Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007D0055

    Beschikking van de Commissie van 9 november 2005 betreffende de steunregeling die Frankrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van de marktdeelnemers die de likeurwijnen Pineau des Charentes, Floc de Gascogne, Pommeau de Normandie en Macvin du Jura produceren en/of verhandelen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4189)

    PB L 32 van 6.2.2007, p. 37–48 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
    PB L 32 van 6.2.2007, p. 5–5 (BG, RO)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2007/55(1)/oj

    6.2.2007   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 32/37


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

    van 9 november 2005

    betreffende de steunregeling die Frankrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van de marktdeelnemers die de likeurwijnen Pineau des Charentes, Floc de Gascogne, Pommeau de Normandie en Macvin du Jura produceren en/of verhandelen

    (Kennisgeving geschied onder nummer C(2005) 4189)

    (Slechts de tekst in de franse taal is authentiek)

    (2007/55/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

    Na de belanghebbenden overeenkomstig het genoemde artikel te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

    Overwegende hetgeen volgt:

    I.   PROCEDURE

    (1)

    Bij brief van 23 juni 2003 heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Frankrijk bij de Europese Unie overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag, een steunregeling bij de Commissie aangemeld die Frankrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van de marktdeelnemers die de likeurwijnen Pineau des Charentes, Floc de Gascogne, Pommeau de Normandie en Macvin du Jura produceren en/of verhandelen. Aanvullende gegevens zijn verstrekt bij brieven van 9 augustus 2003, 24 en 28 november 2003 en 17 en 24 februari 2004.

    (2)

    De Commissie heeft Frankrijk bij schrijven van 20 april 2004 in kennis gesteld van haar besluit om ten aanzien van deze maatregel de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden.

    (3)

    Het besluit van de Commissie om de procedure in te leiden is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel kenbaar te maken.

    (4)

    De Commissie heeft van geen van de belanghebbenden opmerkingen ontvangen.

    (5)

    Bij brief van 11 juni 2004, geregistreerd op 14 juni 2004, heeft Frankrijk zijn opmerkingen aan de Commissie overgelegd.

    II.   BESCHRIJVING

    (6)

    De aangemelde regeling betreft een verlenging van de steunmaatregelen die eerder waren aangemeld en door de Commissie waren goedgekeurd in het kader van de staatssteundossiers nrs. N 703/95 (3) en N 327/98 (4), en zijn gericht op reclame- en promotieactiviteiten, programma's voor onderzoek en proefnemingen, activiteiten voor technische bijstand en activiteiten ter bevordering van de kwaliteitsproductie.

    (7)

    De beschikking van de Commissie betreffende steunmaatregel van de Staten nr. N 703/95 is nietig verklaard bij een hieronder uiteengezet arrest van het Hof van Justitie.

    (8)

    De steun in het kader van de maatregelen N 703/95 en N 327/98, die oorspronkelijk was gepland voor een in 1995/1996 ingaande periode van vijf jaar, is in zeven tranches betaald; de laatste betaling had betrekking op het tijdvak mei 2001-april 2002. Wegens de begrotingsbeperkingen die de regering heeft opgelegd, zijn die middelen momenteel nog steeds bevroren. De datum waarop de vorige regeling verstreek, is uitgesteld tot 30 april 2002.

    (9)

    Wat de begunstigde productiesector betreft, is een en ander gewijzigd ten opzichte van de vorige regelingen. De eau-de-vie-branche (Armagnac, Calvados, Cognac) heeft bijvoorbeeld geen verlenging van de regeling aangevraagd. Bijgevolg hebben de Franse autoriteiten besloten de regeling te beperken tot likeurwijnen met een gecontroleerde oorsprongsbenaming.

    (10)

    Voor alle betrokken bedrijfskolomorganisaties en voor alle hieronder beschreven steunmaatregelen wordt, voor 5 jaar, voorzien in een totaal steunbudget van 12 000 000 euro, dat als volgt wordt verdeeld: Pineau des Charentes, 9 360 000 euro; Floc de Gascogne, 2 040 000 euro; Pommeau de Normandie, 360 000 euro en Macvin du Jura, 240 000 euro.

    (11)

    De activiteiten voor onderzoek, technische bijstand en ontwikkeling van een kwaliteitsproductie zullen uitsluitend uit begrotingsmiddelen van de staat worden gefinancierd. De reclame- en promotieactiviteiten zullen deels door de staat en deels door de betrokken bedrijfskolomorganisaties worden gefinancierd via de „verplichte vrijwillige bijdrage” (hierna „VVB” genoemd) van hun leden. Voor de reclameactiviteiten in de Europese Unie zal de staat maximaal 50 % bijdragen.

    (12)

    De VVB wordt toegepast op de hoeveelheden likeurwijn met gecontroleerde oorsprongsbenaming die worden afgezet door de in het productiegebied van deze oorsprongsbenaming gevestigde wijnbouwers, beroepsstokers, handelaren en groothandelaren.

    (13)

    In 2002 bedroeg de VVB voor Pineau des Charentes, Floc de Gascogne, Pommeau de Normandie en Macvin de Jura respectievelijk 12,96 euro/hl vol, 0,25 euro/hl vol, 30,79 euro/hl vol en 2,75 euro/hl vol.

    1.   De reclame- en promotieactiviteiten

    (14)

    Volgens de Franse autoriteiten zullen de geplande programma's ten uitvoer worden gelegd op bepaalde markten van de Europese Unie, waaronder Frankrijk, en op de markten van derde landen. De reclameactiviteiten hebben tot doel de koopintentie via een verbetering van de kennis van likeurwijnen te bevorderen, zonder hierbij uitsluitend de producten van bepaalde bedrijven te belichten. De betrokken producten hebben elk een gecontroleerde oorsprongsbenaming: Pineau des Charentes, Floc de Gascogne, Pommeau de Normandie en Macvin du Jura.

    (15)

    Deze activiteiten komen ten goede aan alle bij organisaties aangesloten producenten van likeurwijn, die volgens de Franse autoriteiten alleen niet in staat zouden zijn een gelijkwaardige inspanning te leveren om de afzet van hun producten te bevorderen.

    (16)

    Er wordt op toegezien dat de boodschap van de reclameactiviteiten niet tot doel heeft de aankoop van producten uit andere lidstaten te ontraden of die producten in een kwaad daglicht te stellen.

    (17)

    De betrokken reclame-, voorlichtings- en communicatiecampagnes bestaan uit verschillende activiteiten, met name op het gebied van reclame in de media, het maken en verspreiden van ander promotiemateriaal en het voeren van campagnegerelateerde reclameactiviteiten op de verkooppunten. De campagnes kunnen worden geflankeerd door andere maatregelen, zoals promotieactiviteiten in de PR-sfeer, deelname aan salons, organisatie van studiebijeenkomsten en manifestaties, brochures of informatieve documentatie, studies over de perceptie van het product en de doeltreffendheid van de campagnes.

    (18)

    De Franse autoriteiten hebben beloofd het voor de campagnes gebruikte publiciteitsmateriaal of kopieën daarvan over te leggen.

    (19)

    De steun die de hierboven bedoelde bedrijfskolomorganisaties van plan zijn aan publiciteit te besteden, mag niet meer bedragen dan 50 % voor de activiteiten in de Europese Unie (en dus ook in Frankrijk) en 80 % voor de activiteiten in derde landen.

    (20)

    Hieronder volgt een overzicht van de geraamde steun voor de geplande activiteiten, uitgedrukt in euro.

     

    EU

    Derde landen

    Totaal

    Floc de Gascogne

    1 490 000

    212 500

    1 702 500

    Pineau des Charentes

    6 956 000

    1 000 000

    7 956 000

    Pommeau de Normandie

    360 000

    360 000

    Macvin du Jura

    175 000

    175 000

    Totaal

    8 981 000

    1 212 500

    10 193 500

    2.   De onderzoeksactiviteiten

    (21)

    Volgens de Franse autoriteiten hebben de activiteiten ter bevordering van onderzoek en proefnemingen enkel tot doel algemeen onderzoek te stimuleren dat nuttig is voor deze branches en de hele keten ten goede komt.

