This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 62021CA0300
Case C-300/21, Österreichische Post (Non-material damage resulting from unlawful processing of data): Judgment of the Court (Third Chamber) of 4 May 2023 (request for a preliminary ruling from the Oberster Gerichtshof — Austria) — UI v Österreichische Post AG (Reference for a preliminary ruling — Protection of natural persons with regard to the processing of personal data — Regulation (EU) 2016/679 — Article 82(1) — Right to compensation for damage caused by data processing that infringes that regulation — Conditions governing the right to compensation — Mere infringement of that regulation not sufficient — Need for damage caused by that infringement — Compensation for non-material damage resulting from such processing — Incompatibility of a national rule making compensation for such damage subject to the exceeding of a threshold of seriousness — Rules for the determination of damages by national courts)
Zaak C-300/21, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens): Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 mei 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — UI/Österreichische Post AG [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 82, lid 1 – Recht op vergoeding van schade ten gevolge van een gegevensverwerking die inbreuk maakt op deze verordening – Voorwaarden voor het recht op vergoeding – Ontoereikendheid van de enkele inbreuk op deze verordening – Noodzaak van door die inbreuk veroorzaakte schade – Vergoeding van immateriële schade als gevolg van een dergelijke verwerking – Onverenigbaarheid van een nationale regel op grond waarvan die schade slechts kan worden vergoed bij overschrijding van een drempel van ernst – Regels voor de vaststelling van schadevergoeding door de nationale rechters]
Zaak C-300/21, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens): Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 mei 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — UI/Österreichische Post AG [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 82, lid 1 – Recht op vergoeding van schade ten gevolge van een gegevensverwerking die inbreuk maakt op deze verordening – Voorwaarden voor het recht op vergoeding – Ontoereikendheid van de enkele inbreuk op deze verordening – Noodzaak van door die inbreuk veroorzaakte schade – Vergoeding van immateriële schade als gevolg van een dergelijke verwerking – Onverenigbaarheid van een nationale regel op grond waarvan die schade slechts kan worden vergoed bij overschrijding van een drempel van ernst – Regels voor de vaststelling van schadevergoeding door de nationale rechters]
PB C 216 van 19.6.2023, p. 6–7
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
19.6.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 216/6 |
Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 mei 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — UI/Österreichische Post AG
[Zaak C-300/21 (1), Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens)]
(Prejudiciële verwijzing - Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens - Verordening (EU) 2016/679 - Artikel 82, lid 1 - Recht op vergoeding van schade ten gevolge van een gegevensverwerking die inbreuk maakt op deze verordening - Voorwaarden voor het recht op vergoeding - Ontoereikendheid van de enkele inbreuk op deze verordening - Noodzaak van door die inbreuk veroorzaakte schade - Vergoeding van immateriële schade als gevolg van een dergelijke verwerking - Onverenigbaarheid van een nationale regel op grond waarvan die schade slechts kan worden vergoed bij overschrijding van een drempel van ernst - Regels voor de vaststelling van schadevergoeding door de nationale rechters)
(2023/C 216/07)
Procestaal: Duits
Verwijzende rechter
Oberster Gerichtshof
Partijen in het hoofdgeding
Verzoekende partij: UI
Verwerende partij: Österreichische Post AG
Dictum
1) |
Artikel 82, lid 1, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming), moet aldus worden uitgelegd dat een inbreuk op de bepalingen van deze verordening op zich niet volstaat voor de toekenning van een recht op schadevergoeding. |
2) |
Artikel 82, lid 1, van verordening 2016/679 moet aldus worden uitgelegd dat deze bepaling zich verzet tegen een nationale regel of praktijk op grond waarvan immateriële schade in de zin van die bepaling slechts kan worden vergoed indien de door de betrokkene geleden schade een bepaalde mate van ernst bereikt. |
3) |
Artikel 82 van verordening 2016/679 moet aldus worden uitgelegd dat de nationale rechters bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding die op grond van het in dit artikel verankerde recht op schadevergoeding verschuldigd is, de interne regels van elke lidstaat inzake de omvang van de geldelijke schadevergoeding moeten toepassen, voor zover de Unierechtelijke beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid in acht worden genomen. |