Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R1257

    Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp

    PB L 163 van 02/07/1996, p. 1–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 26/07/2019

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/1257/oj

    31996R1257

    Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp

    Publicatieblad Nr. L 163 van 02/07/1996 blz. 0001 - 0006


    VERORDENING (EG) Nr. 1257/96 VAN DE RAAD van 20 juni 1996 betreffende humanitaire hulp

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 130 W,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (2),

    Overwegende dat in nood verkerende bevolkingsgroepen die getroffen zijn door natuurrampen door gebeurtenissen als oorlogen en conflicten of andere vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden, recht hebben op internationale humanitaire bijstand wanneer blijkt dat hun eigen autoriteiten niet in staat zijn tot doeltreffende hulpverlening;

    Overwegende dat civiele acties ter bescherming van de slachtoffers van conflicten of vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden onder het internationale humanitaire recht vallen, en dat deze derhalve in de humanitaire acties dienen te worden geïntegreerd;

    Overwegende dat humanitaire bijstand niet alleen noodhulpacties om tijdens of na noodsituaties mensenlevens te redden en te behouden inhoudt, maar ook acties om vrije toegang tot slachtoffers, alsmede vrije doorgang voor de bijstand te vereenvoudigen of mogelijk te maken;

    Overwegende dat humanitaire bijstand een voorwaarde kan zijn voor ontwikkelings- of wederopbouwmaatregelen, en dat de bijstand derhalve van toepassing dient te zijn op de gehele duur van een crisissituatie en de gevolgen daarvan; dat de bijstand gezien het voorgaande elementen kan bevatten van spoedherstel, teneinde ervoor te zorgen dat de hulp haar bestemming gemakkelijker kan bereiken, te voorkomen dat de gevolgen van de crisis verergeren en een begin te maken met het helpen van de getroffen bevolking om opnieuw een minimum aan zelfvoorziening op te bouwen;

    Overwegende dat in het bijzonder op het niveau van de preventie van rampen dient te worden opgetreden, teneinde voorbereid te zijn op de risico's die daaruit voortvloeien; dat bijgevolg een geschikt waarschuwings- en interventiesysteem dient te worden opgezet;

    Overwegende derhalve dat moet worden gestreefd naar grotere doelmatigheid en samenhang van de communautaire, nationale en internationale preventie- en interventiesystemen om de noden ontstaan ten gevolge van door de natuur of mensen veroorzaakte rampen en vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden te lenigen;

    Overwegende dat humanitaire hulp uitsluitend bedoeld is om menselijk leed te voorkomen en te verlichten en aan de slachtoffers wordt verleend zonder onderscheid naar ras, etnische afkomst, godsdienst, geslacht, leeftijd, nationaliteit of politieke overtuiging, zonder dat overwegingen van politieke aard eraan ten grondslag mogen liggen en zonder dat de hulp aan dergelijke overwegingen ondergeschikt mag worden gemaakt;

    Overwegende dat besluiten tot het verlenen van humanitaire hulp op onpartijdige wijze tot stand dienen te komen, waarbij slechts de behoeften en het belang van de slachtoffers in aanmerking mogen worden genomen;

    Overwegende dat nauwe coördinatie tussen de Lid-Staten en de Commissie, zowel op het niveau van de besluitvorming als op het terrein, essentieel is voor een doeltreffend optreden van de Gemeenschap op humanitair gebied;

    Overwegende dat de Gemeenschap ter verhoging van de doelmatigheid van de humanitaire hulp op internationaal niveau, dient te streven naar samenwerking en coördinatie met derde landen;

    Overwegende dat, bovendien, met hetzelfde doel, criteria dienen te worden opgesteld voor de samenwerking met niet-gouvernementele organisaties, met instanties en met gespecialiseerde internationale organisaties die zich met humanitaire hulp bezighouden;

    Overwegende dat bij het verlenen van de humanitaire hulp de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van niet-gouvernementele organisaties en andere humanitaire instellingen behouden dient te blijven en gerespecteerd en aangemoedigd dient te worden;

    Overwegende dat op humanitair gebied de samenwerking van de niet-gouvernementele organisaties van de Lid-Staten en van andere ontwikkelde landen met soortgelijke organisaties van de betrokken derde landen dient te worden bevorderd;

