EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31971D0057

71/57/Euratom: Besluit van de Commissie van 13 januari 1971 inzake de reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van de Kernenergie

PB L 16 van 20.1.1971, p. 14–16 (DE, FR, IT, NL)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serje II Deel V blz. 14 - 16

Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/11/1985; stilzwijgende opheffing door 31985D0593

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1971/57/oj

31971D0057

71/57/Euratom: Besluit van de Commissie van 13 januari 1971 inzake de reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van de Kernenergie

Publicatieblad Nr. L 016 van 20/01/1971 blz. 0014 - 0016
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0032
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie II Deel V blz. 0014
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0032
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie II Deel V blz. 0014
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 01 Deel 1 blz. 0128
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0150
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 12 Deel 1 blz. 0150


++++

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 januari 1971

inzake de reorganisatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek op het gebied van de Kernenergie ( G.C.O . )

( 71/57/Euratom )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ( Euratom ) , en inzonderheid op artikel 8 ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van één Raad en één Commissie van de Europese Gemeenschappen , en inzonderheid op artikel 16 ,

Gelet op het Reglement van Orde van de Commissie , en inzonderheid op artikel 27 ,

Gezien het advies van het Wetenschappelijk en Technisch Comité ,

Overwegende dat het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek een structuur dient te verkrijgen die aan zijn bijzondere taak is aangepast en dat het inzake het beheer moet beschikken over een mate van autonomie die noodzakelijk is voor de goede uitvoering van zijn taken ,

BESLUIT :

Artikel 1

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek ( G.C.O . ) omvat de inrichtingen die door de Commissie zijn opgericht ten einde de uitvoering van de onderzoek - en onderwijsprogramma's van de Gemeenschap te waarborgen , alsmede de diensten die voor de goede werking hiervan noodzakelijk zijn .

Artikel 2

De organen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek zijn :

- de Directeur-geneaal ,

- het Algemeen Raadgevend Comité ,

- het Wetenschappelijk Comité .

Artikel 3

Het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek wordt geplaatst onder het gezag van een Directeur-generaal , die door de Commissie wordt benoemd op basis van een contract met een maximumduur van 4 jaar , dat kan worden verlengd .

De Directeur-generaal en de diensten die rechtstreeks onder hem resoorteren , zijn gevestigd in de inrichting te Ispra .

De Directeur-generaal neemt alle maatregelen die noodzakelijk zijn voor de goede werking van het G.C.O . in het kader van de geldende regelingen en de bevoegdheden die aan hem zijn gedelegeerd . Onder de hierna vastgestelde voorwaarden :

- stelt hij de ontwerp-programma's van het G.C.O . , alsmede de dienovereenkomstige financiële gegevens op , en legt deze aan de Commissie voor ;

- voert hij onderhandelingen en sluit hij contracten met betrekking tot onderzoekingen die door derden worden opgedragen , binnen de grenzen van de totaal hiervoor door de Raad uitgetrokken middelen en zulks in overeenstemming met de tariferingsregels die door de Raad op voorstel van de Commissie zijn vastgesteld ;

- draagt hij zorg voor de uitvoering van de programma's en het financiële beheer ;

- stelt hij de interne organisatie van het G.C.O . vast , waarbij hij met name rekening houdt met de eisen van een functionele begroting ;

- oefent hij de bevoegdheden uit die krachtens het Statuut van de ambtenaren en de regeling welke van toepassing is op de overige personeelsleden , aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn verleend .

Artikel 4

1 . Aan de Directeur-generaal wordt een Algemeen Raadgevend Comité van het G.C.O . toegevoegd , bestaande uit vertegenwoordigers die door de Regeringen van de zes Lid-Staten worden benoemd en dat de in dit besluit vastgestelde bevoegdheden uitoefent .

De deelneming van de Lid-Staten is geregeld in de resolutie van de Raad van 17 december 1970 .

