Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D0807

    Besluit (EU) 2016/807 van de Raad van 15 maart 2016 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de 40e vergadering van de Vereenvoudigingscommissie, de 69e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu en de 96e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) over de aanneming van de wijzigingen van het Facilitatieverdrag, van bijlage IV bij het Marpol-Verdrag, van de SOLAS-voorschriften II-2/13 en II-2/18, van de code inzake brandveiligheidssystemen en van de code van 2011 voor het uitgebreide inspectieprogramma

    PB L 132 van 21.5.2016, p. 99–102 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/807/oj

    21.5.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 132/99


    BESLUIT (EU) 2016/807 VAN DE RAAD

    van 15 maart 2016

    betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de 40e vergadering van de Vereenvoudigingscommissie, de 69e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu en de 96e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) over de aanneming van de wijzigingen van het Facilitatieverdrag, van bijlage IV bij het Marpol-Verdrag, van de SOLAS-voorschriften II-2/13 en II-2/18, van de code inzake brandveiligheidssystemen en van de code van 2011 voor het uitgebreide inspectieprogramma

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Het optreden van de Unie in de sector van het maritieme vervoer moet gericht zijn op de verbetering van de maritieme veiligheid, de bescherming van het mariene milieu en het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee.

    (2)

    De Vereenvoudigingscommissie van de IMO (Facilitation Committee — FAL) heeft tijdens haar 39e zitting haar goedkeuring gehecht aan wijzigingen van het Verdrag inzake het vergemakkelijken van het internationale verkeer ter zee van 1965 (het „FAL-Verdrag”). Die wijzigingen zullen naar verwachting worden aangenomen tijdens de 40e vergadering van de FAL, die in april 2016 plaatsvindt.

    (3)

    De Commissie voor de bescherming van het mariene milieu (Marine Environment Protection Committee — MEPC) van de IMO heeft tijdens haar 68e vergadering (MEPC 68) er overeenstemming over bereikt dat voldoende kennisgevingen volgens voorschrift 13 van bijlage IV bij het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen („bijlage IV bij het Marpol-Verdrag”) zijn ontvangen om een gedeelte van de Oostzee als bijzonder gebied aan te wijzen. Bijgevolg konden datums worden vastgesteld waarop de aanwijzing als bijzonder gebied overeenkomstig voorschrift 11.3 van bijlage IV bij het Marpol-Verdrag van kracht wordt. Tijdens MEPC 68 is geconcludeerd dat de voorschriften 1 en 11 van bijlage IV bij het Marpol-Verdrag dienen te worden gewijzigd om de aanwijzing van dat gedeelte van het bijzondere gebied van kracht te laten worden, en dat daartoe wijzigingen van bijlage IV bij het Marpol-Verdrag dienen te worden voorgesteld. Die wijzigingen zullen naar verwachting worden aangenomen tijdens de 69e vergadering van de MEPC, die in april 2016 plaatsvindt.

    (4)

    De Maritieme Veiligheidscommissie (Maritime Safety Committee — MSC) van de IMO heeft tijdens haar 95e vergadering wijzigingen goedgekeurd in de voorschriften II-2/13 en II-2/18 van het Internationaal Verdrag voor de beveiliging van mensenlevens op zee („SOLAS-Verdrag”), de internationale code inzake brandveiligheidssystemen („FSS-code”) en de code van 2011 voor het uitgebreide inspectieprogramma („ESP-code 2011”). Die wijzigingen zullen naar verwachting worden aangenomen tijdens de 96e vergadering van de MSC, die in mei 2016 plaatsvindt.

    (5)

    Door de algemene herziening van het FAL-Verdrag worden de bepalingen ervan gemoderniseerd, rekening houdend met ontwikkelingen op het gebied van de elektronische overdracht van informatie en gegevens en het éénloketconcept. Er worden met name maatregelen ingevoerd die van belang zijn voor de Unie, betreffende de opname van visumnummers in passagierslijsten maar niet in bemanningslijsten, en het recht van autoriteiten om de elektronische indiening van formulieren verplicht te stellen. Volgens de artikelen 5 en 7 van Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad (1) mogen meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en vertrekken uit havens in de lidstaten, vanaf 1 juni 2015 alleen worden aanvaard in elektronische vorm en via een enig loket, maar dienen de lidstaten tot die datum papieren FAL-formulieren te aanvaarden voor het vervullen van meldingsformaliteiten. Nog volgens Richtlijn 2010/65/EU dient volgens een rechtshandeling van de Unie vereiste informatie vanaf 1 juni 2015 elektronisch te worden verstrekt. De verplichting om, indien van toepassing, een visumnummer op te nemen in de lijsten van bemanningsleden en passagiers vloeit voort uit punt 3.1.2 van bijlage VI bij Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad (2).