    (22)

    Voor Pineau des Charentes gaat het met name om: microbiologie, veranderingen op bacterieel niveau en de gevolgen daarvan (identificatie van de factoren die zorgen voor de ontwikkeling van de melkbacteriën in de Pineau des Charentes, de verdere ontwikkeling van contaminatietests en curatieve technieken); rijpingsmechanismen van de Pineau de Charentes (identificatie van op oxidatie gerichte analysecriteria en het aantonen van de rijpingsfactoren); het aanleggen van een bank met analysegegevens (algemene analyses — gehalte vinificeerbare alcohol, suikers, pH — eventuele contaminatie op chemisch of bacterieel niveau, metalen, kationen, vluchtige verbindingen, residuen van fytosanitaire producten).

    (23)

    Voor Floc de Gascogne: studies over de wijnstokrassen en de manier waarop deze het beste kunnen worden geassembleerd om bij de bereiding van de Floc de Gascogne de frisse, fruitige toets te versterken (waarbij wordt gestreefd naar hoge suikergehaltes, een krachtige kleurintensiteit en een coherente totale zuurtegraad; studie van de Armagnac waarmee de Floc de Gascogne wordt bereid (analyse — gehalte aan koper, ethanol, ethylacetaat, alcohol — verbetering van de gebruikte Armagnac-soorten); studies met het oog op de ontwikkeling van een Floc de Gascogne die aansluit op specifieke soorten consumptie, kwalitatieve en kwantitatieve testbewerkingen en houdbaarheid.

    (24)

    Voor Macvin du Jura: technische ontwikkeling (follow-up van de maturiteit van de in het Jura-gebied voorkomende wijnstokrasgroepen om te bepalen welke rassen het beste geschikt zijn voor de bereiding van Macvin du Jura); selectie en evaluatie van de wijngaard; kwaliteit van de most en persing (effect van de extractiemethoden — toevoeging van enzymen en behandeling bij lage temperatuur — en van de ’macération pelliculaire’ (inweking van de schil in het sap) van de most op het aroma van de Macvin du Jura); effect van de SO2-doses bij het bezinken; klaring en behandeling voor het bottelen (vergelijking van verschillende methoden om na het bottelen de typische helderheid van de Macvin du Jura te krijgen en te behouden).

    (25)

    De onderzoekskosten zullen voor 100 % worden gefinancierd. De geraamde steun voor het onderzoek (inclusief kosten met betrekking tot informatica, bibliografisch werk en de verspreiding van de resultaten aan alle marktdeelnemers) is op de volgende manier over de vijf jaar gespreid: Pineau des Charentes, 912 600 euro; Floc de Gascogne, 118 000 euro en Macvin du Jura, 65 000 euro.

    3.   Activiteiten op het gebied van technische bijstand

    (26)

    Volgens de Franse autoriteiten zullen de betrokken activiteiten met name bestaan uit technische opleiding ter verbetering en beheersing van de productieprocessen op elke niveau (van de primaire productie over de eigenlijke wijnbereiding tot de degustatiefase) en uit een brede verspreiding van de opgedane kennis.

    (27)

    De kosten van deze activiteiten zullen met inachtneming van het hierboven bedoelde maximum voor 100 % worden gefinancierd. Over de totale looptijd van vijf jaar zijn voor dit gedeelte de volgende geraamde steunbedragen toegewezen: Pineau des Charentes, 280 800 euro en Floc de Gascogne, 169 000 euro.

    4.   Steun voor kwaliteitsproductie

    (28)

    De steun voor de vervaardiging van kwaliteitsproducten is bestemd voor de Pineau des Charentes en de Floc de Gascogne. Het betreft de volgende maatregelen: HACCP en traceerbaarheid (opstellen en verspreiden van een referentiesysteem dat overeenstemt met de technische vereisten en de regelgevingsvoorschriften); technische en economische studies om de kwaliteitsbevorderende aanpak te stimuleren

    (29)

    Over de totale looptijd van vijf jaar zijn voor dit gedeelte de volgende geraamde steunbedragen toegewezen: Pineau des Charentes, 210 600 euro en Floc de Gascogne, 50 500 euro.

    III.   INLEIDING VAN DE PROCEDURE VAN ARTIKEL 88, LID 2, VAN HET VERDRAG

    (30)

    Wat de financiering van de geplande steunbedragen, en met name de aard, de toewijzingsvoorwaarden en de methode, betreft, zijn tijdens het inleidende onderzoek van de maatregelen geen ernstige twijfels gerezen, behalve ten aanzien van de steun voor reclame. De Commissie heeft Frankrijk in dat verband gevraagd te garanderen dat elke verwijzing naar een nationaal product van ondergeschikt belang is.

    (31)

    De Commissie heeft de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag ingeleid naar aanleiding van vragen over de verenigbaarheid van de steun met andere bepalingen van het Gemeenschapsrecht, met name artikel 90 van het Verdrag.

    (32)

    In deze fase is het wellicht nuttig erop te wijzen dat de beschikking van de Commissie inzake de steunmaatregel van de Staten nr. N 703/95, die op grond van de onderhavige maatregel zou worden verlengd, door het Hof van Justitie is geannuleerd (5).

    (33)

    In zijn arrest wijst het Hof erop dat de Franse regering in 1992 en 1993 (6) een gedifferentieerde belastingregeling voor likeurwijn en van nature zoete wijn heeft ingevoerd. Op grond van deze regelgeving is met ingang van 1 juli 1993 een accijns van 1 400 FRF (7) /hl ingevoerd voor likeurwijn, en van 350 FRF/hl voor van nature zoete wijn.

    (34)

    In 1993/1994 heeft een aantal Franse producenten geweigerd de aanvullende accijns op likeurwijn te betalen. Toen deze „staking van betaling” in juni 2004 werd opgeheven, heeft de voorzitter van de Nationale Confederatie van likeurwijnproducenten met een gecontroleerde oorsprongsbenaming die opheffing verantwoord met het argument dat de Franse regering volgens hem van plan was de Franse producenten aan de hand van een jaarlijkse vergoeding en een schadeloosstelling voor de jaren 1994 tot 1997 te compenseren voor het accijnsverschil.

    (35)

    In 1995 heeft de Associação dos Exportadores de Vinho do Porto (vereniging van exporteurs van portwijn; hierna „AEVP” genoemd) twee klachten bij de Commissie ingediend. De AEVP beweerde dat er een verband bestond tussen enerzijds het verschil in belasting op likeurwijn en van nature zoete wijn, en anderzijds bepaalde steunmaatregelen voor de Franse producenten van likeurwijn. Volgens de AEVP moest de betrokken steun de Franse producenten van likeurwijn compenseren voor het hogere belastingsniveau, hetgeen tot gevolg had dat alleen de buitenlandse producenten van likeurwijn daadwerkelijk het hogere belastingtarief moesten betalen. Deze discriminerende belasting zou derhalve indruisen tegen artikel 95 (nu artikel 90) van het Verdrag.

    (36)

    Volgens het Hof lijkt een deel van de betrokken steunmaatregelen een bepaalde categorie producenten te begunstigen die grotendeels overeenkomt met de Franse, door de belastingregeling fiscaal benadeelde producenten van likeurwijn, en moest dus worden erkend dat het eventuele bestaan van een verband tussen de belastingregeling en de betrokken ontwerp-steunmaatregelen een ernstig probleem vormde voor de beoordeling van de verenigbaarheid ervan met de bepalingen van het Verdrag.

    (37)

    Het Hof heeft onderstreept dat de Commissie in die omstandigheden alleen na inleiding van de procedure van artikel 93", lid 2, van het Verdrag (inmiddels artikel 88, lid 2) in staat zou zijn om de klachten van de AEVP te beoordelen.