Het Comité staat onder voorzitterschap van een van de leden die voor een periode van twee jaar wordt gekozen . De Directeur-generaal neemt , zonder stemrecht , aan de beraadslagingen van het Comité deel .

2 . Het Algemeen Raadgevend Comité komt bijeen op oproeping door zijn voorzitter ; het moet worden bijeengeroepen op verzoek van de Directeur-generaal van het G.C.O . of van drie leden van het Comité .

Om rechtsgeldig besluiten te kunnen nemen dient ten minste 2/3 van de leden aanwezig te zijn . De adviezen worden uitgebracht met een meerderheid van 2/3 der aanwezige leden .

3 . Onder verantwoordelijkheid van de voorzitter wordt van elke vergadering een beknopt verslag opgesteld , waarin met name de uitgebrachte adviezen en , in geval van raadpleging van het Comité , de naar voren gebrachte standpunten zijn vermeld . Het verslag wordt aan de Commissie en aan de Raad toegezonden .

Artikel 5

Aan de Directeur-generaal wordt een Wetenschappelijk Comité van het G.C.O . toegevoegd .

Het Wetenschappelijk Comité bestaat voor 2/3 uit de voornaamste afdelingshoofden en projectleiders en voor 1/3 uit vertegenwoordigers van het wetenschappelijk en technisch personeel , die door dat personeel worden gekozen .

Het Wetenschappelijk Comité wordt regelmatig door de Directeur-generaal geraadpleegd over alle vraagstukken van wetenschappelijke en technische aard die verband houden met de activiteit van het G.C.O . Uit dien hoofde neemt het met name deel aan de uitwerking van de ontwerp-programma's .

Artikel 6

1 . De Commissie verstrekt de Directeur-generaal algemene richtlijnen voor de uitwerking van de programma's van het G.C.O . , waarbij zij rekening houdt met het eventueel door de Raad vastgelegd algemeen beleid .

2 . Op deze grondslagen stelt de Directeur-generaal onder zijn verantwoordelijkheid en in overleg met het Algemeen Raadgevend Comité de ontwerpprogramma's vast , waarover genoemd Comité zijn advies uitbrengt .

3 . Zodra de Commissie over de ontwerp-programma's en over het advies van het Algemeen Raadgevend Comité beschikt , onderzoekt zij deze teksten op basis van het algemene beleid van de Gemeenschap en in het licht van de budgettaire situatie van deze laatste . Zij stelt onder de in het Verdrag bepaalde voorwaarden de voorstellen vast en dient deze in bij de Raad , waarbij zij deze vergezeld doet gaan van de adviezen van het Algemeen Raadgevend Comité alsmede van de oorspronkelijke ontwerpen voor de programma's , opgesteld door de Directeur-generaal van het G.C.O . , indien deze ontwerpen door de Commissie werden gewijzigd .

Artikel 7

1 . De Directeur-generaal is verantwoordelijk voor de goede uitvoering van de aan het G.C.O . opgedragen programma's . Hij geeft in zijn besluiten de beleidslijnen aan voor de afdelingen en diensten , met name wat betreft de keuzen die de uitvoering van de programmaonderdelen vereist .

2 . Hij verstrekt de Commissie alle noodzakelijke gegevens met het oog op de opstelling van de in artikel 11 van het Euratom-Verdrag voorgeschreven verslagen .

3 . De Directeur-generaal ziet zowel bij de uitvoering als bij de uitwerking van de programma's , indien nodig , erop toe dat alles wordt gedaan ten einde een goede samenhang en een rationeel verband tussen de achtereenvolgende programma's te waarborgen , waarbij met name rekening wordt gehouden met de wetenschappelijke en industriële infrastructuur van het G.C.O . De Directeur-generaal zorgt er in het bijzonder voor dat de programma's elke twee jaar aan een hernieuwd onderzoek worden onderworpen .

