Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CA0300

    Zaak C-300/21, Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens): Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 mei 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — UI/Österreichische Post AG [Prejudiciële verwijzing – Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens – Verordening (EU) 2016/679 – Artikel 82, lid 1 – Recht op vergoeding van schade ten gevolge van een gegevensverwerking die inbreuk maakt op deze verordening – Voorwaarden voor het recht op vergoeding – Ontoereikendheid van de enkele inbreuk op deze verordening – Noodzaak van door die inbreuk veroorzaakte schade – Vergoeding van immateriële schade als gevolg van een dergelijke verwerking – Onverenigbaarheid van een nationale regel op grond waarvan die schade slechts kan worden vergoed bij overschrijding van een drempel van ernst – Regels voor de vaststelling van schadevergoeding door de nationale rechters]

    PB C 216 van 19.6.2023, p. 6–7 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.6.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 216/6


    Arrest van het Hof (Derde kamer) van 4 mei 2023 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Oberste Gerichtshof — Oostenrijk) — UI/Österreichische Post AG

    [Zaak C-300/21 (1), Österreichische Post (Immateriële schade ten gevolge van de verwerking van persoonsgegevens)]

    (Prejudiciële verwijzing - Bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens - Verordening (EU) 2016/679 - Artikel 82, lid 1 - Recht op vergoeding van schade ten gevolge van een gegevensverwerking die inbreuk maakt op deze verordening - Voorwaarden voor het recht op vergoeding - Ontoereikendheid van de enkele inbreuk op deze verordening - Noodzaak van door die inbreuk veroorzaakte schade - Vergoeding van immateriële schade als gevolg van een dergelijke verwerking - Onverenigbaarheid van een nationale regel op grond waarvan die schade slechts kan worden vergoed bij overschrijding van een drempel van ernst - Regels voor de vaststelling van schadevergoeding door de nationale rechters)

    (2023/C 216/07)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Oberster Gerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: UI

    Verwerende partij: Österreichische Post AG

    Dictum

    1)

    Artikel 82, lid 1, van verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming),

    moet aldus worden uitgelegd dat

    een inbreuk op de bepalingen van deze verordening op zich niet volstaat voor de toekenning van een recht op schadevergoeding.

    2)

    Artikel 82, lid 1, van verordening 2016/679

    moet aldus worden uitgelegd dat

    deze bepaling zich verzet tegen een nationale regel of praktijk op grond waarvan immateriële schade in de zin van die bepaling slechts kan worden vergoed indien de door de betrokkene geleden schade een bepaalde mate van ernst bereikt.

    3)

    Artikel 82 van verordening 2016/679

    moet aldus worden uitgelegd dat

    de nationale rechters bij de vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding die op grond van het in dit artikel verankerde recht op schadevergoeding verschuldigd is, de interne regels van elke lidstaat inzake de omvang van de geldelijke schadevergoeding moeten toepassen, voor zover de Unierechtelijke beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid in acht worden genomen.


    (1)  PB C 320 van 9.8.2021.


    Top