Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R1249

    Verordening (EG) nr. 1249/2008 van de Commissie van 10 december 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan

    PB L 337 van 16/12/2008, p. 3–30 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 10/07/2018; opgeheven door 32017R1182

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/1249/oj

    16.12.2008   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 337/3


    VERORDENING (EG) Nr. 1249/2008 VAN DE COMMISSIE

    van 10 december 2008

    tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de prijzen daarvan

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (1), en met name op artikel 43, onder m), juncto artikel 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 204, lid 2, onder h), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat die verordening met ingang van 1 januari 2009 van toepassing is voor de communautaire indelingsschema’s voor karkassen. Bijgevolg moeten de uitvoeringsbepalingen voor die communautaire indelingsschema’s en voor de mededeling, door de lidstaten, van de daarop gebaseerde prijzen worden vastgesteld en van toepassing worden met ingang van 1 januari 2009.

    (2)

    Tot dusver zijn de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor karkassen in tal van besluiten vastgesteld, en met name in de volgende Verordeningen van de Commissie: (EEG) nr. 563/82 van 10 maart 1982 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1208/81 voor de notering der marktprijzen voor volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte runderen (2), (EEG) nr. 2967/85 van 24 oktober 1985 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte varkens (3), (EEG) nr. 344/91 van 13 februari 1991 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1186/90 van de Raad tot uitbreiding van de werkingssfeer van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (4), (EG) nr. 295/96 van 16 februari 1996 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1892/87 van de Raad betreffende de notering van de marktprijzen van volwassen runderen op basis van het communautaire indelingsschema voor geslachte dieren (5), (EG) nr. 103/2006 van 20 januari 2006 houdende vaststelling van aanvullende bepalingen voor de toepassing van het communautaire indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (6), (EG) nr. 908/2006 van 20 juni 2006 tot vaststelling van de lijst van de representatieve markten voor de sector varkensvlees in de Gemeenschap (7), (EG) nr. 1128/2006 van 24 juli 2006 betreffende het handelsstadium waarop het gemiddelde van de prijzen voor geslachte varkens betrekking heeft (8), (EG) nr. 1319/2006 van 5 september 2006 betreffende bepaalde wederzijdse mededelingen van de lidstaten en de Commissie in de sector varkensvlees (9), (EG) nr. 710/2008 van 24 juli 2008 tot vaststelling, voor het verkoopseizoen 2008/2009, van de wegingscoëfficiënten voor de berekening van de communautaire marktprijs voor geslachte varkens (10), (EG) nr. 22/2008 van 11 januari 2008 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen inzake het communautaire indelingsschema voor geslachte schapen (11), alsmede in Beschikking 83/471/EEG van de Commissie van 7 september 1983 inzake het Comité voor communautaire controle voor de toepassing van het indelingsschema voor geslachte volwassen runderen (12). Duidelijkheidshalve en uit rationaliteitsoverwegingen moeten deze verordeningen en deze beschikking door één enkel rechtsinstrument worden vervangen.

    (3)

    Krachtens artikel 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 moeten de communautaire indelingsschema’s voor karkassen van volwassen runderen en van varkens overeenkomstig in bijlage V bij die verordening vastgestelde regels worden toegepast, en staat het de lidstaten vrij ook het communautaire indelingsschema voor schapenkarkassen toe te passen.

    (4)

    In artikel 42, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat het communautaire indelingsschema voor karkassen in de sector rundvlees geldt voor karkassen van volwassen runderen. In deel IV, punt 2, van bijlage III bij die verordening is een volwassen rund gedefinieerd met betrekking tot het levend gewicht van het dier. In afwijking van die definitie is het, met het oog op een uniforme toepassing, dienstig de lidstaten toe te staan de toepassing van het communautaire indelingsschema te verplichten voor karkassen van runderen vanaf een leeftijd die wordt bepaald aan de hand van de identificatie- en registratieregeling waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (13). Die identificatie- en registratieregeling moet ook worden toegepast voor de indeling van de karkassen in de categorieën A en B als bedoeld in punt A.II van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

    (5)

    Om te garanderen dat de karkassen van volwassen runderen en van schapen in de Gemeenschap op eenvormige wijze worden ingedeeld, moeten de in de punten A.III en C.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gegeven definities van de vlees- en vetklassen worden gepreciseerd.

    (6)

    Punt A.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 voorziet in een bevleesdheidsklasse S voor karkassen van runderen van het type dikbil (met dubbele spieren). Aangezien deze specifieke bevleesdheidsklasse de specifieke kenmerken weergeeft van de rundveestapel van bepaalde lidstaten, is het dienstig te bepalen dat de lidstaten kunnen kiezen of zij al dan niet van de bevleesdheidsklasse S gebruik willen maken.

    (7)

    Overeenkomstig artikel 43, onder m), punt iii), tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 kunnen aan lidstaten die daarom verzoeken, voor bepaalde kleinschalige inrichtingen afwijkingen worden toegestaan van de algemene verplichting om karkassen van volwassen runderen in te delen. Op basis van de ervaring die met de toepassing van het communautaire indelingsschema is opgedaan, zijn de lidstaten van oordeel dat een dergelijke afwijking dienstig is voor slachthuizen waar op jaarbasis gemiddeld niet meer dan 75 volwassen runderen per week worden geslacht. De Commissie is van mening dat deze afwijking gerechtvaardigd is, rekening houdend met de geringe omvang van de productie van die slachthuizen. Om diezelfde reden was al in die afwijking voorzien in artikel 2, lid 2, eerste streepje, van Verordening (EEG) nr. 344/91. Bijgevolg is het, om de toepassing van artikel 43, onder m), punt iii), tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 te vereenvoudigen, dienstig de lidstaten toe te staan zelf die afwijking te verlenen.

    (8)

    In artikel 43, onder m), punt iv), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat de lidstaten moeten worden gemachtigd om het indelingsschema voor varkenskarkassen niet toe te passen. Die bepaling moet met name gelden voor kleinschalige slachthuizen waar gemiddeld niet meer dan 200 varkens per week worden geslacht.

    (9)

    Om de correcte toepassing van de communautaire indelingsschema’s te garanderen moeten de voorwaarden en de praktische werkmethoden voor de indeling, de weging en de identificatie van karkassen van volwassen runderen, van varkens en van schapen nader worden omschreven met het oog op een grotere markttransparantie.

    (10)

    Toch moet ook de mogelijkheid worden geboden om op bepaalde punten van die voorwaarden en methoden af te wijken, met name met betrekking tot de termijn voor de indeling en de weging van de karkassen in geval van een technisch falen van de geautomatiseerde indelingstechnieken, tot de plaats op de karkassen waar de stempels of de etiketten met de indelingsgegevens moeten worden aangebracht, en tot slachthuizen die alle karkassen zelf uitbenen. Wat varkenskarkassen betreft, moet het gewicht betrekking hebben op het koude karkas en wordt het berekend door op het weegresultaat een nog vast te stellen omrekeningscoëfficiënt toe te passen. Deze coëfficiënt moet variëren naar gelang van de tijd die verloopt tussen het steken en het wegen van het varken. Bijgevolg moet worden toegestaan dat deze coëfficiënt wordt aangepast.

    (11)

    De natuurlijke personen of rechtspersonen die runderen laten slachten, moeten in kennis worden gesteld van het resultaat van de indeling van de dieren die zij voor de slacht hebben aangeboden. Die mededeling moet ook bepaalde aanvullende gegevens bevatten om volledige transparantie ten opzichte van de leveranciers te garanderen.

    (12)

    Om te garanderen dat de karkassen van volwassen runderen en van schapen op correcte en betrouwbare wijze worden ingedeeld, moet die indeling worden uitgevoerd door personeel dat beschikt over de nodige kwalificaties op basis waarvan een vergunning of erkenning is afgegeven.

    (13)

    Bij wijze van alternatief voor rechtstreekse visuele bepaling van de bevleesdheid en de vetheid van karkassen van volwassen runderen kan worden toegestaan dat geautomatiseerde indelingstechnieken worden toegepast, mits deze op statistisch verantwoorde methoden steunen. Er moet worden bepaald dat deze geautomatiseerde indelingstechnieken slechts mogen worden gebruikt als aan bepaalde voorwaarden en eisen wordt voldaan en als een nader te bepalen maximale statistische foutenmarge bij de indeling niet wordt overschreden.

    (14)

    De mogelijkheid moet worden geboden om, nadat een vergunning is afgegeven, in de technische specificaties van de geautomatiseerde indelingstechnieken voor de indeling van karkassen van volwassen runderen wijzigingen aan te brengen om de nauwkeurigheid ervan te vergroten. Dergelijke wijzigingen vereisen evenwel een voorafgaandelijke goedkeuring door de bevoegde autoriteiten, die zich ervan moeten vergewissen dat de wijzigingen een minstens even grote nauwkeurigheid opleveren.

    (15)

    De waarde van een varkenskarkas wordt met name bepaald op basis van het magervleesaandeel ervan in verhouding tot het totale gewicht. Om te garanderen dat het magervleesaandeel op objectieve wijze wordt beoordeeld, moet de beoordeling worden gemaakt door bepaalde anatomische delen van het karkas te meten met behulp van toegestane, statistisch verantwoorde methoden. Aangezien voor de beoordeling van het magervleesaandeel van een varkenskarkas diverse methoden kunnen worden toegepast, moet worden gegarandeerd dat de gekozen methode geen invloed heeft op het geraamde magervleesaandeel. Met het oog op de bepaling van de handelswaarde van het varkenskarkas moet worden toegestaan dat naast gewicht en geraamd magervleesaandeel ook andere beoordelingscriteria worden gehanteerd.

    (16)

    In punt C.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 is bepaald dat schapenkarkassen in klassen moeten worden ingedeeld op basis van de bevleesdheid en de vetheid. Voor karkassen van lammeren van minder dan 13 kg mogen evenwel andere criteria worden gehanteerd, met name gewicht, vleeskleur en vetheid.

    (17)

    De betrouwbaarheid van de indeling van karkassen van volwassen runderen, van varkens en van schapen moet worden geverifieerd via regelmatige controles ter plaatse die worden uitgevoerd door instanties die geen banden hebben met de inrichtingen die zij controleren. De voorwaarden en de minimumeisen voor deze controles moeten worden vastgesteld, met inbegrip van die voor de verslaggeving over de verrichte controles en de mogelijke follow-up. Voor het geval de karkassen van volwassen runderen met geautomatiseerde indelingstechnieken worden ingedeeld, moeten bepaalde aanvullende bepalingen inzake controles ter plaatse worden vastgesteld, waarin met name moet worden bepaald dat de frequentie van die controles wordt verhoogd in de eerste periode na de afgifte van de vergunning.

    (18)

    Om de prijzen van runderen, varkens en schapen in de Gemeenschap met elkaar te kunnen vergelijken, moet worden bepaald dat de prijsnotering betrekking moet hebben op een welbepaald handelsstadium. Voorts moet de communautaire referentieaanbiedingsvorm van karkassen van volwassen runderen en van schapen worden vastgesteld. Daarnaast moeten bepaalde correctiecoëfficiënten worden vastgesteld om van de in bepaalde lidstaten gebruikelijke aanbiedingsvormen om te zetten in de communautaire referentieaanbiedingsvorm.

    (19)

    Om te garanderen dat de genoteerde karkasprijzen representatief zijn voor de rundvlees-, varkensvlees- en schapenvleesproductie van de lidstaten, moeten de categorieën en de klassen worden vastgesteld, alsmede bepaalde criteria aan de hand waarvan wordt bepaald voor welke inrichtingen of personen de prijsnoteringsplicht geldt.

    (20)

    Met het oog op de mededeling van de prijzen van runderkarkassen moeten de lidstaten kunnen beslissen of zij hun grondgebied indelen, en zo ja, in hoeveel regio’s. Het is dienstig te bepalen dat de mededeling van de prijzen voor het Verenigd Koninkrijk betrekking moet hebben op twee regio’s, namelijk Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

    (21)

    Als lidstaten regionale commissies hebben ingesteld om de prijzen van de karkassen van volwassen runderen vast te stellen, moet worden bepaald dat de samenstelling van die commissies een evenwichtige en objectieve aanpak moet garanderen en dat met de door deze commissies vastgestelde prijzen rekening moet worden gehouden bij de berekening van de nationale prijs.