    (38)

    Bovendien stelt het Hof vast dat de beschikking van de Commissie onvoldoende is onderbouwd, in de zin dat de Commissie niet heeft toegelicht waarom het bezwaar van AEVP inzake een mogelijke inbreuk op artikel 95 van het EG-Verdrag (inmiddels artikel 90) haars inziens niet gefundeerd is.

    (39)

    Het Hof komt derhalve tot de conclusie dat de aangevochten beschikking onwettig is omdat is nagelaten de procedure van artikel 93, lid 2, van het Verdrag (inmiddels artikel 88, lid 2) in te leiden en de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 190 van het Verdrag (inmiddels artikel 253) niet is nagekomen.

    (40)

    Gezien dit arrest vond de Commissie het absoluut noodzakelijk na te gaan of de aangemelde maatregel ter verlenging van de steun die was vastgesteld in de later door het Hof geannuleerde beschikking, verenigbaar was met artikel 90 van het Verdrag.

    (41)

    In het inleidend onderzoek van de maatregel wilde de Commissie van Frankrijk uitsluitsel krijgen over de vraag of de in artikel 402 van het algemene belastingwetboek bedoelde heffing in feite niet gedeeltelijk terugvloeide naar de Franse likeurwijnproducenten in de vorm van de betrokken staatssteun.

    (42)

    Frankrijk heeft in het kader van die inleidende fase aan de hand van de onderstaande argumenten onderstreept dat er geen sprake was, noch is van een verband tussen de voorgestelde steunmaatregelen en de accijnzen.

    (43)

    Volgens Frankrijk staat het door de steunmaatregel toegewezen bedrag (2,4 miljoen euro per jaar, 12 miljoen euro over een periode van vijf jaar) niet in verhouding tot de verbruiksbelasting (accijnzen) die deze branche opbrengt. De ontvangsten uit accijnzen (214 euro/hl) voor 150 000 hl afgezette likeurwijn met een gecontroleerde oorsprongsbenaming zouden meer dan 32 miljoen euro per jaar bedragen.

    (44)

    Vanwege het verschil in accijnzen op likeurwijn (214 euro/hl) en nature zoete wijn (54 euro/hl) betaalt de likeurwijnbranche 24 miljoen euro meer aan accijnzen. Volgens Frankrijk is de verhouding tussen dat bedrag en het voorgestelde steunniveau eveneens zoek.

    (45)

    Frankrijk beweert dat nooit een maatregel ten uitvoer is gelegd op grond waarvan de belastingen die op grond van artikel 402 van het algemene belastingwetboek worden geïnd, zouden zijn hergebruikt ten voordele van de nationale producenten van likeurwijn. Ter illustratie: van 1 januari 1995 tot 31 december 2002 zijn de ontvangsten in het „pensioensolidariteitsfonds” gestort. Van 1 januari 2001 tot 31 december 2003 zijn ze gebruikt ten voordele van een fonds voor de financiering van de arbeidsduurvermindering. Sinds 1 januari 2004 vloeien ze naar de staatsbegroting.

    (46)

    De Commissie vond dat deze gegevens niet volstonden om de twijfels over het bestaan van een verband tussen de geïnde belasting en de steun definitief ontkrachten.

    (47)

    Het ontbreken van een rechtstreeks verband tussen het steunbedrag (2,4 miljoen euro) en de ontvangsten uit accijnzen op likeurwijn (32 miljoen euro), of tussen het steunbedrag (2,4 miljoen euro) en de extra accijnzen voor likeurwijn ten opzichte van de van nature zoete wijn (24 miljoen euro), is volgens de Commissie onvoldoende als bewijs dat er geen verband bestaat tussen de belasting en de steun. In deze fase van de procedure kan bijgevolg niet worden uitgesloten dat de steun, ten minste gedeeltelijk, dient om een voor de Franse likeurwijnproducenten bestemde compensatie te financieren waarvoor andere communautaire producenten niet in aanmerking komen.

    (48)

    Bovendien was de Commissie van mening dat moest worden tegemoetgekomen aan het verzoek van het Hof om belanghebbende derde partijen de kans te bieden argumenten in te brengen inzake een eventuele inbreuk tegen artikel 90 van het Verdrag.

    (49)

    Daarom heeft de Commissie in haar besluit tot inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag Frankrijk verzocht om aanvullende gegevens en cijfers ter staving van het Franse standpunt.

    (50)

    Frankrijk is allereerst verzocht aan te geven of het reeds de verbintenis was aangegaan de Franse likeurwijnproducenten geheel of gedeeltelijk te vergoeden of te compenseren voor de gevolgen van de invoering van de belasting in 1993.

    (51)

    Vervolgens werd Frankrijk verzocht om cijfermateriaal over de bedragen die op grond van de belasting op likeurwijn zijn geïnd voor respectievelijk Franse en geïmporteerde producten, en over de naar productie (Franse of communautaire) uitgesplitste bedragen.

    (52)

    De Commissie heeft geconstateerd dat Pineau des Charentes met 78 % van de steunbedragen veruit de grootste begunstigde van de aangemelde regeling is, gevolgd door Floc de Gascogne met 17 %, Pommeau de Normandie met 3 % en Macvin du Jura met 2 %. Deze vaststelling heeft de Commissie ertoe aangezet Frankrijk te vragen of deze percentages overeenstemmen met de belastingen die de staat voor elk van deze producten int.

    (53)

    Aangezien de steun grotendeels naar reclame gaat, heeft de Commissie Frankrijk gevraagd om toe te lichten of de Franse staat dezelfde keuze heeft gemaakt in andere landbouwproductiesectoren, en dan met name de kwaliteitsproductie.

    (54)

    De begroting van de steun voor de in Frankrijk gevoerde reclamecampagnes voor elk van de betrokken producten, diende eveneens te worden overgelegd.

    (55)

    Tot slot werd Frankrijk verzocht uitleg te verstrekken over het eventuele verband tussen de VVB-inkomsten en de uit de nationale begroting afkomstige middelen ter financiering van de steun.

    IV.   OPMERKINGEN VAN FRANKRIJK

    (56)

    Bij brief van 10 januari 2005 heeft Frankrijk de onderstaande gegevens en opmerkingen toegezonden.

    (57)

    Wat de gefinancierde reclameactiviteiten betreft (zie overweging 30), zullen de Franse autoriteiten erop toezien dat de Franse oorsprong van de betrokken likeurwijn niet wordt benadrukt.

    (58)

    Met betrekking tot het verband tussen de belasting op likeurwijn en de steun, onderstreept Frankrijk nogmaals dat er geen correlatie bestaat tussen de accijnsinkomsten en het steunbedrag uit de nationale begroting. De accijnsinkomsten, dus ook die uit de likeurwijnbranche, vloeien naar de algemene staatsbegroting. Volgens Frankrijk beslist de overheid op een volstrekt onafhankelijke manier over steun ten voordele van bepaalde economische sectoren. In het onderhavige geval heeft de steun tot doel bepaalde structurele handicaps waarmee deze branches te kampen hebben, op te heffen; het gaat dan met name om het gebrek aan kennis over deze wijn bij de consument, de geringe bedrijfsomvang, de geografische versnipperdheid van deze branche, en het feit dat de bedrijven over onvoldoende middelen beschikken om zich goed op de markt te positioneren.

    (59)

    Frankrijk heeft bevestigd dat er geen enkele rechtstekst bestaat op grond waarvan een compensatie kan worden toegekend voor de accijnzen die door de likeurwijnproducenten worden betaald (zie overweging 50).

    (60)

    Wat de inkomsten uit de verbruiksbelasting op Franse likeurwijn en ingevoerde likeurwijn betreft (zie overweging 51), heeft Frankrijk uitgelegd dat in de (naar accijnstarief opgesplitste) belastingstatistieken geen onderscheid kan worden gemaakt tussen Franse producten en producten van een andere communautaire oorsprong.

