Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009R1296

    Verordening (EU, Euratom) nr. 1296/2009 van de Raad van 23 december 2009 houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    PB L 348 van 29/12/2009, p. 10–15 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/1296/oj

    29.12.2009   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 348/10


    VERORDENING (EU, EURATOM) Nr. 1296/2009 VAN DE RAAD

    van 23 december 2009

    houdende aanpassing met ingang van 1 juli 2009 van de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie, alsmede van de aanpassingscoëfficiënten welke van toepassing zijn op deze bezoldigingen en pensioenen

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gelet op het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Unie, en met name op artikel 12,

    Gelet op het Statuut van de ambtenaren en de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Gemeenschappen, vastgesteld bij Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (1), en met name op de artikelen 63, 64, 65 en 82 van het Statuut en de bijlagen VII, XI en XIII bij dat Statuut, alsmede op artikel 20, eerste alinea, en de artikelen 64, 92 en 132 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden,

    Gelet op het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Teneinde te waarborgen dat de koopkracht van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie gelijke tred houdt met die van de nationale ambtenaren dienen de bezoldigingen en de pensioenen van de ambtenaren en de andere personeelsleden van de Europese Unie in het kader van het jaarlijkse onderzoek 2009 te worden aangepast.

    (2)

    De door de Commissie voorgestelde aanpassing van de bezoldigingen en de pensioenen dienen te worden gewijzigd in het licht van de financiële en economische crisis en als een onderdeel van het economische en sociale beleid van de Unie. De situatie dient opnieuw te worden bekeken wanneer daartoe aanleiding is,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt in artikel 63, tweede alinea, van het Statuut „1 juli 2008” vervangen door „1 juli 2009”.

    Artikel 2

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt in artikel 66 van het Statuut, de tabel van de maandelijkse basissalarissen die van toepassing is voor de berekening van de bezoldigingen en de pensioenen, vervangen door de volgende tabel:

    1.7.2009

    SALARISTRAP

    RANG

    1

    2

    3

    4

    5

    16

    16 600,62

    17 298,20

    18 025,09

     

     

    15

    14 672,17

    15 288,71

    15 931,17

    16 374,40

    16 600,62

    14

    12 967,74

    13 512,67

    14 080,49

    14 472,23

    14 672,17

    13

    11 461,32

    11 942,94

    12 444,80

    12 791,03

    12 967,74

    12

    10 129,89

    10 555,56

    10 999,12

    11 305,13

    11 461,32

    11

    8 953,13

    9 329,35

    9 721,38

    9 991,85

    10 129,89

    10

    7 913,07

    8 245,59

    8 592,08

    8 831,12

    8 953,13

    9

    6 993,83

    7 287,72

    7 593,96

    7 805,24

    7 913,07

    8

    6 181,38

    6 441,13

    6 711,79

    6 898,52

    6 993,83

    7

    5 463,30

    5 692,88

    5 932,10

    6 097,14

    6 181,38

    6

    4 828,65

    5 031,55

    5 242,99

    5 388,85

    5 463,30

    5

    4 267,72

    4 447,05

    4 633,92

    4 762,85

    4 828,65

    4

    3 771,95

    3 930,45

    4 095,61

    4 209,56

    4 267,72

    3

    3 333,77

    3 473,86

    3 619,84

    3 720,55

    3 771,95

    2

    2 946,50

    3 070,31

    3 199,33

    3 288,34

    3 333,77

    1

    2 604,21

    2 713,64

    2 827,67

    2 906,34

    2 946,50

    Artikel 3

    Met ingang van 1 juli 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 2 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 1 januari 2010 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 17, lid 3, van bijlage VII bij het Statuut van toepassing zijn op de overmakingen van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 3 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 1 juli 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 20, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut van toepassing zijn op de pensioenen vastgesteld zoals aangegeven in kolom 4 van de onderstaande tabel.

    Met ingang van 16 mei 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 5 van de onderstaande tabel. De datum waarop de jaarlijkse aanpassing voor die standplaatsen van kracht wordt is 16 mei 2009.

    Met ingang van 1 mei 2009 worden de aanpassingscoëfficiënten die op grond van artikel 64 van het Statuut van toepassing zijn op de bezoldiging van de ambtenaren en de andere personeelsleden vastgesteld zoals aangegeven in kolom 6 van de onderstaande tabel. De datum waarop de jaarlijkse aanpassing voor die standplaatsen van kracht wordt, is 1 mei 2009.