    Overwegende dat het gezien de kenmerken van de humanitaire hulp noodzakelijk is doeltreffende, flexibele, doorzichtige en wanneer nodig snelle procedures op te stellen voor de besluitvorming inzake de financiering van humanitaire acties en projecten;

    Overwegende dat de wijze van uitvoering en beheer van de humanitaire hulp van de Gemeenschap die uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen wordt gefinancierd, dient te worden vastgesteld; dat voor de noodhulpacties waarin wordt voorzien in de vierde ACS-EG-Overeenkomst, ondertekend op 15 december 1989 te Lomé, zoals gewijzigd bij de in Mauritius op 4 november 1995 ondertekende Overeenkomst tot wijziging van genoemde Overeenkomst, echter de in die Overeenkomst vastgestelde procedures en modaliteiten blijven gelden,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    Humanitaire hulp: doelstellingen en algemene richtlijnen

    Artikel 1

    De humanitaire hulp van de Gemeenschap omvat niet-discriminerende acties van de volgende aard: bijstand, hulpverlening en bescherming ten behoeve van de bevolking van derde landen, met name de meest kwetsbare groepen en bij voorrang in de ontwikkelingslanden, die getroffen zijn door natuurrampen, door gebeurtenissen die door menselijk toedoen zijn veroorzaakt, zoals oorlogen en conflicten, of door buitengewone omstandigheden die vergelijkbaar zijn met natuurrampen of door menselijk toedoen zijn veroorzaakt, een en ander zolang als nodig is om aan de uit deze situaties voortvloeiende humanitaire noden te voldoen.

    Deze hulp omvat tevens acties ter voorbereiding op gevaren en ter voorkoming van rampen of vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden.

    Artikel 2

    Met de in artikel 1 bedoelde humanitaire hulpacties wordt met name het volgende beoogd:

    a) het redden en behouden van mensenlevens tijdens en na acute noodsituaties en bij natuurrampen die geleid hebben tot verlies van mensenlevens, fysieke en psycho-sociale nood en tot aanzienlijke materiële schade;

    b) het verlenen van de noodzakelijke bijstand of hulp aan bevolkingsgroepen die getroffen zijn door langduriger crisissituaties, met name ten gevolge van conflicten of oorlogen, met dezelfde effecten als onder a) genoemd, in het bijzonder wanneer blijkt dat deze bevolkingsgroepen niet voldoende geholpen kunnen worden door hun eigen autoriteiten of wanneer er sprake is van afwezigheid van enig gezag;

    c) het bijdragen tot de financiering van het transport van de hulpgoederen en van de toegang tot de personen voor wie de hulp bestemd is met alle beschikbare logistieke middelen en door de bescherming van de hulpgoederen en het humanitaire personeel, met uitsluiting van acties die te maken hebben met defensie;

    d) het op gang brengen van herstel- en wederopbouwwerkzaamheden - met name infrastructuur en materieel - op korte termijn, in nauwe samenwerking met het plaatselijke overheidsapparaat, teneinde de aanvoer van de hulp te vergemakkelijken, te voorkomen dat de gevolgen van de crisis verergeren en een begin te maken met het helpen van de getroffen bevolkingsgroepen om opnieuw een minimum aan zelfvoorziening op te bouwen, waarbij zo mogelijk rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsdoelstellingen voor de lange termijn;

    e) een oplossing vinden voor de gevolgen van verplaatsingen van bevolkingsgroepen (vluchtelingen, ontheemden, gerepatrieerden) ten gevolge van natuurrampen of door menselijk toedoen, alsmede het uitvoeren van repatriëringsacties en het verlenen van hulp bij hervestiging in het land van oorsprong, wanneer de voorwaarden van de geldende internationale verdragen zijn vervuld;

    f) het bewerkstelligen van een goede voorbereiding op dreigende natuurrampen of vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden, alsmede het opzetten van een geschikt systeem voor tijdige waarschuwing en interventie;

    g) ondersteuning van civiele acties ter bescherming van de slachtoffers van conflicten of vergelijkbare uitzonderlijke omstandigheden, overeenkomstig de geldende internationale verdragen.