    (22)

    Als aan leveranciers van volwassen runderen aanvullende bedragen worden betaald, moeten inrichtingen of personen die verplicht zijn prijzen te noteren, worden verplicht bepaalde prijscorrecties toe te passen om scheeftrekkingen bij de berekening van de gemiddelde nationale prijzen te voorkomen.

    (23)

    Er moet worden bepaald hoe de lidstaten praktisch tewerk moeten gaan voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse prijzen. Deze prijzen moeten wekelijks aan de Commissie worden meegedeeld en als basis dienen voor de vaststelling, op communautair niveau, van de gewogen gemiddelde prijzen.

    (24)

    Met het oog op het toezicht op de notering van de prijzen van karkassen van volwassen runderen, van varkens en van schapen moeten de lidstaten worden verplicht regelmatig bepaalde gegevens aan de Commissie mee te delen.

    (25)

    Om te garanderen dat de communautaire indelingsschema’s voor runderen- en schapenkarkassen in de hele Gemeenschap eenvormig worden toegepast, is in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bepaald dat er controles ter plaatse worden verricht door een Comité voor communautaire controle, samengesteld uit deskundigen van de Commissie en door de lidstaten aangewezen deskundigen. Er moeten uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld met betrekking tot de samenstelling en de werking van dat comité.

    (26)

    Er moet worden bepaald dat de lidstaten maatregelen moeten nemen om te garanderen dat de communautaire indelingsschema’s correct worden toegepast, ervoor te zorgen dat de meegedeelde prijzen juist zijn, en inbreuken te bestraffen. Voorts moeten de lidstaten worden verplicht de Commissie van deze maatregelen in kennis te stellen.

    (27)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Beheerscomité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    HOOFDSTUK I

    TOEPASSINGSGEBIED

    Artikel 1

    Toepassingsgebied

    Bij deze verordening worden de uitvoeringsbepalingen voor de communautaire indelingsschema’s voor runder-, varkens- en schapenkarkassen en voor de mededeling van de daarvoor geldende marktprijzen vastgesteld, als bepaald in artikel 43, onder m), van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

    HOOFDSTUK II

    SECTOR RUNDVLEES

    Artikel 2

    Toepassingsgebied en algemene bepalingen

    1.   Het communautaire indelingsschema voor karkassen in de sector rundvlees geldt voor karkassen van volwassen runderen.

    2.   In afwijking van deel IV, punt 2, van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 mogen de lidstaten beslissen dat het in lid 1 bedoelde communautaire indelingsschema geldt voor karkassen van runderen die bij de slacht ten minste 12 maanden oud zijn.

    3.   Voor de toepassing van punt A.II van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden karkassen van minder dan twee jaar oude, niet-gecastreerde mannelijke dieren (categorie A) en karkassen van andere niet-gecastreerde mannelijke dieren (categorie B) van elkaar onderscheiden op basis van de leeftijd van het dier.

    4.   De in de leden 2 en 3 bedoelde leeftijd van de runderen wordt geverifieerd aan de hand van de gegevens van de identificatie- en registratieregeling voor runderen die overeenkomstig titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000 in elke lidstaat is vastgesteld.

    Artikel 3

    Aanvullende bepalingen betreffende de bevleesdheids- en de vetheidsklassen

    In bijlage I bij deze verordening zijn aanvullende bepalingen vastgesteld bij de in punt A.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gegeven definities van de bevleesdheids- en de vetheidsklassen.

    Artikel 4

    Bevleesdheidsklasse S

    De lidstaten kunnen van de in punt A.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde bevleesdheidsklasse S gebruikmaken om rekening te houden met de specifieke kenmerken van hun rundveestapel.

    Artikel 5

    Afwijking van de verplichte indeling van karkassen

    De lidstaten kunnen besluiten dat de in punt A.V van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde voorschriften inzake de indeling van karkassen van volwassen runderen niet bindend zijn voor erkende inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld niet meer dan 75 volwassen runderen per week worden geslacht.

    Artikel 6

    Indeling en identificatie

    1.   De in punt A.V van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde indeling en identificatie worden in het slachthuis zelf verricht.

    2.   Elk karkas wordt uiterlijk één uur na het steken van het dier ingedeeld, geïdentificeerd en gewogen.

    Als de karkassen niet met de in artikel 9 bedoelde geautomatiseerde indelingstechnieken kunnen worden ingedeeld, vinden de indeling en de identificatie van de betrokken karkassen plaats op de dag waarop de dieren zijn geslacht.

    3.   De karkassen worden geïdentificeerd met een merkteken waarmee de categorie en de bevleesdheids- en vetheidsklasse worden aangegeven als bedoeld in respectievelijk punt A.II en punt A.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

    Daarbij wordt volgens een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurd procedé met niet-giftige, onuitwisbare inkt een stempel op de buitenkant van het karkas aangebracht; de letters en de cijfers moeten ten minste 2 cm hoog zijn.

    De merktekens worden op de achtervoeten aangebracht op het lendenstuk ter hoogte van de vierde lendenwervel, en op de voorvoeten op de puntborst op 10 tot 30 cm van de sternumspleet. De lidstaten kunnen evenwel andere plaatsen op de voor- en achtervoeten vaststellen, op voorwaarde dat zij de Commissie daarvan vooraf in kennis stellen.

    4.   Onverminderd artikel 4, lid 3, onder c), van Verordening (EG) nr. 1669/2006 van de Commissie (14) en punt I, onder a), van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 826/2008 van de Commissie (15) mogen de lidstaten toestaan dat het merken wordt vervangen door een etikettering die voldoet aan de volgende voorwaarden:

    a)

    de etiketten mogen alleen in voorraad worden gehouden en worden aangebracht in de erkende inrichtingen waar de dieren worden geslacht; zij zijn minstens 50 cm2 groot;

    b)

    op de etiketten worden, naast de in lid 3 bedoelde aanduidingen, ook het erkenningsnummer van het slachthuis, het identificatienummer of het slachtnummer van het dier, de slachtdatum en het karkasgewicht vermeld en wordt, indien van toepassing, aangegeven dat de indeling met geautomatiseerde indelingstechnieken is verricht;

    c)

    de onder b) bedoelde aanduidingen zijn goed leesbaar, en correcties zijn niet toegestaan tenzij die duidelijk op het etiket worden aangegeven en onder toezicht van de bevoegde autoriteiten en onder de door hen vastgestelde praktische voorwaarden worden aangebracht;

    d)

    de etiketten zijn onvervalsbaar en scheurbestendig en zijn stevig vastgehecht op de in lid 3, derde alinea, vastgestelde plaatsen op elke voor- of achtervoet.

    Als voor de indeling gebruik wordt gemaakt van de in artikel 11 bedoelde geautomatiseerde indelingstechnieken, is het gebruik van etiketten verplicht.

    5.   De in de leden 3 en 4 bedoelde merktekens en etiketten mogen niet worden verwijderd voordat de voor- of achtervoeten worden uitgebeend.

    6.   De categorie wordt aangegeven overeenkomstig punt A.II van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 en de bepalingen van artikel 2, leden 3 en 4, van de onderhavige verordening.

    Voor de opgave van de subklassen of, indien van toepassing, de opsplitsing van de categorieën naar leeftijd worden andere symbolen gebruikt dan die welke voor de indeling worden gebruikt.

    7.   De in de leden 3 tot en met 6 vastgestelde verplichtingen inzake de identificatie van de karkassen gelden niet voor erkende slachthuizen die zelf alle door hen geslachte dieren uitbenen.

    Artikel 7

    Mededeling van de indelingsresultaten

    1.   De resultaten van de indeling overeenkomstig punt A.V van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 worden schriftelijk of elektronisch meegedeeld aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon die het dier heeft laten slachten.

    2.   Met het oog op de mededeling van de indelingsresultaten worden op de factuur of een daaraan gehecht document, bestemd voor de leverancier van het dier of, bij ontstentenis, de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de opdracht tot het slachten heeft gegeven, voor elk karkas de volgende gegevens vermeld:

    a)

    de categorie alsmede de bevleesdheidsklasse en de vetheidsklasse, aan de hand van de desbetreffende letters en cijfers die zijn vermeld in punt A.II en punt A.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007;

    b)

    het karkasgewicht dat wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 13, lid 2, van de onderhavige verordening, met vermelding of het om koud of warm gewicht gaat;

    c)

    de aanbiedingsvorm van het karkas op het ogenblik van de weging en de indeling aan de haak;

    d)

    indien van toepassing, de vermelding dat de indeling met geautomatiseerde indelingstechnieken is verricht.

    3.   De lidstaten kunnen eisen dat de in lid 2, onder a), bedoelde mededeling ook gegevens over subklassen voor bevleesdheid en vetheid bevat, voor zover die informatie beschikbaar is.

    De in lid 2, onder c), bedoelde vermelding van de aanbiedingsvorm van het karkas is niet verplicht als krachtens de nationale wetgeving van de betrokken lidstaat slechts één enkele aanbiedingsvorm is toegestaan.

    Artikel 8

    Indeling door gekwalificeerde classificateurs

    De lidstaten zien erop toe dat de indeling wordt uitgevoerd door gekwalificeerde classificateurs die daartoe een vergunning hebben gekregen. Deze vergunning kan worden vervangen door een door de lidstaat verleende erkenning die met de erkenning van een kwalificatie overeenkomt.

    Artikel 9

    Vergunning voor de toepassing van geautomatiseerde indelingstechnieken

    1.   De lidstaten mogen een vergunning afgeven voor de toepassing van geautomatiseerde indelingstechnieken op hun grondgebied of een deel daarvan.

    Een vergunning wordt slechts afgegeven als wordt voldaan aan de in bijlage II, deel A, vastgestelde voorwaarden en minimumeisen met betrekking tot een certificeringsproef.

    Ten minste twee maanden vóór het begin van de certificeringsproef verstrekken de lidstaten de in bijlage II, deel B, bedoelde informatie aan de Commissie. De lidstaten wijzen een onafhankelijke instantie aan die de resultaten van de certificeringsproef analyseert. Binnen twee maanden na de voltooiing van de certificeringsproef verstrekken de lidstaten de in bijlage II, deel C, bedoelde informatie aan de Commissie.

    2.   Als een vergunning voor de toepassing van geautomatiseerde indelingstechnieken wordt toegekend op basis van een certificeringsproef waarbij meer dan één aanbiedingsvorm van karkassen wordt gebruikt, mogen de verschillen in aanbiedingsvorm niet leiden tot verschillen in de indelingsresultaten.

    3.   Nadat de lidstaten de Commissie daarvan in kennis hebben gesteld, mogen zij een vergunning voor de toepassing van geautomatiseerde indelingstechnieken op hun grondgebied of een deel daarvan afgeven zonder een certificeringsproef te organiseren, op voorwaarde dat voor die geautomatiseerde indelingstechnieken reeds een vergunning voor de toepassing ervan in een ander deel van de betrokken lidstaat of in een andere lidstaat is afgegeven op basis van een certificeringsproef bij een steekproef van karkassen die door die lidstaten, wat betreft categorie, bevleesdheidsklasse en vetheidsklasse, gelijkelijk representatief wordt geacht voor de volwassen runderen die in de betrokken lidstaat of een deel daarvan worden geslacht.

    4.   De technische specificaties van de geautomatiseerde indelingstechnieken waarvoor een vergunning is afgegeven, mogen slechts worden gewijzigd nadat daarvoor toestemming is verkregen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat en mits het bewijs wordt geleverd dat dergelijke wijzigingen een minstens even grote nauwkeurigheid opleveren als die welke bij de certificeringsproef is gebleken.

    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van alle wijzigingen waarvoor zij toestemming hebben verleend.