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    Land/plaats

    Bezoldiging

    1.7.2009

    Overmaking

    1.1.2010

    Pensioen

    1.7.2009

    Bezoldiging

    16.5.2009

    Bezoldiging

    1.5.2009

    Bulgarije

     

    62,0

    100,0

    69,2

     

    Tsjechië

    88,3

    80,4

    100,0

     

     

    Denemarken

    138,7

    133,9

    133,9

     

     

    Duitsland

    98,4

    98,8

    100,0

     

     

    Bonn

    98,6

     

     

     

     

    Karlsruhe

    95,9

     

     

     

     

    Münich

    106,1

     

     

     

     

    Estland

    82,1

    79,6

    100,0

     

     

    Ierland

    114,7

    110,6

    110,6

     

     

    Griekenland

    94,2

    93,5

    100,0

     

     

    Spanje

    99,4

    93,5

    100,0

     

     

    Frankrijk

    115,8

    108,5

    108,5

     

     

    Italië

    110,6

    106,5

    106,5

     

     

    Varese

    97,1

     

     

     

     

    Cyprus

    88,7

    91,5

    100,0

     

     

    Letland

    84,5

    77,1

    100,0

     

     

    Litouwen

    76,5

    71,0

    100,0

     

     

    Hongarije

    81,8

    70,9

    100,0

     

     

    Malta

    85,5

    86,2

    100,0

     

     

    Nederland

    109,3

    101,1

    101,1

     

     

    Oostenrijk

    106,9

    105,9

    105,9

     

     

    Polen

     

    64,0

    100,0

    72,2

     

    Portugal

    87,8

    87,2

    100,0

     

     

    Roemenië

     

    59,1

    100,0

     

    69,3

    Slovenië

    90,8

    86,3

    100,0

     

     

    Slowakije

    84,3

    79,0

    100,0

     

     

    Finland

    121,3

    116,6

    116,6

     

     

    Zweden

     

    98,0

    100,0

    102,8

     

    Verenigd Koninkrijk

     

    100,3

    100,3

    120,3

     

    Culham

    96,5

     

     

     

     

    Artikel 4

    Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de toelage bij ouderschapsverlof als bedoeld in artikel 42 bis, tweede en derde alinea, van het Statuut 894,57 EUR, en die voor alleenstaande ouders 1 192,76 EUR.

    Artikel 5

    Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt het basisbedrag van de kostwinnerstoelage als bedoeld in artikel 1, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 167,31 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de kindertoelage als bedoeld in artikel 2, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 365,60 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut 248,06 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de schooltoelage als bedoeld in artikel 3, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut 89,31 EUR.

    Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt het minimumbedrag van de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 69 van het Statuut en in artikel 4, lid 1, tweede alinea, van bijlage VII bij het Statuut 495,89 EUR.

    Met ingang van 14 juli 2009 bedraagt de ontheemdingstoelage als bedoeld in artikel 134 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden 356,48 EUR.

    Artikel 6

    Met ingang van 1 januari 2010 wordt de kilometervergoeding als bedoeld in artikel 8, lid 2, van bijlage VII bij het Statuut als volgt aangepast:

    0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 0 en 200 km

    0,3719 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 201 en 1 000 km

    0,6198 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 1 001 en 2 000 km

    0,3719 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 2 001 en 3 000 km

    0,1238 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 3 001 en 4 000 km

    0,0597 EUR per km voor het gedeelte van de afstand tussen 4 001 en 10 000 km

    0 EUR per km voor het gedeelte van de afstand dat hoger ligt dan 10 000 km

    Aan deze vergoeding wordt een forfaitair supplement toegevoegd van:

    185,92 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst tussen 725 km en 1 450 km bedraagt;

    371,79 EUR als de afstand per spoor tussen de standplaats en de plaats van herkomst meer dan 1 450 km bedraagt.