    Artikel 3

    De in de artikelen 1, 2 en 4 bedoelde hulp van de Gemeenschap kan bestemd zijn voor de financiering van aankoop en levering van alle goederen of materieel die voor de uitvoering van humanitaire acties noodzakelijk zijn, met inbegrip van het bouwen van woningen of onderkomens voor de bevolking; de kosten van extern, geëxpatrieerd of plaatselijk personeel dat voor deze acties in dienst wordt genomen, opslag, internationaal of nationaal vervoer, logistieke ondersteuning en distributie van hulpgoederen alsmede alle andere acties die ten doel hebben de vrije toegang tot de personen voor wie de hulp is bestemd te vergemakkelijken of mogelijk te maken.

    Voorts kunnen uitgaven worden gefinancierd die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de humanitaire acties.

    Artikel 4

    Voorts kan met de in de artikelen 1 en 2 bedoelde hulp van de Gemeenschap het volgende worden gefinancierd:

    - voorbereidend onderzoek naar de haalbaarheid van de humanitaire acties, alsmede de evaluatie van humanitaire projecten en programma's;

    - acties in verband met toezicht op humanitaire projecten en programma's;

    - op kleine schaal en in het geval van meerjarenfinanciering op degressieve wijze, opleiding en onderzoek in verband met humanitaire hulp;

    - uitgaven om het communautaire karakter van de hulp in het licht te stellen;

    - bewustmaking en voorlichting om de kennis van de humanitaire problematiek te vergroten, met name gericht op het Europese publiek en dat in de derde landen waar de Gemeenschap omvangrijke humanitaire acties financiert;

    - acties ter versterking van de coördinatie van de Gemeenschap met de Lid-Staten, andere als donor optredende derde landen, internationale humanitaire organisaties en instellingen, niet-gouvernementele organisaties en representatieve organisaties van NGO's;

    - technische bijstand die noodzakelijk is voor de tenuitvoerlegging van humanitaire projecten, met inbegrip van uitwisseling van technische kennis en ervaring tussen Europese humanitaire organisaties en instanties onderling en tussen deze organisaties en instellingen en die uit derde landen;

    - humanitaire mijnenruimingsacties, met inbegrip van de bewustmaking van de plaatselijke bevolking voor de gevaren van anti-personeelmijnen.

    Artikel 5

    De communautaire financiering uit hoofde van deze verordening geschiedt in de vorm van giften.

    De in deze verordening bedoelde acties zijn vrijgesteld van belastingen, heffingen, rechten en douanerechten.

    HOOFDSTUK II

    Wijze van uitvoering van de humanitaire hulp

    Artikel 6

    Door de Gemeenschap gefinancierde humanitaire hulpacties kunnen worden uitgevoerd op verzoek van internationale of niet-gouvernementele instanties of organisaties, op verzoek van een Lid-Staat of het getroffen derde land zelf, dan wel op initiatief van de Commissie.

    Artikel 7

    1. Niet-gouvernementele organisaties kunnen voor de uitvoering van de in deze verordening bedoelde acties in aanmerking komen voor een communautaire financiering wanneer zij aan de volgende criteria voldoen:

    a) zij zijn volgens de geldende wetgeving van een Lid-Staat van de Europese Gemeenschap in die Lid-Staat opgericht als zelfstandige organisatie zonder winstoogmerk;

    b) zij hebben hun hoofdkantoor in een Lid-Staat van de Gemeenschap of in de derde landen die voor steun van de Gemeenschap in aanmerking komen, waarbij dat hoofdkantoor het daadwerkelijke centrum moet vormen waar alle besluiten inzake acties die uit hoofde van deze verordening worden gefinancierd, worden genomen. Bij wijze van uitzondering kan dit hoofdkantoor zich ook bevinden in een als donor optredend derde land.

    2. Om vast te stellen of een niet-gouvernementele organisatie toegang heeft tot communautaire financiering, wordt gelet op de volgende punten:

    a) haar capaciteiten op het gebied van administratief en financieel beheer;

    b) haar technische en logistieke mogelijkheden met betrekking tot de beoogde actie;

    c) haar ervaring op het terrein van humanitaire hulp;

    d) de resultaten van door de betrokken organisatie uitgevoerde vorige acties, met name die welke met communautaire financiering tot stand zijn gekomen;

    e) haar bereidheid om indien nodig deel te nemen aan het coördinatiesysteem dat in het kader van een humanitaire hulpactie is opgezet;

    f) haar vermogen en bereidheid tot samenwerking met op humanitair gebied actieve organisaties en basisgemeenschappen in de betrokken derde landen;

    g) haar onpartijdigheid bij het verlenen van de humanitaire hulp;

    h) in voorkomend geval, eerder opgedane ervaring in het derde land waarop de humanitaire hulp in kwestie is gericht.

