Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006L0091

Richtlijn 2006/91/EG van de Raad van 7 november 2006 betreffende de bestrijding van de San José-schildluis (Gecodificeerde versie)

PB L 312 van 11/11/2006, p. 42–44 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
PB L 352M van 31/12/2008, p. 549–551 (MT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 13/12/2019; opgeheven door 32016R2031

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2006/91/oj

11.11.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 312/42


RICHTLIJN 2006/91/EG VAN DE RAAD

van 7 november 2006

betreffende de bestrijding van de San José-schildluis

(Gecodificeerde versie)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 37 en 94,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Richtlijn 69/466/EEG van de Raad van 8 december 1969 betreffende de bestrijding van de San José-schildluis (3) is ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze richtlijn te worden overgegaan.

(2)

De productie van tweezaadlobbige houtachtige gewassen en van de vruchten daarvan neemt een belangrijke plaats in in de landbouw van de Gemeenschap.

(3)

De opbrengst van deze productie wordt voortdurend bedreigd door schadelijke organismen.

(4)

De bescherming van deze gewassen tegen deze schadelijke organismen strekt er niet alleen toe dat de productiecapaciteit wordt gehandhaafd, doch tevens dat de productiviteit van de landbouw wordt vergroot.

(5)

De beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen van schadelijke organismen in elke lidstaat zouden slechts een beperkte uitwerking hebben indien deze organismen niet in de gehele Gemeenschap gelijktijdig en systematisch worden bestreden en verbreiding ervan niet wordt voorkomen.

(6)

Een der gevaarlijkste schadelijke organismen voor tweezaadlobbige houtachtige gewassen is de San José-schildluis (Quadraspidiotus perniciosus Comst.).

(7)

Dit schadelijke organisme is in verscheidene lidstaten opgetreden en er bestaan in de Gemeenschap besmette gebieden.

(8)

Er bestaat een blijvend gevaar voor de teelt van tweezaadlobbige houtachtige gewassen in de gehele Gemeenschap, indien geen doeltreffende maatregelen worden getroffen om dit schadelijke organisme te bestrijden en verbreiding ervan te voorkomen.

(9)

Ter beteugeling van dit schadelijke organisme, is het noodzakelijk voor de Gemeenschap minimumvoorschriften vast te stellen. De lidstaten moeten aanvullende of strengere voorschriften kunnen vaststellen voor zover deze noodzakelijk zijn.

(10)

Deze richtlijn dient de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen onverlet te laten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze richtlijn heeft betrekking op de in de lidstaten te treffen minimummaatregelen ter bestrijding van de San José-schildluis (Quadraspidiotus perniciosus Comst.) en ter voorkoming van verbreiding ervan.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a)

Gewassen: levende planten en levende delen van planten met uitzondering van vruchten en zaden;

b)

Besmette gewassen of vruchten: gewassen of vruchten waarop zich een of meer San José-schildluizen bevinden, indien niet is bewezen dat deze dood zijn;

c)

Waardplanten van de San José-schildluis: gewassen van de geslachten Acer L., Cotoneaster Ehrh., Crataegus L., Cydonia Mill., Evonymus L., Fagus L., Juglans L., Ligustrum L., Malus Mill., Populus L., Prunus L., Pyrus L., Ribes L., Rosa L., Salix L., Sorbus L., Syringa L., Tilia L., Ulmus L. en Vitis L.;

d)

Boomkwekerijen: cultures waarin gewassen worden geteeld, die bestemd zijn voor wederuitplant, voor vermenigvuldiging of voor het in het verkeer brengen als bewortelde losse planten.

Artikel 3

Wanneer de aanwezigheid van de San José-schildluis wordt vastgesteld, bakenen de lidstaten zowel het besmette gebied als een veiligheidszone die breed genoeg is om de omliggende gebieden te beschermen, af.

Artikel 4

De lidstaten schrijven voor, dat in de besmette gebieden en in de veiligheidszone een passende behandeling van de waardplanten van de San José-schildluis moet plaatsvinden ter bestrijding van dit schadelijke organisme en ter voorkoming van verbreiding ervan.

Artikel 5

De lidstaten schrijven het volgende voor:

a)

alle besmette gewassen die zich in boomkwekerijen bevinden, moeten worden vernietigd;

b)

alle overige besmette of vermoedelijk besmette gewassen die in een besmet gebied groeien, moeten dusdanig worden behandeld dat deze gewassen en de daarvan afkomstige verse vruchten niet meer besmet zijn wanneer zij in het verkeer worden gebracht;

c)

alle bewortelde en in een besmet gebied groeiende waardplanten van de San José-schildluis, alsmede de uit dit gebied afkomstige en voor vermenigvuldiging bestemde delen van deze planten, mogen slechts binnen het besmette gebied worden verplant of uit het besmette gebied worden vervoerd, indien er geen besmetting op is vastgesteld en indien zij zodanig zijn behandeld dat eventueel aanwezige San José-schildluizen vernietigd zijn.

