EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D0748

Besluit (EU) 2023/748 van de Commissie van 11 april 2023 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft verzoeken tot interne herziening van administratieve handelingen of nalatigheden

C/2023/2288

PB L 99 van 12.4.2023, p. 23–27 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/748/oj

12.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 99/23


BESLUIT (EU) 2023/748 VAN DE COMMISSIE

van 11 april 2023

tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft verzoeken tot interne herziening van administratieve handelingen of nalatigheden

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 6 september 2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de instellingen en organen van de Unie (1), en met name artikel 11, lid 2, en artikel 11 bis, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EG) nr. 1367/2006 bevat regels voor de toepassing van het Verdrag van Aarhus binnen de instellingen en organen van de Unie.

(2)

Titel IV van die verordening bevat bepalingen betreffende interne herziening van administratieve handelingen en nalatigheden.

(3)

Artikel 11, lid 1, en artikel 11, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1367/2006 bevatten criteria en voorwaarden voor het gerechtigd zijn op het niveau van de Unie van niet-gouvernementele organisaties en andere leden van het publiek om een verzoek tot interne herziening overeenkomstig artikel 10 van die verordening in te dienen; voor de transparante en consequente toepassing van die criteria moeten nadere bepalingen worden vastgesteld ten aanzien van het met de verzoeken over te leggen bewijsmateriaal, de berekening van de termijnen voor de reactie op de verzoeken en samenwerking tussen de instellingen en organen van de Unie.

(4)

Op grond van artikel 11 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1367/2006 heeft de Commissie met het oog op transparantie en een doeltreffende behandeling van zaken een onlinesysteem opgezet om ervoor te zorgen dat alle aan de Commissie gerichte verzoeken via dit systeem worden ingediend. Dit doet geen afbreuk aan toekomstige besluiten van andere instellingen en organen van de Unie, die in de toekomst ook onlinesystemen kunnen opzetten voor de ontvangst van verzoeken tot interne herziening.

(5)

Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (2) is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie bij de toepassing van dit besluit. Het is passend te verduidelijken dat de Commissie moet worden beschouwd als de verwerkingsverantwoordelijke in de zin van Verordening (EU) 2018/1725 met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens op het onlineplatform.

(6)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 geraadpleegd en heeft op 17 februari 2023 formele opmerkingen ingediend.

(7)

Verordening (EG) nr. 1367/2006 is gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1767 van het Europees Parlement en de Raad (3). De wijzigingen van artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1367/2006 zijn van toepassing met ingang van 29 april 2023. Dit besluit moet daarom vanaf diezelfde datum van toepassing zijn.

(8)

Aangezien dit besluit nieuwe bepalingen bevat om de doeltreffende toepassing van Verordening (EG) nr. 1367/2006, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1767, te waarborgen, moet Besluit 2008/50/EG van de Commissie (4) met ingang van dezelfde datum worden ingetrokken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Inhoud van een verzoek tot interne herziening

1.   In het verzoek tot interne herziening van een administratieve handeling of nalatigheid overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1367/2006:

a)

worden de administratieve handeling of administratieve nalatigheid waarvan een herziening wordt aangevraagd en de bepalingen van het milieurecht waarvan wordt gesteld dat zij zijn geschonden, gespecificeerd;

b)

worden de redenen van het verzoek genoemd;

c)

wordt de relevante informatie en documentatie overgelegd waarmee die redenen worden onderbouwd, waarbij feiten of juridische argumenten worden aangevoerd die zwaarwegend genoeg zijn om ernstige twijfel te doen rijzen over de beoordeling door de instelling of het orgaan van de Unie;

d)

worden de naam en contactgegevens gespecificeerd van de persoon die gemachtigd is om de verzoekende partij tegenover derden te vertegenwoordigen ten behoeve van de interne herziening in de desbetreffende zaak;

e)

wordt aangetoond dat de verzoekende partij gerechtigd is het verzoek in te dienen overeenkomstig de criteria en voorwaarden van artikel 11, leden 1 en 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1367/2006.

2.   Het verzoek tot interne herziening mag niet langer zijn dan 50 bladzijden (excl. documenten die bewijzen dat is voldaan aan de criteria voor de toelaatbaarheid overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 en andere bijlagen ter ondersteuning van het verzoek), tenzij de diensten van de Commissie een overschrijding van die limiet gerechtvaardigd achten vanwege de complexiteit van de in het verzoek aan de orde gestelde kwesties.

3.   Voor de toepassing van lid 1, punt d), wordt, wanneer een gezamenlijk verzoek wordt ingediend door meerdere niet-gouvernementele organisaties of andere leden van het publiek, één contactpunt aangewezen.

Artikel 2

Criteria voor het gerechtigd zijn van niet-gouvernementele organisaties om een verzoek tot interne herziening in te dienen

1.   Een niet-gouvernementele organisatie die overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 een verzoek tot interne herziening van een administratieve handeling of nalatigheid indient, moet bewijsmateriaal overleggen om te staven dat het voldoet aan de criteria van artikel 11, lid 1, van die verordening, in de vorm van de in lid 5 van dit artikel vermelde documenten.

