Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CA0348

    Zaak C-348/15: Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof — Oostenrijk) — Stadt Wiener Neustadt/Niederösterreichische Landesregierung (Prejudiciële verwijzing — Milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten — Richtlijn 85/337/EEG — Richtlijn 2011/92/EU — Werkingssfeer — Begrip „specifieke nationale wet” — Geen milieueffectbeoordeling — Definitieve vergunning — Ex post regularisatie bij wet van het ontbreken van een milieueffectbeoordeling — Beginsel van samenwerking — Artikel 4 VEU)

    PB C 14 van 16.1.2017, p. 13–13 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    16.1.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 14/13


    Arrest van het Hof (Eerste kamer) van 17 november 2016 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Verwaltungsgerichtshof — Oostenrijk) — Stadt Wiener Neustadt/Niederösterreichische Landesregierung

    (Zaak C-348/15) (1)

    ((Prejudiciële verwijzing - Milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten - Richtlijn 85/337/EEG - Richtlijn 2011/92/EU - Werkingssfeer - Begrip „specifieke nationale wet” - Geen milieueffectbeoordeling - Definitieve vergunning - Ex post regularisatie bij wet van het ontbreken van een milieueffectbeoordeling - Beginsel van samenwerking - Artikel 4 VEU))

    (2017/C 014/16)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Verwaltungsgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: Stadt Wiener Neustadt

    Verwerende partij: Niederösterreichische Landesregierung

    in tegenwoordigheid van: .A.S.A. Abfall Service AG

    Dictum

    Artikel 1, lid 5, van richtlijn 85/337/EEG van de Raad van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG van de Raad van 3 maart 1997, moet aldus worden uitgelegd dat een project als bedoeld in een wettelijke bepaling als die in het hoofdgeding, op grond waarvan een project waarover in strijd met de milieueffectbeoordelingsverplichting een besluit is genomen waarvoor de termijn tot het instellen van een beroep tot nietigverklaring is verstreken, moet worden geacht rechtmatig te zijn vergund, niet van de werkingssfeer van deze richtlijn is uitgesloten. Het Unierecht verzet zich tegen een dergelijke wettelijke bepaling voor zover die bepaalt dat een voorafgaandelijke milieueffectbeoordeling moet worden geacht te zijn uitgevoerd voor een dergelijk project.


    (1)  PB C 363 van 3.11.2015.


    Top