    Artikel 8

    De Gemeenschap kan tevens humanitaire acties financieren die door internationale instellingen en organisaties worden uitgevoerd.

    Artikel 9

    Wanneer zulks noodzakelijk blijkt, kan de Gemeenschap eveneens humanitaire acties financieren die door de Commissie of door gespecialiseerde instellingen van de Lid-Staten worden uitgevoerd.

    Artikel 10

    1. Met het oog op een grotere doelmatigheid en samenhang tussen de communautaire en nationale regelingen voor humanitaire hulp kan de Commissie alle dienstige initiatieven ontplooien om een nauwe coördinatie tussen haar eigen activiteiten en die van de Lid-Staten te bevorderen, zowel op het niveau van de besluitvorming als op het terrein. Daartoe zetten de Lid-Staten en de Commissie een systeem voor wederzijdse informatie op.

    2. De Commissie ziet erop toe dat de door de Gemeenschap gefinancierde humanitaire acties worden gecoördineerd en samenhang vertonen met die van internationale organisaties en instellingen, met name de organisaties die deel uitmaken van de structuur van de Verenigde Naties.

    3. De Commissie probeert de medewerking en samenwerking van de Gemeenschap en de als donor optredende derde landen op het gebied van de humanitaire hulp te ontwikkelen.

    Artikel 11

    1. De Commissie stelt de voorwaarden vast voor de toewijzing, de beschikbaarstelling en de tenuitvoerlegging van de in deze verordening bedoelde hulp.

    2. Hulp wordt slechts verleend indien de begunstigden deze voorwaarden naleven.

    Artikel 12

    In alle uit hoofde van deze verordening gesloten financieringsovereenkomsten wordt onder andere vastgelegd dat de Commissie en de Rekenkamer ter plaatse en ten kantore van de humanitaire partners controle kunnen uitoefenen, overeenkomstig de gebruikelijke bepalingen die door de Commissie in het kader van de geldende wetgeving zijn vastgesteld, in het bijzonder de bepalingen van het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen.

    HOOFDSTUK III

    Procedures voor de tenuitvoerlegging van de humanitaire acties

    Artikel 13

    De Commissie beslist over noodacties waarmee niet meer dan 10 miljoen ecu gemoeid is.

    De volgende acties worden als noodacties aangemerkt:

    - acties die tegemoet komen aan onmiddellijke en niet te voorziene humanitaire noden ten gevolge van plotselinge door de natuur of door menselijk toedoen veroorzaakte rampen, zoals overstromingen, aardbevingen en gewapende conflicten of vergelijkbare situaties;

    - tijdelijke acties om deze niet te voorziene noodsituatie op te vangen; de bijbehorende middelen dekken de maatregelen om de in het eerste streepje bedoelde humanitaire noden voor een in het financieringsbesluit vastgestelde periode van maximaal zes maanden op te vangen.

    Voor acties die voldoen aan deze voorwaarden en waarvoor meer dan 2 miljoen ecu wordt uitgetrokken:

    - stelt de Commissie haar besluit vast;

    - brengt zij de Lid-Staten binnen achtenveertig uur schriftelijk daarvan op de hoogte;

    - legt zij op de volgende vergadering van het comité verantwoording over haar besluit af, waarbij zij met name aangeeft op grond van welke argumenten zij een beroep heeft gedaan op de noodprocedure.

    De Commissie besluit volgens de procedure van artikel 17, lid 3, en binnen de grenzen van artikel 15, lid 2, tweede streepje, over de voortzetting van de op basis van de noodprocedure vastgestelde acties.

    Artikel 14

    De Commissie wordt belast met de uitwerking, de goedkeuring, het beheer, de follow-up en de evaluatie van de in deze verordening bedoelde acties, overeenkomstig de geldende budgettaire en andere procedures, met name die waarin in het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen wordt voorzien.

    Artikel 15

    1. Volgens de procedure van artikel 17, lid 2:

    - neemt de Commissie besluiten over de communautaire financiering van de in artikel 2, onder c), bedoelde bescherming in het kader van de tenuitvoerlegging van de humanitaire actie,

    - neemt de Commissie de toepassingsverordeningen van deze verordening aan,

    - neemt de Commissie besluiten over de acties van de Commissie zelf of de financiering van de acties van de gespecialiseerde instellingen van de Lid-Staten.

