This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TA0559
Case T-559/15: Judgment of the General Court of 13 December 2018 — Post Bank Iran v Council (Non-contractual liability — Common foreign and security policy — Restrictive measures against Iran — Freezing of funds — Inclusion and maintenance of the applicant’s name on the lists of persons and entities subject to restrictive measures — Non-material damage)
Zaak T-559/15: Arrest van het Gerecht van 13 december 2018 — Post Bank Iran / Raad („Niet-contractuele aansprakelijkheid — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen Iran — Bevriezing van tegoeden — Plaatsing en handhaving van de naam van de verzoekende partij op de lijsten van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn — Immateriële schade”)
Zaak T-559/15: Arrest van het Gerecht van 13 december 2018 — Post Bank Iran / Raad („Niet-contractuele aansprakelijkheid — Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen tegen Iran — Bevriezing van tegoeden — Plaatsing en handhaving van de naam van de verzoekende partij op de lijsten van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn — Immateriële schade”)
PB C 82 van 4.3.2019, p. 36–36
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
4.3.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 82/36 |
Arrest van het Gerecht van 13 december 2018 — Post Bank Iran / Raad
(Zaak T-559/15) (1)
((„Niet-contractuele aansprakelijkheid - Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen tegen Iran - Bevriezing van tegoeden - Plaatsing en handhaving van de naam van de verzoekende partij op de lijsten van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn - Immateriële schade”))
(2019/C 82/40)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partij: Post Bank Iran (Teheran, Iran) (vertegenwoordiger: D. Luff, advocaat)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: B. Driessen en M. Bishop, gemachtigden)
Interveniënte aan de zijde van verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: F. Ronkes Agerbeek en R. Tricot, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek krachtens artikel 268 VWEU strekkende tot vergoeding van de schade die verzoekster stelt te hebben geleden wegens de vaststelling van besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB 2010, L 281, blz. 81), verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB 2010, L 281, blz. 1), besluit 2011/783/GBVB van de Raad van 1 december 2011 houdende wijziging van besluit 2010/413/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Iran (PB 2011, L 319, blz. 71), uitvoeringsverordening (EU) nr. 1245/2011 van de Raad van 1 december 2011 houdende uitvoering van verordening nr. 961/2010 (PB 2011, L 319, blz. 11) en verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening nr. 961/2010 (PB 2012, L 88, blz. 1), waarbij verzoeksters naam is geplaatst en gehandhaafd op de lijsten van personen en entiteiten waarop beperkende maatregelen van toepassing zijn
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Post Bank Iran draagt haar eigen kosten alsmede die van de Raad van de Europese Unie. |
3) |
De Europese Commissie draagt haar eigen kosten. |