EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62019CN0328

Zaak C-328/19: Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 19 april 2019 — Porin kaupunki

PB C 220 van 1.7.2019, p. 23–24 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

1.7.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 220/23


Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Korkein hallinto-oikeus (Finland) op 19 april 2019 — Porin kaupunki

(Zaak C-328/19)

(2019/C 220/29)

Procestaal: Fins

Verwijzende rechter

Korkein hallinto-oikeus

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: Porin kaupunki

Andere partijen in de procedure: Porin Linjat Oy, Lyttylän Liikenne Oy

Prejudiciële vragen

1)

Moet artikel 1, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/18/EG (1) van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten aldus worden uitgelegd dat het model van de verantwoordelijke gemeente dat is toegepast in het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeenten die in casu aan de orde is, voldoet aan de voorwaarden van een bevoegdheidsoverdracht die niet binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt (Remondis, C-51/15), dan wel van een horizontale samenwerking die niet is onderworpen aan de verplichting om een oproep tot mededinging te verzenden (Piepenbrock en de aldaar aangehaalde rechtspraak, C-386/11), of is hier sprake van een ander, derde geval?

2)

Indien het model van de verantwoordelijke gemeente overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst voldoet aan de voorwaarden van een bevoegdheidsoverdracht: vormt een overheidsinstantie waaraan de bevoegdheid is overgedragen en die na die bevoegdheidsoverdracht opdrachten heeft gegund, een aanbestedende dienst, en kan die overheidsinstantie uit hoofde van de bevoegdheid die door de andere gemeenten aan haar is overgedragen, als verantwoordelijke gemeente dienstenopdrachten ook zonder oproep tot mededinging gunnen aan een met haar gelieerde instelling in het geval dat het plaatsen van die dienstenopdrachten, gesteld dat het instituut van de verantwoordelijke gemeente niet bestond, een eigen taak was van de gemeenten die de bevoegdheid hebben overgedragen?

3)

Indien het model van de verantwoordelijke gemeente overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst daarentegen voldoet aan de voorwaarden van een horizontale samenwerking: kunnen de bij de samenwerking betrokken gemeenten dienstenopdrachten zonder oproep tot mededinging gunnen aan een bij de samenwerking betrokken gemeente, die die dienstenopdrachten zonder oproep tot mededinging heeft gegund aan een met haar gelieerde instelling?

4)

Wordt in het kader van de toetsing of een vennootschap het grootste deel van haar activiteit uitoefent voor de gemeente die over haar zeggenschap uitoefent, de omzet van een vennootschap waarvan de gemeente eigenaar is en die vervoer in de zin van verordening (EG) nr. 1370/2007 (2) van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (hierna: „verordening openbare personenvervoersdiensten) exploiteert, in aanmerking genomen bij de berekening van de met de gemeente verband houdende omzet, indien de vennootschap die omzet verwerft uit het vervoer dat de gemeente als bevoegde instantie in de zin van de verordening openbare personenvervoersdiensten organiseert?


(1)  PB 2004, L 134, blz. 114.

(2)  PB 2007, L 315, blz. 1.


Top