EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004R1242

Verordening (EG) nr. 1242/2004 van de Raad van 28 juni 2004 waarbij aan de nieuwe lidstaten een afwijking wordt toegestaan van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2371/2002 met betrekking tot de referentieniveaus van de vissersvloten

PB L 142M van 30/05/2006, p. 98–99 (MT)
PB L 236 van 07/07/2004, p. 1–2 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (BG, RO, HR)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2013; opgeheven door 32013R1380

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2004/1242/oj

7.7.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 236/1


VERORDENING (EG) Nr. 1242/2004 VAN DE RAAD

van 28 juni 2004

waarbij aan de nieuwe lidstaten een afwijking wordt toegestaan van enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 2371/2002 met betrekking tot de referentieniveaus van de vissersvloten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op het Verdrag betreffende de toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 2, lid 3,

Gelet op de Akte van toetreding van Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije, en met name op artikel 57,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1) is bepaald dat voor de vloot van elke lidstaat referentieniveaus moeten worden vastgesteld, gelijk aan de som van de doelstellingen van het meerjarig oriëntatieprogramma 1997-2002 voor elk segment.

(2)

De nieuwe lidstaten beschikken niet over doelstellingen zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

(3)

Voor de nieuwe lidstaten konden alleen referentieniveaus worden vastgesteld op basis van het niveau van hun vloot op het ogenblik van toetreding. In dat geval zouden de verplichtingen van artikel 11, leden 2 en 4, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 echter overbodig zijn, aangezien die verplichtingen en de verplichtingen ingevolge de regeling voor toevoeging/onttrekking van artikel 13 van die verordening elkaar zouden overlappen.

(4)

Voor de nieuwe lidstaten behoeven derhalve geen referentieniveaus zoals bedoeld in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 te worden vastgesteld en geldt evenmin artikel 11, leden 2 en 4, van die verordening aangezien dit geen gevolgen zal hebben op het vlootbeheer door de nieuwe lidstaten.

(5)

Wegens de korte periode waarin de nieuwe lidstaten de vlootvernieuwing mogen ondersteunen, behoeven deze vloten niet te worden verminderd, zoals bepaald in artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

(6)

Bijgevolg moet de nieuwe lidstaten worden toegestaan van de relevante bepalingen van Verordening (EG) nr. 2371/2002 af te wijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij wijze van afwijking zijn artikel 11, leden 2 en 4, artikel 12 en artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 niet van toepassing op Tsjechië, Estland, Cyprus, Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slowakije.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 mei 2004.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

M. CULLEN


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.


Top