    (6)

    Artikel VIII van het FAL-Verdrag stelt dat de overeenkomstsluitende partijen bij het FAL-Verdrag die het niet mogelijk achten aan een norm van het FAL-Verdrag te voldoen of die het om bijzondere redenen nodig oordelen voorschriften inzake documenten en procedures vast te stellen die verschillen, de Secretaris-Generaal van die verschillen in kennis dienen te stellen. Sommige voorschriften van Richtlijn 2010/65/EU en Verordening (EG) nr. 562/2006 leggen strengere verplichtingen op dan de desbetreffende regels van het FAL-Verdrag en vormen bijgevolg een verschil in de zin van artikel VIII van dat verdrag waarvan kennis moet worden gegeven.

    (7)

    De wijzigingen van bijlage IV bij het Marpol-Verdrag zijn bedoeld om te voorzien in het juridische kader om uitvoering te geven aan de tijdens MEPC 68 bereikte overeenstemming dat er voldoende kennisgevingen over de beschikbaarheid van havenontvangstvoorzieningen zijn ontvangen om de bepalingen inzake het bijzondere gebied in de Oostzee van kracht te laten worden en er derhalve datums kunnen worden vastgesteld voor de aanwijzing van het gedeelte van de Oostzee als bijzonder gebied, overeenkomstig die kennisgevingen. Artikel 4 van Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) voorziet net als voorschrift 12 bis van IMO-resolutie MEPC.200(62) in de beschikbaarheid van havenontvangstvoorzieningen, met het oog op de vermindering van — met name illegale — lozingen van scheepsafval en ladingresiduen in zee door schepen die gebruikmaken van havens in de Unie.

    (8)

    Door de wijzigingen van SOLAS-voorschrift II-2/13 worden eisen ingevoerd voor de evaluatie van ontsnappingswegen door middel van een evacuatieanalyse in een vroeg stadium van het ontwerpproces, die van toepassing dienen te zijn op nieuwe ro-ro-passagiersschepen en andere passagiersschepen bestemd voor meer dan 36 passagiers. Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad (4) is van toepassing op passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die worden gebruikt voor binnenlandse reizen. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van die richtlijn is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig dienen te voldoen aan de eisen van het SOLAS-Verdrag van 1974, zoals gewijzigd. Bovendien voorziet Richtlijn 2009/45/EG in nadere bepalingen inzake ontsnappingswegen op ro-ro-passagiersschepen van de klassen B, C en D, als bedoeld in bijlage I, hoofdstuk II, deel B, punt 6-1.

    (9)

    Door de wijzigingen in SOLAS-voorschrift II-2/18 betreffende landingsplaatsen voor helikopters op nieuwe ro-ro-passagiersschepen, zullen de bepalingen van IMO-circulaire MSC.1/Circ.1431 van 31 mei 2012 over de richtsnoeren voor de goedkeuring van schuimblusmiddelen voor helikoptervoorzieningen verplicht worden gesteld. In voorschrift 18 van hoofdstuk II-2, deel B, van bijlage 1 bij Richtlijn 2009/45/EG is bepaald dat schepen met een helikopterdek dienen te voldoen aan de eisen van het SOLAS-voorschrift, als herzien op 1 januari 2003, die nu naar verwachting zullen worden gewijzigd.

    (10)

    Ingevolge de herziening van hoofdstuk 8 van de FSS-code moet bijzondere aandacht worden besteed aan de specificatie van de waterkwaliteit door de fabrikant van het systeem, om interne corrosie en verstopping van sprinklers te voorkomen. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van Richtlijn 2009/45/EG is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig dienen te voldoen aan de eisen van het SOLAS-Verdrag van 1974, zoals gewijzigd, waarin de FSS-code is opgenomen die krachtens het SOLAS-verdrag verplicht is gesteld bij IMO-resolutie MSC.99(73). Bovendien voorziet Richtlijn 2009/45/EG in nadere bepalingen inzake brandbestrijding op schepen van de klassen B, C en D, als bedoeld in bijlage I, hoofdstuk II-2, deel A, punten 4.5 en 4.8.

    (11)

    Het nieuwe hoofdstuk 17 van de FSS-code bevat nadere specificaties voor schuimblussystemen voor de bescherming van helikoptervoorzieningen, zoals voorgeschreven in hoofdstuk II-2 van het SOLAS-Verdrag. In artikel 6, lid 2, onder a), i), van Richtlijn 2009/45/EG is bepaald dat nieuwe passagiersschepen van klasse A volledig dienen te voldoen aan de eisen van het SOLAS-Verdrag van 1974, zoals gewijzigd, waarin de FSS-code is opgenomen die krachtens het SOLAS-verdrag verplicht is gesteld bij IMO-resolutie MSC.99(73). Bovendien voorziet Richtlijn 2009/45/EG in nadere bepalingen inzake speciale eisen voor helikopterfaciliteiten op schepen van de klassen B, C en D, als bedoeld in bijlage I, hoofdstuk II, deel B, punt 18.