2.   Indien bepaalde documenten niet kunnen worden overgelegd om redenen die niet te wijten zijn aan de niet-gouvernementele organisatie, kan ander gelijkwaardig bewijsmateriaal worden overgelegd.

3.   Indien niet duidelijk uit de documenten blijkt dat de niet-gouvernementele organisatie onafhankelijk is en geen winstoogmerk heeft, verstrekt de niet-gouvernementele organisatie een verklaring in die zin, ondertekend door een daartoe gemachtigd persoon van binnen de organisatie.

4.   Indien niet duidelijk uit de documenten blijkt dat de niet-gouvernementele organisatie als haar uitdrukkelijk hoofddoel heeft de milieubescherming in de context van het milieurecht te bevorderen, dat zij al meer dan twee jaar bestaat en actief ijvert voor dit doel, of dat de aangelegenheid met betrekking waartoe het verzoek tot interne herziening wordt ingediend, tot de doelen en het werkterrein van de niet-gouvernementele organisatie behoort, dient zij elk ander document in waaruit blijkt dat aan dit criterium is voldaan.

5.   Lijst van de overeenkomstig lid 1 over te leggen documenten:

a)

statuut of huishoudelijk reglement van de niet-gouvernementele organisatie, of een ander document dat volgens de nationale praktijken dezelfde rol vervult met betrekking tot de EU-lidstaten waar bij de nationale wet niet is voorzien in statuten of huishoudelijke reglementen voor niet-gouvernementele organisaties;

b)

jaarverslagen van de niet-gouvernementele organisatie over de laatste twee jaar;

c)

voor niet-gouvernementele organisaties gevestigd in landen waar de vervulling van dergelijke procedures voorwaarde is voor het verkrijgen van rechtspersoonlijkheid, een kopie van de officiële inschrijving bij de nationale autoriteiten;

d)

in voorkomend geval, informatie en documentatie waaruit blijkt dat een instelling of orgaan van de Unie eerder heeft erkend dat de niet-gouvernementele organisatie gerechtigd is een verzoek tot interne herziening van een administratieve handeling of nalatigheid in te dienen overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1367/2006, en een verklaring van de niet-gouvernementele organisatie dat nog steeds aan de voorwaarden voor de toelaatbaarheid wordt voldaan.

Artikel 3

Voorwaarden van artikel 11, lid 1 bis, eerste alinea, punt b), van Verordening (EG) nr. 1367/2006

1.   Leden van het publiek die gerechtigd zijn een verzoek tot interne herziening van een administratieve handeling of nalatigheid overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 in te dienen, overleggen de in lid 2 opgenomen lijst van documenten die aantonen dat is voldaan aan de criteria en voorwaarden van artikel 11, lid 1 bis, eerste alinea, punt b), van die verordening.

2.   Lijst van over te leggen documenten:

a)

een beknopte beschrijving waaruit blijkt welk voldoende algemeen belang ermee gemoeid is;

b)

een beschrijving van de wijze waarop de steun van het publiek werd verzameld. In het geval van een onlinecampagne om handtekeningen te verzamelen, moeten de details worden verstrekt met betrekking tot het platform en de methoden waarmee wordt gewaarborgd dat de resultaten echt zijn. Elke verzamelmethode moet waarborgen dat dubbele of valse vermeldingen worden uitgesloten, dat gegevens van leden van het publiek die niet in de EU verblijven of gevestigd zijn, worden uitgesloten, en dat een uitsplitsing per lidstaat wordt verstrekt. In de beschrijving wordt ook uitgelegd welk bewijsmateriaal werd geacht de authenticiteit van de ingediende documenten en gegevens aan te tonen;

c)

een beknopte beschrijving van de omvang van de steun van het publiek voor het verzoek, met in het bijzonder het aantal personen dat het verzoek steunt, uitgesplitst naar lidstaat, waaruit blijkt dat het verzoek wordt gesteund door ten minste 4 000 leden van het publiek die in ten minste vijf verschillende lidstaten wonen of gevestigd zijn, waarbij elk van deze lidstaten goed moet zijn voor ten minste 250 leden van het publiek.

3.   Voor elke ondertekenaar die een natuurlijke persoon is, wordt de volgende informatie verstrekt:

a)

bewijs van ondertekening;

b)

voornaam en achternaam;

c)

adres en lidstaat van verblijf;

d)

bevestiging dat de ondertekenaar de vereiste minimumleeftijd heeft (afhankelijk van de vereisten van de lidstaat van verblijf voor de uitoefening van het stemrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement).

4.   Voor elke ondertekenaar die een organisatie is, wordt de volgende informatie verstrekt:

a)

bewijs van ondertekening;

b)

naam van de organisatie;

c)

adres en lidstaat van vestiging;

d)

nationaal registratienummer;

e)

voornaam en achternaam van de vertegenwoordiger en de titel van die persoon.