    Artikel 7

    Met ingang van 1 juli 2009 bedraagt de in artikel 10, lid 1, van bijlage VII bij het Statuut bedoelde dagvergoeding:

    38,43 EUR voor ambtenaren die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    30,98 EUR voor ambtenaren die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    Artikel 8

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

    1 094,01 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    650,50 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    Artikel 9

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 28 bis, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 1 312,02 EUR en het maximumbedrag op 2 624,05 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 1 192,76 EUR.

    Artikel 10

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt de in artikel 93 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden opgenomen tabel van de maandelijkse basissalarissen vervangen door de hiernavolgende tabel:

    FUNCTIEGROEP

    1.7.2009

    ALARISTRAP

    RANG

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    IV

    18

    5 722,65

    5 841,66

    5 963,14

    6 087,15

    6 213,73

    6 342,95

    6 474,86

    17

    5 057,83

    5 163,01

    5 270,38

    5 379,98

    5 491,86

    5 606,07

    5 722,65

    16

    4 470,24

    4 563,20

    4 658,10

    4 754,97

    4 853,85

    4 954,79

    5 057,83

    15

    3 950,91

    4 033,08

    4 116,95

    4 202,56

    4 289,96

    4 379,17

    4 470,24

    14

    3 491,92

    3 564,54

    3 638,66

    3 714,33

    3 791,58

    3 870,43

    3 950,91

    13

    3 086,25

    3 150,43

    3 215,95

    3 282,82

    3 351,09

    3 420,78

    3 491,92

    III

    12

    3 950,85

    4 033,01

    4 116,87

    4 202,48

    4 289,87

    4 379,08

    4 470,14

    11

    3 491,89

    3 564,50

    3 638,62

    3 714,29

    3 791,52

    3 870,37

    3 950,85

    10

    3 086,24

    3 150,42

    3 215,93

    3 282,80

    3 351,07

    3 420,75

    3 491,89

    9

    2 727,71

    2 784,44

    2 842,34

    2 901,44

    2 961,78

    3 023,37

    3 086,24

    8

    2 410,84

    2 460,97

    2 512,15

    2 564,39

    2 617,71

    2 672,15

    2 727,71

    II

    7

    2 727,65

    2 784,38

    2 842,30

    2 901,42

    2 961,76

    3 023,37

    3 086,25

    6

    2 410,72

    2 460,86

    2 512,04

    2 564,29

    2 617,63

    2 672,07

    2 727,65

    5

    2 130,61

    2 174,93

    2 220,16

    2 266,34

    2 313,48

    2 361,60

    2 410,72

    4

    1 883,05

    1 922,22

    1 962,20

    2 003,01

    2 044,67

    2 087,20

    2 130,61

    I

    3

    2 319,77

    2 367,92

    2 417,06

    2 467,23

    2 518,43

    2 570,70

    2 624,05

    2

    2 050,78

    2 093,34

    2 136,79

    2 181,14

    2 226,40

    2 272,61

    2 319,77

    1

    1 812,98

    1 850,61

    1 889,01

    1 928,22

    1 968,24

    2 009,09

    2 050,78

    Artikel 11

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de inrichtingsvergoeding als bedoeld in artikel 94 van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op:

    822,88 EUR voor personeelsleden die recht hebben op de kostwinnerstoelage;

    487,86 EUR voor personeelsleden die geen recht hebben op de kostwinnerstoelage.

    Artikel 12

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 96, lid 3, tweede alinea, van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 984,02 EUR en het maximumbedrag op 1 968,04 EUR, en wordt het vaste bedrag dat moet worden afgetrokken, vastgesteld op 894,57 EUR.

    Met ingang van 13 juli 2009 wordt het minimumbedrag voor de werkloosheidsuitkering als bedoeld in artikel 136 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vastgesteld op 865,73 EUR en het maximumbedrag op 2 037,00 EUR.

    Artikel 13

    Met ingang van 1 juli 2009 worden de toeslagen voor continu- of ploegendienst als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 (2) van de Raad vastgesteld op respectievelijk 374,98 EUR, 565,98 EUR, 618,82 EUR en 843,65 EUR.

    Artikel 14

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt op de in artikel 4 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 (3) van de Raad genoemde bedragen een coëfficiënt toegepast van 5,412934.