    Artikel 10

    Indeling met geautomatiseerde indelingstechnieken

    1.   Inrichtingen die voor de indeling gebruikmaken van geautomatiseerde indelingstechnieken:

    a)

    identificeren de categorie van de karkassen; hiervoor maken zij gebruik van de identificatie- en registratieregeling voor runderen als bedoeld in titel I van Verordening (EG) nr. 1760/2000;

    b)

    stellen dagelijks een controleverslag op over de werking van de geautomatiseerde indelingstechnieken, waarin met name geconstateerde tekortkomingen worden vermeld, alsmede de maatregelen die zo nodig zijn genomen;

    2.   Indeling met geautomatiseerde indelingstechnieken is slechts geldig als:

    a)

    dezelfde aanbiedingsvorm van de karkassen wordt gebruikt als bij de certificeringsproef, of

    b)

    ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat wordt aangetoond dat een verschillende aanbiedingsvorm geen effect heeft op het met geautomatiseerde indelingstechnieken verkregen resultaat.

    Artikel 11

    Controles ter plaatse

    1.   De prestaties van de in artikel 8 bedoelde classificateurs en de indeling en de identificatie van de karkassen in inrichtingen die vallen onder punt A.V van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, worden zonder voorafgaande aankondiging ter plaatse gecontroleerd door een instantie die geen banden heeft met de indelingsbureaus of de inrichtingen.

    De eis dat er geen banden met de indelingsbureaus mogen zijn, geldt evenwel niet als die controles door de bevoegde autoriteit zelf worden uitgevoerd.

    2.   In alle erkende inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld meer dan 75 volwassen runderen per week worden geslacht, moeten minstens twee controles per kwartaal worden verricht. Elke controle moet betrekking hebben op ten minste 40 willekeurig gekozen karkassen.

    In erkende inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld ten hoogste 75 volwassen runderen per week worden geslacht, stellen de lidstaten de frequentie van de controles en het minimumaantal te controleren karkassen vast op basis van hun risicobeoordeling, waarbij zij met name rekening houden met het aantal volwassen runderen dat in de betrokken slachthuizen wordt geslacht en met de bevindingen bij vorige controles in die slachthuizen.

    De lidstaten stellen de Commissie tegen 1 juli 2009 in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen met het oog op de toepassing van de tweede alinea en vervolgens binnen één maand nadat zich wijzigingen in de mee te delen gegevens hebben voorgedaan.

    3.   In alle erkende inrichtingen die karkassen indelen met behulp van geautomatiseerde indelingstechnieken, moeten in de eerste twaalf maanden nadat de in artikel 9, lid 1, bedoelde vergunning is afgegeven, ten minste zes controles per kwartaal plaatsvinden. Daarna moeten alle erkende inrichtingen die geautomatiseerde indelingstechnieken toepassen, ten minste tweemaal per kwartaal worden gecontroleerd. Elke controle moet betrekking hebben op ten minste 40 willekeurig gekozen karkassen. Daarbij wordt in het bijzonder gelet op:

    a)

    de categorie van de karkassen;

    b)

    de nauwkeurigheid van de geautomatiseerde indelingstechnieken, aan de hand van het punten- en grenswaardensysteem van bijlage II, deel A.3;

    c)

    de aanbiedingsvorm van de karkassen;

    d)

    de dagelijkse kalibratie en alle andere technische aspecten van de geautomatiseerde indelingstechnieken die ertoe moeten bijdragen dat die technieken minstens zo nauwkeurig zijn als bij de certificeringsproef is gebleken;

    e)

    de in artikel 10, lid 1, onder b), bedoelde dagelijkse controleverslagen.

    4.   Wanneer de controle-instantie niet onder een overheidsdienst ressorteert, wordt op de in de leden 2 en 3 bedoelde controles ten minste eenmaal per jaar onder dezelfde voorwaarden fysiek toezicht uitgeoefend door een overheidsdienst. De overheidsdienst wordt geregeld in kennis gesteld van de bevindingen van de controle-instantie.

    Artikel 12

    Inspectieverslagen en follow-up

    1.   De nationale controle-instanties stellen over de in artikel 11 bedoelde controles verslagen op en bewaren die. In die verslagen worden met name het aantal gecontroleerde karkassen vermeld, alsmede het aantal daarvan dat niet correct is ingedeeld of geïdentificeerd. Ook moeten alle gegevens inzake de aanbiedingsvorm van de karkassen en, indien van toepassing, inzake de conformiteit ervan met de communautaire voorschriften worden vermeld.

    2.   Als bij de in artikel 11 bedoelde controles een significant aantal onjuiste indelingen of een significant aantal niet aan de voorschriften beantwoordende identificaties wordt geconstateerd:

    a)

    worden het aantal onderzochte karkassen en de frequentie van de controles ter plaatse opgevoerd;

    b)

    kunnen de vergunningen of erkenningen waarin is voorzien in artikel 8 en artikel 9, lid 1, worden ingetrokken.

    Artikel 13

    Te noteren marktprijs

    1.   De marktprijs die op basis van het in artikel 42, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde communautaire indelingsschema moet worden genoteerd, is de prijs, franco slachthuis, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, die aan de leverancier van het dier wordt betaald. Deze prijs wordt uitgedrukt per 100 kg karkasgewicht, aangeboden overeenkomstig lid 3 van dit artikel, gewogen en ingedeeld aan de haak in het slachthuis.

    2.   Het in aanmerking te nemen gewicht is het warme karkasgewicht zoals dat uiterlijk één uur na het steken van het dier wordt geconstateerd.

    Het koude karkasgewicht komt overeen met het in de eerste alinea bedoelde warme gewicht verminderd met 2 %.

    3.   Met het oog op de notering van de marktprijzen wordt het karkas, waarvan de kop volgens de veterinaire voorschriften is afgesneden, aangeboden zonder van het overtollige dekvet te zijn ontdaan en:

    a)

    zonder nieren,

    b)

    zonder niervet,

    c)

    zonder slotvet,

    d)

    zonder middenrif,

    e)

    zonder longhaas,

    f)

    zonder staart,

    g)

    zonder ruggenmerg,

    h)

    zonder zakvet,

    i)

    zonder bovenbilvet,

    j)

    zonder vette nekader.

    4.   In afwijking van lid 3 van dit artikel wordt, voor de toepassing van punt A.V, tweede alinea, van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 het overtollige dekvet slechts gedeeltelijk verwijderd, namelijk voor zover het gaat om het dekvet:

    a)

    op de heup, de lendenen en de ribstreek;

    b)

    op de puntborst en rond de anaal-genitale streek en de staart;

    c)

    op de bovenbil.

    5.   Als de aanbiedingsvorm van het karkas bij de weging en de indeling aan de haak verschilt van de in lid 3 vastgestelde aanbiedingsvorm, wordt het gewicht van het karkas door toepassing van de in bijlage III vastgestelde correctiecoëfficiënten aangepast om die aanbiedingsvorm om te zetten in de referentieaanbiedingsvorm. In dat geval wordt de prijs per 100 kg karkas dienovereenkomstig aangepast.

    Wanneer de in de eerste alinea bedoelde aanpassingen dezelfde zijn voor het hele grondgebied van een lidstaat, worden zij op nationale basis berekend. Wanneer die aanpassingen naar slachthuis verschillen, worden zij afzonderlijk berekend.

    Artikel 14

    Categorieën en klassen voor de notering van de marktprijzen

    1.   De nationale en de communautaire notering van de marktprijzen op basis van het in artikel 42, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde communautaire indelingsschema vinden wekelijks plaats en hebben voor de vijf in punt A.II van bijlage V bij die verordening vastgestelde categorieën betrekking op de onderstaande bevleesdheids- en vetheidsklassen:

    a)

    karkassen van minder dan twee jaar oude, niet-gecastreerde mannelijke dieren: U2, U3, R2, R3, O2 en O3;

    b)

    karkassen van andere niet-gecastreerde mannelijke dieren: R3;

    c)

    karkassen van gecastreerde mannelijke dieren: U2, U3, U4, R3, R4, O3 en O4;

    d)

    karkassen van vrouwelijke dieren die gekalfd hebben: R3, R4, O2, O3, O4, P2 en P3;

    e)

    karkassen van andere vrouwelijke dieren: U2, U3, R2, R3, R4, O2, O3 en O4.

    2.   De lidstaten besluiten of hun grondgebied één enkele regio vormt dan wel in verscheidene regio’s moet worden ingedeeld. Dit besluit wordt genomen op basis van:

    a)

    de grootte van hun grondgebied;

    b)

    het al dan niet bestaan van bestuurlijke indelingen;

    c)

    geografische prijsverschillen.

    Het Verenigd Koninkrijk omvat evenwel ten minste twee regio’s, namelijk Groot-Brittannië en Noord-Ierland, die op basis van de in de eerste alinea genoemde criteria verder mogen worden onderverdeeld.

    Artikel 15

    Representatieve prijzen

    1.   De prijsnoteringsplicht geldt voor:

    a)

    de exploitant van elk slachthuis waar jaarlijks ten minste 20 000 volwassen runderen worden geslacht die door of namens dat slachthuis zijn gemest en/of door dat slachthuis zijn aangekocht;

    b)

    de exploitant van elk door de lidstaat aangewezen slachthuis waar jaarlijks minder dan 20 000 volwassen runderen worden geslacht die door of namens dat slachthuis zijn gemest en/of door dat slachthuis zijn aangekocht;

    c)

    elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die jaarlijks ten minste 10 000 volwassen runderen in een slachthuis laat slachten, en

    d)

    elke door de lidstaat aangewezen natuurlijke persoon of rechtspersoon die jaarlijks minder dan 10 000 volwassen runderen in een slachthuis laat slachten.

    De lidstaat ziet erop toe dat de prijzen worden genoteerd voor ten minste:

    a)

    25 % van de slachtingen in die regio’s van zijn grondgebied die samen goed zijn voor ten minste 75 % van het totale aantal slachtingen in de lidstaat, en

    b)

    30 % van de op zijn grondgebied geslachte volwassen runderen.

    2.   De overeenkomstig lid 1 genoteerde prijzen hebben betrekking op de volwassen runderen die tijdens de betrokken noteringsperiode zijn geslacht, waarbij wordt uitgegaan van het koude karkasgewicht als bedoeld in artikel 13, lid 2, tweede alinea.

    In het geval van een slachthuis waar volwassen runderen worden geslacht die door of namens dat slachthuis zijn gemest, is de genoteerde prijs de gemiddelde prijs die wordt betaald voor karkassen van dezelfde categorie en klasse die in dezelfde week in dat slachthuis zijn geslacht.

    Bij de voor elke in artikel 14, lid 1, bedoelde klasse genoteerde prijzen wordt het gemiddelde karkasgewicht opgegeven waarop zij betrekking hebben en wordt ook vermeld of zij al dan niet zijn gecorrigeerd om rekening te houden met elk van de in artikel 13 bedoelde elementen.

    Artikel 16

    Berekening van de wekelijkse prijzen

    1.   De prijzen die overeenkomstig artikel 15 in de periode van maandag tot en met zondag zijn genoteerd,

    a)

    worden door de exploitant van het slachthuis of door de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon uiterlijk op het door de lidstaat bepaalde tijdstip schriftelijk of elektronisch aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat meegedeeld, of

    b)

    worden, indien de lidstaat dit verkiest, in het slachthuis of op het bedrijf van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ter beschikking gesteld van de bevoegde autoriteit van die lidstaat.

    Als een lidstaat evenwel een commissie heeft ingesteld om de prijzen voor een regio te bepalen en die commissie paritair is samengesteld uit kopers en verkopers van volwassen runderen en karkassen daarvan, waarbij de voorzitter werknemer is van de bevoegde autoriteit, kan die lidstaat bepalen dat de prijzen en de nadere gegevens rechtstreeks aan de voorzitter van de commissie in de betrokken regio worden toegezonden. Als de lidstaat daartoe niet besluit, zendt de bevoegde autoriteit die prijzen en gegevens aan de voorzitter van die commissie. De voorzitter zorgt ervoor dat, bij de voorlegging van de prijzen aan de leden van de commissie, de oorsprong ervan niet kan worden achterhaald.

    2.   De meegedeelde prijzen zijn gemiddelde prijzen per klasse.

    3.   In artikel 15, lid 1, eerste alinea, bedoelde slachthuizen of natuurlijke personen of rechtspersonen die aan leveranciers van volwassen runderen of karkassen daarvan aanvullende bedragen betalen waarmee in de meegedeelde prijzen geen rekening is gehouden, delen de bevoegde autoriteit van hun lidstaat de meest recente aanvullende betaling mee, alsmede de periode waarop die betrekking heeft. Als zij daarna aanvullende betalingen verrichten, delen zij het betrokken bedrag aan de lidstaat mee telkens als zij een betaling hebben gedaan.