    2. Volgens de procedure van artikel 17, lid 3:

    - hecht de Commissie haar goedkeuring aan de algemene plannen die een samenhangend kader moeten bieden voor de acties in een bepaald land of een bepaalde regio waar de humanitaire crisis, met name gezien de omvang en de complexiteit ervan, van lange duur kan zijn, alsmede aan het totale financieringsbedrag ervan; de Commissie en de Lid-Staten onderzoeken in dit verband welke prioriteiten in het kader van de uitvoering van deze algemene plannen moeten worden toegekend,

    - neemt de Commissie, onverminderd artikel 13, een besluit over de projecten van meer dan 2 miljoen ecu.

    Artikel 16

    1. Eenmaal per jaar wordt in het comité van artikel 17 aan de hand van een presentatie van de vertegenwoordiger van de Commissie van gedachten gewisseld over de grote lijnen van de in het komende jaar te voeren humanitaire actie en worden de algemene problematiek met betrekking tot de coördinatie van humanitaire hulpacties van de Gemeenschap en de Lid-Staten, alsmede alle algemene of specifieke vraagstukken met betrekking tot de hulp van de Gemeenschap op dit gebied bezien.

    2. De Commissie verstrekt het comité van artikel 17 informatie over de ontwikkeling van de instrumenten voor het beheer van de humanitaire acties, met inbegrip van de kaderpartnerschapsovereenkomst.

    3. Het comité van artikel 17 wordt eveneens in kennis gesteld van de voornemens van de Commissie inzake evaluatie van de humanitaire acties en eventueel van haar werkschema.

    Artikel 17

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

    2. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit lid omschreven procedure, legt de vertegenwoordiger van de Commissie het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

    Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

    Indien de Raad, na verloop van een termijn van een maand na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

    3. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit lid omschreven procedure, legt de vertegenwoordiger van de Commissie het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

    De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het comité heeft uitgebracht worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten uit voor een maand na de datum van kennisgeving.

    De Raad kan binnen de in de voorgaande alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

    Artikel 18

    1. De Commissie voert regelmatig evaluaties uit van de door de Gemeenschap gefinancierde humanitaire hulpacties teneinde vast te stellen of de doelstellingen van die acties zijn bereikt en teneinde richtsnoeren op te stellen om de doelmatigheid van toekomstige acties te vergroten. Ten behoeve van een eventuele bespreking legt de Commissie het comité een samenvatting van de uitgevoerde evaluaties voor, waarin tevens de status van de betrokken deskundigen is vermeld. De evaluatieverslagen worden desgevraagd ter beschikking gesteld van de Lid-Staten.

    2. Op verzoek van de Lid-Staten kan de Commissie eveneens - met deelneming van de Lid-Staten - de resultaten van de humanitaire acties en programma's van de Gemeenschappen evalueren.

    Artikel 19

    Na afloop van elk begrotingsjaar dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een jaarverslag in met een overzicht van de gedurende het begrotingsjaar gefinancierde maatregelen.

    Dit overzicht bevat met name informatie over de actoren waarmee de humanitaire acties ten uitvoer zijn gelegd.

    Het verslag bevat tevens een samenvatting van eventueel externe evaluaties van specifieke acties.

    De Commissie stelt de Lid-Staten uiterlijk een maand nadat zij haar besluit heeft genomen en onverminderd artikel 13 op de hoogte van de goedgekeurde acties, met vermelding van het bedrag, de aard van de actie, de begunstigde bevolkingsgroepen en de partners.

    Artikel 20

    Drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een algemene evaluatie in van de krachtens deze verordening door de Gemeenschap gefinancierde acties, vergezeld van suggesties betreffende de toekomst van deze verordening en, voor zover nodig, voorstellen tot wijziging ervan.

    Artikel 21

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Luxemburg, 20 juni 1996.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    P. BERSANI

    (1) PB nr. C 180 van 14. 7. 1995, blz. 6.

    (2) Advies van het Europees Parlement van 30 november 1995 (PB nr. C 339 van 18. 12. 1995, blz. 60), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 29 januari 1996 (PB nr. C 87 van 25. 3. 1996, blz. 46) en besluit van het Europees Parlement van 21 mei 1996 (PB nr. C 166 van 10. 6. 1996).

    Top