    Artikel 15

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt de tabel in artikel 8, lid 2, van bijlage XIII bij het Statuut vervangen door de hiernavolgende tabel:

    1.7.2009

    SALARISTRAP

    RANG

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    16

    16 600,62

    17 298,20

    18 025,09

    18 025,09

    18 025,09

    18 025,09

     

     

    15

    14 672,17

    15 288,71

    15 931,17

    16 374,40

    16 600,62

    17 298,20

     

     

    14

    12 967,74

    13 512,67

    14 080,49

    14 472,23

    14 672,17

    15 288,71

    15 931,17

    16 600,62

    13

    11 461,32

    11 942,94

    12 444,80

    12 791,03

    12 967,74

     

     

     

    12

    10 129,89

    10 555,56

    10 999,12

    11 305,13

    11 461,32

    11 942,94

    12 444,80

    12 967,74

    11

    8 953,13

    9 329,35

    9 721,38

    9 991,85

    10 129,89

    10 555,56

    10 999,12

    11 461,32

    10

    7 913,07

    8 245,59

    8 592,08

    8 831,12

    8 953,13

    9 329,35

    9 721,38

    10 129,89

    9

    6 993,83

    7 287,72

    7 593,96

    7 805,24

    7 913,07

     

     

     

    8

    6 181,38

    6 441,13

    6 711,79

    6 898,52

    6 993,83

    7 287,72

    7 593,96

    7 913,07

    7

    5 463,30

    5 692,88

    5 932,10

    6 097,14

    6 181,38

    6 441,13

    6 711,79

    6 993,83

    6

    4 828,65

    5 031,55

    5 242,99

    5 388,85

    5 463,30

    5 692,88

    5 932,10

    6 181,38

    5

    4 267,72

    4 447,05

    4 633,92

    4 762,85

    4 828,65

    5 031,55

    5 242,99

    5 463,30

    4

    3 771,95

    3 930,45

    4 095,61

    4 209,56

    4 267,72

    4 447,05

    4 633,92

    4 828,65

    3

    3 333,77

    3 473,86

    3 619,84

    3 720,55

    3 771,95

    3 930,45

    4 095,61

    4 267,72

    2

    2 946,50

    3 070,31

    3 199,33

    3 288,34

    3 333,77

    3 473,86

    3 619,84

    3 771,95

    1

    2 604,21

    2 713,64

    2 827,67

    2 906,34

    2 946,50

     

     

     

    Artikel 16

    Met ingang van 1 juli 2009 wordt, voor de toepassing van artikel 18, lid 1, van bijlage XIII bij het Statuut, de vaste vergoeding genoemd in artikel 4 bis van bijlage VII bij het Statuut dat vóór 1 mei 2004 van kracht was, vastgesteld op:

    129,36 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C4 en C5;

    198,33 EUR per maand voor ambtenaren in de rangen C1, C2 en C3.

    Artikel 17

    Met ingang van 13 juli 2009 wordt de staat van de maandelijkse basissalarissen in artikel 133 van de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden vervangen door:

    Rang

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    Voltijds basissalaris

    1 649,12

    1 921,23

    2 083,02

    2 258,43

    2 448,62

    2 654,81

    2 878,37

    Rang

    8

    9

    10

    11

    12

    13

    14

    Voltijds basissalaris

    3 120,77

    3 383,57

    3 668,50

    3 977,43

    4 312,37

    4 675,52

    5 069,25

    Rang

    15

    16

    17

    18

    19

     

     

    Voltijds basissalaris

    5 496,13

    5 958,97

    6 460,77

    7 004,85

    7 594,73

     

     

    Artikel 18

    Deze verordening wordt zo nodig opnieuw bekeken en daartoe dient de Commissie, wanneer daartoe aanleiding is, een voorstel tot wijziging van deze verordening in waarover de Raad met gekwalificeerde meerderheid een besluit zal nemen.

    Artikel 19

    Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 23 december 2009.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    C. BILDT


    (1)  PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.

    (2)  Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 300/76 van de Raad van 9 februari 1976 tot vaststelling van de categorieën van begunstigden, de voorwaarden voor toekenning en de hoogte van de toeslagen die kunnen worden toegekend aan ambtenaren die hun werkzaamheden verrichten in het kader van een continu- of ploegendienst (PB L 38 van 13.2.1976, blz. 1).

    (3)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 260/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van de voorwaarden en de wijze van heffing van de belasting ten bate van de Europese Gemeenschappen (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 8).


    Top