This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62015TA0434
Case T-434/15: Judgment of the General Court of 8 May 2019 — Islamic Republic of Iran Shipping Lines and Others v Council (Common foreign and security policy — Restrictive measures taken against Iran with the aim of preventing nuclear proliferation — Freezing of funds — Non-contractual liability — Sufficiently serious breach of a rule of law conferring rights on individuals)
Zaak T-435/15: Arrest van het Gerecht van 8 mei 2019 — Islamic Republic of Iran Shipping Lines e.a./Raad („Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Bevriezing van tegoeden — Niet-contractuele aansprakelijkheid — Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent”)
Zaak T-435/15: Arrest van het Gerecht van 8 mei 2019 — Islamic Republic of Iran Shipping Lines e.a./Raad („Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid — Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie — Bevriezing van tegoeden — Niet-contractuele aansprakelijkheid — Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent”)
PB C 220 van 1.7.2019, p. 30–30
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
1.7.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 220/30 |
Arrest van het Gerecht van 8 mei 2019 — Islamic Republic of Iran Shipping Lines e.a./Raad
(Zaak T-435/15) (1)
(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid - Beperkende maatregelen ten aanzien van de Islamitische Republiek van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie - Bevriezing van tegoeden - Niet-contractuele aansprakelijkheid - Voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die particulieren rechten toekent”)
(2019/C 220/38)
Procestaal: Engels
Partijen
Verzoekende partijen: Islamic Republic of Iran Shipping Lines (Teheran, Iran) en de 6 overige verzoekende partijen wier naam is opgenomen in de bijlage bij het arrest (vertegenwoordigers: M. Taher, solicitor, M. Malek, QC, en R. Blakeley, barrister)
Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Bishop en H. Marcos Fraile, gemachtigden)
Voorwerp
Verzoek krachtens de artikelen 268 en 340 VWEU strekkende tot vergoeding van de schade die verzoeksters stellen te hebben geleden vanwege de plaatsing van hun naam op de lijsten in bijlage II bij besluit 2010/413/GBVB van de Raad van 26 juli 2010 betreffende beperkende maatregelen tegen Iran en tot intrekking van gemeenschappelijk standpunt 2007/140/GBVB (PB 2010, L 195, blz. 39), de bijlage bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 668/2010 van de Raad van 26 juli 2010 houdende uitvoering van artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 423/2007 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran (PB 2010, L 195, blz. 25), de bijlage bij besluit 2010/644/GBVB van de Raad van 25 oktober 2010 tot wijziging van besluit 2010/413 (PB 2010, L 281, blz. 81), bijlage VIII bij verordening (EU) nr. 961/2010 van de Raad van 25 oktober 2010 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EG) nr. 423/2007 (PB 2010, L 281, blz. 1), en bijlage IX bij verordening (EU) nr. 267/2012 van de Raad van 23 maart 2012 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van Iran en tot intrekking van verordening (EU) nr. 961/2010 (PB 2012, L 88, blz. 1)
Dictum
1) |
Het beroep wordt verworpen. |
2) |
Islamic Republic of Iran Shipping Lines en de overige verzoekende partijen wier naam is opgenomen in de bijlage dragen hun eigen kosten en die van de Raad van de Europese Unie. |