    4.   De bevoegde autoriteit van de lidstaat bepaalt de gemiddelde prijzen per regio voor elke in artikel 14, lid 1, bedoelde klasse op basis van de prijzen die haar overeenkomstig lid 1 van dit artikel zijn meegedeeld.

    De in lid 1, tweede alinea, van dit artikel bedoelde commissies bepalen de gemiddelde prijzen per regio voor elke in artikel 14, lid 1, bedoelde klasse op basis van de prijzen die hun overeenkomstig lid 1 van dit artikel zijn meegedeeld, en delen deze prijzen mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat.

    5.   In het geval van aankopen tegen een forfaitaire prijs, waarbij de karkassen van een partij tot ten hoogste drie opeenvolgende bevleesdheidsklassen en ten hoogste drie opeenvolgende vetheidsklassen van dezelfde categorie behoren, wordt die prijs in aanmerking genomen bij de in lid 4 bedoelde prijsbepaling voor de bevleesdheidsklasse waartoe het grootste aantal karkassen behoort of, bij gelijke verdeling over de klassen, voor de middelste klasse, indien die klasse voorhanden is. In de overige gevallen wordt met de bedoelde prijs geen rekening gehouden.

    Wanneer de aankopen tegen een forfaitaire prijs evenwel minder dan 35 % van het totale aantal slachtingen van volwassen runderen in de betrokken lidstaat uitmaken, kan deze besluiten bij de in lid 4 bedoelde berekeningen geen rekening te houden met de prijs voor die aankopen.

    6.   De bevoegde autoriteit berekent dan een initiële nationale prijs voor elke klasse door de regionale prijzen te wegen op basis van het aandeel van de slachtingen in de regio waarop die prijzen voor de betrokken categorie betrekking hebben, in het totale aantal slachtingen voor die categorie in de lidstaat.

    7.   De bevoegde autoriteit corrigeert de in lid 6 bedoelde initiële nationale prijs per klasse:

    a)

    om rekening te houden met elk van de in artikel 13 bedoelde elementen, wanneer die correctie nog niet eerder is geschied;

    b)

    om te garanderen dat de prijs wordt berekend op basis van het in artikel 13, lid 2, tweede alinea, bedoelde koude karkasgewicht;

    c)

    om rekening te houden met de in lid 3 bedoelde aanvullende betalingen, indien de correctie ten minste 1 % van de prijs voor de betrokken klasse bedraagt.

    De onder c) bedoelde correctie wordt door de bevoegde autoriteit berekend door de som van de aanvullende betalingen die in het vorige boekjaar voor de rundvleessector in de betrokken lidstaat zijn gedaan, te delen door de in ton uitgedrukte totale jaarlijkse omzet van volwassen runderen waarvoor de prijzen worden meegedeeld.

    8.   Als, naar het oordeel van de bevoegde autoriteit van de lidstaat, de haar meegedeelde prijzen:

    a)

    betrekking hebben op een niet-significant aantal karkassen, houdt zij met deze prijzen geen rekening;

    b)

    weinig betrouwbaar lijken, neemt zij deze prijzen pas in aanmerking nadat zij zich ervan heeft kunnen vergewissen dat zij betrouwbaar zijn.

    Artikel 17

    Wekelijkse mededeling van de prijzen aan de Commissie

    1.   De lidstaten delen de overeenkomstig artikel 16, leden 4 tot en met 7, berekende prijzen overeenkomstig artikel 36 aan de Commissie mee. Zij delen deze prijzen aan geen enkel andere instantie mee voordat zij ze aan de Commissie hebben meegedeeld.

    2.   Wanneer het, wegens uitzonderlijke omstandigheden of wegens de seizoensgebonden aard van het aanbod, in een lidstaat of regio niet mogelijk is voor een significant aantal karkassen van een of meer van de in artikel 14, lid 1, bedoelde klassen prijzen te noteren, mag de Commissie gebruikmaken van de meest recente voor die klasse(n) genoteerde prijzen; als deze toestand langer dan twee weken duurt, kan de Commissie besluiten de betrokken klasse(n) in het kader van de prijsnotering tijdelijk buiten beschouwing te laten en de aan die klasse(n) toegekende wegingsfactor(en) tijdelijk te herverdelen.

    Artikel 18

    Gemiddelde communautaire prijzen

    1.   Voor een bepaalde categorie:

    a)

    komt de gemiddelde communautaire prijs voor elke in artikel 14, lid 1, vermelde bevleesdheids- en vetheidsklasse overeen met het gewogen gemiddelde van de voor de betrokken klasse genoteerde nationale marktprijzen. De weging wordt gebaseerd op de verhouding tussen het aantal slachtingen voor de betrokken klasse in elke lidstaat en het totale aantal slachtingen voor die klasse in de Gemeenschap;

    b)

    komt de gemiddelde communautaire prijs voor elke bevleesdheidsklasse overeen met het gewogen gemiddelde van de gemiddelde communautaire prijzen voor de vetheidsklassen waaruit die bevleesdheidsklasse is samengesteld. De weging wordt gebaseerd op de verhouding tussen het aantal slachtingen voor elke vetheidsklasse en het totale aantal slachtingen voor de betrokken bevleesdheidsklasse in de Gemeenschap;

    c)

    komt de gemiddelde communautaire prijs overeen met het gewogen gemiddelde van de onder a) bedoelde gemiddelde communautaire prijzen. De weging wordt gebaseerd op de verhouding tussen het aantal slachtingen voor elke onder a) bedoelde klasse en het totale aantal slachtingen voor de betrokken categorie in de Gemeenschap.

    2.   De gemiddelde communautaire prijs voor alle categorieën samen komt overeen met het gewogen gemiddelde van de in lid 1, onder c), bedoelde gemiddelde prijzen. De weging wordt gebaseerd op de verhouding tussen het aantal slachtingen in elke categorie en het totale aantal slachtingen van volwassen runderen in de Gemeenschap.

    Artikel 19

    Jaarlijkse kennisgeving van de lidstaten aan de Commissie

    De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 15 april van elk jaar de volgende gegevens mee:

    a)

    een vertrouwelijke lijst van de slachthuizen die overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder a) of b), aan de prijsnotering deelnemen, met vermelding van de omvang van de slachtingen van volwassen runderen in elk van die slachthuizen in het vorige kalenderjaar, in aantal stuks en, indien mogelijk, in ton karkasgewicht;

    b)

    een vertrouwelijke lijst van de natuurlijke personen of rechtspersonen die overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder c) of d), aan de prijsnotering deelnemen, met vermelding, in aantal stuks, en indien mogelijk, in ton karkasgewicht, van de volwassen runderen die zij in het vorige kalenderjaar hebben laten slachten, en

    c)

    een lijst van de regio’s waarvoor de prijzen worden genoteerd, en de wegingsfactor voor elke regio overeenkomstig artikel 16, lid 6.

    HOOFDSTUK III

    SECTOR VARKENSVLEES

    Artikel 20

    Verplichte indeling van karkassen en afwijkingen van die verplichting

    1.   Het in lid 42, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde communautaire indelingsschema voor varkenskarkassen wordt in alle slachthuizen voor de indeling van alle karkassen gebruikt, met de bedoeling een billijke betaling aan de producenten mogelijk te maken op basis van het gewicht en de samenstelling van de door hen aan het slachthuis geleverde varkens.

    2.   In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten de toepassing van dit indelingsschema niet te verplichten in slachthuizen:

    a)

    waarvoor die lidstaten een maximum aantal slachtingen hebben vastgesteld; dit aantal mag op jaarbasis gemiddeld niet groter zijn dan 200 varkens per week;

    b)

    die enkel in hun eigen fokbedrijven geboren en gemeste varkens slachten en alle karkassen daarvan zelf versnijden.

    De betrokken lidstaten stellen de Commissie in kennis van hun in de eerste alinea bedoelde besluit, met vermelding van het maximum aantal slachtingen dat mag worden verricht in elk slachthuis dat van de toepassing van het communautaire indelingsschema is vrijgesteld.

    Artikel 21

    Weging, indeling en merking

    1.   Varkenskarkassen worden op het tijdstip van de weging ingedeeld overeenkomstig punt B.II van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.

    De lidstaten kunnen volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure worden gemachtigd om toe te staan dat op hun grondgebied geslachte varkens vóór de weging worden ingedeeld.

    2.   Overeenkomstig artikel 43, onder m), punt iv), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 sluit het bepaalde in punt B.II van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 en in lid 1 van dit artikel niet uit dat voor op het grondgebied van een lidstaat geslachte varkens, naast het gewicht en het geraamde magervleesaandeel ook andere beoordelingscriteria worden gehanteerd.

    3.   Onmiddellijk na de indeling worden de varkenskarkassen overeenkomstig punt B.II van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 gemerkt met een hoofdletter die de klasse van de karkassen aangeeft of met een percentage dat het geraamde magervleesaandeel weergeeft.

    De letters en de cijfers moeten ten minste twee centimeter hoog zijn. Voor het merken wordt een niet-giftige, onuitwisbare en hittebestendige inkt gebruikt of enig ander vooraf door de bevoegde nationale autoriteiten goedgekeurd procedé voor duurzame merking.

    Onverminderd de eerste alinea mogen gegevens over het karkasgewicht of andere dienstig geachte gegevens op het karkas worden aangebracht.

    Halve karkassen worden gemerkt op het zwoerd van de achterschenkel of de ham.

    Etiketten die zo worden aangebracht dat zij niet kunnen worden verwijderd zonder te worden beschadigd, kunnen ook als merking worden aanvaard.

    4.   In afwijking van lid 3 mogen de lidstaten bepalen dat varkenskarkassen niet hoeven te worden gemerkt als een officieel document wordt opgesteld met voor elk karkas ten minste:

    a)

    een onvervalsbare identificatie van het individuele karkas;

    b)

    het warme karkasgewicht, en

    c)

    het geraamde magervleesaandeel.

    Dit document moet gedurende zes maanden worden bewaard en op de dag waarop het wordt opgesteld, als origineel certificaat worden gewaarmerkt door een met deze verificatietaak belaste persoon.

    Als de karkassen evenwel onversneden in een andere lidstaat worden verhandeld, worden zij gemerkt met de letter van de klasse waartoe zij volgens punt B.II van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 behoren, of met het percentage dat het magervleesaandeel weergeeft.

    5.   Onverminderd punt B.III, tweede alinea, van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 mag van het karkas geen vetweefsel, spierweefsel of ander weefsel worden weggenomen voordat het dier is gewogen, ingedeeld en gemerkt.

    Artikel 22

    Karkasgewicht

    1.   Met het oog op de toepassing van artikel 42, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1234/2007 heeft het gewicht betrekking op het koude karkas dat wordt aangeboden overeenkomstig punt B.III van bijlage V bij die verordening.

    2.   Het karkas wordt zo spoedig mogelijk na het slachten gewogen, maar uiterlijk 45 minuten nadat het varken is gestoken.

    Het koude karkasgewicht stemt overeen met het overeenkomstig de eerste alinea genoteerde warme gewicht, verminderd met 2 %.

    Wanneer in een bepaald slachthuis de termijn van 45 minuten tussen het steken en het wegen van het varken meestal niet in acht kan worden genomen, mag de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat toestaan dat deze tijdslimiet wordt overschreden, met dien verstande dat de in tweede alinea bedoelde aftrek van 2 % wordt verminderd met 0,1 procentpunt per extra kwartier of deel daarvan.

    3.   In afwijking van de leden 1 en 2 kan het koude karkasgewicht worden berekend aan de hand van vooraf vastgestelde tabellen van absolute gewichtsverliezen die de lidstaten volgens de kenmerken van hun varkensstapels hebben samengesteld en die zij de Commissie ter kennis hebben gebracht. Het gebruik van die tabellen wordt volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure toegestaan wanneer de kortingen per gewichtsklasse zoveel als mogelijk is overeenkomen met de aftrek op grond van de leden 1 en 2.