    (61)

    In elk geval blijkt uit de cijfers van de douanediensten dat in 2003 142,5 miljoen euro aan accijnzen is geheven op van nature zoete wijn en likeurwijn uit alle landen van oorsprong: 25,5 miljoen euro voor van nature zoete wijn met een accijnstarief van 54 euro/hl (467 000 hl in totaal) en 117,3 miljoen euro voor likeurwijn met een accijnstarief van 214 euro/hl (548 000 hl in totaal).

    (62)

    Binnen deze laatste categorie kunnen aan de hand van de oogstaangiften de hoeveelheden in Frankrijk geproduceerde likeurwijn in kaart worden gebracht (94 477 hl Pineau des Charentes, 2 091 hl Macvin du Jura, 5 680 hl Pommeau de Normandie en 6 057 hl Floc de Gascogne).

    (63)

    In de onderstaande, door Frankrijk ingediende tabel wordt een overzicht gegeven van de steun die per likeurwijnbranche zou worden verstrekt en de per branche geproduceerde hoeveelheden likeurwijn (zie overweging 52).

    Benamingen

    In het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden

    Aandeel in de in het vrije verkeer gebrachte hoeveelheden

    Aandeel van de geplande steun

    Pineau des Charentes

    112 436 hl (2001)

    87 %

    78 %

    Floc de Gascogne

    8 413 hl (2003)

    7 %

    17 %

    Pommeau de Normandie

    5 111 hl (2002)

    4 %

    3 %

    Macvin du Jura

    2 717 hl (2002)

    2 %

    2 %

    (64)

    Frankrijk stelt vast dat het productieaandeel van de betrokken likeurwijn en het geplande steunpercentage dicht bij elkaar liggen, maar niet volledig samenvallen. De verdeling van de geplande steun, zo beklemtoont Frankrijk, is door de begunstigde branches in onderling overleg beslist, en niet van overheidswege opgelegd.

    (65)

    Met betrekking tot de vraag van de Commissie over de reclameactiviteiten (zie overweging 53) blijkt uit het door Frankrijk verstrekte cijfermateriaal dat de bedragen voor reclame, met name in de v.q.p.r.d.-sector, tussen 50 % en 74 % van de totale branchebegrotingen in beslag nemen.

    (66)

    Frankrijk heeft voor elke branche aangegeven hoeveel begrotingsmiddelen naar reclamecampagnes in Frankrijk vloeien. De branches kunnen vrij beslissen over deze verdeling (die overigens hetzelfde blijft indien de steunregeling wordt goedgekeurd).

    Likeurwijn met een gecontroleerde oorsprongsbenaming

    Reclamebegroting 2003

    Reclame in Frankrijk

    Geplande steun (2,4 miljoen euro/jaar)

    Reclame in Frankrijk

    Pineau

    1 671 000 euro

    74 %

    1 872 000 euro

    74 %

    Floc

    279 000 euro

    64 %

    408 000 euro

    64 %

    Pommeau

    166 000 euro

    100 %

    72 000 euro

    100 %

    Macvin

    22 600 euro

    100 %

    48 000 euro

    100 %

    (67)

    De onderstaande tabel bevat door Frankrijk verstrekte cijfers over het eventuele verband tussen de inkomsten uit de VVB en de uit de nationale begroting afkomstige middelen ter financiering van de steun.

    Oorsprongsbenamingen

    Hoeveelheden

    VVB-tarief

    Ontvangsten uit de VVB bestemd voor reclame

    Uit de nationale begroting gefinancierde steun voor reclame

    Pineau

    112 436 hl

    12,96 euro/hl vol

    1 457 000 euro

    1 591 000 euro

    Floc

    8 413 hl

    0,25 euro/hl vol

    279 000 euro

    340 000 euro

    Pommeau

    5 111 hl

    30,79 euro/hl vol

    157 000 euro

    72 000 euro

    Macvin

    2 717 hl

    2,75 euro/hl vol

    75 000 euro

    35 000 euro

    (68)

    De inkomsten die eventueel voor reclameactiviteiten kunnen worden toegewezen, worden niet in mindering gebracht op de bedragen die uit hoofde van de VVB worden geïnd. De branches kunnen namelijk ook uit andere bronnen putten, zoals bijvoorbeeld inkomsten uit de verlening van diensten en de verkoop van reclamemateriaal. Frankrijk heeft bevestigd dat ten minste 50 % van de subsidiabele kosten van reclameactiviteiten met privé-middelen zullen worden gefinancierd.

    (69)

    Uitgaande van een raming op basis van de oogstvolumes (8) heeft Frankrijk de volgende vergelijking gemaakt tussen de geraamde steun en de accijnsinkomsten:

    Benamingen

    Geraamde accijnsinkomsten op jaarbasis

    Geplande steun

    Steun/accijnzen

    Pineau des Charentes

    20 218 078 euro

    1 872 000 euro

    9,3 %

    Floc de Gascogne

    1 296 198 euro

    408 000 euro

    31,5 %

    Pommeau de Normandie

    1 215 520 euro

    72 000 euro

    5,9 %

    Macvin du Jura

    447 474 euro

    48 000 euro

    10,7 %

    (70)

    Deze tabel is volgens Frankrijk bijzonder belangrijk, omdat uit het ontbreken van een kwantitatief verband blijkt dat de regeling niet tot doel heeft het accijnsniveau te compenseren met steun.

    V.   BEOORDELING

    1.   Kenmerken van de steun. Toepasselijkheid van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

    (71)

    In artikel 87, lid 1, van het Verdrag wordt bepaald dat, behoudens de afwijkingen waarin het Verdrag voorziet, steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

    (72)

    Om in het toepassingsgebied van artikel 87, lid 1, van het Verdrag te vallen, moet een maatregel dus voldoen aan de volgende vier voorwaarden: (1) de maatregel moet worden gefinancierd door de staat of met staatsmiddelen, (2) de maatregel moet selectief zijn, in de zin dat bepaalde ondernemingen of bepaalde producties erdoor worden begunstigd, (3) hij moet de begunstigde ondernemingen een economisch voordeel opleveren, (4) hij moet het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen of dreigen te vervalsen.

    (73)

    De Commissie is van mening dat de onderhavige steunmaatregel aan die voorwaarden voldoet. Verder geldt het volgende:

    1.1   Staatsmiddelen

    (74)

    De activiteiten voor onderzoek, technische bijstand en ontwikkeling van de kwaliteitsproductie zullen uitsluitend door de staat uit begrotingsmiddelen van de staat worden gefinancierd.

    (75)

    De promotie- en reclameactiviteiten daarentegen zullen gedeeltelijk door de staat en gedeeltelijk (voor ten minste 50 %) door de betrokken beroepsorganisaties worden gefinancierd met middelen die voornamelijk afkomstig zijn uit de door de leden betaalde verplichte vrijwillige bijdrage (VVB).

    (76)

    De Commissie is de mening toegedaan dat de begroting voor promotie en reclame volledig uit staatsmiddelen bestaat, en wel om de onderstaande redenen.

    (77)

    De Commissie is er steeds van uitgegaan dat de verplichte bijdragen die door de ondernemingen van een sector worden betaald voor de financiering van een financiële steunmaatregel, te vergelijken zijn met parafiscale heffingen en bijgevolg als staatsmiddelen moeten worden beschouwd wanneer die bijdragen door de staat worden opgelegd of de opbrengst van die bijdragen via een bij wet opgericht orgaan wordt doorgegeven.

    (78)

    De bijdragen die in het onderhavige geval worden betaald, zijn opgelegd door de Franse regering in het kader van een procedure voor verlenging van de bedrijfskolomovereenkomsten. Deze overeenkomsten zijn verlengd via de goedkeuring van een in het Staatsblad van de Franse Republiek bekendgemaakt besluit. Dit betekent dat voor een volledige toepassing van de bijdragen een overheidsbesluit nodig is.

    (79)

    Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie kan evenwel worden opgemaakt dat, wanneer wordt onderzocht of een maatregel kenmerken van staatssteun vertoont, tevens moet worden nagegaan of die maatregel aan de staat kan worden toegerekend  (9). In recente jurisprudentie (10) worden aspecten behandeld die ook in het kader van dit dossier nader moeten worden onderzocht.

