaardige evaluatie van de veiligheid van additieven, enzymen en aroma's dient volgens het Comité de EFSA te beschikken over de vereiste financiële en personele middelen en dienen er nieuwe procedures te komen.

    2.11

    De overschakeling in de besluitvorming van co-decisie met het Europees Parlement naar „comitéprocedures” (waarbij comités over de vergunningen beslissen) vergt heldere en transparante criteria voor de beoordeling van de veiligheid van de verwachte voordelen voor de consument.

    2.12

    Het Comité heeft het al in eerdere adviezen opgemerkt (4): „Om de voortgang op het vlak van voedselveiligheid te kunnen toetsen en te beoordelen of het nieuwe systeem aan de verwachtingen voldoet, dienen er evaluatiecriteria te worden uitgewerkt. Als toetsstenen kunnen de volgende begrippen worden gehanteerd: toegenomen of afgenomen vertrouwen van de consument, het vóórkomen en aanpakken van voedselcrisissen, nauwere samenwerking tussen belanghebbende partijen,…”.

    3.   Het voorstel van de Commissie

    3.1

    Het pakket voorstellen van de Commissie streeft naar precisering en verduidelijking van de bestaande wetgeving voor levensmiddelenadditieven en –aroma's en introduceert nieuwe normen voor enzymen. Verder bevat het een voorstel voor gemeenschappelijke procedures voor de afgifte van vergunningen voor alledrie (additieven, aroma's en enzymen) op basis van wetenschappelijke adviezen van de EFSA.

    3.2

    Additieven. De nieuwe normen zijn bedoeld ter vereenvoudiging en stroomlijning van het vergunningenstelsel voor levensmiddelenadditieven, dat nu in Richtlijn 89/107/EEG is geregeld. De vergunningen voor opname van additieven op de nieuwe positieve lijst zouden gebaseerd worden op het door de EFSA omschreven kader voor risico-evaluatie van voedselveiligheid, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 178/2002. Verder wordt er een herziening voorgesteld van de technische aspecten van het huidige vergunningenstelsel en worden er nieuwe geharmoniseerde communautaire bepalingen aangegeven voor additieven die in andere additieven worden gebruikt.

    3.3

    Enzymen. Er worden nieuwe regels voorgesteld voor de evaluatie, goedkeuring en controle van voedingsenzymen, alsook voor het aanleggen van een positieve lijst van alle enzymen die in levensmiddelen worden gebruikt voor een technologisch doel, op basis van een gunstig wetenschappelijk advies van de EFSA. Verder bevat het pakket bepalingen voor de etikettering van voedingsenzymen anders dan die welke als draagstoffen worden gebruikt.

    3.4

    Aroma's. De algemene, in Richtlijn 88/388/EEG vastgelegde regels zullen worden herzien om deze aan te passen aan de technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen, en wel door de goedkeuring van een nieuwe verordening, met duidelijker regels voor:

    maximaal toegestane niveaus voor bepaalde stoffen, volgens de adviezen van de EFSA,

    een „communautaire lijst” van aroma's en basisstoffen die zijn goedgekeurd voor gebruik in en op levensmiddelen,

    striktere voorwaarden voor het gebruik van aroma's en levensmiddeleningrediënten met aromatiserende eigenschappen,

    voor een geharmoniseerde etikettering.

    3.5

    Gemeenschappelijke toelatingsprocedure. Het voorstel behelst de invoering van een gemeenschappelijke, uniforme procedure voor de toelating van levensmiddelenadditieven, -aroma's en voedingsenzymen aan de hand van een door de EFSA verrichte evaluatie van de veiligheid en het risicobeheer. Bij de toelating zijn de lidstaten en de Commissie betrokken via de comitéprocedure. Het voorstel kent de Commissie, op basis van de wetenschappelijke beoordelingen van de EFSA, de taak toe om verschillende „positieve lijsten” op te stellen en bij te werken, één voor elke categorie van de betrokken stoffen. Opname van een stof op één van die lijsten betekent dat algemeen gebruik ervan is toegestaan voor alle operatoren op de communautaire markt.

    4.   Algemene opmerkingen

    4.1

    Het Comité staat in beginsel achter de voorstellen van de Commissie, mits de doeltreffendheid en het concurrentievermogen van de interne markt behouden blijven en een hoog niveau van bescherming van het leven en de volksgezondheid gewaarborgd wordt.

    4.2

    Volgens het Comité biedt het voorgestelde instrument, een verordening, een garantie in vergelijking met een richtlijn, die bij de omzetting ervan verschillende interpretaties toelaat.

    4.3

    De mogelijkheid om één vergunning te krijgen voor de gehele Unie is naar het oordeel van het Comité voor de interne markt op middellange en lange termijn zeker van groot voordeel.

    4.3.1

    De gevolgen van de nieuwe regelgeving voor ingevoerde goederen mogen evenwel niet over het hoofd worden gezien, noch het feit dat Europa als grote importeur wereldwijd in een permanente concurrentie verwikkeld is, terwijl de communautaire normen duurder zijn dan de thans geldende normen van de Codex alimentarius, die dus zou moeten worden aangepast om de Europese ondernemingen niet te benadelen.