    Artikel 23

    Magervleesaandeel van de varkenskarkassen

    1.   Met het oog op de toepassing van punt B.IV van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 wordt onder magervleesaandeel van een varkenskarkas de verhouding verstaan tussen:

    het totale gewicht van de rode dwarsgestreepte spieren, voor zover die met een mes kunnen worden afgescheiden, enerzijds, en

    het gewicht van het karkas anderzijds.

    Het totale gewicht van de rode dwarsgestreepte spieren wordt verkregen door volledige versnijding van het karkas, door gedeeltelijke versnijding van het karkas of door een combinatie van volledige of gedeeltelijke versnijding met een nationale snellebeoordelingsmethode op basis van statistisch verantwoorde methoden die worden vastgesteld volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure.

    De in de tweede alinea bedoelde versnijding mag ook worden vervangen door een beoordeling van het percentage mager vlees aan de hand van een volledige versnijding met behulp van een computertomograaf, op voorwaarde dat er bevredigende vergelijkende versnijdingsresultaten worden voorgelegd.

    2.   De statistische standaardmethode voor de beoordeling van het magervleesaandeel van varkenskarkassen die wordt aanvaard als indelingsmethode in de zin van punt B.IV van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, is de kleinste-kwadratenmethode of een zogenaamde „rank reduced”-methode, maar het gebruik van andere statistisch verantwoorde methoden is eveneens toegestaan.

    De methode moet gebaseerd zijn op een representatieve steekproef van de betrokken nationale of regionale varkensvleesproductie, bestaande uit ten minste 120 karkassen waarvan het magervleesaandeel is vastgesteld overeenkomstig de in bijlage IV bij de onderhavige verordening aangegeven versnijdingsmethode. Als meerdere bemonsteringsmethoden worden gebruikt, wordt de referentie gemeten bij ten minste 50 karkassen en moet ten minste dezelfde nauwkeurigheid worden verkregen als bij toepassing van de statistische standaardmethode op 120 karkassen volgens de in bijlage IV aangegeven werkwijze.

    3.   Indelingsmethoden worden slechts toegestaan als de predictiefout (RMSEP — root mean squared error of prediction) die wordt berekend met een volledige kruisvalidatietechniek of een testvalidatie bij een representatieve steekproef van ten minste 60 karkassen, minder dan 2,5 bedraagt. Bovendien moeten uitbijters in aanmerking worden genomen bij de berekening van de RMSEP.

    4.   De lidstaten stellen de Commissie via een protocol in kennis van de indelingsmethoden waarvoor zij toestemming voor de toepassing ervan op hun grondgebied wensen te verkrijgen, geven daarin een beschrijving van de versnijdingsproef en doen opgave van de beginselen waarop die methoden zijn gebaseerd en van de vergelijkingen die worden toegepast voor de beoordeling van het percentage mager vlees. Het protocol heeft twee delen en bevat de in bijlage V vastgestelde elementen. Het eerste deel van het protocol wordt aan de Commissie voorgelegd voordat de versnijdingsproef van start gaat.

    Op basis van het protocol wordt volgens de in artikel 195, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde procedure toestemming verleend voor de toepassing van de indelingsmethoden op het grondgebied van de lidstaat.

    5.   De toepassing van de indelingsmethoden moet in alle opzichten beantwoorden aan de beschrijving in de toelatingsbeschikking van de Gemeenschap.

    Artikel 24

    Controles ter plaatse

    1.   De indeling, weging en merking van varkenskarkassen in de in artikel 20 bedoelde inrichtingen worden zonder voorafgaande aankondiging ter plaatse gecontroleerd door een instantie die geen banden heeft met de indelingsbureaus of de inrichtingen.

    De eis dat er geen banden met de indelingsbureaus mogen zijn, geldt evenwel niet als die controles door de bevoegde autoriteit zelf worden uitgevoerd.

    2.   In alle erkende inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld minstens 200 varkens per week worden geslacht, moeten minstens twee controles per kwartaal worden verricht.

    Voor erkende inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld minder dan 200 varkens per week worden geslacht, bepalen de lidstaten de frequentie van de controles.

    3.   Voor de toepassing van de leden 1 en 2:

    a)

    bepalen de lidstaten de reikwijdte van de controles op basis van hun risicobeoordeling, waarbij zij met name rekening houden met het aantal varkens dat in de betrokken slachthuizen wordt geslacht en met de bevindingen bij vorige controles in die slachthuizen;

    b)

    stellen de lidstaten de Commissie tegen 1 juli 2009 in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen met het oog op de toepassing van deze bepalingen en vervolgens binnen één maand nadat zich wijzigingen in de mee te delen gegevens hebben voorgedaan.

    4.   Wanneer de controle-instantie niet onder een overheidsdienst ressorteert, wordt op de in de leden 1 en 2 bedoelde controles ten minste eenmaal per jaar onder dezelfde voorwaarden fysiek toezicht uitgeoefend door een overheidsdienst. De overheidsdienst wordt geregeld in kennis gesteld van de bevindingen van de controle-instantie.

    Artikel 25

    Marktprijs voor varkenskarkassen in de lidstaten

    1.   De marktprijs voor varkenskarkassen in een bepaalde lidstaat is gelijk aan het gemiddelde van de noteringen voor varkenskarkassen die zijn vastgesteld op de representatieve markten of in de noteringscentra van die lidstaat.

    2.   De in lid 1 bedoelde prijs wordt bepaald aan de hand van de prijzen die zijn genoteerd voor karkassen met een gewicht van:

    60 tot minder dan 120 kg van klasse E,

    120 tot minder dan 180 kg van klasse R.

    De keuze van de gewichtsklassen en de eventuele weging ervan wordt overgelaten aan de betrokken lidstaten; zij brengen de Commissie van hun keuze op de hoogte.

    3.   De lidstaten stellen de Commissie tegen 1 juli 2009 in kennis van de in lid 1 bedoelde representatieve markten of noteringscentra en vervolgens binnen één maand nadat zich wijzigingen in de mee te delen gegevens hebben voorgedaan.

    De Commissie stuurt de in de eerste alinea bedoelde kennisgeving naar de overige lidstaten.

    Artikel 26

    Gemiddelde communautaire prijs

    1.   De in de artikelen 17 en 37 van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde gemiddelde communautaire marktprijs voor varkenskarkassen wordt vastgesteld op basis van de prijzen, franco slachthuis, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, die aan de leveranciers van levende varkens worden betaald.

    2.   In de overeenkomstig lid 1 vastgestelde prijzen is de waarde van de onbewerkte slachtafvallen en dierlijke resten begrepen en deze prijzen worden uitgedrukt per 100 kg koud varkenskarkas,

    aangeboden in de referentieaanbiedingsvorm die is vastgesteld in punt B.III, eerste alinea, van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007, en

    gewogen en ingedeeld aan de haak in het slachthuis, waarbij het genoteerde gewicht volgens de in artikel 22 van de onderhavige verordening vastgestelde methoden in koud karkasgewicht wordt omgezet.

    3.   Voor de berekening van de in lid 1 bedoelde communautaire marktprijs worden de in de verschillende lidstaten genoteerde prijzen gewogen aan de hand van coëfficiënten die de relatieve omvang van de varkenspopulatie van elke lidstaat weergeven.

    De in de eerste alinea bedoelde coëfficiënten worden vastgesteld op basis van het aantal varkens dat begin december van elk jaar wordt geteld overeenkomstig Richtlijn 93/23/EEG van de Raad (16).

    Artikel 27

    Wekelijkse mededeling van de noteringen aan de Commissie

    1.   Overeenkomstig artikel 36 delen de lidstaten de Commissie het volgende mee:

    a)

    de noteringen die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 25, lid 1, en artikel 26, leden 1 en 2;

    b)

    de representatieve noteringen per stuk voor biggen met een gemiddeld levend gewicht van ongeveer 20 kg.

    2.   Wanneer de Commissie een of meer noteringen niet ontvangt, houdt zij rekening met de laatst beschikbare notering. Wanneer een bepaalde notering voor de derde opeenvolgende week ontbreekt, houdt de Commissie geen rekening meer met de betrokken notering.

    3.   Op verzoek van de Commissie delen de lidstaten, voor zover zij daarover beschikken, de volgende gegevens mee betreffende de producten die vallen onder deel XVII van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1234/2007:

    a)

    de marktprijzen in de lidstaten voor uit derde landen ingevoerde producten;

    b)

    de prijzen op de representatieve markten in derde landen.

    HOOFDSTUK IV

    SECTOR SCHAPENVLEES

    Artikel 28

    Criteria voor de omschrijving van karkassen van lichte lammeren

    1.   Voor de toepassing van de in punt C.III.2 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde criteria gelden de regels van bijlage VI bij de onderhavige verordening.

    2.   De in bijlage VI bedoelde vleeskleur wordt in de flank ter hoogte van de rechte buikspier (rectus abdominis) bepaald aan de hand van een gestandaardiseerde kleurenkaart.

    Artikel 29

    Aanvullende bepalingen met betrekking tot de bevleesdheids- en vetheidsklassen, het karkasgewicht en de vleeskleur

    In bijlage VII bij deze verordening worden aanvullende bepalingen vastgesteld bij de in punt C.III van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde definities van de bevleesdheids- en vetheidsklassen.

    Artikel 30

    Indeling en identificatie

    1.   De in punt C.III en C.V van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde indeling en identificatie worden in het slachthuis zelf verricht.

    2.   Elk karkas wordt uiterlijk één uur na het steken van het dier ingedeeld, geïdentificeerd en gewogen.

    3.   Het identificeren, in de deelnemende inrichtingen, van de karkassen en halve karkassen die volgens het in artikel 42, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde schema zijn ingedeeld, gebeurt met een merkteken waarmee de categorie en de bevleesdheids- en vetheidsklasse worden aangegeven.

    Daarbij wordt volgens een door de bevoegde nationale autoriteiten goedgekeurd procedé met niet-giftige, onuitwisbare inkt een stempel aangebracht.

    De aan te houden categorieën zijn de volgende:

    a)

    L: karkassen van schapen van minder dan twaalf maanden (lammeren);

    b)

    S: karkassen van andere schapen.

    4.   De lidstaten mogen toestaan dat in plaats van een stempel een onvervalsbaar en stevig vastgehecht etiket wordt aangebracht.

    Artikel 31

    Indeling door gekwalificeerde classificateurs

    De lidstaten zien erop toe dat de indeling wordt uitgevoerd door voldoende gekwalificeerde classificateurs. De lidstaten wijzen deze personen aan via een erkenningsprocedure of door aanwijzing van een daartoe bevoegde instantie.

    Artikel 32

    Controles ter plaatse

    1.   De prestaties van de in artikel 31 bedoelde classificateurs en de indeling en de identificatie van de karkassen in de deelnemende inrichtingen worden zonder voorafgaande aankondiging ter plaatse gecontroleerd door een door de lidstaat aangewezen instantie die geen banden heeft met de indelingsbureaus of de deelnemende inrichting.

    De eis dat er geen banden met de indelingsbureaus mogen zijn, geldt evenwel niet als die controles door de bevoegde autoriteit zelf worden uitgevoerd.

    Wanneer de controle-instantie niet onder een overheidsdienst ressorteert, wordt op de in de eerste alinea bedoelde controles ten minste eenmaal per jaar onder dezelfde voorwaarden fysiek toezicht uitgeoefend door een overheidsdienst. De overheidsdienst wordt geregeld in kennis gesteld van de bevindingen van de controle-instantie.

    2.   In alle deelnemende inrichtingen waar karkassen worden ingedeeld en op jaarbasis gemiddeld minstens 80 schapen per week worden geslacht, moet minstens één controle per kwartaal worden verricht. Elke controle moet betrekking hebben op ten minste 40 willekeurig gekozen karkassen.

    In deelnemende inrichtingen waar op jaarbasis gemiddeld minder dan 80 schapen per week worden geslacht, stellen de lidstaten de frequentie van de controles en het minimumaantal te controleren karkassen vast op basis van hun risicobeoordeling, waarbij zij met name rekening houden met het aantal schapen dat in de betrokken inrichtingen wordt geslacht en met de bevindingen bij vorige controles in die inrichtingen.