    (12)

    Voor zover de wijzigingen van de SOLAS-voorschriften II-2/13, II-2/18, het herziene hoofdstuk 8 van de FSS-code en het nieuwe hoofdstuk 17 van de FSS-code gevolgen kunnen hebben voor de bepalingen van Richtlijn 2009/45/EG ten aanzien van passagiersschepen en hogesnelheidspassagiersvaartuigen die worden gebruikt voor binnenlandse reizen, vallen die wijzigingen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie.

    (13)

    De wijzigingen van de ESP-code 2011 hebben tot doel het gebruik van termen met betrekking tot erkende organisaties te harmoniseren. Volgens de artikelen 5 en 6 van Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5) moet de keuringsregeling scheepvaart (Condition Assessment Scheme — CAS) van de IMO verplicht worden toegepast op enkelwandige olietankschepen die meer dan 15 jaar oud zijn. Het uitgebreide inspectieprogramma tijdens inspecties van bulkvervoerders en olietankschepen (Enhanced Survey Programme — ESP) specificeert de wijze waarop deze verscherpte controles dienen te worden uitgevoerd. Aangezien de CAS een beroep doet op het ESP als instrument om haar doel te bereiken, zullen eventuele wijzigingen van ESP-inspecties automatisch van toepassing zijn door middel van Verordening (EU) nr. 530/2012.

    (14)

    De Unie is noch lid van de IMO, noch verdragsluitende partij bij de desbetreffende verdragen en codes. Daarom is het noodzakelijk dat de Raad de lidstaten toestemming geeft om het standpunt van de Unie uit te dragen en te verklaren dat zij ermee instemmen door de genoemde wijzigingen gebonden te zijn, voor zover deze onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het namens de Unie in te nemen standpunt in de 40e vergadering van de Vereenvoudigingscommissie van de IMO (FAL) houdt in dat wordt ingestemd met de aanneming van de wijzigingen in het FAL-Verdrag als vastgesteld in IMO-document FAL 40/3.

    Artikel 2

    Het namens de Unie in te nemen standpunt in de 69e vergadering van de Commissie voor de bescherming van het mariene milieu van de IMO (MEPC) houdt in dat wordt ingestemd met de aanneming van de wijzigingen van de voorschriften 1 en 11 van bijlage IV bij het Marpol-Verdrag, als vastgesteld in bijlage bij IMO-document MEPC 69/3/3.

    Artikel 3

    Het namens de Unie in te nemen standpunt in de 96e zitting van de Maritieme Veiligheidscommissie van de IMO (MSC) houdt in dat wordt ingestemd met de aanneming van de wijzigingen in:

    SOLAS-voorschrift II-2/13, als vastgesteld in bijlage 14 bij IMO-document MSC 95/22/add.2;

    SOLAS-voorschrift II-2/18, als vastgesteld in bijlage 2 bij IMO-document SSE 2/20;

    hoofdstuk 8 van de FSS-code, als vastgesteld in punt 1 van bijlage 18 bij IMO-document 95/22/add.2;

    hoofdstuk 17 van de FSS-code, als vastgesteld in punt 2 van bijlage 18 bij IMO-document 95/22/add.2;

    de ESP-code 2011, als vastgesteld in bijlage 15 bij IMO-document 95/22/add.2.

    Artikel 4

    1.   Het namens de Unie in te nemen standpunt, zoals bepaald in de artikelen 1, 2 en 3, wordt uitgedrukt door de lidstaten, die lid zijn van de IMO en die gezamenlijk optreden in het belang van de Unie.

    2.   Kleine wijzigingen van de in de artikelen 1, 2 en 3 vastgestelde standpunten kunnen worden overeengekomen zonder nader besluit van de Raad.

    Artikel 5

    De lidstaten worden gemachtigd te verklaren dat zij er in het belang van de Unie mee instemmen om door de in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde wijzigingen gebonden te zijn voor zover deze onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie vallen.

    Artikel 6

    Dit besluit is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 15 maart 2016.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    A.G. KOENDERS


    (1)  Richtlijn 2010/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 betreffende meldingsformaliteiten voor schepen die aankomen in en/of vertrekken uit havens van de lidstaten en tot intrekking van Richtlijn 2002/6/EG (PB L 283 van 29.10.2010, blz. 1).

    (2)  Verordening (EG) nr. 562/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2006 tot vaststelling van een communautaire code betreffende de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode) (PB L 105 van 13.4.2006, blz. 1).

    (3)  Richtlijn 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PB L 332 van 28.12.2000, blz. 81).

    (4)  Richtlijn 2009/45/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake veiligheidsvoorschriften en -normen voor passagiersschepen (PB L 163 van 25.6.2009, blz. 1).

    (5)  Verordening (EU) nr. 530/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juni 2012 betreffende het versneld invoeren van de vereisten inzake een dubbelwandige uitvoering of een gelijkwaardig ontwerp voor enkelwandige olietankschepen (PB L 172 van 30.6.2012, blz. 3).


    Top