    (80)

    Naar de mening van het Hof vielen bepaalde maatregelen die de leden van de beroepsorganisaties hebben gefinancierd met bij de leden geïnde middelen, niet onder het toepassingsgebied van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, aangezien (a) de bijdragen voor de financiering van de maatregel moesten worden gebruikt, (b) de instantie of de overheid op geen enkel moment de bevoegdheid had om vrij over die middelen te beschikken, en (c) de maatregel uitsluitend toe te rekenen was aan de leden van de betrokken beroepsorganisatie en geen deel uitmaakte van het overheidsbeleid (…).

    (81)

    Uit die jurisprudentie blijkt dat de maatregel niet aan de staat kan worden toegerekend, wanneer de staat uitsluitend als bemiddelaar optreedt en dus niet intervenieert in het vastleggen van de beleidskeuzes van de sector, noch op om het even welk moment kan beschikken over de geïnde middelen, die verplicht voor de financiering van de betrokken maatregel worden gebruikt. Bijgevolg kan ervan worden afgezien de maatregelen als staatssteun aan te merken.

    (82)

    In het onderhavige geval is echter niet voldaan aan de in de Zaak Pearle vastgestelde criteria. De bijdrage van 50 % die de staat levert voor de financiering van deze reclame- en promotieactiviteiten toont duidelijk aan dat de activiteiten deel uitmaken van het overheidsbeleid; derhalve moeten de middelen die voor de financiering ervan worden gebruikt, in hun geheel worden aangemerkt als overheidsmiddelen voor activiteiten die aan de staat kunnen worden toegerekend.

    1.2.   Selectiviteit

    (83)

    De maatregelen komen uitsluitend ten goede aan de Franse producenten van likeurwijn en zijn bijgevolg selectief.

    1.3.   Is er sprake van een voordeel?

    (84)

    De likeurwijnproducenten krijgen een economisch voordeel in de vorm van financiering voor verschillende activiteiten (onderzoeksprojecten, technische bijstand, ontwikkeling van kwaliteitsproducten, promotie en reclame). Dit voordeel bevordert de concurrentiepositie van degenen die het ontvangen. Volgens vaststaande rechtspraak van het Hof betekent een verbetering van de concurrentiepositie van een onderneming als gevolg van staatssteun in het algemeen dat de mededinging ten opzichte van andere ondernemingen die niet dezelfde steun krijgen, wordt vervalst (11).

    1.4   Negatieve beïnvloeding van het handelsverkeer en concurrentieverstoringen

    (85)

    Het handelsverkeer tussen de lidstaten kan door deze steun ongunstig worden beïnvloed, omdat de steun de nationale productie bevoordeelt ten nadele van de productie van de andere lidstaten. In de wijnsector speelt concurrentie op communautair niveau een zeer grote rol, zoals blijkt uit het feit dat voor de sector een gemeenschappelijke marktordening is vastgesteld.

    (86)

    In de volgende tabel wordt ter illustratie een overzicht gegeven van de handel in wijnproducten in Frankrijk en de EU in de jaren 2001, 2002 en 2003 (12).

    Wijn (1 000 hl)

    Jaar

    Invoer EU

    Uitvoer EU

    Invoer FR

    Uitvoer FR

    2001

    39 774

    45 983

    5 157

    15 215

    2002

    40 453

    46 844

    4 561

    15 505

    2003

    43 077

    48 922

    4 772

    14 997

    (87)

    Een aantal maatregelen zou buiten de Europese Unie worden uitgevoerd. Gezien de onderlinge afhankelijkheid van de markten waarop de communautaire marktdeelnemers actief zijn, is het evenwel niet uitgesloten dat steun de concurrentiepositie van de marktdeelnemers (13), en dus ook de concurrentie tussen de lidstaten kan vervalsen, zelfs indien de steun ten gunste komt van de producten die bestemd zijn voor uitvoer uit de Gemeenschap (14).

    (88)

    Gezien het voorgaande vallen de onderhavige maatregelen onder artikel 87, lid 1, van het Verdrag en kunnen ze alleen als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden aangemerkt indien ze in aanmerking komen voor een in dat artikel beschreven afwijking.

    2.   Verenigbaarheid van de steunmaatregelen

    (89)

    De enige afwijking die in deze fase kan worden toegepast, is vastgesteld in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag. Daar is bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kunnen worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.

    (90)

    Om voor die afwijking in aanmerking te komen, moeten de betrokken steunmaatregelen in overeenstemming zijn met de wetgeving inzake staatssteun. De Commissie gaat in de eerste plaats na of Verordening (EG) nr. 1/2004 van de Commissie van 23 december 2003 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, verwerken en afzetten (15), van toepassing is. Is die verordening niet van toepassing, dan onderzoekt de Commissie of andere rechtsgrondslagen, zoals richtsnoeren of communautaire kaderregelingen, gelden.

    (91)

    Aangezien de geplande steun niet enkel bestemd is voor kleine en middelgrote ondernemingen, is Verordening (EG) nr. 1/2004 niet van toepassing. De Commissie heeft zich bij de beoordeling gebaseerd op de volgende instrumenten: a) de richtsnoeren inzake staatssteun in de landbouwsector (16) (hierna „de landbouwrichtsnoeren” genoemd); b) de communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I van het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten (17) (hierna „de reclamerichtsnoeren” genoemd) en c) de communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (18) (hierna „de kaderregeling” genoemd).

    (92)

    Aangezien men de geplande steun ten minste gedeeltelijk wil financieren met verplichte bijdragen die kunnen worden gelijkgesteld met parafiscale heffingen, is ook de wijze waarop de steun wordt gefinancierd, door de Commissie beoordeeld.

    2.1.   De maatregelen

    2.1.1.   Steun voor reclame en promotie

    (93)

    De communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reclame voor in bijlage I bij het Verdrag vermelde producten en voor bepaalde niet in bijlage I vermelde producten (19) (hierna „reclamerichtsnoeren” genoemd) voorzien in negatieve en positieve criteria waaraan alle nationale steunregelingen moeten voldoen. Volgens de punten 16 tot en met 30 van de reclamerichtsnoeren mag het bijvoorbeeld niet gaan om reclameactiviteiten die niet in overeenstemming zijn met artikel 28 van het Verdrag of met het afgeleide Gemeenschapsrecht, en mogen de activiteiten niet gericht zijn op bepaalde ondernemingen.

    (94)

    Volgens de Franse autoriteiten zullen de activiteiten niet ten gunste komen van bepaalde ondernemingen, zal de reclame andere communautaire producten niet in een kwaad daglicht stellen en zullen geen nadelige vergelijkingen worden gemaakt door te verwijzen naar de nationale oorsprong van de producten.

    (95)

    De verwijzingen naar de nationale oorsprong moeten ondergeschikt zijn aan de hoofdboodschap die via de campagne aan de consument wordt overgebracht en mogen niet de hoofdreden vormen waarom de consument tot de aanschaf van het product wordt aangezet. In het onderhavige dossier is het belangrijk dat de verwijzing naar de Franse oorsprong van de producten niet de hoofdboodschap is die in de campagnes op Frans grondgebied wordt uitgedragen.

    (96)

    Uit de door de Franse autoriteiten opgestuurde monsters en de verbintenis die Frankrijk in dit verband expliciet is aangegaan, blijkt dat de nadruk niet speciaal zal worden gelegd op de nationale oorsprong van de betrokken producten en dat elke verwijzing naar de oorsprong ondergeschikt zal zijn aan de hoofdboodschap van de reclamecampagnes.

    (97)

    Wat de positieve criteria betreft, moeten de producten waarvoor gesubsidieerde reclame wordt gevoerd, overeenkomstig de punten 31 tot en met 33 van de reclamerichtsnoeren voldoen aan de volgende eisen: het moet gaan om landbouw- en andere producten waaraan een overschot bestaat of onvoldoende geëxploiteerde soorten, om nieuwe producten of vervangingsproducten waaraan geen overschot bestaat, om de ontwikkeling van bepaalde gebieden, om de ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen, of om producten van hoge kwaliteit, met inbegrip van producten van de biologische landbouw.