    4.4

    De keuze van de Commissie, nl. om de wijziging van de communautaire lijst via de zogenaamde „comitéprocedure” te laten verlopen, kan een stap in de goede richting zijn, zowel voor het bedrijfsleven als voor het maatschappelijk middenveld, mits dit plaatsvindt met behulp van strenge criteria voor transparantie en tegelijkertijd gelijke tred gehouden wordt met innovatie en de ontwikkeling van nieuwe en betere producten, ook op het gebied van allergiebestrijding.

    4.5

    Dat de risico-evaluatie wordt gebaseerd op transparante procedures die uitgaan van wetenschappelijke gegevens en objectieve argumenten, is naar het oordeel van het Comité een positief aspect van de activiteiten van de EFSA.

    4.6

    Bij de nieuwe aan de EFSA toegekende taken hoort volgens het Comité een versterking van de procedures en een uitbreiding van de personele en financiële middelen om hoogwaardige, transparante en objectieve beoordelingen te kunnen uitvoeren, met volle inachtneming van de vertrouwelijkheid.

    5.   Specifieke opmerkingen

    5.1   Gemeenschappelijke toelatingsprocedure

    5.1.1

    Het Comité vindt dat de in art. 9 vermelde uitvoeringsmaatregelen, inclusief de inhoud, redactie en indiening van de aanvraag, de overeenkomsten over de controle van de geldigheid van de aanvraag en het type informatie, in het advies van de EFSA zouden moeten worden opgenomen.

    5.1.2

    Voor het bijwerken van de communautaire lijst zou het vergunningenstelsel kortere termijnen moeten hebben. De termijn van 9 maanden, zoals in het Commissievoorstel voor een verordening staat, zou vervangen moeten worden door een termijn van 3 maanden; zo kan de gehele procedure voor onderzoek en goedkeuring in 12 maanden worden afgerond.

    5.1.3

    Evenzo zou de in art. 10 genoemde mogelijkheid tot verlenging, in bijzondere omstandigheden, van de periode voor de evaluatie door de EFSA of de Commissie, niet onbeperkt moeten zijn, maar zou daarentegen aan een maximum gebonden moeten worden, dat in de verordening moet worden vermeld.

    5.1.4

    Volgens het Comité moet in de gemeenschappelijke procedure voor de vergunningen ook worden vastgelegd dat de lijsten om de zoveel tijd worden herzien en bijgewerkt, waardoor de kosten en lasten daarvan beperkt blijven, op basis van een permanente en gestructureerde dialoog met producenten en consumenten.

    5.1.5

    In geen geval mag het communautaire vergunningensysteem gebruikt worden ter rechtvaardiging van technische belemmeringen voor de handel; kostbare tests en in- en uitvoercertificaten moeten dus worden uitgesloten.

    5.2   Additieven

    5.2.1

    De criteria ter bepaling van de in art. 5 genoemde „redelijke technologische noodzaak” en van de „voordelen voor de consument” dienen nauwkeuriger te worden omschreven.

    5.2.2

    De in art. 20 genoemde etikettering zou gebaat zijn bij begrijpelijke, als zodanig herkenbare en in de hele Gemeenschap gelijke aanwijzingen voor het brede publiek.

    5.3   Enzymen

    5.3.1

    Het Comité acht het een goede zaak dat alle voedingsenzymen met een technologisch doel onder het toepassingsgebied van de verordening vallen en moeten worden goedgekeurd voor opname op de communautaire positieve lijst.

    5.3.2

    Volgens het Comité is het zinvol om ook voor enzymen, net als voor additieven, „voordelen voor de consument” op te nemen in de evaluatiecriteria.

    5.3.3

    De etikettering moet volgens het Comité zowel voor producent als consument duidelijk zijn en in de gehele EU aan dezelfde eisen voldoen, zonder onnodig ingewikkeld te zijn.

    5.3.4

    Het is onverstandig om positieve lijsten in de verticale wetgeving te handhaven: zo ontstaat er een dubbel systeem van vergunningen voor dezelfde enzymen. De voorgaande richtlijnen en verordeningen dienen zo snel mogelijk te worden gewijzigd zodat uitsluitend verwezen wordt naar de voorgestelde nieuwe regelgeving.

    5.4   Aroma's

    5.4.1

    Het verdient aanbeveling om de evaluatiecriteria voor aroma's gelijk te trekken met die voor additieven, ook door opname van de „voordelen voor de consument”.

    5.4.2

    Het Comité vindt dat er duidelijker informatie voor de consument moet komen wat betreft aard en herkomst van in levensmiddelen gebruikte aroma's, zoals vermeld in art. 14.

    Brussel, 25 april 2007

    De voorzitter

    van het Europees Economisch en Sociaal Comité

    Dimitris DIMITRIADIS


    (1)  Zie advies CESE 585/2000 van 26.5.2000; rapporteur: ATAĺDE FERREIRA (PB C 204 van 18.7.2000).

    (2)  Zie voetnoot 1.

    (3)  Zie SEC(2006) 1044, par. 3.3.

    (4)  Zie advies CESE 404/2001 van 28.3.2001, rapporteur: VERHAEGHE (PB C 155 van 29.5.2001).


    Top