    Artikel 33

    Te noteren marktprijs

    1.   De marktprijs die op basis van het in artikel 42, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde communautaire indelingsschema voor schapenkarkassen moet worden genoteerd, is de prijs, franco slachthuis, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, die aan de leverancier wordt betaald voor lammeren van communautaire oorsprong. Deze prijs wordt uitgedrukt per 100 kg karkasgewicht, aangeboden overeenkomstig de in punt C.IV van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 vastgestelde referentieaanbiedingsvorm, gewogen en ingedeeld aan de haak in het slachthuis.

    2.   Het in aanmerking te nemen gewicht is het warme karkasgewicht, gecorrigeerd om rekening te houden met het gewichtsverlies bij afkoeling. De lidstaten delen de toegepaste correctiecoëfficiënten aan de Commissie mee.

    3.   Als de aanbiedingsvorm van de karkassen na weging en indeling aan de haak verschilt van de referentieaanbiedingsvorm, passen de lidstaten het karkasgewicht aan door toepassing van de in punt C.IV, tweede alinea, van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde correctiecoëfficiënten. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de toegepaste correctiecoëfficiënten.

    Artikel 34

    Mededeling van de prijzen aan de Commissie

    1.   De lidstaten waarvan de schapenvleesproductie meer dan 200 t per jaar bedraagt, delen de Commissie de vertrouwelijke lijst mee van de slachthuizen of andere inrichtingen die deelnemen aan de notering van de prijzen overeenkomstig het communautaire indelingsschema (hierna „deelnemende inrichtingen” genoemd), alsmede de geraamde omvang van de jaarlijkse productie in deze deelnemende inrichtingen.

    2.   De in lid 1 bedoelde lidstaten delen de Commissie overeenkomstig artikel 36 voor alle deelnemende inrichtingen de gemiddelde prijs mee voor elke in het communautaire indelingsschema aangegeven kwaliteit lammeren, met vermelding van de omvang voor elke kwaliteit. Voor kwaliteiten met een aandeel van minder dan 1 % in het totaal hoeft de prijs evenwel niet te worden meegedeeld. De lidstaten delen de Commissie ook de gemiddelde prijs per gewicht en per klasse mee voor alle lammeren die zijn ingedeeld volgens een voor de mededeling van de prijzen gehanteerd indelingsschema.

    De lidstaten mogen evenwel de prijs die zij voor elke in punt C.III.1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde bevleesdheids- en vetheidsklasse meedelen, verder naar gewicht onderverdelen. Onder „kwaliteit” wordt de combinatie van bevleesdheidsklasse en vetheidsklasse verstaan.

    Artikel 35

    Gemiddelde communautaire prijzen

    Voor de berekening van de gemiddelde communautaire prijs voor schapenkarkassen worden de in artikel 34, lid 2, bedoelde prijzen gewogen aan de hand van coëfficiënten die het aandeel van de schapenvleesproductie in elke lidstaat in de totale communautaire schapenvleesproductie weergeven.

    HOOFDSTUK V

    GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

    Artikel 36

    Wekelijkse mededeling van de prijzen aan de Commissie

    1.   Elke woensdag delen de lidstaten uiterlijk om 12.00 uur, Brusselse tijd, de marktprijzen of noteringen als bedoeld in artikel 17, lid 1, artikel 27, lid 1, en artikel 34, lid 2, van deze verordening aan de Commissie mee.

    Deze prijzen of noteringen hebben betrekking op de periode van maandag tot en met zondag die voorafgaat aan de week waarin de gegevens worden meegedeeld.

    De meegedeelde prijzen of noteringen worden uitgedrukt in euro of, indien van toepassing, in de nationale munt.

    2.   De in lid 1 bedoelde mededelingen worden elektronisch verzonden aan de hand van het door de Commissie ter beschikking van de lidstaten gestelde formulier.

    Artikel 37

    Periodieke herziening van de wegingscoëfficiënten

    1.   De in artikel 18, artikel 26, lid 3, en artikel 35 van deze verordening bedoelde wegingscoëfficiënten worden regelmatig herzien om rekening te houden met de op nationaal en communautair niveau genoteerde ontwikkelingen.

    2.   Bij elke in lid 1 bedoelde herziening deelt de Commissie de lidstaten de herziene wegingscoëfficiënten mee.

    Artikel 38

    Comité voor communautaire controle

    1.   Het in artikel 42, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoelde Comité voor communautaire controle, hierna „het comité” genoemd, is belast met controles ter plaatse met betrekking tot:

    a)

    de toepassing van de bepalingen inzake de communautaire indelingsschema’s voor runder- en schapenkarkassen;

    b)

    de notering van de marktprijzen overeenkomstig die indelingsschema’s;

    c)

    de indeling, identificatie en merking van producten in het kader van de openbare-interventieaankoop in de rundvleessector als bedoeld in artikel 6, lid 1, onder e), van Verordening (EG) nr. 1234/2007.

    2.   Het comité bestaat ten hoogste uit:

    a)

    drie deskundigen van de Commissie, van wie één het voorzitterschap van het comité waarneemt;

    b)

    één deskundige van de betrokken lidstaat;

    c)

    acht deskundigen van andere lidstaten.

    De lidstaten wijzen de deskundigen aan op grond van hun onafhankelijkheid en hun deskundigheid, met name op het gebied van de indeling van karkassen en de notering van de marktprijzen, en van de specifieke aard van de te verrichten taken.

    Deze deskundigen mogen in geen geval de bij de werkzaamheden van het comité verkregen inlichtingen voor persoonlijke doeleinden aanwenden, noch daaraan bekendheid geven.

    3.   De controles worden verricht in slachthuizen, vleesmarkten, interventiecentra en noteringscentra en bij centrale en regionale diensten die betrokken zijn bij de tenuitvoerlegging van lid 1.

    4.   De controles in de lidstaten vinden regelmatig plaats, maar de frequentie van de controlebezoeken kan variëren, met name naar gelang van de relatieve omvang van de schapen- en rundvleesproductie in de bezochte lidstaten of in verband met problemen bij de toepassing van de indelingsschema’s.

    Na raadpleging van de lidstaten stelt de Commissie het programma voor de controlebezoeken op. Vertegenwoordigers van de lidstaat waar het bezoek plaatsvindt, mogen de controles bijwonen.

    Elke lidstaat organiseert de op zijn grondgebied uit te voeren controles volgens de door de Commissie vastgestelde voorschriften. Met het oog hierop deelt de lidstaat 30 dagen vóór de controle het gedetailleerde programma van de geplande bezoeken mee aan de Commissie, die kan verzoeken om in het programma wijzigingen aan te brengen.

    De Commissie licht de lidstaten zo lang mogelijk vóór elk bezoek in over het programma en de wijze van uitvoering.

    5.   Aan het einde van elk controlebezoek komen de leden van het comité en de vertegenwoordigers van de lidstaat waar het bezoek heeft plaatsgehad, bijeen om de resultaten te beoordelen. De leden van het comité formuleren vervolgens hun conclusies van het controlebezoek met betrekking tot de in lid 1 bedoelde punten.

    De voorzitter van het comité stelt een verslag op over de verrichte controles en vermeldt daarin de in de eerste alinea bedoelde conclusies. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk aan de gecontroleerde lidstaat toegezonden, en vervolgens aan de andere lidstaten.

    Als het in de tweede alinea bedoelde verslag tekortkomingen aan het licht brengt in de diverse activiteitendomeinen waar controles zijn verricht, of aanbevelingen bevat om de werking te verbeteren, stellen de lidstaten de Commissie uiterlijk drie maanden na de datum van overlegging van het verslag in kennis van alle wijzigingen die worden overwogen of reeds zijn doorgevoerd.

    6.   De reis- en verblijfkosten van de leden van het comité worden door de Commissie gedragen volgens de regeling voor de vergoeding van de reis- en verblijfkosten van personen die niet tot de diensten van de Commissie behoren en op wie zij een beroep doet als deskundige.

    Artikel 39

    Door te lidstaten te nemen maatregelen

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om:

    a)

    ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze verordening worden nageleefd;

    b)

    de juistheid te garanderen van de prijzen die overeenkomstig artikel 17, lid 1, artikel 27, lid 1, en artikel 34, lid 2, van deze verordening worden meegedeeld;

    c)

    inbreuken te bestraffen, zoals met name vervalsing en frauduleus gebruik van stempels en etiketten of uitvoering van indelingswerkzaamheden door personeel zonder vergunning.

    2.   De lidstaten stellen de Commissie zo spoedig mogelijk in kennis van de in lid 1 bedoelde maatregelen.

    Artikel 40

    De Verordeningen (EEG) nr. 563/82, (EEG) nr. 2967/85, (EEG) nr. 344/91, (EG) nr. 295/96, (EG) nr. 103/2006, (EG) nr. 1128/2006, (EG) nr. 908/2006, (EG) nr. 1319/2006, (EG) nr. 710/2008, (EG) nr. 22/2008 en Beschikking 83/471/EEG worden ingetrokken.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordeningen en de ingetrokken beschikking gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage VIII.

    Artikel 41

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 10 december 2008.

    Voor de Commissie

    Mariann FISCHER BOEL

    Lid van de Commissie


    (1)  PB L 299 van 16.11.2007, blz. 1.

    (2)  PB L 67 van 11.3.1982, blz. 23.

    (3)  PB L 285 van 25.10.1985, blz. 39.

    (4)  PB L 41 van 14.2.1991, blz. 15.

    (5)  PB L 39 van 17.2.1996, blz. 1.

    (6)  PB L 17 van 21.1.2006, blz. 6.

    (7)  PB L 168 van 21.6.2006, blz. 11.

    (8)  PB L 201 van 25.7.2006, blz. 6.

    (9)  PB L 243 van 6.9.2006, blz. 3.

    (10)  PB L 197 van 25.7.2008, blz. 28.

    (11)  PB L 9 van 12.1.2008, blz. 6.

    (12)  PB L 259 van 20.9.1983, blz. 30.

    (13)  PB L 204 van 11.8.2000, blz. 1.

    (14)  PB L 312 van 11.11.2006, blz. 6.

    (15)  PB L 223 van 21.8.2008, blz. 3.

    (16)  PB L 149 van 21.6.1993, blz. 1.


    BIJLAGE I

    In artikel 3 bedoelde aanvullende bepalingen met betrekking tot de bevleesdheidsklasse en de vetheidsklasse van karkassen van volwassen runderen

    1.   BEVLEESDHEID

    Vorm van de karkasprofielen, in het bijzonder van de hoogwaardige delen (stomp, rug en schouder)

    Bevleesdheidsklasse

    Aanvullende bepalingen

    S

    Superieur

    Stomp

    :

    zeer sterk gerond, dubbele spieren, duidelijk door groeven gescheiden spierbundels

    De bovenbil (in België „dikke bil” genoemd) puilt zeer ruim over de schaambeensvoeg (symphisis pelvis) heen

    Rug

    :

    zeer breed en zeer dik, tot op de schouder

    Dikke lende (in België „kleinhoofd” genoemd) sterk gerond

    Schouder

    :

    zeer sterk gerond

     

    E

    Uitstekend

    Stomp

    :

    sterk gerond

    De bovenbil („dikke bil”) puilt ruimschoots over de schaambeensvoeg (symphisis pelvis) heen

    Rug

    :

    breed en zeer dik, tot op de schouder

    Dikke lende („kleinhoofd”) sterk gerond

    Schouder

    :

    sterk gerond

     

    U

    Zeer goed

    Stomp

    :

    gerond

    De bovenbil („dikke bil”) puilt over de schaambeensvoeg (symphisis pelvis) heen

    Rug

    :

    breed en dik, tot op de schouder

    Dikke lende („kleinhoofd”) gerond

    Schouder

    :

    gerond

     

    R

    Goed

    Stomp

    :

    goed ontwikkeld

    De bovenbil („dikke bil”) en de dikke lende („kleinhoofd”) zijn licht gerond

    Rug

    :

    nog dik, maar minder breed op de schouder

     

    Schouder

    :

    vrij goed ontwikkeld

     

    O

    Matig

    Stomp

    :

    matig ontwikkeld

     

    Rug

    :

    van matige dikte

    Dikke lende („kleinhoofd”): rechtlijnig

    Schouder

    :

    matig ontwikkeld tot bijna plat

     

    P

    Gering

    Stomp

    :

    weinig ontwikkeld

     

    Rug

    :

    smal met zichtbare beenderen

     

    Schouder

    :

    plat met zichtbare beenderen

     


    2.   VETHEID

    Hoeveelheid vet aan de buitenkant van het karkas en aan de binnenzijde van de borstholte

    Vetheidsklasse

    Aanvullende bepalingen

    1

    Gering

    Geen vet aan de binnenzijde van de borstholte.