    (98)

    De Franse autoriteiten geven in een toelichting aan dat de maatregelen tot doel hebben de betrokken productiegebieden te ontwikkelen via de afzet van de typische producten die daar worden vervaardigd. Met de maatregelen wordt tegemoet gekomen aan de noodzaak het plaatselijke KMO-weefsel te versterken. Deze wijnbouwbranches draaien grotendeels op kleine, vaak familiale bedrijven met een gering aantal werknemers. Bovendien zijn de maatregelen bestemd voor de ontwikkeling van producten van hoge kwaliteit (gecontroleerde oorsprongsbenaming).

    (99)

    Wat de steun voor reclame ten gunste van landbouwproducten met een door de Gemeenschap geregistreerde beschermde oorsprongsbenaming of een door de Gemeenschap geregistreerde beschermde geografische aanduiding betreft (20), vergewist de Commissie zich ervan dat alle producenten van de gecontroleerde oorsprongsbenaming in gelijke mate recht op steun hebben, om zo te garanderen dat individuele producenten niet door de steun worden bevoordeeld. Dat betekent dat de reclamemaatregelen betrekking moeten hebben op de gecontroleerde oorsprongsbenaming zelf, en niet op om het even wel logo of etiket, tenzij alle producenten gemachtigd worden er gebruik van te maken. Om dezelfde redenen eist de Commissie dat bij steunverlening aan een producentengroepering wordt gegarandeerd dat de steun ten goede komt aan alle producenten, ongeacht of zij leden van die groepering zijn of niet.

    (100)

    De Franse autoriteiten hebben beloofd erop toe te zien dat de steun, via collectieve activiteiten, zonder enig onderscheid ten goede komt aan alle producenten van het gepromote product en aan de sector die betrokken is bij de afzet van dat product.

    (101)

    Krachtens punt 60 van de reclamerichtsnoeren mogen reclameactiviteiten voor maximaal 50 % met staatsmiddelen worden gefinancierd en moet het resterende bedrag door de begunstigde beroeps- en bedrijfskolomorganisaties worden verstrekt.

    (102)

    De Franse autoriteiten verbinden zich ertoe meer dan 50 % overheidsfinanciering te verlenen voor reclameactiviteiten binnen de Europese Unie. Het resterende bedrag moet door de marktdeelnemers van de betrokken landbouwsector worden betaald.

    (103)

    Voor activiteiten buiten de Europese Unie geldt een maximaal financieringspercentage van 80 %. De Commissie is namelijk van oordeel (21) dat de producenten eveneens een bijdrage tot de financiering van dit soort activiteiten moeten leveren, zoals met name is vastgesteld in Verordening (EG) nr. 2702/1999 van de Raad van 14 december 1999 inzake voorlichtings- en afzetbevorderingsactiviteiten voor landbouwproducten in derde landen (22). Met betrekking tot activiteiten die de Gemeenschap in derde landen uitvoert op het gebied van public relations, afzetbevordering en reclame voor landbouw- en voedingsproducten, moet overeenkomstig artikel 9 van die verordening een gedeelte van de benodigde financiële middelen voor rekening komen van de organisaties waarvan de voorstellen afkomstig zijn. Voor activiteiten met een looptijd van ten minste twee jaar moeten de organisaties doorgaans ten minste 20 % van de kosten voor hun rekening nemen en bedraagt de maximale bijdrage van de Gemeenschap en van de lidstaten respectievelijk 60 en 20 %. Een reële bijdrage van de begunstigden, ter hoogte van ten minste 20 % van de kosten, lijkt dan ook raadzaam om eventuele concurrentieverstoringen ten opzichte van andere communautaire producties in de hand te houden.

    (104)

    De door de Franse autoriteiten opgestuurde monsters van de promotie- en reclameactiviteiten die met de aangemelde steun zijn gefinancierd, bevestigen dat die autoriteiten hun verbintenissen op dat gebied gestand hebben gedaan.

    (105)

    De Commissie concludeert dat deze steun voldoet aan de op communautair niveau vastgestelde voorwaarden.

    2.1.2.   Steun voor onderzoek

    (106)

    Wat betreft de activiteiten op het gebied van onderzoek en proefneming en de activiteiten ter verspreiding van de wetenschappelijk vooruitgang, is in punt 17 van de richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector bepaald dat de steun voor onderzoek en ontwikkeling moet worden onderzocht aan de hand van de criteria die zijn uiteengezet in de geldende communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (23). Overeenkomstig deze kaderregeling is een steunpercentage van 100 % verenigbaar met de gemeenschappelijke markt, zelfs in gevallen waarin de onderzoeks- en ontwikkelingswerkzaamheden worden uitgevoerd door ondernemingen, mits steeds wordt voldaan aan de volgende vier voorwaarden:

    a)

    de werkzaamheden zijn in het algemeen belang van de betrokken sector (of subsector) en leiden niet tot onredelijke vervalsing van de concurrentie in andere sectoren (of subsectoren);

    b)

    in daartoe geschikte bladen die ten minste in het hele land en niet uitsluitend onder de leden van een specifieke vereniging worden verspreid, wordt de nodige informatie bekendgemaakt om ervoor te zorgen dat alle potentiële geïnteresseerden gemakkelijk te weten kunnen komen dat de betrokken werkzaamheden worden of zijn uitgevoerd, en dat de resultaten aan alle geïnteresseerden op hun verzoek ter beschikking worden of zullen worden gesteld. Deze informatie mag niet later worden bekendgemaakt dan op het tijdstip waarop informatie terzake aan de leden van een specifieke vereniging kenbaar wordt gemaakt;

    c)

    de resultaten van de onderzoekswerkzaamheden worden onder gelijke voorwaarden qua kosten en tijdstip ter beschikking gesteld voor gebruik door alle geïnteresseerden, ook de begunstigde van de steun;

    d)

    de steun voldoet aan de voorwaarden van bijlage II — „Interne steun: grondslag voor vrijstelling van de verlagingsverbintenissen” bij de Overeenkomst inzake de landbouw, die in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde (24) is gesloten.

    (107)

    De Franse autoriteiten hebben zich verbonden tot het volgende:

    a)

    het zal uitsluitend gaan om onderzoek dat in het algemeen belang van de betrokken sector is, dat bestemd is om op brede schaal te worden gebruikt en verspreid, dat de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt niet verandert en dat niet leidt tot onredelijke vervalsing van de concurrentie in andere sectoren;

    b)

    de gegevens die elk programma oplevert, zullen eerst worden gevalideerd en vervolgens worden verspreid in de voor de belangstellenden meest toegankelijke bladen. De onderzoeksresultaten zullen op een zodanige manier worden bekendgemaakt en verspreid dat alle belangstellenden uit de sector en de handel er op hetzelfde moment als anderen op verzoek kennis van kunnen nemen en er toegang toe hebben. De conclusies van de werkzaamheden of de samenvattingen worden verspreid in de voor het brede publiek bestemde bladen van de betrokken bedrijfskolom, in de gespecialiseerde publicaties van de technische organen die bij de uitvoering van de studies en het onderzoek zijn betrokken, en in allerhande brochures en publicaties. Ze worden via de gebruikelijke kanalen van de landbouwsector of het ministerie van Landbouw en visserij ter beschikking gesteld van degenen die beroepsmatig in de sector actief zijn.

    c)

    aangezien het onderzoek het algemeen belang moet dienen, wordt niet voorzien in commercieel gebruik van de onderzoeksresultaten. Bijgevolg kunnen geen vragen rijzen over de overdracht van een exploitatierecht of voorwaarden voor toegang tot een exploitatierecht;

    d)

    in het kader van de gefinancierde activiteiten zal geen rechtstreekse betaling aan de producenten en verwerkers worden verricht en zullen de door de Europese Unie bekrachtigde internationale handelscriteria in acht worden genomen.