5.   De instelling en het orgaan van de Unie waarbij het verzoek is ingediend, gebruiken de overeenkomstig de leden 3 en 4 verstrekte persoonsgegevens uitsluitend om na te gaan of de verzoekende partijen voldoen aan de criteria en voorwaarden van artikel 11, lid 1 bis, eerste alinea, punt b), van Verordening (EG) nr. 1367/2006, en wist deze gegevens één jaar na de indiening van het verzoek, tenzij wordt betwist dat aan de toelaatbaarheidscriteria is voldaan, in welk geval de persoonsgegevens mogen worden bewaard totdat een dergelijk geschil is opgelost.

Artikel 4

Vertegenwoordiging door een niet-gouvernementele organisatie of een advocaat

1.   Wanneer niet-gouvernementele organisaties of andere leden van het publiek worden vertegenwoordigd door een niet-gouvernementele organisatie, is artikel 2 van dit besluit van toepassing.

2.   Wanneer niet-gouvernementele organisaties of andere leden van het publiek worden vertegenwoordigd door een advocaat, omvat het verzoek documenten en gegevens waaruit blijkt dat de advocaat bevoegd is om op te treden voor een rechterlijke instantie van een lidstaat. Het kan daarbij gaan om een certificaat dat door een orde van advocaten in een lidstaat is afgegeven of enig ander document dat volgens de nationale praktijken dezelfde rol vervult. De advocaat verstrekt tevens een volmacht waaruit blijkt dat hij zijn cliënt mag vertegenwoordigen.

Artikel 5

Beoordeling van het gerechtigd zijn om een verzoek tot interne herziening in te dienen

1.   De betreffende instellingen of organen van de Unie gaan na of de indieners van het verzoek en hun vertegenwoordigers voldoen aan de criteria of voorwaarden van artikel 11, lid 1, en artikel 11, lid 1 bis, van Verordening (EG) nr. 1367/2006 door de overeenkomstig dit besluit overgelegde informatie te beoordelen.

2.   Indien de betrokken instelling of het betrokken orgaan van de Unie op basis van de overeenkomstig dit besluit verstrekte informatie niet volledig kan beoordelen of aan de criteria en/of voorwaarden is voldaan, verzoekt deze de verzoekende partij om aanvullende documentatie of informatie binnen een door de betrokken instelling of het betrokken orgaan van de Unie te bepalen redelijke termijn van ten hoogste dertig dagen. Gedurende die periode worden de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 vastgestelde termijnen opgeschort.

3.   In voorkomend geval kan de betrokken instelling of het betrokken orgaan van de Unie de relevante nationale autoriteiten in relevante lidstaten van de Unie raadplegen om de door de betrokken niet-gouvernementele organisatie of advocaat verstrekte informatie betreffende de in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 vastgestelde toelaatbaarheidscriteria te verifiëren en te beoordelen. Gedurende die raadplegingsperiode, die niet langer mag duren dan dertig dagen, worden de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 vastgestelde termijnen opgeschort.

Artikel 6

Administratieve samenwerking

De instellingen en organen van de Unie werken samen om een transparante en consequente toepassing van dit besluit te waarborgen.

Artikel 7

Indiening van verzoeken tot interne herziening bij de Commissie

1.   Tot de Commissie gerichte verzoeken tot interne herziening van een administratieve handeling of nalatigheid overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1367/2006 mogen uitsluitend worden ingediend via het onlinesysteem voor de ontvangst van verzoeken tot interne herziening, dat openbaar toegankelijk is via de website van de Commissie.

2.   Voor herzieningsverzoeken die krachtens artikel 11, lid 1 bis, eerste alinea, punt b), van die verordening bij de Commissie moeten worden ingediend, worden de handtekeningen verzameld via een door de Commissie beschikbaar gemaakt onlinesysteem (EU Survey) en overeenkomstig de door de Commissie aangeboden richtsnoeren en methoden. Dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de verzoekende partij om handgeschreven handtekeningen te verzamelen. In dat geval digitaliseert de verzoekende partij de krachtens artikel 3, leden 3 en 4, van dit besluit vereiste informatie en dient zij deze in via het onlinesysteem voor de ontvangst van verzoeken tot interne herziening.

Artikel 8

Intrekking

Besluit 2008/50/EG wordt ingetrokken.

Artikel 9

Inwerkingtreding en toepassing

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 29 april 2023.

Gedaan te Brussel, 11 april 2023.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 264 van 25.9.2006, blz. 13.

(2)  Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 45/2001 en Besluit nr. 1247/2002/EG (PB L 295 van 21.11.2018, blz. 39).

(3)  Verordening (EU) 2021/1767 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1367/2006 betreffende de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van Aarhus betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden op de communautaire instellingen en organen ( PB L 356 van 8.10.2021, blz. 1).

(4)  Besluit 2008/50/EG van de Commissie van 13 december 2007 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1367/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Verdrag van Aarhus wat betreft verzoeken tot interne toetsing van administratieve handelingen (PB L 13 van 16.1.2008, blz. 24).


Top