Artikel 8

De Directeur-generaal houdt het Algemeen Raadgevend Comité voortdurend op de hoogte van het beheer van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek , zulks met name voor wat betreft de voornaamste aankoop - of andere contracten , werkzaamheden op het gebied van het personeelsbeleid , vastlegging van het gedetailleerde programma voor het Centrum en belangrijke wijzigingen in de voorwaarden van tevoren vastgestelde programma's . Op grond van deze gegevens kan het Algemeen Raadgevend Comité advies aan de Directeur-generaal uitbrengen .

Artikel 9

1 . De Directeur-generaal stelt elk jaar de voor de uitvoering van het programma noodzakelijke financiële gegevens vast , met het oog op de opstelling van het desbetreffende deel van het voorontwerp van begroting van de Gemeenschappen . Deze gegevens betreffen met name de ramingen van ontvangsten en uitgaven in verband met uitvoering door het G.C.O . van werkzaamheden voor rekening van derden .

De bepalingen van artikel 6 zijn van overeenkomstige toepassing voor de opstelling van de voorontwerpen van begroting met betrekking tot de onderzoekactiviteiten .

2 . De Directeur-generaal geeft opdracht tot betaling van de uitgaven van het G.C.O . en tekent de betalingsstukken en ontvangstbewijzen ; hij sluit ook de aankoop - en andere contracten en verleent machtiging tot kredietoverschrijvingen .

3 . De Directeur-generaal legt elk kwartaal aan de Commissie verantwoording af over zijn financieel beheer . Hij legt haar aan het einde van elk begrotingsjaar de staat van uitgaven en ontvangsten tijdens het betrokken begrotingsjaar voor .

4 . De Commissie benoemt de ambtenaar die belast is met het toezicht op het aangaan van betalingsverplichtingen en het verstrekken van betalingsopdrachten , alsmede met de controle van de ontvangsten .

5 . De Commissie benoemt de rekenplichtige belast met de betaling der uitgaven , de inning van de ontvangsten , alsmede met het beheer over de geldmiddelen en de waarden , voor de bewaring waarvan hij verantwoordelijk is .

Artikel 10

1 . De Directeur-generaal oefent met betrekking tot het personeel de bevoegdheden uit die aan het tot aanstelling bevoegde gezag zijn verleend , met uitzondering van de bevoegdheden vermeld in de artikelen 90 en 91 van het Statuut , die voorbehouden blijven aan de Commissie .

2 . Evenwel worden , voor wat betreft de ambtenaren en de personeelsleden in de rangen A 1 en A 2 , de bevoegdheden , vermeld in de artikelen 29 , 49 , 50 en 51 alsmede in titel VI van het Statuut , door de Commissie , op voorstel van de Directeur-generaal , uitgeoefend .

3 . De Directeur-generaal treft , namens de Commissie , alle maatregelen die noodzakelijk zijn ter verzekering van de veiligheid van de onder zijn verantwoordelijkheid vallende personen en installaties .

Artikel 11

1 . De Directeur-generaal draagt zorg voor uitwisseling van informatie tussen de diensten van de Commissie en van het G.C.O . en nodigt voor dit doel op gezette tijden uit :

- de Directeuren-generaal of Directeuren van de diensten van de Commissie die betrokken zijn bij de werkzaamheden van het G.C.O . ;

- vertegenwoordigers van de diensten van het G.C.O . ;

- vertegenwoordigers van het personeel van het G.C.O .

2 . De Directeur-generaal stelt , na raadpleging van het personeel van het G.C.O . en na advies van het Algemeen Raadgevend Comité , het reglement voor organisatie van het G.C.O . vast .

3 . Onverminderd de bepalingen van het Personeelsstatuut moet het reglement met name voorzien in de oprichting van representatieve personeelsorganen binnen het G.C.O . en , zo nodig , binnen elke inrichting van het G.C.O . , en in een regeling van de voorwaarden waaronder deze organen deelnemen aan de omschrijving en tenuitvoerlegging van het algemene personeelsbeleid van het G.C.O .

Artikel 12

Het onderhavige besluit zal in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden gepubliceerd .

Gedaan te Brussel , 13 januari 1971 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

Franco M . MALFATTI

Top