    (108)

    De Commissie concludeert dat deze steun voldoet aan de op communautair niveau vastgestelde voorwaarden.

    2.1.3.   Steun voor technische bijstand

    (109)

    In punt 14 van de landbouwrichtsnoeren is bepaald dat dit soort steun met een steunintensiteit van 100 % mag worden verleend voor zover de steun beschikbaar is voor alle personen die daarvoor, op grond van objectief vastgestelde criteria, in het betrokken gebied in aanmerking komen, en het toegekende steunbedrag in totaal niet meer bedraagt dan 100 000 euro per begunstigde en per driejarige periode of, in het geval van KMO's, 50 % van de subsidiabele uitgaven, indien dit meer is. De Franse autoriteiten hebben zich ertoe verbonden deze voorwaarden in acht te nemen.

    (110)

    De Commissie concludeert dat deze steun voldoet aan de op communautair niveau vastgestelde voorwaarden.

    2.1.4.   Steun voor de kwaliteitsproductie

    (111)

    In punt 13 van de landbouwrichtsnoeren is bepaald dat dit soort steun met een steunintensiteit van 100 % mag worden verleend voor zover de steun beschikbaar is voor alle personen die daarvoor, op grond van objectief vastgestelde criteria, in het betrokken gebied in aanmerking komen, en het toegekende steunbedrag in totaal niet meer bedraagt dan 100 000 euro per begunstigde en per driejarige periode of, in het geval van KMO's, 50 % van de subsidiabele uitgaven, indien dit meer is. De Franse autoriteiten hebben zich ertoe verbonden deze voorwaarden in acht te nemen.

    (112)

    De Commissie concludeert dat deze steun voldoet aan de op communautair niveau vastgestelde voorwaarden.

    2.2.   De financiering van de steun

    2.2.1.   De verplichte vrijwillige bijdrage (VVB)

    (113)

    Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie (25) is de Commissie doorgaans van oordeel dat de financiering van staatssteun uit verplichte heffingen van invloed kan zijn op de steun voor zover er een beschermend effect van uitgaat dat verder reikt dan de steun zelf. In het onderhavige geval vormen de bijdragen (VVB) inderdaad een verplichte heffing. Overeenkomstig dezelfde jurisprudentie is de Commissie van oordeel dat een steunmaatregel niet mag worden gefinancierd uit parafiscale heffingen die ook worden geheven op uit de andere lidstaten ingevoerde producten.

    (114)

    De VVB worden toegepast op de hoeveelheden likeurwijn met gecontroleerde oorsprongsbenaming die worden afgezet door de in het productiegebied van deze oorsprongsbenaming gevestigde wijnbouwers, beroepsstokers, handelaren en groothandelaren. In tegenstelling tot de heffingen die worden geïnd op grond van de communautaire richtlijnen inzake accijnzen op alcohol en alcoholhoudende dranken — aldus de Franse autoriteiten — hebben de onderhavige, door de bedrijfskolom te betalen heffingen per definitie alleen betrekking op likeurwijn met de betrokken gecontroleerde oorsprongsbenaming (die dus uitsluitend zijn geproduceerd in het wettelijk afgebakende gebied). Dit impliceert dat voor likeurwijn uit andere lidstaten geen VVB moet worden betaald.

    (115)

    Groothandelaren kunnen natuurlijk ook ingevoerde producten in de handel brengen. De Franse autoriteiten hebben evenwel gepreciseerd dat zij alleen een sectorale bijdrage moeten betalen voor onder de aanmelding vallende hoeveelheden likeurwijn met een gecontroleerde oorsprongsbenaming (d.w.z. Pineau des Charentes, Floc de Gascogne, Pommeau de Normandie en Macvin du Jura) en niet voor ingevoerde wijn.

    (116)

    Aangezien alleen de onder de steunregeling vallende nationale productie van likeurwijn met een gecontroleerde oorsprongsbenaming wordt belast, kan dus worden geconcludeerd dat geen enkel ingevoerd product wordt belast.

    (117)

    Voor de met parafiscale heffingen gefinancierde steun heeft het Hof nog andere criteria vastgesteld waaraan dit geval moet worden getoetst. In de Zaak Nygård (26) heeft het Hof bepaald dat een heffing als een schending van het discriminatieverbod van artikel 90 van het EG-Verdrag moet worden aangemerkt wanneer vooral belaste binnenlandse producten die op de binnenlandse markt worden verwerkt of verhandeld, profiteren van de voordelen die de bestemming van de opbrengst van de belasting met zich brengt, doordat zij de op deze producten drukkende last gedeeltelijk compenseren en aldus de uitgevoerde binnenlandse producten benadelen.

    (118)

    De steun voor promotie en reclame — de enige steun die met de VVB wordt gefinancierd — komt ten goede aan de afzetsector en kan een ander belang hebben voor de handelaren die uitsluitend actief zijn in de verkoop buiten Frankrijk of buiten de Europese Unie.

    (119)

    De Franse autoriteiten hebben echter beklemtoond dat zowel het nationaal comité voor Pineau des Charentes als het sectoraal comité voor Floc de Gascogne financiering verstrekken voor reclame- en promotieactiviteiten in Frankrijk, de Europese Unie en derde landen. De keuzes in dit verband worden onafhankelijk vastgesteld door de desbetreffende raden van bestuur, waarin alle actoren van de betrokken bedrijfskolom vertegenwoordigd zijn.

    (120)

    De bedrijfskolomorganisatie voor ciderbenamingen (IDAC — Interprofession des Appellations Cidricoles) en het sectoraal Comité voor de Jurawijn zijn tot dusverre niet van plan om activiteiten buiten de Franse markt te financieren. Volgens de Franse autoriteiten is het beleid van deze twee sectoren in de eerste plaats gericht op een optimale verankering op de nationale markt, in de wetenschap dat de verkoop van deze likeurwijn in het buitenland nog niet tot de vaste handelspraktijken behoort. De Franse autoriteiten benadrukken dat geen enkele handelaar door deze aanpak wordt benadeeld, aangezien de verkoop van deze wijn op andere markten dan de Franse van marginaal belang is en er nauwelijks gespecialiseerde handelaren zijn die deze producten aan het buitenland slijten.

    (121)

    De Franse autoriteiten garanderen in elk geval dat de uitgevoerde producten niet minder van de uit de sectorale bijdragen gefinancierde activiteiten zullen profiteren dan de in eigen land verkochte producten.

    (122)

    De Commissie neemt deze verbintenis ter kennis en concludeert uit de door Frankrijk overgelegde gegevens dat in deze fase geen sprake lijkt te zijn van discriminatie ten aanzien van uitgevoerde likeurwijn.

    (123)

    De Commissie vestigt niettemin de aandacht van de Franse autoriteiten op de gevolgen van het Nygård-arrest op het gebied van discriminatie tussen uitgevoerde producten en nationaal afgezette producten. Zo heeft het Hof bepaald dat de nationale rechter moet vaststellen in hoeverre de uitgevoerde producten eventueel worden gediscrimineerd. Daartoe moet hij tijdens een referentieperiode nagaan in hoeverre de bedragen die in totaal uit hoofde van de betrokken heffing zijn geïnd op de binnenlandse producten die op de binnenlandse markt worden verwerkt of verhandeld, het financieel equivalent vormen van de voordelen waarvan uitsluitend deze producten profiteren.

    2.2.2.   Verenigbaarheid met andere bepalingen van het Verdrag

    (124)

    Er zij nogmaals op gewezen dat staatssteun die wegens enkele van zijn modaliteiten andere verdragsbepalingen schendt, niet als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden aangemerkt. De Commissie heeft in dit verband onderzocht of de klacht die AEVP tegen steunmaatregel N 703/95 heeft geuit over een mogelijke inbreuk op artikel 90 van het Verdrag, gegrond was. De Commissie wijst er bovendien op dat AEVP in het kader van de onderhavige procedure geen opmerkingen heeft ingediend.

