Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003L0011

Richtlijn 2003/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 tot vierentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (pentabroomdifenylether, octabroomdifenylether)

PB L 42 van 15.2.2003, p. 45–46 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/05/2009: This act has been changed. Current consolidated version: 15/02/2003

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2003/11/oj

32003L0011

Richtlijn 2003/11/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 februari 2003 tot vierentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (pentabroomdifenylether, octabroomdifenylether)

Publicatieblad Nr. L 042 van 15/02/2003 blz. 0045 - 0046


Richtlijn 2003/11/EG van het Europees Parlement en de Raad

van 6 februari 2003

tot vierentwintigste wijziging van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (pentabroomdifenylether, octabroomdifenylether)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95,

Gezien de voorstellen van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag(3) in het licht van de op 8 november 2002 door het bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke tekst,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens artikel 14 van het Verdrag dient een ruimte zonder binnengrenzen tot stand te worden gebracht, waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal wordt gewaarborgd.

(2) In het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad van 23 maart 1993 inzake de beoordeling en de beperking van de risico's van bestaande stoffen(4) zijn de risico's voor het milieu van pentabroomdifenylether (pentaBDE) en octobroomdifenylether (octaBDE) onderzocht. Uit de risicobeoordeling bleek dat de risico's van pentaBDE en octaBDE voor het milieu moeten worden beperkt. Het Wetenschappelijk Comité voor toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu (CSTEE) bevestigt in zijn adviezen van 4 februari 2000 en 31 oktober 2002 de conclusies van de risicobeoordelingen van pentaBDE en octaBDE, namelijk dat de milieurisico's ervan moeten worden beperkt. Tevens deelt het CSTEE in zijn advies van 19 juni 2000 de bezorgdheid over het feit dat kinderen via borstvoeding aan pentaBDE worden blootgesteld en onderschrijft het de zienswijze dat de hogere concentratie pentaBDE in moedermelk het gevolg van een nog niet bekende toepassing zou kunnen zijn.

(3) De Commissie heeft in het kader van Verordening (EEG) nr. 793/93 aanbevelingen gedaan voor een strategie die is gericht op beperking van de risico's van pentaBDE(5) en octaBDE(6) voor het milieu en waarin voorwaarden worden verbonden aan het op de markt brengen en het gebruik ervan. Tevens wordt aanbevolen om bij het nemen van maatregelen rekening te houden met de bezorgdheid over de blootstelling van zuigelingen hieraan via de moedermelk.

(4) In het belang van de volksgezondheid en het milieu moet het op de markt brengen en het gebruik van pentaBDE en octaBDE en van artikelen die een van deze of beide stoffen bevatten, worden verboden.

(5) De aanwezigheid van pentaBDE of octaBDE in hogere concentraties dan 0,1 % kan worden vastgesteld door middel van analytische standaardtechnieken als GC-MS (gaschromatografie-massaspectrometrie).

(6) De beoordeling van de risico's van decaBDE werd in augustus 2002 afgerond. Het bleek dat er een aantal onzekerheden bestonden met betrekking tot de mogelijke gevolgen van deze stof voor het milieu. De Gemeenschap zou onverwijld maatregelen moeten treffen om die risico's te verminderen en derhalve dient er onmiddellijk een strategie inzake risicovermindering te worden uitgewerkt. De Commissie verwacht de resultaten van die strategie uiterlijk op 30 juni 2003. Zij zal die resultaten onmiddellijk evalueren en passende en strenge maatregelen tegen gebleken risico's voorstellen. Het Europees Parlement en de Raad zouden dit voorstel snel moeten behandelen. De door de Gemeenschap goedgekeurde beperkingen inzake het op de markt brengen en het gebruik van decaBDE moeten zonder verdere vertraging in werking treden, tenzij de verdere tests in het kader van de bovengenoemde risicobeoordeling een oplossing bieden voor de huidige onzekerheden in de zin dat decaBDE geen redenen tot bezorgdheid verschaft.

(7) De bepalingen van deze richtlijn doen geen afbreuk aan de communautaire wetgeving waarbij minimumeisen worden vastgesteld inzake de bescherming van werknemers als vervat in Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk(7), en in afzonderlijke daarop gebaseerde richtlijnen, met name Richtlijn 90/394/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)(8), en Richtlijn 98/24/EG van de Raad van 7 april 1998 inzake de bescherming van de gezondheid en de veiligheid van werknemers tegen de risico's van chemische agentia op het werk (veertiende individuele richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)(9),

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG wordt overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn gewijzigd.

Artikel 2

De lidstaten voorzien in de aanneming en bekendmaking van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die nodig zijn om uiterlijk 15 februari 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Zij passen deze bepalingen toe vanaf 15 augustus 2004.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in de bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 6 februari 2003.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

P. Cox

Voor de Raad

De voorzitter

P. Efthymiou

(1) PB C 154 E van 29.5.2001, blz. 112, en PB C 25 van 29.1.2002, blz. 472.

(2) PB C 193 van 10.7.2001, blz. 27.

(3) Advies van het Europees Parlement van 6 september 2001 (PB C 72 E van 21.3.2002, blz. 235), gemeenschappelijk standpunt van 6 december 2001 (PB C 110 E van 7.5.2002, blz. 23) en besluit van het Europees Parlement van 10 april 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(4) PB L 84 van 5.4.1993, blz. 1.

(5) PB L 69 van 10.3.2001, blz. 30.

(6) PB L 249 van 17.9.2002, blz. 27.

(7) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

(8) PB L 196 van 26.7.1990, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/38/EG (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 66).

(9) PB L 131 van 5.5.1998, blz. 11.

BIJLAGE

Aan bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG wordt het volgende punt [XX] toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Aan bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG wordt het volgende punt [XX bis] toegevoegd:

">RUIMTE VOOR DE TABEL>"

Top