    2

    Licht

    Aan de binnenzijde van de borstholte zijn de spieren tussen de ribben duidelijk zichtbaar.

    3

    Middelmatig

    Aan de binnenzijde van de borstholte zijn de spieren tussen de ribben nog zichtbaar.

    4

    Sterk vervet

    De vetstrepen van de stomp zijn opvallend. Aan de binnenzijde van de borstholte mogen de spieren tussen de ribben met vet doorregen zijn.

    5

    Zeer sterk vervet

    De stomp is bijna volledig bedekt met een dikke laag vet, zodat de vetbanden niet meer duidelijk te onderkennen zijn. Aan de binnenzijde van de borstholte zijn de spieren tussen de ribben met vet doorregen.


    BIJLAGE II

    VERGUNNING VOOR DE TOEPASSING VAN GEAUTOMATISEERDE INDELINGSTECHNIEKEN ALS BEDOELD IN ARTIKEL 9, LID 1

    DEEL A

    Voorwaarden en minimumeisen voor de afgifte van een vergunning

    1.   De betrokken lidstaten organiseren een certificeringsproef voor een jury, die is samengesteld uit ten minste vijf erkende deskundigen op het gebied van de indeling van karkassen van volwassen runderen. Twee leden van de jury zijn afkomstig uit de lidstaat die de proef organiseert. De andere leden van de jury zijn elk afkomstig uit een andere lidstaat. De jury bestaat uit een oneven aantal deskundigen. De diensten van de Commissie en deskundigen uit de overige lidstaten kunnen als waarnemers bij de proef aanwezig zijn.

    De leden van de jury verrichten hun werkzaamheden op een onafhankelijke en anonieme manier.

    De betrokken lidstaat stelt een coördinator van de certificeringsproef aan, die:

    geen lid van de jury is,

    over voldoende technische kennis beschikt en volledig onafhankelijk is,

    toeziet op het onafhankelijk en anoniem functioneren van de leden van de jury,

    de indelingsresultaten van de leden van de jury en die van de geautomatiseerde indelingstechnieken verzamelt,

    erop toeziet dat de leden van de jury noch enige andere belanghebbende partij gedurende de hele proef kennis kunnen nemen van de resultaten van de indeling met behulp van de geautomatiseerde indelingstechnieken en vice versa,

    de indelingen van elk karkas valideert en kan besluiten om, wegens nader te bepalen objectieve redenen, karkassen uit de voor de analyse te gebruiken steekproef te weren.

    2.   Voor de certificeringsproef:

    wordt elke bevleesdheids- en vetheidsklasse onderverdeeld in drie subklassen,

    is een steekproef van ten minste 600 gevalideerde karkassen vereist,

    bedraagt het percentage weigeringen ten hoogste 5 % van het aantal karkassen dat geschikt is voor indeling met behulp van geautomatiseerde indelingstechnieken.

    3.   Voor elk gevalideerd karkas wordt de mediaan van de resultaten van de leden van de jury als de juiste indeling van het betrokken karkas beschouwd.

    Om de prestaties van de geautomatiseerde indelingstechnieken te beoordelen worden de resultaten van de geautomatiseerde indeling voor elk gevalideerd karkas vergeleken met de mediaan van de resultaten van de jury. De nauwkeurigheid van de indeling met behulp van geautomatiseerde indelingstechnieken wordt vastgesteld aan de hand van een systeem van punten die als volgt worden toegekend:

     

    Bevleesdheid

    Vetheid

    Geen fouten

    10

    10

    Fout van 1 eenheid (d.w.z. 1 subklasse te hoog of te laag ingedeeld)

    6

    9

    Fout van 2 eenheden (d.w.z. 2 subklassen te hoog of te laag ingedeeld)

    –9

    0

    Fout van 3 eenheden (d.w.z. 3 subklassen te hoog of te laag ingedeeld)

    –27

    –13

    Fout van meer dan 3 eenheden (d.w.z. meer dan 3 subklassen te hoog of te laag ingedeeld)

    –48

    –30

    Om een vergunning te kunnen krijgen moeten de geautomatiseerde indelingstechnieken ten minste 60 % van het maximum aantal punten voor zowel bevleesdheid als vetheid behalen.

    Bovendien moet de indeling met behulp van geautomatiseerde indelingstechnieken binnen de volgende grenswaarden blijven:

     

    Bevleesdheid

    Vetheid

    Bias

    ± 0,30

    ± 0,60

    Hellingsgraad van de regressielijn

    1 ± 0,15

    1 ± 0,30

    DEEL B

    Door de lidstaten te verstrekken informatie met betrekking tot de organisatie van een certificeringsproef

    de data waarop de certificeringsproef zal plaatsvinden,

    een uitvoerige beschrijving van de karkassen van volwassen runderen die in de betrokken lidstaat of een deel daarvan worden ingedeeld,

    de statistische methoden die worden gebruikt voor de samenstelling van de steekproef van karkassen die vanuit het oogpunt van categorie en bevleesdheids- en vetheidsklasse representatief moet zijn voor de volwassen runderen die in de betrokken lidstaat of een deel daarvan worden geslacht,

    de naam en het adres van het slachthuis (de slachthuizen) waar de certificeringsproef zal plaatsvinden, een toelichting bij de organisatie en de prestaties van de productielijn(en), met opgave van de snelheid per uur,

    de aanbiedingsvorm(en) van karkassen die bij de certificeringsproef zullen worden gebruikt,

    een beschrijving van de geautomatiseerde indelingsapparatuur en de technische functies daarvan, in het bijzonder wat betreft de beveiliging van de apparatuur tegen alle vormen van manipulatie,

    de naam van de erkende deskundigen die door de betrokken lidstaat zijn aangewezen om als lid van de jury aan de certificeringsproef deel te nemen,

    de naam van de coördinator van de certificeringsproef, en het bewijs dat hij/zij over voldoende technische kennis beschikt en volledig onafhankelijk is,

    de naam en het adres van de door de betrokken lidstaat aangewezen onafhankelijke instantie die de resultaten van de certificeringsproef zal analyseren.

    DEEL C

    Door de lidstaten te verstrekken informatie met betrekking tot de resultaten van een certificeringsproef

    een afschrift van de indelingsbladen die door de leden van de jury en door de coördinator bij de certificeringsproef zijn ingevuld en ondertekend,

    een afschrift van de bij de certificeringsproef verkregen resultaten van de indeling met behulp van geautomatiseerde indelingstechnieken, dat door de coördinator is ondertekend,

    een verslag van de coördinator over het verloop van de certificeringsproef, vanuit het oogpunt van de voorwaarden en minimumeisen die zijn vastgesteld in deel B van deze bijlage,

    een kwantitatieve analyse, volgens een door de Commissie te bepalen methodologie, van de resultaten van de certificeringsproef, met opgave van de indelingsresultaten van elke indelingsdeskundige en die van de geautomatiseerde indelingstechnieken. De analysegegevens moeten in een door de Commissie te bepalen elektronisch formaat worden meegedeeld,

    de nauwkeurigheid van de geautomatiseerde indelingstechnieken, vastgesteld overeenkomstig deel A, punt 3, van deze bijlage.


    BIJLAGE III

    In artikel 13, lid 5, bedoelde correctiecoëfficiënten, uitgedrukt als percentage van het karkasgewicht

    Percentage

    Af te trekken

    Op te tellen

    Vetheidsklassen

    1-2

    3

    4-5

    1

    2

    3

    4

    5

    Nieren

    –0,4

     

    Niervet

    –1,75

    –2,5

    –3,5

     

    Slotvet

    –0,5

     

    Lever

    –2,5

     

    Middenrif

    –0,4

     

    Longhaas

    –0,4

     

    Staart

    –0,4

     

    Ruggenmerg

    –0,05

     

    Uiervet

    –1,0

     

    Teelballen

    –0,3

     

    Zakvet

    –0,5

     

    Bovenbilvet

    –0,3

     

    Vette nekader

    –0,3

     

    Ontdaan van het overtollige dekvet

     

    0

    0

    + 2

    + 3

    + 4

    Ontdaan van de vetlaag aan de puntborst met behoud van enige vetbedekking (het spierweefsel mag niet blootliggen)

     

    0

    +0,2

    +0,2

    +0,3

    +0,4

    Ontdaan van het vet aan de binnenzijde van de vang

     

    0

    +0,3

    +0,4

    +0,5

    +0,6


    BIJLAGE IV

    Magervleesaandeel als bedoeld in artikel 23, lid 2

    1.   De raming van het magervleesaandeel is gebaseerd op de volgens de referentiemethode uitgevoerde versnijding.

    2.   Als het karkas gedeeltelijk wordt versneden, wordt het magervleesaandeel geraamd op basis van de versnijding van de vier belangrijkste deelstukken (schouder, karbonadestreng, ham en buik). Het referentieaandeel mager vlees wordt als volgt berekend:

    Formula

    Het gewicht van het mager vlees in de vier belangrijkste deelstukken (schouder, karbonadestreng, ham en buik) wordt berekend door het totaalgewicht van alle andere bestanddelen dan mager vlees van die vier deelstukken af te trekken van het totaalgewicht van die deelstukken vóór versnijding.

    3.   Als het karkas volledig wordt versneden, wordt het magervleesaandeel berekend als volgt:

    Formula

    Het gewicht van het mager vlees wordt berekend door het totaalgewicht van alle andere bestanddelen dan mager vlees af te trekken van het totale karkasgewicht vóór versnijding. De kop, met uitzondering van de wangen, wordt niet versneden.


    BIJLAGE V

    In artikel 23, lid 4, bedoeld protocol van de indelingsmethoden voor varkenskarkassen

    1.

    In het eerste deel van het protocol wordt een gedetailleerde beschrijving van de versnijdingsproef gegeven, en meer in het bijzonder:

    de proefnemingsperiode en het tijdschema voor de volledige toelatingsprocedure,

    het aantal slachthuizen en het adres daarvan,

    een beschrijving van de bij de beoordelingsmethode betrokken varkenspopulatie,

    de gekozen versnijdingsmethode (volledig of gedeeltelijk),

    als gebruik wordt gemaakt van een computertomograaf als bedoeld in artikel 23, lid 1, derde alinea, een beschrijving van de werkwijze,

    een beschrijving van de in verband met de gekozen steekproefmethode gebruikte statistische methoden,

    een beschrijving van de nationale snelle-beoordelingsmethode,

    de juiste aanbiedingsvorm van de te versnijden karkassen.

    2.

    In het tweede deel van het protocol wordt een gedetailleerde beschrijving van de resultaten van de versnijdingsproef gegeven, en meer in het bijzonder:

    een beschrijving van de in verband met de gekozen steekproefmethode gebruikte statistische methoden,

    de wiskundige vergelijking die toegepast of gewijzigd zal worden,

    een weergave van de resultaten in cijfers, tabellen en grafieken,

    een beschrijving van de nieuwe apparatuur,

    de limiet inzake het gewicht van de varkens waarvoor de nieuwe methode kan worden aangewend en alle andere beperkingen ten aanzien van de toepassing van de methode in de praktijk.


    BIJLAGE VI

    Indelingsschema voor karkassen van lammeren van minder dan 13 kg karkasgewicht als bedoeld in artikel 28

    Categorie

    A

    B

    C

    Gewicht

    ≤ 7 kg

    7,1 — 10 kg

    10,1 — 13 kg

    Kwaliteit

    eerste

    tweede

    eerste

    tweede

    eerste

    tweede

    Vleeskleur

    lichtroze

    andere kleur of andere vetheid

    lichtroze of roze

    andere kleur of andere vetheid

    lichtroze of roze

    andere kleur of andere vetheid

    Vetklasse (1)

    (2) (3)

    (2) (3)

    (2) (3)


    (1)  Zoals omschreven in punt C.III.1 van bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1234/2007.