    (125)

    Artikel 90 van het Verdrag luidt als volgt: „De lidstaten heffen op producten van de overige lidstaten, al dan niet rechtstreeks, geen hogere binnenlandse belastingen van welke aard ook dan die welke, al dan niet rechtstreeks, op gelijksoortige nationale producten worden geheven”.

    (126)

    In het onderhavige geval is het accijnstarief voor likeurwijn in Frankrijk hetzelfde als dat voor Franse wijn en voor wijn uit andere lidstaten.

    (127)

    Er zou alleen sprake zijn van een tegen artikel 90 van het Verdrag indruisende binnenlandse belasting, indien door de Franse producenten betaalde belasting gedeeltelijk gecompenseerd werd door uitsluitend voor die producenten bestemde steun en dus alleen de niet-Franse producenten de betrokken belasting voor het volle pond zouden moeten betalen.

    (128)

    In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat belastingen niet onder het toepassingsgebied van de Verdragsbepalingen over staatssteun vallen, tenzij ze dienen als instrument voor de financiering van de steunmaatregelen en een integraal onderdeel van de desbetreffende steun vormen.

    (129)

    Hieruit volgt dat de belasting op likeurwijn alleen een invloed heeft op de beoordeling van de verenigbaarheid van de geplande steun en alleen moet worden onderzocht, indien er een voldoende nauwe band bestaat tussen die belasting en de steunmaatregel.

    (130)

    In het arrest Streekgewest Westelijk Noord-Brabant (27), dat het Hof van Justitie op 13 januari 2005 heeft gewezen na inleiding van de in artikel 88, lid 2, van het Verdrag bedoelde procedure tegen in de onderhavige beschikking behandelde steun, wordt verduidelijkt in welke omstandigheden sprake is van een voldoende nauwe band tussen een belasting en een steunmaatregel en men ervan kan uitgaan dat de belasting integraal deel uitmaakt van de steun.

    (131)

    Overeenkomstig punt 26 van de motivering van dat arrest wordt een belasting, of een deel van een belasting, als een integraal onderdeel van een steunmaatregel beschouwd, indien krachtens de relevante nationale regeling een dwingend bestemmingsverband bestaat tussen de belasting en de steun, in die zin dat de opbrengst van de belasting rechtstreekse invloed heeft op de omvang van de steun en bijgevolg op de beoordeling van de verenigbaarheid van deze steun met de gemeenschappelijke markt.

    (132)

    In de Zaak Streekgewest heeft het Hof bovendien gestipuleerd dat zelfs indien het voordeel (de steun) met het oog op de raming van de begroting van de lidstaat wordt aangepast aan de verhoging van de belasting, dat op zich niet volstaat om aan te tonen dat er sprake is van een dwingend verband tussen de belasting en het voordeel (28).

    (133)

    Volgens Frankrijk vloeien de inkomsten van de onderhavige belasting naar de algemene staatsbegroting en bestaat er geen enkele rechtsgrond voor de compensatie van de door de likeurwijnproducenten betaalde accijnzen. De Commissie beschikt over geen informatie die op het tegendeel wijst. Op basis van deze vaststelling concludeert de Commissie dat er geen dwingend bestemmingsverband bestaat tussen de inkomsten van de belasting op likeurwijn en de steun die voor die producten wordt verleend; bovendien hoeft in dit verband niet te worden aangetoond dat er geen kwantitatief verband bestaat tussen de door Frankrijk geïnde bedragen en de bedragen die in het kader van de steunregeling worden uitgegeven.

    (134)

    Ter informatie: de Commissie maakt uit de cijfertabellen die Frankrijk na inleiding van de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag heeft ingediend, op dat er geen enkel kwantitatief verband bestaat tussen de belastingsontvangsten voor de verschillende producten en de voor die producten verleende steun.

    (135)

    Gezien het ontbreken van een voldoende nauwe band tussen de belasting en de geplande steun, hoeft in het kader van de in artikel 88 van het Verdrag bedoelde procedure niet te worden nagegaan welke gevolgen deze belasting heeft op de verenigbaarheid van de aangemelde steunmaatregelen met de gemeenschappelijke markt, met name gelet op artikel 90 van het Verdrag.

    VI.   CONCLUSIES

    (136)

    Gezien het voorgaande concludeert de Commissie dat de door Frankrijk geplande steun in aanmerking komt voor de in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag bedoelde afwijking en als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt kan worden aangemerkt.

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    De steun die Frankrijk voornemens is ten uitvoer te leggen ten gunste van de marktdeelnemers die likeurwijn produceren en/of verhandelen, ten bedrage van 12 000 000 euro, is overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag verenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

    De tenuitvoerlegging van deze steun is bijgevolg geoorloofd.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot Frankrijk.

    Gedaan te Brussel, 9 november 2005.

    Voor de Commissie

    Mariann FISCHER BOEL

    Lid van de Commissie


    (1)  PB C 42 van 18.2.2005, blz. 2.

    (2)  Zie voetnoot 1.

    (3)  Brief aan de Franse autoriteiten van 21 november 1996, (nr. SG (96) D/9957)

    (4)  Brief aan de Franse autoriteiten van 4 augustus 1998, (nr. SG (98) D/6737)

    (5)  Arrest van het Hof van 3 mei 2001, zaak C-204/97, Portugese Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. blz. I-03175.

    (6)  Rectificerende begrotingswet nr. 93-859 van 22 juni 1993.

    (7)  1 FRF = 0,15 euro

    (8)  Deze hoeveelheden kunnen afwijken van de in de handel gebrachte hoeveelheden.

    (9)  Arrest van het Hof van Justitie van 16 mei 2002, Zaak C-482/99, de Franse Republiek tegen de Commissie, Jurispr. 2002, blz. I-4397, punt 24 van de motivering, en Zaak C-126/01 GEMO, arrest van 20 november 2003, Jurispr. 2003, blz. I-13769.

    (10)  Arrest van het Hof van Justitie van 15 juli 2004, Zaak C/345/02, Pearle tegen Hoofdbedrijfschap Ambachten, Jurispr. 2004, blz. I-7139.

    (11)  Arrest van 17 september 1980, Zaak 730/79, Philip Morris/Commissie, Jurispr. 1980, blz. 2671, punten 11 en 12 van de motivering.

    (12)  Agriculture in the European Union, Statistical and economic information 2004. Directoraat-generaal Landbouw, Europese Commissie.

    (13)  Arrest van het Hof van 10 december 1969, Zaken 6 en 11/69, Commissie/Franse Republiek, Jurispr. punt 20 van demotivering.

    (14)  Arrest van het Hof van 21 maart 1990, Zaak C-142/87, België/Commissie, Jurispr. punt 35 van de motivering.

    (15)  PB L 1 van 1.1.2004, blz. 1.

    (16)  PB C 232 van 12.8.2000, blz. 19.

    (17)  PB C 252 van 12.9.2001, blz. 5.

    (18)  PB C 45 van 17.2.1996, blz. 5, zoals later gewijzigd wat de toepassing ervan in de landbouwsector betreft (PB C 48 van 13.2.1998, blz. 2).

    (19)  PB C 252 van 12.9.2001, blz. 5.

    (20)  Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2081/92 van de Raad van 14 juli 1992 inzake de bescherming van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 208 van 24.7.1992, blz. 1).

    (21)  Steunmaatregel N 166/2002.

    (22)  PB L 327 van 21.12.1999, blz. 7.

    (23)  Zie bladzijde 18.

    (24)  PB L 336 van 23.12.1994, blz. 22.

    (25)  Arrest van het Hof van 25 juni 1970, Zaak 47/69, Regering van de Franse Republiek tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. XVI, blz. 487.

    (26)  Arrest van 23 april 2002, Zaak C-234/99, Niels Nygård tegen Svineafgiftsfonden, Jurisprudentie 2002, blz. I-3657.

    (27)  Nog niet verschenen in de Jurisprudentie.

    (28)  Punt 27 van de motivering van het hierboven bedoelde arrest.


    Top