Artikel 6

De lidstaten dragen er zorg voor, dat er in de veiligheidszones officieel toezicht wordt uitgeoefend op de waardplanten van de San José-schildluis en dat deze minstens één keer per jaar worden onderzocht op de aanwezigheid van San José-schildluizen.

Artikel 7

1.   De lidstaten schrijven voor, dat van alle partijen niet in de grond vaststaande gewassen en verse vruchten waarin besmetting is geconstateerd, de besmette gewassen en vruchten moeten worden vernietigd en dat de overige gewassen en vruchten der partij zodanig moeten worden behandeld of verwerkt, dat de eventueel nog aanwezige San José-schildluizen worden vernietigd.

2.   Lid 1 is niet van toepassing op slechts licht aangetaste partijen vers fruit.

Artikel 8

De lidstaten heffen de maatregelen ter bestrijding van de San José-schildluis of ter voorkoming van de verbreiding ervan eerst op, wanneer de aanwezigheid van de San José-schildluis niet meer wordt vastgesteld.

Artikel 9

De lidstaten verbieden het houden van de San José-schildluis.

Artikel 10

1.   De lidstaten kunnen toestaan:

a)

dat wordt afgeweken van de in de artikelen 4, 5, 7, lid 1, en 9 bedoelde maatregelen, ten behoeve van wetenschappelijke en fytosanitaire doeleinden, proefnemingen en selectiewerkzaamheden;

b)

dat in afwijking van de artikelen 5, onder b), en 7, lid 1, besmette verse vruchten onmiddellijk worden verwerkt;

c)

dat in afwijking van de artikelen 5, onder b), en 7, lid 1, besmette verse vruchten binnen het besmette gebied in het verkeer worden gebracht.

2.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 bedoelde afwijkingen slechts worden toegestaan, indien door voldoende controle wordt gewaarborgd dat zij geen afbreuk doen aan de bestrijding van de San José-schildluis en geen gevaar voor verbreiding van dit schadelijke organisme opleveren.

Artikel 11

De lidstaten kunnen aanvullende of strengere voorschriften met betrekking tot de bestrijding van de San José-schildluis of het voorkomen van verbreiding daarvan vaststellen, voor zover deze maatregelen noodzakelijk zijn voor deze bestrijding of voorkoming.

Artikel 12

Richtlijn 69/466/EEG wordt ingetrokken, onverminderd de verplichtingen van de lidstaten met betrekking tot de in bijlage I, deel B, genoemde termijnen voor omzetting in nationaal recht van de aldaar genoemde richtlijnen.

Verwijzingen naar de ingetrokken richtlijn gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage II.

Artikel 13

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 14

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 7 november 2006.

Voor de Raad

De voorzitter

E. HEINÄLUOMA


(1)  Advies uitgebracht op 12 oktober 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(2)  Advies uitgebracht op 5 juli 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3)  PB L 323 van 24.12.1969, blz. 5. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 77/93/EEG (PB L 26 van 31.1.1977, blz. 20).

(4)  Zie bijlage I, deel A.


BIJLAGE I

DEEL A

Ingetrokken richtlijn met de wijziging ervan

Richtlijn 69/466/EEG van de Raad

(PB L 323 van 24.12.1969, blz. 5)

 

Richtlijn 77/93/EEG van de Raad

(PB L 26 van 31.1.1977, blz. 20)

Uitsluitend artikel 19


DEEL B

Termijnen voor omzetting in nationaal recht

(bedoeld in artikel 12)

Richtlijn

Omzettingstermijn

69/466/EEG (1)

9 december 1971

77/93/EEG (2)  (3)  (4)

1 mei 1980


(1)  Voor Ierland en het Verenigd Koninkrijk: 1 juli 1973.

(2)  De lidstaten kunnen volgens de procedure van artikel 16 van Richtlijn 77/93/EEG op hun verzoek worden gemachtigd aan sommige bepalingen van deze richtlijn te voldoen op een later tijdstip dan 1 mei 1980, doch uiterlijk op 1 januari 1981.

(3)  Voor Griekenland: 1 januari 1983.

(4)  Voor Spanje en Portugal: 1 maart 1987.


BIJLAGE II

Concordantietabel

Richtlijn 69/466/EEG

De onderhavige richtlijn

Artikel 1 tot en met 11

Artikel 1 tot en met 11

Artikel 12

Artikel 12

Artikel 13

Artikel 13

Artikel 14

Bijlage I

Bijlage II


Top