    BIJLAGE VII

    In artikel 29 bedoelde aanvullende bepalingen met betrekking tot de bevleesdheidsklasse en de vetheidsklasse van schapenkarkassen

    1.   BEVLEESDHEID

    Vorm van de karkasprofielen, in het bijzonder van de hoogwaardige delen (achterbout, rug, schouder).

    Bevleesdheidsklasse

    Aanvullende bepalingen

    S

    Superieur

    Achterbout

    :

    zeer sterke spierontwikkeling; profielen uitzonderlijk rond

    Rug

    :

    uitzonderlijk rond, uiterst breed en uitzonderlijk dik

    Schouder

    :

    uitzonderlijk rond en uitzonderlijk dik

    E

    Uitstekend

    Achterbout

    :

    zeer dik; profielen zeer rond

    Rug

    :

    zeer rond, zeer breed en zeer dik tot op de schouder

    Schouder

    :

    zeer rond en zeer dik

    U

    Zeer goed

    Achterbout

    :

    dik; profielen rond

    Rug

    :

    breed en dik tot op de schouder

    Schouder

    :

    rond en dik

    R

    Goed

    Achterbout

    :

    profielen voornamelijk recht

    Rug

    :

    dik, maar minder breed tot op de schouder

    Schouder

    :

    goed ontwikkeld, maar niet zo dik

    O

    Matig

    Achterbout

    :

    profielen een weinig hol

    Rug

    :

    weinig breed en weinig dik

    Schouder

    :

    veeleer smal, weinig dik

    P

    Gering

    Achterbout

    :

    profielen hol tot zeer hol

    Rug

    :

    smal en hol, met zichtbare beenderen

    Schouder

    :

    smal en plat, met zichtbare beenderen

    2.   VETHEID

    Hoeveelheid vet aan de buiten- en de binnenkant van het karkas.

    Vetheidsklasse

    Aanvullende bepalingen (1)

    1.

    Gering

    Buitenkant

    Sporen van vet of geen zichtbaar vet

    Binnenkant

    Buik

    Sporen van niervet of geen zichtbaar niervet

    Borst

    Sporen van vet of geen zichtbaar vet tussen de ribben

    2.

    Licht

    Buitenkant

    Een zeer dun laagje vet bedekt een deel van het karkas, maar kan minder duidelijk zijn op de ledematen

    Binnenkant

    Buik

    Sporen van vet of een zeer dun laagje vet op een deel van de nieren

    Borst

    De spieren zijn duidelijk zichtbaar tussen de ribben

    3.

    Middelmatig

    Buitenkant

    Een dun laagje vet bedekt bijna geheel of geheel het karkas. De vetafzettingen zijn iets dikker aan de basis van de staart

    Binnenkant

    Buik

    De nieren zijn gedeeltelijk of geheel met een dunne vetlaag omgeven

    Borst

    De spieren zijn nog zichtbaar tussen de ribben

    4.

    Sterk vervet

    Buitenkant

    Een dikke vetlaag bedekt bijna geheel of geheel het karkas, maar kan wat dunner zijn op de ledematen en wat dikker op de schouders

    Binnenkant

    Buik

    De nieren zijn met vet omgeven

    Borst

    De spieren tussen de ribben kunnen met vet doorregen zijn. Op de ribben kunnen vetafzettingen zichtbaar zijn

    5.

    Zeer sterk vervet

    Buitenkant

    Een zeer dikke vetlaag

    Soms zijn er zichtbare vetophopingen

    Binnenkant

    Buik

    De nieren zijn omgeven met een dikke laag vet

    Borst

    De spieren tussen de ribben zijn met vet doorregen. Op de ribben zijn vetafzettingen zichtbaar


    (1)  De aanvullende bepalingen met betrekking tot de buikholte gelden niet voor de in bijlage VI bij deze verordening aangegeven doeleinden.


    BIJLAGE VIII

    Concordantietabel als bedoeld in artikel 40

    1.   VERORDENING (EEG) Nr. 563/82

    Verordening (EEG) nr. 563/82

    Deze verordening

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 13, lid 1

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 13, lid 2

    Artikel 1, lid 3

    Artikel 13, lid 5, eerste alinea

    Artikel 1, lid 4

    Artikel 13, lid 5, tweede alinea

    Artikel 2

    Artikel 2, leden 3 en 4

    Artikel 3

    Artikel 13, lid 4

    Artikel 4

    Artikel 41


    2.   VERORDENING (EEG) Nr. 2967/85

    Verordening (EEG) nr. 2967/85

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 1

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 22, lid 2, eerste en tweede alinea

    Artikel 2, lid 2

    Artikel 22, lid 2, derde alinea

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 22, lid 3

    Artikel 3

    Artikel 23, leden 2 tot en met 5

    Artikel 4, lid 1

    Artikel 21, lid 3, eerste en tweede alinea

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 21, lid 3, vierde alinea

    Artikel 4, lid 3

    Artikel 21, lid 3, vijfde alinea

    Artikel 5

    Artikel 21, lid 4, punt a)

    Artikel 6

    Artikel 39

    Artikel 7

    Artikel 41


    3.   VERORDENING (EEG) Nr. 344/91

    Verordening (EEG) nr. 344/91

    Deze verordening

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 6, lid 3

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 6, lid 4

    Artikel 1, lid 2 bis

    Artikel 6, lid 2

    Artikel 1, lid 3

    Artikel 6, lid 5

    Artikel 1, lid 4

    Artikel 6, lid 6

    Artikel 1, lid 5

    Artikel 7, lid 2, aanhef en punt a)

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 2, lid 2, aanhef en eerste streepje

    Artikel 5

    Artikel 2, lid 2, tweede streepje

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 6, lid 7

    Artikel 3, lid 1, eerste alinea

    Artikel 8

    Artikel 3, lid 1, tweede alinea

    Artikel 3, lid 1 bis, eerste tot en met derde alinea

    Artikel 9, lid 1

    Artikel 3, lid 1 bis, vierde alinea

    Artikel 9, lid 3, punt a)

    Artikel 3, lid 1 ter

    Artikel 9, lid 2

    Artikel 3, lid 1 quater

    Artikel 9, lid 4

    Artikel 3, lid 2, eerste alinea

    Artikel 11, lid 1

    Artikel 3, lid 2, tweede alinea

    Artikel 11, lid 2

    Artikel 3, lid 2, derde alinea

    Artikel 11, lid 3

    Artikel 3, lid 2, vierde alinea

    Artikel 11, lid 4

    Artikel 3, lid 2, vijfde alinea

    Artikel 12, lid 2

    Artikel 3, lid 2, zesde alinea

    Artikel 12, lid 1

    Artikel 3, lid 3

    Artikel 39, lid 2

    Artikel 4

    Artikel 41

    Bijlage I

    Bijlage II, deel A

    Bijlage II

    Bijlage II, delen B en C


    4.   VERORDENING (EG) Nr. 295/96

    Verordening (EG) nr. 295/96

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 14

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 15, lid 1

    Artikel 2, lid 2

    Artikel 2, lid 3

    Artikel 15, lid 2

    Artikel 3, lid 1

    Artikel 16, lid 1

    Artikel 3, lid 2

    Artikel 16, lid 2

    Artikel 3, lid 3

    Artikel 16, lid 3

    Artikel 3, lid 4, onder a)

    Artikel 16, lid 4, eerste alinea

    Artikel 3, lid 4, onder b)

    Artikel 16, lid 4, tweede alinea

    Artikel 3, lid 4, onder c)

    Artikel 16, lid 5

    Artikel 3, lid 4, onder d)

    Artikel 16, lid 6

    Artikel 3, lid 4, onder e), eerste alinea, aanhef

    Artikel 16, lid 7, eerste alinea, aanhef

    Artikel 3, lid 4, onder e), eerste alinea, eerste streepje

    Artikel 16, lid 7, eerste alinea, punt a)

    Artikel 3, lid 4, onder e), eerste alinea, tweede streepje

    Artikel 16, lid 7, eerste alinea, punt c)

    Artikel 3, lid 4, onder e), tweede alinea

    Artikel 16, lid 7, tweede alinea

    Artikel 3, lid 5

    Artikel 16, lid 8

    Artikel 4

    Artikel 17

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 18, lid 1

    Artikel 5, lid 2

    Artikel 18, lid 2

    Artikel 5, lid 3

    Artikel 37, lid 1

    Artikel 6

    Artikel 19

    Artikel 7

    Artikel 39, lid 1

    Artikel 8

    Artikel 9

    Artikel 41


    5.   VERORDENING (EG) Nr. 103/2006

    Verordening (EG) nr. 103/2006

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 3, lid 1

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 41

    Bijlage I

    Bijlage I

    Bijlagen II en III


    6.   VERORDENING (EG) Nr. 908/2006

    Verordening (EG) nr. 908/2006

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 25, lid 3, eerste alinea

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 41

    Bijlagen I tot en met III


    7.   VERORDENING (EG) Nr. 1128/2006

    Verordening (EG) nr. 1128/2006

    Deze verordening

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 26, lid 1

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 26, lid 2

    Artikel 2, lid 1

    Artikel 25, lid 1

    Artikel 2, lid 2

    Artikel 25, lid 2

    Artikel 3

    Artikel 4

    Artikel 41

    Bijlagen I en II


    8.   VERORDENING (EG) Nr. 1319/2006

    Verordening (EG) nr. 1319/2006

    Deze verordening

    Artikel 1, lid 1

    Artikel 27, lid 1

    Artikel 1, lid 2

    Artikel 27, lid 2

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 27, lid 3

    Artikelen 4 en 5

    Artikel 6

    Artikel 41

    Bijlagen I en II


    9.   VERORDENING (EG) Nr. 22/2008

    Verordening (EG) nr. 22/2008

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 33

    Artikel 2

    Artikel 34

    Artikel 3

    Artikel 3, lid 1

    Artikel 4, lid 1

    Artikel 30, lid 2

    Artikel 4, lid 2

    Artikel 30, lid 3

    Artikel 4, lid 3

    Artikel 30, lid 4

    Artikel 5, lid 1

    Artikel 31

    Artikel 5, lid 2

    Artikel 32

    Artikel 6

    Artikel 38, lid 1, aanhef en punten a) en b)

    Artikel 7

    Artikel 38, lid 2, tweede en derde alinea

    Artikel 8

    Artikel 38, lid 2, eerste alinea

    Artikel 9, lid 1, eerste alinea

    Artikel 38, lid 4, eerste alinea

    Artikel 9, lid 1, tweede alinea

    Artikel 9, lid 2

    Artikel 38, lid 4, tweede alinea

    Artikel 9, lid 3

    Artikel 38, lid 4, derde alinea

    Artikel 9, lid 4

    Artikel 38, lid 4, vierde alinea

    Artikel 9, lid 5

    Artikel 38, lid 5, eerste alinea

    Artikel 9, lid 6

    Artikel 38, lid 5, tweede alinea

    Artikel 10

    Artikel 38, lid 6

    Artikel 11

    Artikel 12

    Artikel 41

    Bijlage I

    Bijlage VII

    Bijlagen II en III


    10.   VERORDENING (EG) Nr. 710/2008

    Verordening (EG) nr. 710/2008

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 2

    Artikel 3

    Artikel 41

    Bijlage


    11.   BESCHIKKING 83/471/EEG

    Beschikking 83/471/EEG

    Deze verordening

    Artikel 1

    Artikel 38, lid 1

    Artikel 2

    Artikel 38, lid 2

    Artikel 3, lid 1

    Artikel 38, lid 3

    Artikel 3, lid 2, eerste alinea

    Artikel 38, lid 4, eerste alinea

    Artikel 3, lid 2, tweede alinea

    Artikel 3, lid 2, derde alinea

    Artikel 38, lid 4, tweede alinea

    Artikel 3, lid 3

    Artikel 38, lid 4, derde alinea

    Artikel 3, lid 4

    Artikel 38, lid 4, vierde alinea

    Artikel 4

    Artikel 38, lid 5

    Artikel 5

    Artikel 38, lid 6

    Artikel 6


    Top