Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022TN0469

    Zaak T-469/22: Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië

    PB C 359 van 19.9.2022, p. 91–92 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.9.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 359/91


    Beroep ingesteld op 22 juli 2022 — EIB/Syrië

    (Zaak T-469/22)

    (2022/C 359/111)

    Procestaal: Engels

    Partijen

    Verzoekende partij: Europese Investeringsbank (vertegenwoordigers: D. Arts en E. Paredis, advocaten, T. Gilliams, R. Stuart en F. de Borja Oxangoiti Briones, gemachtigden)

    Verwerende partij: Arabische Republiek Syrië

    Conclusies

    Verzoekster verzoekt het Gerecht:

    de Arabische Republiek Syrië te veroordelen tot betaling van alle bedragen die sinds 9 augustus 2017 aan de Europese Unie op grond van haar recht van subrogatie verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02 en 4.01 van de leningsovereenkomst “Electricity Distribution Project” nr. 20948 (hierna: “leningsovereenkomst”), te weten:

    het bedrag van 28 777 508,71 EUR dat op 30 juni 2022 aan de Europese Unie verschuldigd was, bestaande uit de hoofdsom van 27 388 963,40 EUR, rente ten bedrage van 116 091,27 EUR, en contractuele vertragingsrente (berekend vanaf de datum waarop de schuld opeisbaar is geworden tot 30 juni 2022) ten bedrage van 1 272 454,04 EUR, en

    verdere contractuele vertragingsrente, tegen het jaarlijkse tarief dat gelijk is aan het hoogste van de volgende tarieven (voor elke relevante periode): (i) het relevante interbancaire tarief vermeerderd met 2 % (200 basispunten) of (ii) het tarief volgens artikel 3.01 vermeerderd met 0,25 % (25 basispunten), tot de datum van betaling;

    de Arabische Republiek Syrië overeenkomstig artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering te verwijzen in alle kosten van de onderhavige procedure.

    Middelen en voornaamste argumenten

    Ter ondersteuning van het beroep voert verzoekster één middel aan.

    Volgens dit enige middel is de Arabische Republiek Syrië haar contractuele verplichtingen niet nagekomen die voortvloeien uit de artikelen 3.01 en 4.01 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van de resterende in de leningsovereenkomst vastgestelde termijnen die sinds 9 augustus 2017 verschuldigd zijn, alsmede uit artikel 3.02 van de leningsovereenkomst, te weten betaling van vertragingsrente voor elke op de vervaldag niet-betaalde termijn, tegen het vastgestelde jaarlijkse tarief. Bijgevolg is de Arabische Republiek Syrië contractueel verplicht om aan verzoekster (gesubrogeerd in de vorderingen van de Europese Investeringsbank) alle bedragen te betalen die haar verschuldigd zijn volgens de artikelen 3.01, 3.02, en 4.01 van de leningsovereenkomst.


    Top